- 4 -
Hollandsche Maatschappij van Landbouw.
Landbouw.
OVER DUINEN EN DENNEN.
Afdeeling Vianen en Omstreken.
TENTOONSTELLING
VAN PAARDENVEE, SCHAPEN ENZ.,
gehouden op Dingsdag den 23sten September 1862,
bij gelegeuheid van de paardenmarkt te Vianen.
Begunstigd door bet prachtige herfstweder werd
den 23sten September de aangekondigde Tentoonstelling
op bet hof te Vianen gehouden. Zy heeft aan veler ver-
wacbting beantwoord en doen blijken, dat men ook
bier hoe langer hoe meer bet nut van dergelyke ten-
toonstellingen leert inzien en dat men er belang in
steltom allea aan te wenden wat strekken kan om
den veestapel binnen deze afdeeling in bloei te doen
toenemen en de verbetering der rassen te bevoideren.
De commissie van beoordeelirig was zamengesteld
nit de navolgende deskundigen:
C. Kortlever en H Kars te Leerbroek; A. van Mever te
Nieuwland, Jan Brouwer en F. de Wildt Jz., te Heicop;
Aart Verrips te EverdingenJ. van de Water en C. de
Heer te Hagestein S. W. van Soest H. de Vor Czn.D. de
Von Czn.en W. de Vor Mzn.te Vianen.
Door haar zyn de navolgende bekrooningen toegekend:
Hengsten. 1 ste Prys, H. Veen; 2de, D. de Vor Pzn.; 3de,
J. van de Water. jarige Paarden. 1 ste prijsD. van
Rooijen; 2de, J. van de Water; 3de D. van Rooijen. Mer-
rie-Veulens. Iste prijs, C. Verhoef; 2de, J. de Leeuw; 3de,
W. van Straten. Merrie-Paarden niet jonger dan 4 en niet
ouder dan 5 jaren. Iste Prijs, A. Kool2de, G Verrips; 3de,
J. de Leeuw. Stieren geboren in 1860. Niet ingezonden.
Mokkelings-Stieren geboren in 1861. Iste prijs, J. Goes; 2de,
J. van Bruchem; 3de, C. de Heer. Melkgevende Koeijen
geboren vodr 1859, doch niet ouder dan 6 jaren. Iste Prijs,
H. de Vor Czn.; 2de, D van Rooijen; 3de,S. W. van Soest.
Melkgevende Schotlen geboren in 1859. Iste prijs, Niet toege
kend; 2de, S. W. van Soest; 3de, niet toegekend. Melk
gevende Vaarzen geboren in I860. Iste prijs, D. van Rooijen
2deH. de Vor Czn.3deidem. Kuispinkengeboren in
1861. Iste prijs, W. de Vor Mzn 2de, J. van Bruchem;3de
W. de Vor Mzn. Hokkeling-Ossen geboren in 1861. Iste
prijs, J. van Bruchem; 2de idem; 3de, idem. Texelsclie
Schapen. (1 Ram en 3 Oeijen.) Iste prijs, C. de Vor Dzn.;
2de, P. van der Gun; Buitengewoon getuigscbrift M. Cohen.—
Springbokken. Iste prijs, J. Verboom; 2de, G. van Vuren.—
Ken Toom Kippen. (1 Haan en 6 Hennen.) Iste prijs, J. van
de Water; 2de, Kuijpers. Ken Toom Eenden. (1 Waard
en 6 Eenden). Iste prijs, P. de Vor Czn.; 2de J. van Bru
chem. De Inzenders van de meeste Paarden en liundvee;
J. van Bruchem en D. van Rooijen, te zamen f 5.
Hoewel wij dit verslag wat laai ontvingenzoo wil-
den wij het toch opnemen, omdat bij de toenemende be-
langstelling in het fokken van goed veehet zeer wenr
schelijk is dat de namen van hendie hierin uitmunten
eene zooveel mogelijk algemeene bekendheid verkrijgen.
In N°. 41 van den vorigen Jaargang, hebben wij
de gedachten medegedeeld van Dr. W. C. H. Staring,
over het aanleggen der duinen tot dennenbosschen.
