WEEK ISLAM
t
a m
van
1865.
Wierde *Iaar gang.
Rijnland.
Vrijdag, 26 Maart. j\To.
A A N
HoofdredacteurC. E. DE CLERCQ.
HOLLAND
LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD.
Abonnementen
worden aangeBomen bij de Boekhandelaars
C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te Amsterdam,
J. J. VAN BREDERODE,Haarlem,
bij den Heer BRIEVENGAARDER te Ildarlcmmermeer
en verder bij alle soliede
BOEKHANDELAREN en POSTDIRECTEUREN
in het Rijk.
De Puns is 6,in liet Jaar. Elke 3 Maanden wordt over 1,50 beschikt. Advektentien van 15 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts.
behalve 35 Cents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten geschieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam.
DOOR VREEMDELINGEN BESCHOUWD.
Vervolg
Ons gezelsthap bezocht in de eerste plaats, onder
de even vriendelijke als leerzame begeleiding van
Dr. Staring, twee boerderijen in de onmiddelijke
nabijheid van Haarlemmermeer. Het waren beide
koeboerderijen. De eene was 35 bunders weiland
groot, waarop 30 melkkoeijen en 18 stuks jong vee
werden gehouden. Yoor het vervoer gebruikt men
een paard. De geheele boerderij bestaat sleclits uit
enkele gebouvvendaar men woonkuis en koestal
onder een dak vereenigd keeft. Eene groote zinde-
lijkheidzooals men die op onze Duitsche boerde
rijen wel zelden zal aantreffenmaakt op den bezoe-
ker een zeer aangenamen indruk. Door de huisdeur
kwamen wij in de keuken, waar ons ket tegenblin-
ken van het blank gesehuurde gereedschap, dat net
gesckikt tegen den wand king, het bewijs gaf van
de zucht tot orde en reinheid der bewoners. Van de
keuken traden wij in de koestal en waren hoogst
verwonderd daar de kaaskamer aan te treffen. De
plaatselijke gesteldheid maakt ket den Hollanders mo-
gelijk de meest mogelijke spaarzaamheid bij de inrig-
ting der gebouwen in praktijk te brengen.
Des winters heeft men weinig melk, deels door dat
men nagenoeg uitsluitend hooi voedert en voorts omdat
dan de meeste koeijen eenige maanden droog staan,
en men keeft alzoo dien tijd voor ket kaasmaken,
slechts geringe ruirate noodigwelke eehter zomers
geheel ontoereikend zou zijn, wanneer de Hollandsche
boer de kunst niet verstond om door de meest naauw-
gezette reinheid van zijn koestal het meest zindelijke
lokaal voor de kaasbereidiug te maken. De geheele
inrigting van de koestal is daarop reeds te voren aan-
gelegd. Midden door de stal loopt een verhoogde
met tegels bevloerde voedergangen ter zijde van
deze zijn regts en links vrij ondiepe ongeveer een
voet breede voederbakken gemaaktnagenoeg gelijk
met den grond. Ter wederzijde van den voedergang
zijn de staanplaatsen voor de koeijen, die met kunne
voorpooten op zand en met kunne achterpooten op
tegels staan,
Achter deze 6 voet lange standplaats is een twee
voet breede en anderhalf voet diepe, evenzoo met
vloertegels bemetselde groepwaarin de mest valt.
Aan de andere zijde van de groep is nog een loop-
gang ter breedte van eenige voeten. Aan de zolde-
ring zijn touwen gespannen, waaraan de staarten van
de koeijen zijn opgehangen, om te verhinderen, dat
zij in den mest slepen. Zoo als men ziet is de ge
heele inrigting volgens de eigenaardige behoeften in-
gerigt en daardoor laat zich veel verklaren, hetgeen
anders zeer vreemd zou schijnen. De lage plaatsing
van de voederbakken gewent de dieren er aan hun
voeder van den grond op te nemen. Daar de geheele
boerderij nagenoeg geen strooisel levertzoo is de
geheele stalinrigting en vooral de groep er op aange-
legd om nagenoeg geen strooisel te gebruiken.
