Weekblad van Ilaai'lemmermecr,
Haarlemmermeer-Polder.
Rijnland.
BIJVOEGSEL
1857 5033 94.100
1858 4236 45.400
1859 7467 73.400
van 1S57—1862.
7691
5347
83.500
60.375
62.355
TOT HET
vail Vrijtlag 6 Februarij 1863.
Ann liet rapport van den Iloofdopzigter over de
roaaml December ontleenen wij
A. OMTRENT DE WERKING DER StOOMTUIGEN
a. Dat de Leegbicater geilureticle 146 uur in wer
king is geweest, met 9 pompen en 5 kelels, in
welken tijd zijn gemaakt 55.931 slagen of 6.384
slagen per minuut. Er is dus uitgeoefend een ver
mogen van 344 paardenkracliten.
Verbruikt zijn: 298 mud Engelselie en 1497 mud
Ruhrkolen; 76 pond talk, 10 kan gallipoli- eu 33
kan patent-olie.
b. Dat de Cruquius gedurende 35 5% uur in wer-
king is geweest, en wel 250% uur, met 7 pompen
en S ketels, in welken tijd zijn gemaakt 88.517 sla
gen ol 5.S95 per minuut; 18% uur met 7 pompen
en 7 ketels, in welken tijd zijn gemaakt 4688 sla
gen of 4.223 slagen per minuut, en 87 uur met 7
pompen en 6 kelels, in welken tijd zijn gemaakt
28.408 slagen of 5.442 slagen per minuut. Het
uitgeoefend vermogen is gemiddeld geweest 319 paar
denkracliten.
Verbruikt zijn: 2473% mud Engelselie en 1290
mud Belgische kolen; 200 pond talk, 31 kan gal
lipoli- en 96% kan patent-olie.
c. Dat de Lijnden gedurende 314 uur in werking
is geweest met 7 pompen^ en 8 ketels, in welken
tijd zijn gemaakt 1 18.727 slagen of 6.301 per mi
nuut. Er is dus uitgeoefend een vermogen van 340
paardenkracliten.
Verbruikt zijn: 1718 mud Engelselie, 1734 mud
Belgische en 687 mud Ruhrkolen; 196 ponden
talk, 31 kan gallipoli- en 102 kan patent-olie.
Op het einde van December bedroeg de voorraad
steenkolen ami de stoomtuigen in mudden, 9537 Eng.
5233% .Belgische, 18,941 Ruhrsche, te zamen
33,711% mudden.
B. OMTRENT HETGEEN AAN DE STOOMTUIGEN VER-
BIGT IS:
a. Gedurende den stilstand van den Leegbcater is
het personeel werkzaam geweest met het digtselmren
der veiligheidskleppcn op de ketels met het verster-
ken van den hefboom van de hydraulique-klepen
met het nazien, schoonmaken en ten deele van lederen
randen voorzien van verschillende kleppen.
b. Bij de werking van den Cruquiwi in liet begin
der maand is de spuipijp van ketel N°. 2 gespron-
genwaarvoor een nieuwe aan de fabriek van de
Wed. A. S t e r k in an en Zoon bestekl is. Aan ketel
N°. 6 is den 19den een gebrek ontdekt, zijmle een
in de plaat aanwezige bladder, die door de liette
was omgetrokken, hetwelk door twee ketelraakers van
H. Figee wordt hersteld.
De ketels 1, 3, 9 en 10 zijn door losse werk-
lieden schoongemaakt en daarua als naar gewoonte
ingesmeerd.
c. Gedurende den stilstand van den Lijnden zijn
eenige verpakkingen geschied en enkele kleppen in-
gescliuurd.
Door losse werklieden zijn twee ketels schoonge
maakt.
C. OMTRENT ANDERE WERKEN
De ringvaartsboorden zijn, niettegenstaande de vele
stormen van den laatsten tijdin zeer goeden staat.
Ook de steenglooijingen aan den Cruquius en aan
den Leegbicater hebben geen scliade geleden.
