Haarlemmermeer-Polder. Uitgaven. Inkomsten, Vervolg en slot in een volgend nommer). Bering belangrijk afgeslagen en op enkele plaatseli bijna vernieldj, zoo is ten Noorden van het hoofd n°. 29 tusschen Scheveningen en Loosduinen eene breedte van 19 el, en westwaarts op naar ter Heide door- gaande van 5 tot 9 el zeewering verloren gegaan, terwijl bet hooge duin, meer naar den boek van Hol land gelegentot in de kruin steil staat. De rijs en steenen hoofden of dammen bebben niet minder aan de verderfelijke woede van het water blootgestaaneen groot getal is door bet afnemen der zeewering daaruit losgeraakt en is in die so- liede en sterke ligckamen een 5000 vierk. ellen bres geslagen, en uit elkander gerukt. Met kracbt wordt aan het herstel der hoofden ge- werkt en maatregelen genomen om in het verlies der zeewering te voorzien. De hoogte van het rivierwater aan de sluizen van Delfland was: Te Maassluis 2.83 el boven A. P. Vlaardingen 2.95 Vijf-Suizen 3.05 VERGADERING VAN HOOFD-INGELANDEN gehouden op Woensdag 24 December 1862, des voormiddags ten 10 ure. Tegenwoordig 17 Leden. De notulcn der vorige Vergadering worden gelezen en goed gekeurd. De Voorzitter deelt aan de Vergadering mede, dat Dijkgraaf cn Heemraden gebruik hebben gemaakt, van de bevoegdheid bun toegekend bij Art. 33 van het Reglement van Orde voor deze Vergadering, en de Ontwerp-Begrooting voor het jaar 1863, ter fine van onderzoek, in handen hebben gesteld eener Com- missie, bestaande uit de HH. Beherinck, Rutgers van Ro- zenburg en Wisboom. Verder deelt hij mede, dat in kas zijn de navolgende gelden en geldswaardenals: Aan Contanten bij den Penningmeestcr 24791.82£. dito in de Brandkast20000. Op prolongatie uitgegeven15000. Te zamen 59791.82$. Tevens vraagt hij magtiging op nieuw een som van p. m. 15.000 gulden op prolongatie uit te geven, welke magtiging door de Vergadering verleend wordt. De Vergadering ontvangt daarna de navolgende mededeclin- gen als kennisgeving: 1". Van den verkoop van oude materialen voor eene som van f 4728. 2°. Van de aanbesteding der Verdiepingswerkcn der Liede- en Spaarnetogtenwelke niet is goedgekeurd, daar de prijs te hoog was. 3". Van de aanbesteding van de verlenging van den Veld- weg in Sectie C, welke gegund is voor de som van 728. 4°. Van de benoeming van den Heer G. H. van den Burgh als Opzigter aan den Cruquius, terwijl deze betrekking reeds door dien Heer is aanvaard. 5°. Dat de Heer van den Berg afziet van den aankoop van het perceel grond bij den Cruquius. Aan de orde is de behandeling der Ontwerp-Begrooting voor 1863, met het Verslag der Commissie van onderzoek, hetwelk door den Heer Rutgers bij de articulate behandeling wordt medegedeeid. Bij de aigeineene beschouwingen wordt door den Heer Kits Nieuwenkamp opgemerkt, dat in de middenkolom het geraamd bedrag der uitgaven voorkomt van het vorig jaar, doch dat het wenschelijk waredat daarvoor in de plaats traden de waar- schijnlijke uitgaven van het loopende jaar, hetgeen een juister maatstaf zou opleveren voor de thans voorgedragen uitgaven. De Voorzitter antwoordt dat men door het model der Begroo ting gehouden is, aan de vermelding der cijfers, zooals die thans in de drie kolommen zijn opgenomen, doch dat hij geen bezwaar ziet bij eene volgende Begrooting een staat te voegen, waarop de uitgaven voorkomen zooals die werkelijk hebben plaats gehad, vermeerderd met de vermoedelijke uitgaven der laatste maanden van bet dienstjaar. HOOFDSTUK I. Huishoudelijk Bestuur. Artikel 2. De Heer Rutgers vraagt of de ondervinding bewezen heeft, dat de betrekking van Kroos-Heemraad gevoe- gelijk gemist kan worden. De Voorzitter verklaart dat men geenc termen gevonden heeft, op nieuw de aanstetling van Schouwraden voor te dragen. Artikel 6. De Commissie maakt bezwaar de voorgestelde tariefsverhooging voor de reiskosten van den Hoofd-Opzigter