Het is zeker een onderwerp van veel belangen het
zou een groot geluk zijn, indien de toijze om dit met
goede uitkomst en voordeel te doen gevonden was
vooral bij den tegenwoordigen strijd wie voor het kost-
baar onderhoud van dit slechls lasten veroorzakend
eigendom moet zorgen. Dr. Staring heeft ons wel
willen vergunnen, om met aansluiting aan het vroeger
opstel, onze Lezers bekend te maken met hetgeen hij
daarover nog in den Practischen Volksalmanak voor dit
jaar heeft gezegd.
DOOB
Dr. W. C. H. STARING.
Wanneer wij langs eenen tarweakker wandelen, die
met klapmzenzwartkoorn en distelen bezet is, zal
't one niemand euvel duiden zoo wij den nalatigen
boer eenige hatelijke woorden om de ooren werpen.
Ieder voorbijganger rekent zich dat zelfs zoozeer ten
pligt, dat de bouwman van zulk eenen verwaarloos-
den akker verzekerd kan zijn dat bij genoegzaam even
zooveel malen verwenscht wordt, als zyn akker be-
keken. Hoorde bij al die verwenschingen slechts; nam
hij ze sledhts ter harie; bragten zij hem slechts tot
nadenkenleerde hij er slechts uit dat die ingeboren
afkeer van nalatigheidslordigheidluiheidof wat
de grondoorzaak van zulk een onkruidtelen ook we-
zen mogede voornaamste drangreden is tot eene
betere behandeling der akkergewassentot het beste-
den van moeite en kostenom die met woeker bij den
oogst terug te ontvangen. Hetgeen de voorbijgangers
voornamelijk hindert, is, schoon zij zich zelve daar
van zeldeu rekenschap zullen gevende overtuiging
dat die slordige landbouwer, zich zelven wel't meest,
maar toch ook den algemeenen rijkdom benadeelt
door niet zooveel voort te brengen als, met aanwen-
ding van meer moeite, mogelijk zoude zijn.
Een ieder immers ergert het gezigt van een zeer
bruikbaar voorwerp dat door verwaarloozingslordig
heid, traagheid of onkunde, ongebruikt blijft liggen.
Hij die zijn geld in de brandkast opsluit en geene
rente daarvan weet te makenwordt al aanstonds als
onnoozele hals of wel als vrek begroet; want on
kunde of gierigheid, meent men, kunnen hem alleen
tot zulk een dwaas bestaan brengen.
En wat is nu de reden dat wij diezelfde betuigingen
van afkeer niet gereed hebben, wanneer wij niet slechts
een enkel verwaarloosd tarweveld ontmoetenof eenige
honderden guldens renteloos zien liggen maar wanneer
wij ons te midden van vele duizenden bunders land be-
vindendie nog vrij wat erger verwaarloosd liggen dan
een verwilderde akker, en een renteloos kapitaal van
op zijn allerminst gerekend, een paar miljoen, ver-
tegenwoordigen Omdat wij aan het gezigt gewoon
zijn, en niet beter weten of't behoort alzoo, of't kan
niet anders. Daarom verzuimen wij om van nalatig
heidonkunde, gebrek aan ondernemingsgeest, gie
righeid en wat dies meer zijalle eigenaars van onze
woeste gronden te beschuldigen, waarvan er nog om-
streeks zevenmaal honderdduizend bunderseen vijfde
deel der geheele oppervlakte van Nederland, aanwe-
zig zijn. Genoegzaam alle die eigenaars, in zoover zij
namelijk niet in gemeenschap met vele anderen woeste
gronden bezitten, verdienenevenzeer als de zoo even
genoemde boer, eene verwensching van elken voorbij
ganger; want het tegendeel is waar van hetgeen men