De begrinde dwarswegen en hooldweg verkeeren
over het algempen in zeer goeden staat van onder-
houd. Door liet bijzonder nalte weder in dezen win
ter zal ecliter de hoeveelheid grindbestemd voor
het onderhoud van de wegen over 1 862, niet vol-
doende zijn, waarom op sommige gedeelten van die
wegen meer grind zal moeten worden aangevoerd.
De nieuw begrinde vakken lengteweg bevinden zich
niettegenstaande liet zeer natte weder in vrij goeden
staat. Alleen de Sloterweg tusschen den Vijfhuizer
en Spaarnwouder dwarsweg maakt daarop eene uit-
zondeiing. Van dezen weg is de grindlaag over eene
lengte van ongeveer vier honderd ellen geheel weg-
gereden.
Dit gedeelle kan niet voor het voorjaar op nieuw
weder begrind worden, omdat de grind, die men
thans zou spreiden, geheel verloren, en bovendien
het aanvoeren daarvan zeer nadeelig voor de goede
gedeelten van dien weg zou zijn.
WERKING DER STOOMTUIGEN EN STEEN-
KOLENVERBRUIK
gedurende het jaar 1862.
Uit de maandrapporten van den Hoofdopzigter
blijkt, dat gedurende het jaar 1862 in werking is
geweest
de Leegbicater 1157 uren.
de Cruquius. 1232
de Lijnden 1406%
te zamen 3796 uren.
Dit aantal uren verdeelt zich over de verschillende
maanden als volgt:
Januarij 615% Augustus 78%
February 462 September 107
Maart 287 October 518
April 241% November 451
Julij 219% December 815%
Het verbruik van brandstoffen is geweest
2 2.312% mud Engelselie kolen.
17.435% Belgische
4.475 J/j Ruhr
44.223% mud steenkolen en 301 mud cokes,
alzoo gemiddeld 11°%00 mud per uur werking.
Bij vergelijking met vroegere jaren blijktdat in
1 862 het aantal uren werking en de verbruikte hoe-
veelheid steenkolen minder heeft bedragen, dan in een
der vorigen.
In de Memorie van Toelichting bij de ontwerp-be-
grooting van 1863 is dit opgegeven, als volgt:
Jaar. Uren werking. Veibruikte mudden.
1860
1861
gemiddeld
1862 3796 44.223%
Terwijl het jaar 1S62 geenszins tot de bijzonder
drooge heeft behoorden daarin b. v. de zeer natte
maand December alleen eene werking van 815% uur,
meer dan een vijfde van het geheel, vereischt heeft.
Voor het jaar 1 362 was bij de begrooting eene
hoeveelheid van 5 5.000 mudden steenkolen geraamd,
en is er alzoo slechts daarvan noodig geweest.
Voor het jaar 1 863 is bij de begrooting op eene
werking gedurende 5000 uren en een kolenverbruik
van 50.000 mudden gerekend.
Het CONCEPT-BESLUIT, dat volgens vroegere
aankondiging ter visie ligt, luidfc als volgt:
De Staten der provincie Noord-liolland.
Gozien de voordragt van Gedeputcerdc Slalon ddtot
het breagen van ecuigc vcranderingon in hot bijzonder rcgle-
rnent van bestuur voor den llaarlemmermeerpolder, door dcze
vergndcring vaslgcstcld hij beriuit van 20 Julij 1855, goedge-
kcind bij Z. M. besluit van 27 Augustus 1855 n° 47, en ge
wijzigd bij besluit dozer vergadering van 12 Julij 1859, goed-
gekeurd I»ij Z. M besluit van 13 Augustus 1859 n°. 47(pro-
viuciaal blad 1855 n°. 88 en prov. blad 1859 n°. 69.
Besluilen
1°. Ariikel 1 van bovengenoemd reglement te doen vervallen.
2°. Artikel 2 te wijzigen als volgt:
De grens van den Ibi.irlcmmermeerpolder is de builcnkant
van de ringvaart, welke bij do furlen van Scliipho! en bij de
Liede wordt geacbt, te loopen buiten om die furlen, en waar
de ringvaart zich met anderc wateren vereenigt, de lijn even-
wijdig aan den binnenkant dier vaart, gelrokken op den af-
stand der aldaar beslaando breedle.