Door hunne korte standplaats worden de dieren ge-
noodzaakt de mest in de groep te laten vallen, van
waar deze naar de mestvaalt gebragt wordt, om later
met genoegzaam water vermengd, tot bemesting van
het grasland te dienen. Het zachte leger van stroo,
dat de koeijen in onze Duitsche boerderijen gewoonlijk
hebben, wordt hier door zand vervangen, terwijl voor
de noodige reinheid gezorgd wordt door het telkens
wegvegen van den mest, die buiten den groep mogt
vallenen door het opbinden der staartenhetgeen
men haast den naam van dierenplagerij zou geven.
Ongelukken door het afglijden der dieren in den
groep hebben nagenoeg r.immer plaatsdaar zij zich
van jongs af aan aan dezen schijnbaar gevaarlijken
stand gewennen, en bij het kalven legt men achter
de koeijen een losse brug dwars over de groep.
De voedering des winters is zeer eenvoudig, daar
deze hoofdzakelijk uit hooi bestaat, dat het vee in
de ruimte gegeven wordtals bijvoeder krijgen zij
wat wortelgewassen en lijnkoekendrank.
Zomers heeft de stal een geheel ander uitzien.
Zoodra als de koeijen in de weide zijn gedaanhet
geen gewoonlijk in het begin van Mei geschiedt
wordt de geheele stal met de uiterste zorg tot zijn
zomergebruik als kaaskamer ingerigt. Niet alleen de
muren en al het houtwerkmaar ook de bakken van
den vloer en de groep worden opgeschilderd en ge-
withet vuile zand wordt door nieuw vervangen
en daarop een dun laagje uiterst fijn wit zand ge-
strooid; in een woordde koestal wordt zoo zuiver
en keurig ingerigt, dat men ze zeer best tot woon- en
eetkamer kan gebruiken. Deze bewonderenswaardige
reinheid is ook eene der hoofdvoorwaarden voor het
maken van goede kaas, daar de knnst van kaasmaken,
zooals ons een van de boeren daar mededeelde, niet
minder in deze aangeboren eigenschap van de Hollan
ders bestaat, dan in de manier die zij daarbij volgen.
Op deze boerderij wordt, in tegenstelling met het
geen op de later te beschrijven boerderijen van de
Eijnstreek geschiedt, van de room boter gemaakt
en van de afgeroomde melk magere of zoogenaamde
gemeene kaas. De melk wordt, zoodra zij na het
melken dat tweemaal daags geschiedt, te huis is
gebragtin groote goed vertinde koperen ketels
gestort en in een gemetselden bak met stroomend
water, of waarin anders het water telkens vernieuwd
wordtter afkoeling gezet. Bedraagt de warm-
tegraad niet meer dan 12° E.dan wordt zij over-
gegoten in vlakke koperen moutendie in den kelder
staan; na 24 uren neemt men de room af, die in
een gewone karn met op- en neergaande pols, door
een tred of paardenmolen in beweging gebragt, tot
boter wordt gekarnd.
De afgeroomde melk wordt thans in een grooten
ketel tot 28° E. verwarmd, daarop de vereischte
hoeveelheid lebbe bijgegoten en de wrongel op de
gewone manier van de wei gescheiden. De verdere
bearbeiding is met zeer geringe* wijzigingen dezelfde
al die van vette kaas. Men geeft de kaas een krui-
digen smaak, door er behalve zout ook komijn en
kruidnagels onder te doen. Het persen geschiedt in
ronde kaasvormenen zeer geleidelijk om de wei er
zoo schoon mogelijk uit te persen. Om het beter
uitloopen der wei en het ontwijken van gassoorten
die er zich in ontwikkelen te bevorderenwordt de
kaas telkens als zij weder onder eene zwaardere pers
wordt gebragt, met een soort van naald doorstoken.
De pers is eene zeer eenvoudige hevelpers.
Van 12 kan melk verkrijgt men, nadat zij 24 uur
heeft gestaan, 2 kan room, welke een half Ned. pond
boter geven; uit de overige 10 kan afgeroomde melk
maakt men 7 tot 8 ons magere kaas. Al de afval
bij het kaasmaken, de wei, het kaaswater, de afge-
sneden scherpe randen enz.dient tot varkensvoeder.
