Landbouw.
HOLLAND
houtkooper kan doen om voortaari ijzeren molenroe-
den in plaats van houten te laten inaken. Vooreerst
zijn daartoe twee roeden bij de heeren G.ebroeders
B. Pot, die er octrooi van hebben besteld".
De heeren Gebroeders B. Pot melden ons nog
de volgende bijzonderheden omtrent deze roedenzij
zijnf even als de houten roedendoch hoi en zijn
zamengesteld uit plaat- en hoekijzer met klinknagels
geklonken; het plaatijzer is in het midden Amst.
duim diken vermindert tot '/8 Amst. duim dikte
op het einde; de platen zijn lang 16 voet.
Het hoekijzer is in het midden breed 2 bij 2 Am-
sterd. duimen en vermindert op het einde tot 1 dms.
hoekijzer. Inwendig zijn op de lengte der as twee
ijzeren plaatjes aangebragtom het doorkeggen te
voorkomen terwijl in de hekgaten bussen zijn gemaakt.
Het is voorzeker de ernstige aandaeht van de pol-
derbesturen waard, om te onderzoeken, of bij de toe-
nemende moeijelijkheid om deugdelijke houten molen-
roeden te verkrijgen, ook aan dergelijke ijzeren assen
de voorkeur behoort te worden gegeven.
DOOR VREEMDELINGEN BESCHOUWD.
Vervolg van N°. 23.)
Het plan van Baron van Lijnden werd aan
verschillend onderzoek van regeringswege onderwor-
pen, door den eenen ingenieur goedgekeurd en
door den anderen gewijzigd, vooral vond het ge-
bruik der stoomkracht eerst veel tegenkanting, tot
dat eiudelijkdaar men deze intusschen bij eenige
kleinere ondernemingen bij ondervinding had leeren
kennenalle ontwerpen het gebruik van de stoom
kracht tot grondslag aannamen. Niettemin bleef de
geheele onderneming in de lueht bangen en het
is de vraag of men zoo spoedig tot de uitvoering
zou zijn overgegaan, te meer daar de Belgische on-
lusten en de daarop gevolgde scheiding van Belgie
en Holland juist in dezen tijd vielen, zoo men niet
door den nood daartoe gedrongen ware, toen in het
jaar 1836 op den 29sten November een geweldige
storm uit het Westen het water van het Haarlem-
mermeer over polders en dijken tot voor de poorten
van Amsterdam joeg. In hetzelfde jaar bedreigde
een niet minder hevige Oostelijke storm de stad
Leidenhet hoog opgestuwde meerwater zette een
deel der stad onder water en bedolf zeven tot acht
duizend bunders landerijen.
Dit alles bragt de dringende noodzakelijkheid om
spoedig met het droogmaken te beginnenweder le-
vendig ter sprake, en zoowel besturen als maatschap-
pijen wendden zich tot.de regering om de uitvoering
van de onderneming te verlangen. Dientengevolge
werd in April 1837 eene staatscommissie benoemd,
om nog in hetzelfde jaar een eind-ontwerp voor te
dragen. Op grond van dit plan werd in April 1838
een wetsontwerp bij de kamers ingediendom daar-
voor de benoodigde gelden toe te staanhetwelk na
eenige wijzigingen in Maart 1839 door de Kamers
werd aangenomen. De kosten waren thans op acht
millioen gulden geraamd en zoudennaarmate het
werk vorderde uit de staatsmiddelen worden bestreden.
Met de uitvoering werd eene regeringscommissievan
eene zeer uitgestrekte volmagt voorzienbelast en
nadat nog eenige wijzigingen in het plan waren ge-
bragt, werd den 5den Mei 1840 de spade voor het
eerst in den grond gestoken, tot het roaken van de
ringvaart en den ringdijk. De grondtrekken van
het thans ten laatste vastgestelde plan van droogmaken
waren in het kort de volgende. Indijken van het
geheele meer door een grooten onafgebroken ringdijk;
het graven eener breede ringvaart aan de buitenzijde
van den dijkzoowel ten dienste der scheepvaart
als tot afvoer van het uit het meer opgepompte
water; het doorsnijden van het meer met breedere
en smallere kanalen, zoowel volgens de lengte als
volgens de breedteten einde het water uit alle
punten van het meer naar de stoomgemalen toe te
leiden; het bouwen van drie groote stoomgemalen
tot het uitpompen van het wateren van eenige
stoomschepradmolens om het uitgemalen water te
Halfweg en te Spaarndam in het Y en bij Gouda
in den IJssel te storten, wanneer dit bij hoogen
stand van het buitenwater noodig mogt zijnverbreer
ding en verbetering der versehillende kanalen, die
het water moesten afvoeren, inzonderheid van die
naar de Noordzee bij Katwijk.