3°. Artikel 3 te wijzigen als volgt:
liet bestuur wordt uilgeoefend door een Dijkgraaf en zes
Ileemraden to zamen uilniakeiide bet collegie van dagolijksch
bestuur en vijftien Hoofdingelapden.
4° Artikel 6 te wijzigen als volgt
Al de laden des bestuursdo Secretaris en de Ponning-
meesler worden benoemd voor zes jarcn.
Tel ken jare trcden een der Heemraden en twee of drie
Hoofdingelanden af.
De gewono dag van aftreding is de derde Maandag in April.
5° Artikel 7 te wijzigen als volgt.
De Dijkgraaf genict eene jaarlijksclie bezoldiging van f 2000.
Ieder lleemraad400.
De Secretaris1400.—
Do Penningmccstcr1200.
Ieder Hoofdingeland geniet voor presenticgeld
voor iedere Vergadering10.
Hot maximum der huishoudelijke koslen, die in re-
kening zullen worden geleden wordt bepaald op s 1500.
Het maximum der bureau en schrijfbehoeften
wordt bepaald voor den Secretaris op 250.
en voor den Penningmeesler op250.
6°. Artikel 8 te wijzigen als volgt:
Het aantal bunders voor de stemgeregtigheid vereischt wordt
bepaald op vijf; zullende hij die meer dan 20 doch niet
dan 40 bunders bezit, twee stemmen hebben; die meer dan
40 doch niet meer dan 70 bunders bezit, drie stemmen; diV
meer dan 70 doch niet meer dan 100 bunders bezit vier
stemmen; die meer dan 100 doch niet meer dan 150 bun
ders bezit, vijf stemmen; die meer dan 150 doch niet meer
dan 200 bunders bezit, zes stemmen; die meer dan 200 doch
niet meer dan 30o bunders bezit, zeven stemmen, en die
meer dan 300 bunders bezit acbt stemmen hebben.
7°. Ariikel 14 le wijzigen als volgt:
Tot het daarstellen van afzondcrlijke bemalingen, het afsluiten
van landon builen gcmeenschap met het polderwater en het
plaatsen of gobruiken van middclcn lot inlaling van builen-
walcr is de toeslcmming der vergadering van Hoofdingelanden
nnodig, die daaraan zood mige bepalingen verbindt, als zij in
bet bclang van liet overige gedeelle des polders noodig acht.
Indien ccnig ingeland zich met het besluit dier vergadering
bezwaard vindtkan bij zich tot Gedeputecrde Staten wenden
met het veizoek dat deze gebruik maken van de bevoegdheid,
hun loegestaan bij artikel 7 der verordening regelende het toe-
zigt van de Slaten en van Gedeputecrde Staten op de watcr-
scliappen in Noord-Uolland Provinciaalblad van 1854 n°. 35.)
8°. De slolbepalingen te doen vervallen en in de plaats
daarvan te stcllen de volgende nieuwe slolbepalingen
1.
Dit reglement, lor vervanging van dat door de Staten vast-
gestcld op den 20sten Julij 1855, goedgekeurd bij Z. M. be
sluit van 27 Augustus 1855 n°. 47, (Provinciaalblad van 1855
n°. 88) en gewijzigd op den 12den Julij 1859, goedgekeurd
bij Z. M. besluit ven 13 Augustus 1859 n°. 47 Provinciaal
blad van 1859 n°. 69) trcedt in werking veertien dagen na de
ufkondiging in bet Provinciaalblad. Tevens blijft voor dezen
polder in werking liet algemeen reglement van bestuur voor
de waterschappen in Noord-Hollanddoor de Staten dier pro
vincie vaslgcslcld bij besluit van 19 Julij 1854, goedgekeurd
bij Z. M besluit van 4 Augustus 1854 n°. 70(Provinciaale
blad van 1854 n°. 80)
2.
Binnenna bet in werking treden vat) dit
reglement heeft do verkiezing van drie nieuwe Hoofdingelanden
plaats.
De rooster von aftreding dor leden van het bestuur blijft
onverandcrd voor zoovcel de tegenwoordige tilularissen betreft.