Voor elke drie koeijen rekent men daarmede een var-
ken te kunnen houden.
Bouwland hebben deze en dergelijke koeboerde
rijen nagenoeg niet. Heeft men al de gemaakte mest
niet voor het weiland noodigzooals wanneer het wei
land 's winters onder water staat en daardoor ge
noegzaam vruchtbaar blijft, dan wordt hetgeen men
te veel heeft tegen hooge prijzen aan warmoezeniers
of aan landbouwers die ze gebruiken kunnen verkocht.
Door de vele slooten en vaarten is het mogelijk om
den mest, en ook al de andere produkten, te water
en alzoo zeer gemakkelijk te vervoeren.
VEEEENIGDE "VERGADERING,
in het Gemeenlandshuis te Leiden op Donderdag
5 Maart 1863, 's namiddags ten lJ/4 ure.
Tegenwoordig 22 Leden.
Do Notulen der vorige Vergadering worden gelezen en vastgesteld.
1°. Aan de Vergadering worden de navolgende mededeelingen
verstrekt, welke door liaar als kennisgeving worden aangenomcn.
a. Goedkeuring door Gedeputeerde Staten der voorgestelde
aflossing van waarborggelden.
b. Goedkeuring door Gedeputeerde Staten der aangevraagde
af- en oversehrijvingen.
2°. Voorstel van Dijkgraaf en Hoogheemraden tot het doen
van eenige oversehrijvingen uit den post van onvoorziene uitga-
ven. Dit voorstel werd met een Memorie van Toelichting ter
fine van onderzoek in handen gesleld van de finantiele commissie
uit de Vergaderingwelke daarop een mondeling rapport uit-
brengt, met uilnoodiging van goedkeuring van al de aangevraagde
oversehrijvingen als:
Hoofdstuk I. art. 10. Bijhouding van het gaarderboek. f 545.
dito I. 11Schrijfloonen50.
dito 1. 13. Druk- en bindwerk460.
dito I. 14. Licht- en brandstoffen200.
dito I. 16. Aanplakken en afkondigen van
stukken en advertentien 405.
dito I. 19. Aankoop en onderhoud van
meubilair85.
dito II. 10. Onderhoud, sluizen en bruggen. 410.
dito II. 12. Onderhoud, Wierikkerdijk. d 30.
dito II. 16. Onderhoud, Rijnlandsgebouwen.240.
dito II. 18. Kosten bij verhuringen120.
te zamen 2545.
Voorts op het art. belegging van gelden, volgn0. 40a op de
Begrooting voor memorie uitgetrokken, te brengen een uitgaaf
van 6029.37£, ongeveer overcenkomende met de ontvangen
verkooppenningen van veenslik op Abenes en van afkoop van
recognition.
Dit voorstel wordt zonder hoofdelijkc stemmen aangenomcn.
3" Vaststelling der kiezerslijsten.
Tegen deze kiezerslijsten zijn eenige bczwaarschriften inge-
komenals:
van den Heer Dolleman te Heemstede verzoekende reclifica-
tie van den naam zijner woonplaatsvan denzelfden als gemag-
tigde van de Heeren H. M. Beels en Pabst aan wien niet is
toegekend de grond welke zij in 1862 van Vrouwe Gewin
hebben aangekochten
van den Heer A. van Straeen aan wien niet is toegekend
de gronden, welke hij in 1862 heeft aangekocht van Bf.dijt te
Haarlemmermeer.
Dijkgraaf en Hoogheemraden stellen voor aan genoemde be-
zwaren tegemoet te komen, door daarvan aanleekening te doen
op de kiezerslijsten en het getal uit te brengen stemmen diens-
volgens te vcrmeerderen.
De Heer Blusse kan zich niet vereenigen met het voorstel
van Dijkgraaf en Hoogheemraden, betreffende de aanteekening
der plaats gehad hebbende mutatien sedert de sluiting van het
laatst vastgestelde gaarderboek in het vorige jaar toch werd
besloten dat de kiezerslijsten een klapper zouden uitmaken op
het gaarderboeken er is thans geen ander bekend of van
kracht, dan dat lietwelk in do maand April 1862 door deze
Vergadering werd vastgesteld.
111 UILHPIHI Wilt