Haarlemmerineer. Delfland. Landbouw. In den onlangs uitgekomen bundel van den dich- ter Nicolaas Beets, Verstrooide Gedichtenis een afzonderlijk bnndeltje Haarlemmermeir-Zangen geheeten vvelke van 18381855 dagteekenen en waarvan eenigen dan ook reeds vroeger in druk ver- schenen. Het laatste, dat ons den ontwerper van het Gemeentewapen van Haarlemraermeer leert ken- nenvviens naarn ook bij hare bewoners wel bekend- heid verdient, laten wij daarom hier volgen. WAPEN V 0 0 It D E GEJIEENTE Jtaarlemmermeer. Aan den Edei.-Achtb. Heer Mr. M. S. P. Pabst, Burgemeester. 1855. Gij, die op 't nieuw, veroverd, land, De vlag, in naam uws Konings plant; Uw oog schijnt Mij te vragen »Wat Teeken zal hij dragen Zoo ik een Teeken kiezen zou 't Ware, op een veld van Hemelsblaauw, Drie gulden Korenairen, Oprijzende uit de Baren. Zoo gij 't aanvaardt, en krooncn wilt: Plaats dan een tandrad boven 't scbild, Sijmbool dier Werktuigkunde, Die dees triumf vergunde. Dat i Goud uit schuim" de Zinspreuk zij Het is eens Dichters Profecij De Heniol doe beleven Wat Von dels vingren schreven. De Lceuvv van Holland, nu gezond, Zie bij dit Schild met boogmoed rond, Descherm het met zijn klaauwen En geef het d'aard te aanschouwcn. Utrecht, Nov. 1855. Als Aanteekening is er bij gevoegd: Bij Koninklijk besluit van 19 September 1856, is het Wapen, zoo als het, volgens het tvveede couplet van dit stukjen, door mij ontworpen en sedert door de bevoegde macht voorgedragen is, metterdaad hot Wapen der gemeente Haarlemmermeer" geworden. Van den verderen inhoud van het ontwerp hier gegeven, kon tengevolge der tegenwoordige wetsbepalingen op de Wapens van Plaatsen niets komen; en zoo moest dan ook de Zinspreuk achterblijven, welker opneming, vooral als her- innering aan hetgeen de eerste onzer Dichters voor twee lion- derd jarcn gcschrcven had, het Vaderland zeker met tot oueer zou gestrekt hebben. Zondag den lsten Februarydes namiddags ten 2 ure, zal de predikbeurt te Nieuw-Vennep worden waargenomen door Ds. Geselschap, van Heemstede. Bij den Burgerlijken Stand zijn aangegeven van 20 tot 27 Januarij 1863. GEBORENMaria, dochter van T. Geurts en D. Wortel. Johannes Casper, zoon van C. den Brave en T. Schenk. Ilendrik, zoon van M. van llouselt en S. van Willigen. Anthonia, dochter van B. Degenaars en S. J. Verhoeve. Cornelins Anthonius, zoon van C. Langerak en W. Batist. Adam Christiaanzoon van A. C. Benning en A. Goudriaan. OVERLEDEN Mourits Egbert, oud 3 maanden, zoon van W. van der Vijver en A. Blijke. Maria Christina, oud 7 maanden, dochter van II. K. van den Enden en J. Roos. Tennis Droog, oud 30 jaren, ongchuwd. Gerrit oud 3 jaren, zoon van J. Sluis en G. Korver, LEVBNLOOS AANGEGEVEN Een kind van A. Boere en A. van Tol. ONDERTROUWD Geene. GEIIUWD Geene. Bij den storm op 19, 20 en 21 Januarij is de hoogte van den vloed, voor zoover men heeft kunnen nagaan, geweest 1.80 el boven volzee, of 3.36 el boven A. P. Door den hoogen golfslag is de duinsteen zoodanig weggeslagen, dat de boofden welke aangesloten wa- ren, na den storm in December 11., thans tveder van 1 tot 5 ellen losliggeu. Op de meesle plaatsen is de kruin der zeetvering 1 a 2 ellen afgeslagen; bij den strandpaal N°. 6 is zelfs 5 ellen verloren. Aan de steenen hoofden is circa 700 ellen bres in het zetwerk geslagen. DE ALGEMEENE KONINKLIJKE LANDBOUW-VEEEENIGING, In het vorig nommer hebben wij het Koninklijk besluit medegedeeld waarbij deze Vereeniging wordt opgeheven. Ongetwijfeld zal dit door zeer velen met bijzonder leedwezen zijn vernomen. Eene vereeni- gingdie haar ontstaan te danken had aan de per- soonlijke belangstelling van Zijne Majesteit den Koning in den Nederlandscheu landbouw, die onder Zijne bijzondere Koninklijke bescherming stond en door Z. M. op zeer milde wijze geldelijk werd ondersteund, te zien ontbinden, ter oorzaak van gebrek aan ge- noegzame belangstelling en medewerkingkan niet nalaten eenen zeer pijnlijken indruk te verwekken bij alienaan wien de bloei en de waardering van den vaderlandschen landbouw ter harte gaan. Moet men hierin het bewijs zien dat de Neder- Inndsche landbouwers nog niet genoegzaam ontwikkeld zijnom de groote voordeelen te