De aftreding der nieuw te benoemen Hoofdingelanden wordt
geregeld bij loling, met dien verstande, dat in het4de, 5de
en Gde jaar telkens een hunner aftreedt en dat in het vervolg
in de tlrie cerste jaren telkens twee en in de drie laatste ja
ren telkens drie Hoofdingelanden aftreden.
9° Gedcput. Slaten uit te noodigen, om nadat 's Konings
goedkeuring aan dit besluit zal zijn verleend, het gewijzigd
bijzonder reglement van bestuur voor den Haarlcmmermcer-
polder in zijn geheel af te kondigen.
Haarlem. De Staten voornoemd.
Aan Gedeputeeude Staten der Provincicn
Noord- en Zcid-Holeand.
In de Vercenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap
van Hijnland, geliouden den 19den Januarij 1863, is besloten
U lloog Edel Gestrcngcn tot eene afwijzende beschikking op het
adres van do Ileeren Bohski en Pallandt c. s.dato 16 Sep
tember 1862, le adviseren, met breedvoerige bestrijding der
gronden in dit adrcs aangevoerd.
De ondergeteokenden behoorden tot de minderheid, welke zich
met die bestrijding niet kon vereenigen en hebben zich het
regt voorbehouden ook hunnc mcening aan U Hoog Edel Ge-
strengon kenbaar te maken. Zij nemen dus de vrijheid bij
dezo, hunne adhacsic aan do door de Heeren Pallandt en
Bohski c s.in hunne adressen uilgedrukte gronden te doen
blijkon en do redenen op te geven, waarom volgens hunne
mooning, de bezwaren door de meerderheid ingebragt, niet
opgaan.
Naar hun gevoelen zijn de argumcnten, door de Heeren Pal
landt en Bohski c. s. aangevoerd, juist en ter zake dienende,
die van de meerderheid van de Vereenigde Vergadering niet.
Zeer teregt wijzcn de adressanlen op het gevaarlijke om de
duinhcplanting te verwaarloozen. De nulligheid dier beplanling
wordt dan ook door de meerderheid niet ontkend, maar men
zegt: niemand belet den eigenaar zelven door beplanting het
gevaar af te weren. Voor dat men zulke argumcnten bezigt,
moet men eerst aanloonendat dc eigenaar tot de helmbeplan-
tiog verpligt is, anders toch houdt bet gevaarlijke niet op.
Immers een eigenaar zal misschien tot zelfbehoud de verstui-
vingen tcgengaan, maar niemand zal dit doen tot behoud van
de gronden van zijnen buurman, en hoe zal deze den eigenaar
van aangrenzende sluifduineu verpligten, hem voor overstuivin-
gen te beveiligen.
De adressanlen worden in hunne tweede grief, dat het aaa-
gevallcn besluit onbillijk zoude zijn, door de meerderheid niet
ontvankelijk verklaard, omdat de duinen op Rijnlands boezem
uitwateren en dus bij zijne inslandhouding belang hebben.
Men bewcert: De duinen betalen slechts als zij werkelijk
bebouwd worden. De duinen kunnen niet bebouwd worden
zonder behoorlijke afwatering. Zij wateren af op den boezem
van Rijnland, evenzeer als de daarin gelegen polders. Ergo
hebben zij evenveel belang bij dien boezem als de polders.
Dcze argumenlalic nu mogc zeer aardig gevonden zijn, maar
zij is volkomcn valsch. Immers om juist te zijn, had de derde
praemissc moeten luiden: Zij kunnen evenmin zonder de
inslandhouding van Rijnlands boezem afwateren als de daarin
gelegen polders. Dit zegt men ecbtcr niet omdat de onwaar-
heid van deze stelling te zeer in liet oog zoude loopen.
Gcstcld eons, dat Rijnlands waterloozende of watorkeerende
werken niet bestonden, dan zoude bij hoogen vloed een ge-
deelte van Noord- en Zuid-Holland onderloopen, en wel in
do eerstc plaats de laag gelegene polders, tenzij hooge
dijken ze legen dien vloed beveiligden, maar de duinvalleijen
Genoemd adres van de Heeren Borski c. s. waarmede
dat van de Heeren Pallandt nagenoeg gelijkluidend is, lattn
wjj hierachter als bijlage volgen.