goed te keuren. De Voorzitter zegt dat het tarief, hetwelk thans gebruikt wordt, te laag is om de kosten van het reizen door den pol der goed te maken. Na breedvoerige discussie wordt op voorstel van den Heer Amersfoordt met 13 tegen 4 stemmen beslotendat de thans uitgetrokken post voor reiskosten zal behouden blijvenen deze elke drie maanden door den Hoofd-Opzigter specifiek zullen verantwoord worden. Het geheele Hoofdstuk wordt met algemeene stemmen aan- genomen. HOOFDSTUK II. Kosten van Openbare Werken en Bijzondere Eigendommen. Artikel 1. De Commissie vraagt wat de reden is dat op nieuw ijzeren rollen voor de bruggen te Aalsmeer en Leyraui- aen worden aangevraagd, daar deze ten vorigen jare vernieuwd De Voorzitter zegt, dat uithoofde van den gebrekkigen toestand van deze bruggen de rollen spoedig verslijtenmen zal thans een proef nemen met stalen rollen. De Heer Barnaart vraagt of die ijzeren mijlpalen noodig zijn en of het niet beter ware die van hout te doen maken. De Heer Beijerinck ondersteunt het gevoelen van Dijkgraaf en Heemraden. Bij het Rijk worden thans alleen ijzeren mijl palen gebruikt, daar deze op. den duur het minst kostbaar zijn. Artikel 3. De Commissie spreekt over de hooge kosten van onderhoud der grindwegen. Zij wenscht dat dit onderhoud zoo veel mogelijk in eigen beheer geschieden zalen dat de cantonnen of vaste wegwerkers zullen worden afgeschaft. Do Voorzitter zegt dat deze kosten hooger schijnen dan zij werkelijk zijn tot nu toe werden onder dien post herstellingen aan de ringvaartboordenophoogingen van het jaagpadverla- ging van de bermen van den Venneperdwarsweg enz. opgeno men. Uit eene naauwkeurige vergelijking met de kosten van onderhoud der wegen in de Zuid-plas is gebleken, dat onze polder zijne wegen goedkooper onderhoudtalleen het digten der sporen is bij ons duurder, doch de kosten zullen, wanneer de wegen eenmaal goed vast liggen, van zelven verminderen. Hij zal de zienswijze van de Commissie in deze gaarne bij Dijk graaf en Heemraden overbrengen, doch aclit het wenschelijk dat nog gedurende een jaar op den bestaanden voet worde voortgegaan daar dit onderhoud nog gedurende hot jaar 1863 is aanbesteed. In dien zin wordt besloten. Artikel 6. De Commissie hceR met genoegen gezien dat de kosten van onderhoud der stooingemalen aanmerkelijk lager zijn geraamd dan beide vorige jaren. Wat de brandstoffen aan- gaat, zoo bleek het, dat de verbruikte hoeveelheden kolen per uur eer meerder dan minder gewojden zijnsedert de uitbrei- ding van het ketelvermogen en de verbetering der stoomtuigen. De vroeger voorgestelde besparing, welke uit die verbeteringen zoude voortvloeijenis alzoo eene hersenschim geweest. De Voorzitter zegt, dat de oorz„ak van het meerder kolen- verbruik per uur voor de hand Iigt. Het is tochjerkend, dat de stoomgemalen sedert hunne herstelling en de vermeerderde stoomruimte ongelijk meer water uitwerpen dan vroeger. Doch dit water moet opgebragt worden, en zulks vereischt meerdere kraehtook werden er doorgaans meer slagen per minuut ge maakt dan in vorige jaren. Nog geeft de Commissie in overweging om het personeel der machines gedurende den Zomcr ander werk te doen verrigten wanneer de dienst der stoomtuigen zulks toelaat. Het 2de Hoofdstuk wordt met 16 tegen 1 stem aangenomen. HOOFDSTUK III. hasten. Artikel 8. De Heer Amersfoordt zegt, dit de Pont van Offerman waarvoor een subsidie van 50 gulden door deze Vergadering is toegestaan, een nadeelig saldo heeft opgeleverd, hetgeen door hem is gedekt geworden. Daar het echter zijn voornemen niet is een volgcnd jaar op nieuw daarvoor in de bres te springen, zoo vreest hij dat dit gewenschte middel van communicatie tusschen den Schinkel-Polder en Ilaarlcm- mermcer zal vervallentenzij de Vergadering genegen bevonden werd haar subsidie te verhoogen. Hierop wordt het belang van het