ons zoo gaarne zoude willen doen gelooven dat namelijk
de meeste onzer woeste gronden niet vatbaar zouden
zijn voor ontginning; of dat zij, hetgeen op't zelfde
neerkomtde kostenwelke daartoe vereischt worden
niet zouden dekken. Van de grondendie nog het ge-
meenschappelijk eigendom van vele bijzondere personen
uitmakenvalt niets te'zeggen, alvorens de gemeen
schap opgeheven en het eigendom in handen van
enkelen overgegaan is; want zulk een gemeenschap-
pelijk eigendom kan hoogst zeldzaam verbeterd worden,
en is meestal het ongelukkige slagtoffer der hebzucht
van alle eigenaars; het meeste gewoonlijk van diege-
nenwelke er het geringste aandeel van bezitten. Een
ieder neemt daarvan zooveel hij grijpen of vatten kan,
zonder dat 't iemand in de gedachte komt om er weer
iets van terug te geven. Gelukkig zijn, in de laatste
dertig jaren, die gemeenschappelijke eigendommen, ge-
meentegrondenmarkengrondenof welke namen zij
verder dragenvoor het grootste gedeelte in handen
van afzonderlijke eigenaren overgegaanzoodat dit
beletsel de ontginning van slechts een klein gedeelte
onzer woeste gronden tegenhoudt. Verre weg de
meeste gronden zijn thans bijzonder eigendom, en
deze zijn, weder voor het grootste gedeelte, vatbaar
om ontgonnen te worden en meer bepaaldelijk om
in bosschen te worden veranderd. Gedeeltelijk, in
Noordbrabant onder anderen ziet men dit dan ook
op eene groote schaal bewerkstelligenen wanneer
wij nagaan wat daar in den laatsten tijd is geschied
dan kan men voorspellen dat, na een betrekkelijk
gering aantal jarendaar alle heiden tot bosschen
veranderd zullen zijnin zoover men ze niet reeds
tot bouw- en weilanden heeft aangelegd. Ook elders
ziet men diezelfde allereerste wijze van ontginnen door
bosschenen zoo dit in TwentheDrenthe en Fries-
land nog minder goed geluktzoo kan men gerust
aannemendat dit alleen aan de onbedrevenheid van
de eigenaars moet geweten worden.
Wanneer wij hier dus nog eene woeste heide aan-
treffenzijn wij volkomen geregtigd om den eigenaar
van nalatigheid te beschuldigen. Zelden slechts zal
die beschuldiging onverdiend zijnwant is hij niet
bij magte om uit eigen middelen de kosten te beete-
den die het aanleggen van bosschen vereischendan
staan hem personen, en vereenigingen zelfs, ten
dienste, die niets liever wenschen dan om deze gel-
den voor te schieten. Is hij de man niet om zulk
een onderneming tot stand te brengendan moeten
wij 't hem euvel duiden dat hij eigenaar blijft van
dezen gronden dat hij ze niet onmiddelijk te koop
stelt opdat ze in waardiger handen moge komen.
Verdient nu de eigenaar van heidegronden de ver-
D O
wensching van aliendie beseffen welk eene bron
van welvaart er door zijne nalatigheid ongeopend
blijft, des te meer verdient zulks de eigenaar der
duinen die zich kaal en woest langs het Noordzee-
strand uitstrekkenen alleen dienen om het lage,
onder den vloed wegduikende binnenland, tegen den
vloed te beschermen, en om eenig wild te voeden,
met het dooden waarvan zich een douzijn of wat on
zer vermogende landgenootengedurende een drietal
maanden jaarlijks, den tijd zoek maken.
Die duinenzal men u zeggen deugen voor niets
anders dan voor het voeden van eenige konijnen.
