1 40 ■HHHHHHHHHHnHH 1 mod voorzicn zijn van een dck on singol, snaffel en cen lioofd- stcl met dubbele leidsels. Art. XVII. Geen dier zal van de tentoonstelling mogen worden verwijderd, zonder toestemming van den algemeenen kommissaris van den wedstrijd. De bekroonde dieren zullen den dag langer kunnen worden gchouden, om, zoo er aanleiding toe bcstaat, eene photograli- sche afbeelding van dezen te nemen. Art. XVIII. De verschillende werkzaamhedcn van den wedstrijd worden geregeld als volgt: Woensdag 27 JWei. Ontvangst en rangschikking der hengsten, merricn en veulens. Ponderdag 28. Werkzaambcden van den Jury. Vrijdag 29 en Zalurdag 30. Tentoonstelling. Zondag 31. Publieke tentoonstelling, gratis; plegtige uit- reiking der prijzen en medaillcs. Art. XIX. Er zal voorraad van voeder op de plaats der tentoonstelling aanwezig zijn. De tentoonstellcrs zullen daar, hetgeen zij noodig hebbenkunnen verkrijgen tegen de prijzen door de cotnmissie van behecr vast te stellen. Art. XX. Het bedrag der prijzen zal aan de eigenaars, die ze hebben verkregen, of aan hunnen behoorlijk gemagtigde worden uitgekeerd, den dag van de uitreiking der prijzenvan 3 tot 6 uren aan het stadhuis. Art. XXI. De stad neemt ten hare laste de kosten van verzekering tot waarborg der verliezen en schade, wolke de tentoonstellers in geval van brand zouden kunnen lijdcu. Art. XXII. Wat de politie bij den wedstrijd betreft, en de verplaatsing of het weghalcn der dieren aangaat. zoo wordt daarvoor verwezen naar de bepalingen van bet programma van den regionalen wedstrijd. Van het Programma van den Iniernationalen Land- louw- en Paarden-Wedstrijd te Rijssel zijn op franco aanvraag Exemplaren der Iiollandsche vertaling gra tis verkrijgbaar. ONGEDIERTE. Als eene der vele plagenwaarmede de landbouwer jaarlijks bezocht wordt, mag voorzeker wel het onge- dierte genoemd wordenen het ergste hiervan is dafc men er tot nog toe zeer weinig tegen weet te doen. Alles wat men dus tot dat einde heeft opgemerkt, is waardig ter kennis van het landbouwend publiek te worden gebragt. In de Landbouw-Courant N°. 4, jaargang 1863 leest men, onder den titelSnippers, enz.onder anderen het volgende: ('t komt uit Noord-Braband) De landman wordt jaarlijks veel geplaagd door al- lerlei soort van ongedierte, doeh dit kan men zelf veel vernietigenals men in den wintertijd maar een goede klucht kippenvrij en frank op het land en in den tuin los laat loopen; deze gasten doen dan zeer veel nut, waarvan men in den zo- „mertijd het genot eerst bemerkt; met dezen zachten winter ontwikkelt zicli veel ongedierte, waarop zij sterke jagt makenen zulks is nu alreeds groot voordeelwant de kippen leggen er des te beter „om, het weder is hier omtrent ook wel gunstig, doch een kip moet vleeschlijk voedsel hebben zij zal er des te beler eijeren om leggen." 't Is mooi. Hoe meer ongedierte er door de kip pen opgepeuzeld wordt, hoe beter zij zullen leggen; dat is twee vliegen in een klap. Ik heb een heele klucht kippen, wel 70, maar het is zeker een lui soort, want, ofschoon een gedeelte van mijn bouw- land slechts op eenige ellen afstands van de schuur ligt, zie ik er toch nimmer een kip op loopen. Ik heb reeds sedert eenige jaren iets opgemerkt, en het voor eenigen tijd in mijn zakboekje opgetee- teekend; doch elke bouwboer mag het wel weten, en, als hij wil, kan hij er veel, ja dubbel voordeel van trekkenhet heeft dus iets met bovenstaand stukje gemeen. Er gaat bijna geen winter voorbij dat ik in Januarij en February niet met den ploeg te velde ga; thans gaat er geen droogen dag voorbij, zonder dat er 4 of 6 ploegen werken, ik zeg 4 of 6, want in den winter laat ik altijd tweevoren. In dezen tijd hebben de kraaijen (Bonte kraai Corvus comix) zeker veel grooter honger dan mijne kippen, want het is een lust om te zien hoe zij de ploegen op de hielen volgen zij zijn zoo brutaal dat zij zic{i soms op eenige passen achter den ploe- ger in de ploegvoor laten vallen. Bitnaald, emelt, poplarven en eijeren alleswat boven wordt ge- ploegd, wordt naar hun maag gezonden, en bij dui- zendenwant hoeveel kraaijen er soms in eene ploeg voor dansen, ik kan ze niet tellen. Komt men nu in Maart met den hakploeg Extirpatorof eg op het land, dan heeft men niet alleen de kraaijen, maar ook de zoogenaainde akkermannetjes (kwikstaart, Mo- tacilla flava en Motacilla alba) of geel en blaauw bouwmannetje. Ik heb meerraalen geziendat die kleine beestjes 2, 3 en meer ritnaalden in den bek hadden, eer zij zich den