erkennendie het zamenwerken van alien tot een algemeen en grootsch doel schenkt; dat onze natie nog zoo weinig een gelieel vormt, en de provinciale scheidingen nog zoo- veel kraeht hebben, dat wel de provinciale maatsclmp- pijen kunnen bloeijen, maar eene Nederlandsche land- bouw-vereeniging niet in stand kan blijven? Zou er vooral uit moeten blijken, dat de warme belangstel ling van Z. M. den Koning in de ontwikkeling en de verbetering van den landbouwreeds op zoo ve- lerlei wijzemaar vooral hierbij kracbtig betoondniet op den waren prijs wordt gesteld en geen weerklank vindt, noch bij ben, die met het bestuur der plaat- selijke maatscbappijen zijn belast, nocb bij de land bouwers zelven Dit, gelukkig, gelooven wij niet. Neen infegendeel, wij zijn verzekerddat hierin de oorzaak geenzins ligt dat de algemeene Koninklijke landbouw-vereeni- ging niet die algemeene belangstelling ondervond die Z. M. bij hare oprigting meende te mogen verwach- ten en dat haar over het algemeen van de zijde der landbouw-instellingen niet die medewerking is geschonken, die tot bereiking van het doel, waar- mede zij tot stand werd gebragt, onmisbaar moet geacht worden. Alle ledenzoo gewone als buitengewonezullen wij zijn er van overtuigd hieromtrent een van gedachte zijnen daarom behoort wel in de eerste plaats en voor alles, door hen een kracbtig getuigenis te wor den afgelegdom bij den Hoogen Beschermheer dezen ongunstigen indruk vveg te nemen omtrent de geringe belangstelling in en erkentelijkheid voor hetgeen door Z. M. hiermede in het belang van den landbouw werd verrigt. Allen zpllon zich ongetwijfeld gaarne vereenigen om Z. M. te betuigenhoe gaarne zij het schoone doeldat met de oprigting beoogd werd, be- reikt hadden gezienop hoe booge waarde zij de welwillende zorg en ondersteuning door Z. M. daar- aan geschonken stellenen hoe ernstig zij het be- treurendat het nog niet ten voile voldoen aan de daarvan gekoesterde verwachtingen tot de opheffing heeft doen besluiten. W ant voorzekermogt ook de vereeniging nog niet die ontwikkeling en bloei verkrijgendie bij hare op- rigting met regt kon worden te gemoet gezienen verkreeg zij niet die eerste en voornaamste plaats on der de landbouw-instellingendie zij met regt be- hoorde in te nemen, dit mag de oogen niet doen sluiten van het vele goede door haar in die weinige jaren verrigt. Wij herinneren aan de uitgeschreven prijsvragen door verscheidene bekrooningen gevolgd en de daarvan verschenen verslagen. Mogt ook de deelneming aan die mededinging niet zoo ruim zijn geweest, als wen- schelijk ware, wat echter door het nieuwe der zaak en de terughoudendheid en werkelijke bescheidenbeid die den Nederlandscheu landbouwer kenmerkenver- ontschuldigd werd, wij hebben daardoor toch verkregen eene zeer naauwkeurige besehrijving, zooals wij die tot nu toe niet bezaten, van eenige der beste bouwe- rijen in Nederland, die vverkelijk ten voorbeeld voor den geheelen Nederlandschen landbouw kunnen strek- ken, en die in dit opzigt zeker hunnen goeden in- vloed niet hebben gemist; zij heeft voorzeker tot eene krachtige aanmoediging van bet droogleggen met gebakken buizen, dat in ons land steeds meer navol- ging vindt, gestrekt, en de voordeelen der stalvoe- dering, door praktische ervaring aangetoond, in de daarvoor geschikte streken van ons land ongetwijfeld hooger doen scbatten. Wij gedenken den merkwaardigen wedstrijd van graanmaaiwerktuigen te Goes, waarbij zulk een toe- vloed van landbouwers uit alle provincieen van ons Vaderland plaats vond, en waardoor men voor het eerst de bekendbeid heeft verkregen met werktuigen die nu nog wel weinig gebruilct wordenmaar die in vervolg van tijdeven als dit thans met de dorsch- werktuigen bet geval is, algemeen ingang zullen vinden. Wij hebben slechts de verslagen der Vereeniging te doorbladeren, waarin wij een aautal belangrijke en zeer zaakkundige rapporten aantreffen, als omtrent de longziekte, de inrigting der landbouvv-tentoonstel- lingen, de stoomkultuur in Engeland en vele anderen nevens de belangrijke gedachtenwisselingen over tal van landbouw-onderwerpen inzonderheid op de eerste algemeene jaarlijkschc vergaderingen. Wij zijn