behoud dier pont breedvoerig besproken en etndelijk het besluit genomen het subsidie met 50 gulden te verhoogen, zonder verband evenwel voor volgende dienstjaren. Het 3de Hoofdstuk wordt met 16 tegen 1 stem aangenomen. HOOFDSTUK IV. Benlen en aflossing vau Schuld. Wordt met algemeene stemmen aangenomen. HOOFDSTUK V. Andere uitgaven in de vorige hoofdslukken niet begrepen. Wordt met algemeene stemmen aangenomen. HOOFDSTUK VI. Buitengeiuone uitgaven. Artikel 1. Aanleg nieuwe werken. De Commissie vraagt of het noodig is aan den Leeghivater twee aanlegplaalsen te hebben. Deze vraag wordt door den Voorzitter bevestigend beantwoord doch men besluit een dier aanlegplaalsen zoodanig te plaatsen dat zij tevens kan dienen voor de schepen met kolen geladen, ten behoeve van het stoomgemaal. De Commissie vraagt waarom niet met krachtiger hand de beplantingen worden voortgezet. De Voorzitter zegt, dat de uitslag der beplantingen, welke tot nog toe plaats hadden, niet zoo gunstig geweest zijn om het bestuur aan te moedigen reeds nu een meer volledig plan van beplanting te ontwerpen. Evenwel de zaak wordt niet vergetenmen is bezig eertige stukken grond bij de stoomge malen te benuttigen voor het aankweeken van plantsoenook zal de beplanting langs den Venneperweg worden voortgezet. Nog komt ter sprake het buitengewoon opzigt, waarvoor 1500 gulden is uitgetrokken. De Voorzitter zegt, dat hij gedurig behoefte heeft aan bui tengewoon toezigt, en wel voornamelijk bij het aanleggen der grindwegen. Hij geeft echter de verzekering, dat van die gelden geen gebruik zal gemaakt worden zonder bepaalde nood- zakelijkheid. Artikel 2. Buitengewone herstellingen. Ten einde de dis- cussien niet ytnder noodzaak te rekken, zoo worden de gelden onder dit Art. aangevraagd goedgekeurd, onder beding dat ten opzigte van de herstelling der Rolbrug te Lissewaar voor 7000 gulden zijn aangevraagdaan de vergadering later de gelegenheid zal worden gegeven dit onderdeel nader te be- spreken, alvorens tot de aanbesteding van het werk worde overgegaan. Het Vide Hoofdstuk wordt daarop met algemeene stemmen aangenomen. HOOFDSTUK VII. Onvoorziene uitgaven. Deze worden aangehouden tot na de behandeling der Inkomsten. HOOFDSTUK I. Ontvangslen wegens vroegere diensten. Wordt met algemeene stemmen aangenomen. HOOFDSTUK II niet uitgetrokken. HOOFDSTUK III. Artikel 1. Renten wegens voorgeschoten gelden. De Com missie maakt de opmerking, dat het voor dit Art. uitgetrokken bedrag haar gering is voorgekomen, met het oog op de aan- zienlijke sommen welke gedurende een groot gedeelte van het jaar bij den polder rentcloos in kas zijn. De Voorzitter zegt, dat het moeijelijk vooruit te bepalen is hoeveel geld in den loop van het dienstjaar op prolongatie zai kunnen worden uitgegeven, daar dit van verschillende omstan- digheden afhangt. Dijkgraaf en Heemraden deelen evenwel het gevoelen der Commissie, dat het wenscheiijk is het bedrag der renteloos liggende kapitalen zoo veel mogelijk in te krimpen, en zien ook geen bezwaar dit Art. eenigzins te verhoogen. Na eenige diskussie wordt het hiervoor geraamde bedrag met 700 gulden verhoogd, en alzoo op 1000 gulden vastgesteld. Artikel 3. Insgelijks acht de Commissie de vermindering, van den post Iluur van landeri/en met een bedrag van 3000 gulden te ongunstig voorgesteld. De Voorzitter merkt op, dat verschillende perceelen van den dijk in verveening zijn en alzoo geen pacht opbrengen, dat men bovendien bij de raming van genoemd cijfer het oog heeft gehad op den waarschijnlijkcn verkoop van polderkadenen van eenige perceelen dijkgrond, waarvoor binnenkort aanvragen worden1 tegemoet gezien. Artikel 6. Opbrengst der jagt en visscherijen. De heer Rutgers wenscht, naar aanleiding van het Art. Visscherijen het peil van het polderwater ter sprake te brengen. Het komt hem voor, dat in den laatsten tijd