tijd gunden deze naar bin- nen te zenden. Het komt mij alsnog voor dat er, ter verdelging van ongedierte, geen beter middel is dan in den win ter te ploegen en gedurende den bouwtijd het land bij herhaling door en om te werken(landbouwers zorgt zooveel gij kunt dat er geen vogelnestjes uitgehaald worden.) Dat de vrienden van hoog water in de slooten, als of zij meenen dat het land tusschen de slooten gelijk een schip in het water drijft, van dit middel ter ver delging van het ongedierte weinig of geen gebruik kunnen maken, spreekt van zelf. Het tweede voordeel van het ploegen in den winter, is niet minder belangrijk. Het land, dat in den win ter diep geploegd wordt, is vroeg in de lente droog en geschikt voor eene verdere bewerking. Het in den grond aanwezige plantenvoedsel is in den winter minder vlugtig dan in de warme lente- en zomerdagenzoodat men door de omwerking geen meerder vervlugtiging te vreezen heeft. De losse en drooge bouwgrond neemt veel zuurstof uit de lucht op; hierdoor wordt eene te veel ijzer bevattende grond gezuiverdof, met andere woorden, het in den grond bevatte ijzer wordt door opneming van zuurstof geoxideerdenwat vroeger vergif was wordt nu voedsel voor de plant. Door de zuurstof uit de lucht, die in een droogen en diep losgewerkten grond vrij kan inwerkenwor den de organische en minerale stolfen ontbonden en voor plantenvoedsel geschikt gemaakt. Drooge en diep losgewerkte bouwgrond bezit het vermogen om niet alleen het in den grond aanwezig zijnde plantenvoedsel te binden en vast te leggen" maar neemt bovendien nog voor den plantengroei zeer belangrijke stoffen uit de haar omgevende lucht op, die zij insgelijks vastlegt, zoodat een zoodanige grond bestendig in vruehtbaarheid toeneemt. En wat heeft men van natten grond te wachten De vau water verzadigde grond neemt lucht noch warrate op; een groot gedeelte der in water zoo ge- makkelijk oplosbare zoutenhet voor de plant onmis- bare voedsel, wordt door het overtollige water naar den ondergrond gevoerddat gedeelte, hetwelk door de zonnestralen uit de ondiepe bouwvoor naar de oppervlakte wordt gedrevenkan de plant tot voedsel verstrekken doch eene goede bui regen is soms vol- doende om den grond dermate te overzadigen, dat het waterhetwelk op een droogen grond een zegen zou zijn, over den akker vloeit, en eene groote hoe- veelheid voedende stoffen met zich medevoert. Maar waartoe toch deze nitweiding over natte gronden ik wilde immers een middel ter verdelging van ongedierte aan de hand geveu Op natten grond heeft menwel is waar maar een karigen oogst te wachten doch men heeft veel minder last van onge dierte dan op droogen grond1 TFieringen 6 February 1863. H. Bosker. PACHT-CONTRACTEN. In dezen tijd met slappe prijzen en geen te ruim beschot, terwijl het opslaan der pachten aan de orde is, zullen zeker vele landbouwers op heete kolen zitten, vreezende dat bij het eindigen van den pacht- tijd zij op nieuw wat duurder zullen moeten inkuren. lloewel het nu zeker niet opwekkend voor den paehter isindien de op vele plaatsen reeds hooge packtsommen nog vermeerderd worden, zoo kan ech- ter zijn welzijn in hooge mate er door bevorderd wordenindien namenlijk de belemmerende bepalin gen, die in zijn pachl-contract aangetroffen worden, of opgeheven of veranderd worden, en hij hierdoor in staat worde gesteld tegelijk meerder opbrengst van zijn bedrijf te trekken; want voor de moeite, zorg en risieo, die hij met gewassen en vee steeds loopt, komt hem eene billijke winst toe. Een pacht-termijn van 10 of 12 jaar. Eene vrije bebouwing van den grondnamenlijk met de gewas sen die hij wil,, altijd met eene omschrijving aan- gaande de handelsgewassen als vlas, meekrap, hennep, aardappelenkoolzaadenz. Het mogen scheuren der weilanden, met eene bepaling van het minimum groen- landdat de eigenaar wil gehouden hebben, Geen verpligte braakdoch de vergunning om daarvoor's zo- mers het vee op stal te voeren. Het verbouwen van veevoeder op den akker waardoor beter en meerder mest wordt verkregen. Eindelijk het aankoopen van bijmest- stoffen. Ziedaar bepalingen, waarbij de eigenaar eene hoogere pacht kan vorderen, terwijl de paehter er zelfs over het algeineen wel bij zal varenen men verze- kerd kan zijn, dat de grond meer in vruehtbaarheid zal toenemendan bij de reeks beperkende bepalin genwaardoor vele grondeigenaars eenen waarborg meenen te hebben tegen het uitputten van den grond. Men is dikwijls gewoon te zeggen, dat de boer zoo vasthoudend is aan