indachtig aan den bijzonderen luister, die de tentoonstelling te 's Hage ontleende aan de belang rijke geldelijke ondersteuning door de Vereeniging ge schonken, en die weder voor dit jaar aan de ten toonstelling tijdens het congres te Leeuwarden te houden, werd toegezegd. Werkelijk indien men met een blik overzietwat in de vijf of zes jaren sints dat de Vereeniging ge- vestigd kon heetendoor haar geschiedde, dan mag men niet ontkennendat zij krachtig tot de ontwik keling van den landbouw in dit tijdsbestek heeft medegewerkt. Wij ontkennen echter nietdat evenzeer met veel regt kan beweerd worden, dat de Vereeniging, vooral in de laatste jaren, niet die levenskracht bezat, waar door men verwachten kon, dat zij weldra de plaats barer waardig zou innemen en aan het hoofd van den landbouwvooruitgang zou staan. Het vormen van den band tusschen de verschil- lende landbouw-instellingen was mislukt. Iletzij dat dit door meer algemeene of wel door meer persoonlijke oorzaken belemmerd werd, het is zeker, dat bet bleek dat de verschillende plaatselijke maatschappijen onder- ling te veel in kracbt, in inwendige inrigting, in doel en middelen van uitvoering verschildenom eene zamensmelting of zamenwerking van krachten moge- lijk te maken. De algemeene deelneming aan de Vereeniging bleef zeer gering. Het buitengewoon lid- maatschap had bij bet plan der oprigting slechts eene ondergeschikte rol te vervullentoen nu de krachtige zamenwerking der besturen van de verschil lende instellingen niet gelukte, ware welligt in eene zeer uitgebreide toetreding tot het lidmaatschap de beste steun voor de Vereeniging te vinden geweest. Evenwel werden hiertoe nimmer zeer krachtige pogin- gen of geschikte algemeene maatregelen tot opwekking daartoe aangewend, en het ledental bleef derhalve slechts tot ruim een honderdvijftig tal beperkt. Daar de Vereeniging zich nu noch door centrali- satie van krachten en het oefenen van invloed op de plaatselijke maatschappijen, noch door de grootte van het ledental en daaraan evenredige finantiele krachten boven de provinciale instellingen kon verheffenvond zij in stede van eene plaats boven die alien, en als middenpunt van het geheel, die zij behoorde in te nemen, eene zelfs eenigermate ondergeschikte plaats nevens deze. Van daar, dat de grootste maatschappijen eer meer eene mededingsterdan eene hulp in haar begonnen te zien, en daardoor in plaats van de beoogde cen- tralisatie juist integendeel eene verdeeling van krach ten veroorzaakt werd. Deze rigting, zoo strijdig met het doel der oprig ting, werd voorzeker ook door haar bestuur verkeerd geoordeelddaar dit thans in de laatste jarenmet eene edele zelfopoffering van de zijde der Vereeni ging hare beste krachtenniet voor eigen oogmerken maar tot het ondersteunen van die der plaatselijke maatschappijen aanwendde. Maar hoe edelmoedig ook, was daardoor het zelf- standig bestaan en het krachtig eigen leven der Ver eeniging in gevaar gebragten was reeds toen te voorziendat dit waarschijnlijk tot de uitkomst zou leidendie wij thans betreuren. Het in stand houden der Vereeniging op deze wijze kon alzoo ook niet gewenscht worden, en wij eer- biedigen in dit opzigt ten voile de wijsheid van het Koninklijk besluit, wijl het voorzeker niet voegzaam was dat de Algemeene Koninklijke landbouic-Vereeni- ging tot een rang afdaalde, die haar en het hooge beschermheerschapdat zij genoot, onwaardig was. Doch Nederland mag niet, nu het eenmaal op de aanwijzing van zijnen Koning de be- hoefte aan eene Nederlandsche landbouw-vereeniging heeft leeren gevoelendaarvan op nieuw verstoken blijven. De Nederlandsche landbouw heeft eene waar- dige vertegenwoordiging van zijne algemeene belan- gen, die ook rijks- en volksbelangen zijn, noodig. Er moet een vereenigingspunt wezen van zijne hoog- ste begunstigersvan zijne meest ervaren beoefenaars van zijne streng wetenschappelijke navorschers. Er behoort een ligchaam te zijndat voor de algemeene landbouwbelangen waaktdat omtrent zijne eischen en wenschen kan geraadpleegd wordendat de hoog- ste onderscheidingen kan uitdeelen aan hendie zich

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1863 | | pagina 2