Honderde malen heeft men beproefd om die te ont
ginnen. Plannen zijn er in menigte gemaakt; com-
missien bij de vleet, uit de bekwaamste lieden teza-
mengesteld, hebben daarover alles gezegd wat er over
te zeggen viel; rapporten en verslagen, dikke boeken
zelfs, zijn er in 't licht verschenenen, wat meer
isniet weinig lieden hebben er hunne beste krach-
ten aan toegewijdvelen zelfs hun vermogen in laten
steken; alles is vergeefs geweest: de duinen zijn niet
te ontginnen. Dit alles is mij volkomen goed bekend;
alles wat er ten dien aanzien gezegdgeschreven en
gedaan is, meen ik volkomen goed te weten, en
evenwel blijf ik met al mijn vermogen uitvaren tegen
de eigenaren van de woeste duinenomdat zij geene
bosschen aanleggen waar zij zelve 't meest, maar
tevens duizenden met hengenot en voordeel van
zouden hebben. Meer dan vroeger wordt er zeer
zeker partij van de duinen getrokken, door ze tot
aardappelveldjes te verhuren; maar zoo lang dit niet
gepaard gaat met het aanleggen van houtverergert
de toestand meer dan hij verbetert. Dat aardappel-
telen put den grond uit; na weinig jaren blijft het
land weder woest liggen en slechter dan het geweest
iswant aan eenen behoorlijkeu akkerbouw met vol-
doende bemesting en een voortdurend verrijken, althans
zonder uitputten van den grond, wordt hier in de
verte niet gedacht. Bij de ongenaakbaarheiddoor
zware zandsporen, van deze aardappelveldjes, zijn er
dan ook geen meststoffen aan te voeren; of men
moet de schoone inrigting in het Stadsduin bij's Gra-
venhage navolgen en vloeimest, met een stoomwerk-
tuig opgepompt, door buizen naar de velden voeren.
Hier is de grondslag gelegd tot eene grootsche in
rigting, die met der tijd zekerlijk tot voordeelige
uitkomsten leiden zal; vooral echter wanneer men
verstandig genoeg is om de aangelegde velden aan
de werking van den wind te onttrekken en geheel te
omringen door dennenbosschen. Overal elders even
wel is het gebruiken der duinen voor aardappelvelden
van zoo weinig beteekenis, in vergelijking met de
meer dan zeventig duizend bunder duingrond die er,
naar 't schijnt, nog in Holland en Zeeland voorhan-
den zijndat de eigenaars daardoor zeker niet de
straf ontkomen zullen die bij Mattheus XXV; 30,
op het slecht beheer van het ons toebetrouwde goed
wordt uitgesproken. Wordt vervolgd.)
TENTOONSTELLING VAN VET VEE.
Jaarlijks tegen kersmis houdt de Smithfield-club te
Londen aldaar een groote tentoonstelling van vet vee.
Ditmaal had deze voor het eerst plaats in het groote
nieuwe gebouw, dat deze vereeniging voor dit doel
heeft laten zetten en dat ruim400.000 heeft gekost.
Het gebouw vormt een groote open ruimte met een
glazen dak gedekt, en rondom heen loopen breede
gallerijen het is uitsluitend van steen en ijzer ver-
vaardigd. In het midden staat het veeonder en op
de gallerijen de landbouwwerktuigenwelke bij deze
gelegenheid door al de voorname fabriekanten wor
den tentoongesteldhoewel daarvoor geene prijzen
uitgeloofd of wedstrijd van gehouden wordt. Er
waren deze keer 105 ossen76 koeijen, 549
drietallen schapen en 117 drietallen varkens bij-
een. De eerebeker voor den puiksten vetten os
werd behaald door een kruisling van Devon en Kort-
hoorn ras van den heer Overman; vroeger viel
deze prijs byna immer aan het zuiver Korthoorn (Dur
ham) ras ten deelhet was voor het eerst dat die
aan een os van gekruist ras werd toegekend. Den
eersten prijs der koeijen verkreeg eene prachtige Kort-
hoorn-koe, die ook reeds vroeger als driejarige vaars
op de tentoonstelling te Poissij nabij Parijs bekroond
was geworden. De tentoonstelling was gedurende
vijf dagen opende toegangsprijs was de eerste dag
3, de overigen 60 cents; zij werd in dien tijd, be-
halve door de leden door 150.000 personen bezocht,
hetgeen eene ontvangst van bijna/100.000 opleverde.
Er is besloten in dit gebouw een standbeeld op te
rigten voor den grooten fokker van het zuiderduin
schapenrasJonas Webb, wiens overlijden wij kort
geleden hebben berigt.
Het aantal leerlingen aan de landhuishoudkundige
school te Groningen bedraagt dit winter halfjaar twee
en dertig.
Drukkerij van Bonga Sr C°. Amsterdam.