het oude en er niet toe te brengen is eene meer voordeelgevende cultuur te vol gen., doch bij de algemeen bestaande contracten, waarbij zijne vrijheid van handelen te veel gebonden wordv, kan hij veelal niet anders en beter dan de oude sleur volgen. Hierin is dus alleen verbetering te wachten van de zijde der grondeigenaarsen wanneer zij voorgaan zullen de pachters van zelven volgen. Algemeen wordt de Engelsche landbouw als de eerste van Europa beschouwd; en teregt, want ner- gens, Vlaanderen alleen uitgezonderdtrekt men op. brengsten van het land, gelijk staande met die, welke de Engelsche landbouwers verkrijgen. Het is toch bekenddat de bodem aldaar niet bijzonder uitmunt door natuurlijke vruehtbaarheid, en deze alleen door uitmuntende bewerking en zware bemes- tingen gedwongen moet worden, tot het geven van die hooge opbrengsten, waarmede de Engelsche pach- tei zijne groote kosten goed moet maken en genoeg- zaam daarenboven overhouden, om behoorlyk in zijn stand te leven. Een^ voorname oorzaak nu van die goede bebou wing is de gunstige verhouding tusschen de grond eigenaars en pachters, en indien het zeker is, dat de Engelsche pachters ons tot voorbeeld kunnen strek- ken in de behandeling van den grond, zoo kunnen velen onzer grondeigenaren welligt nog meer leeren van de Engelsche landbezittersin de uitmuntende overeenkomsten en pacht-contracten, die de laatsten met hunne pachters maken. Onder deze is er eene die in Engeland en Schot- land vrij algemeen is, namenlijk dat de eigenaars, groote grondverbeteringen, alsdraineren, grond ver- werken en anderen op hunne kosten daarstellenmet bepaling dat de paehter 5 of 6 pCt. betaalt van het daartoe gevorderde kapitaal. Wij koesteren den wensch dat hun voorbeeld meer algeineen nagevolgd moge worden, en de landeigenaren zullen er zich "goed bij bevindenwant de welstand van den landman houdt gelijkeu tred met de vruehtbaarheid van het land. Lisse, 10 February 1863. W. A. L. Mock. DORSCHWERKTUIG van G. STOUT. Gaarne laten wij nog eenige gunstige oordeelen over dit werktuig hooren; vooral omdat daarbij eene mededeeling wordt gedaan, omtrent het dorschen van koolzaad in het open veld met dit dorschwerkluig welke wij zeer belangrijk achten. Mijnheer G. Stout! Ik heh de cer UEd. te berigten, dat de dorschmachinc loo pen d e op spoor, van UEd. in het vorig jaar ontvangen, uit- munlend heeft voldaan de dorschvlegel of kncppel is bij mij geheel opgeheven, zOowel voor koolzaad als voor graan. Ik heb van eerstgenoemd gewas bonderd mudden met de machine gedorschen, in twee en een halve dag, van's morgens half acht tot s avonds zeven uur, steeds met dezelfde paarden Het gcheele personeel op het zaadzeil bestond daarbij uit drie man van 1.daags, 5 vrouwen van 60 cents en een jon- gen van 40 cents. Voorts voor bet aanvoeren van het kool zaad, twee slederijders van 1.— daags en zes inleggers van 60 cents. Met dit personeel is men in staat om met een volledigen zaaddorschzooals het hier in Noord-Braband gebrui- kelijk is, te wedijveren. Iluiverig was ik bij bet ondernemen, om het dorschwerkluig op het open veld te»-plaatsen. Daar ik van een ieder hoorde, dat bet voor koolzaad dorschen niet geschikt was, zoo heb ik uit voorzorg het blok met pennen bovenop weggenomen en dooi een glad dekstuk vervangendat boven alle verwachting aan het doel heeft beantwoord. Ongeveer bonderd menschen hebben mij met een bezoek vereerd, om het te zien werken; alien waren uiterst voldaan en gaven hunne verwondering te kennen dat het stroo zoo heel bleef en het zaad niet in het minst gckncusd werd. Uw Dw. Dienaar, Fijnaart, Aug. 1861. Ad. Ophorst Cz. Mijnheer G. Stout! Ik mag niet in gebrcke blijven U mijn geuocgen aan den dag te leggen aangaande mijne dorsclimachinewelke uitmun- tend werkt en waarmede ik meest alle soorten van graan met het grootste genocgen en gemak heb gedorschen. Ik ben thans vijf maanden daarmede werkzaam en er heeft zich nog niet het mir.ste onheil voorgedaan. Uw Dw. Dienaar, Poortvliet, 10 Jan. 1863. A. Ooms. In den Wilhelminapolder zijn door den heer J. G. J. van den Bosch reeds 650 bunders drooggelesrd tie buizen liggen ruim een el tot anderhalf el diep in rijen van vijf tot tien ellen afstand. Door het wegvallen der slooten en greppen heeft men 65 bun ders land gewonnen zoodat deze 660 bunders thans 725 bunders bedragen. Men gaat nog steeds met het droogleggen voort. Drukkerij van Bonga C°. Amsterdam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1863 | | pagina 6