gezegd peil te laag gehou den wordt, cn met het oog op de wenscheiijke besparing van brandstoffende stoomtuigen wat minder zouden kunnen werken. De Voorzitter zegt dat het hem aangenaam is dit punt ter sprake te zien gebragt, daar het hem onmogelijk is z6o te laten ntalen, dat alle ingelanden tevreden zijn. Van den een hoort hij: Gij pompt te veel," van den anderen: Gij pompt te weinig." Hij wenscht, dat de vergadering op dit punt uitspraak doe. Verschillende leden wederleggen het gevoelen van den IIr. Rutgers, daar zij van meening zijn, dat het water des winters niet te laag kan gehouden worden, en dit zoo wel met het oog op hunne met wintergraan bezaaide landerijen, als ook ten opzigte van het verdiepen der slooton, hetgeen alleen bij laag water met goed gevolg kan plaats hebben. De meerderheid der vergadering vereenigt zich met dit ge voelen, zoodat besloten wordt, den dijkgraaf te magtigen, ge durende den winter het polderwater zoo laag mogelijk te houden. Artikel 8. Recognitien. De Hr. 't Hooft acht het onbillijkdatdaar aan alle in gelanden verharde uitwegen geschonken wordeneen gevolg van de begrinding der dwars- en lengte-wegen van die inge landen, welkd op den veldweg uitwegen, welke weg wel nimmer zal worden hard gemaakt, hetgeen hij trouwens ook niet verlangt, nog recognitien zullen worden geheven voor de uitwegen op het jaagpad. Hij wenscht dat zij hiervan zullen worden vrijgesteld. De vergadering verleent daartoe hare mag tiging. Het 3de Hoofdstuk wordt daarop met algemeene stemmen aangenomen. HOOFDSTUK IV. Verschillende inkomsten. Wordt met algemeene stemmen aangenomen. HOOFDSTUK V. Buitengewone ontvangslen. Artikel 1. Verkoop van onroerende goederen. De Commissie acht het hiervoor uitgetrokken cijfer ad 15.00R te hoog. Reeds nu is de markt overvoerdwil men op nieuw veengronden verkoopenzij zullen niet dan tegen zeer lage prijzen koopers vinden. De voorzitter maakt de vergadering attent op de memorie van toelichting, waarbij dit art. gespecificeerd is. Siechts 9000 gulden zijn geraamd voor verkoop van gronden in 1863, cn daaronder is bovendien begrepende opbrengst van verschil lende kleine perceelen gronds buiten den polder gelegen, welke thans buiten huur zijn cn waarvan men zich wenscht te ontdoenwanneer daarvoor minstens de gekapitaliseerde zuivere opbrengst kan bedongen worden. Het 5de Hoofdstuk wordt met algemeene stemmen aange nomen. HOOFDSTUK VI. Onvoorniene ontvangslen. Wordt met algemeene stemmen aangenomen. HOOFDSTUK VII. Omslagen. De Commissie ondersteunt den voorgestelden omslag van lien gulden, wel acht zij de verdeeling in gewonen en buitenge- wonen omslag niet juistmaar na hare zienswijze is dit ook minder noodig. De Heer Nieuwenkami> is van oordeel dat een omslag van Zeven gulden geheel voldoende zou zijn om de gewone uit gaven te dekkener zou wel is waar op deze Begrooting alsdan een deficit ontstaan van ongeveer vijfiig duizend gulden, doch dit zoude door het batig saldo der vorige diensten door de waarschijnlijk niet minder gunstige resultaten der dienst van 1863 kunnen gedekt worden. Wanneer zijne meening echter niet door meerdere leden gedeeld wordt, dan wenscht hij geen bepaald voorstel in dien zin te doen. Nadat dit punt door meerdere leden besproken is geworden, wordt het Hoofdstuk in stemming gebragt en met 15 tegen 2 stemmen aangenomen. Na de vaststelling van den omslag worden ook de onvoor- ziene Uitgaven vastgesteld zooals zij zijn voorgedragenen daarop de Balans aldus geraamd Inkomsten f 216.981.54. Uitgaven216.246.90. Batig Saldo 734 64. Bij hoofdelijke stemming wordt het totaal der Uitgaven aan genomen met 16 tegen 1 stem. Het totaal der Inkomsten aangenomen met 15 tegen 2 stem- men en De geheele begrooting aangenomen met 16 tegen 1 stem (die van den Heer Oewel).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1863 | | pagina 3