Wij zouden te uitvoerig worden als wij eene vol-
iedige beschrijving van den gang van het werk wilden
geven en wij moeten ons tevreden stellen met daarvan
eenige merkwaardige zaken te verhalen. Talrijk waren
de ten deele niet vooruit berekenbare zwarigheden
die overwonnen moesten worden; gedeeltelijke ontei-
geningen moesten geschieden, de vrees van het water-
schap Kijnland voor overstrooming door het uitgepompte
water moest in aanmerking worden genomen; de
hoofdstad Amsterdam mogt van deze zijde niet buiten
verdediging blijven en er moesten forten bij de hoofd-
sluizen worden aangelegdopdat een naderende vijand
door eene snelle beweging het onder water zetten
niet zou kunnen beletten; ook de keuze der te ge-
bruiken stoomwerktuigenhunne vervaardiging en
vooral het bouwen daarvanleverde talrijke zwarig
heden op en vooral vorderde het leggen vatr den
grondslag der gebouwen voor de stoomgemalen in
dezen moerassigen grond buitengewone omzigtigheid
de afkoop van geregtigden en andere regtsstrijdigheden
hielden de uitvoering van enkele werken dikwerf maan-
den lang tegen; de stoomwerktuigen moesten zoowel
om den hoogen stand van het buitenwater, als ten
gevolge van herstellingen of ongelukken dikwerf stil-
staan; ziekten en wederspannigheid onder het werk-
volk bleven ook niet uit, en het werk van het uit
pompen duurde eveneens langer, als men zich had
voorgestelddoor het toestroomen van het grondwater.
Om al deze redenen kan het geen verwondering
baren, dat de onderneming een geruimen tijd langer
duurde, als men dit aanvankelijk berekend had, en men
moet veeleer bij al deze tegenspoeden de volharding
der kommissie bewonderen, die nimmer aan den
goeden uitslag twijfelde en ten slotte de overwinning
over alle bezwaren behaalde. Wordt vervolgd.)
Wij zijn welwillend in staat gesteld den hoofd-
inhoud mede te deelen van het verslag in de verga-
dering der 's Gravenhaagsche afdeeling van de Hol-
landsche Maatschappij van Landbouw van 20 Mei 1.1.,
door den heer Schiffer van Bleiswijk uitgebragt
over den koeijenmelkerhet bevatte hoofdzakelijk het
volgende
Het werktuig laat en in bewerking en in te
zamen stelling veel te wenschen over, het schijnt,
dat de fabriekant meer zijn belang, dan de goede
werking of het nut op het oog heeft gehad, gelijk
bij de genomen proeven duidelijk bleek.
Reeds spoedig bleekdat de bezwaren door den
heer V i r u 1 y vroeger tegen dat werktuig aangevoerd
volkomen gegrond waren. Het melkvee is niet ingeno-
men met die nieuwe vvijze van melkenwaaroin het
moeijelijk is de vier tepels in de vier kokers van het
werktuig te brengenten minste zoo als het behoort.
Het vee is daartoe niet altijd geduldig genoeg, of
staat niet stil genoeg, hetzij omdat de tepels te dik
zijn hetzij om andere redenen.
Een ander bezwaar isdat het werktuig te laag
iser meet iets onder gebragt wordendaar voor
iedere koe eene andere hoogte van deft stand van het
werktuig vereischt wordt, geevenredigd aan de hoogte
der koe.
Beide bezwaren zouden evenwel uit den weg kun
nen geruimd worden.
Een derdedoch grooter bezwaar isdat het werk
tuig in geen geval de koe behoorlijk uitmelkt en
dit is volgens de ondervinding zeer schadelijk. Daar-
enboven schijnt het trekken of zuigen aan al de te
pels te gelijk een onaangenaam gevoel te veroorzaken.
Ook komt men, door op de gewone wijze te melken
spoediger gereed.
De vervaardiger van het werktuig schijnt uit het
oog verloren te hebben den aard en de natuur van
het vee en den toestand waarin het zich bevindt.
Vooreerst toch trekt en zuigt het kalf slechts aan
den tepel te gelijk en geenszins aan vier tepelsde
zoo onnatuurlijke werking aan de vier tepels te gelijk
schijnt het laten schieten van de melk door de koe
te beletten, of ten gevolge van een onaangenaam ge
voel, of omdat dit melken aan de vier tepels te gelijk
in strijd is met den inwendigen vorm van den uijer.
Het trekkend zuigen door het kalf is ook zeer ver
schillend van de werking van het werktuighet kalf
maakt daarbij eene afwisselende beweging van druk-
ken en niet drukkenzoodat telkens de melk op
nieuw in den uitgezogen tepel naar beneden kan vloei-
jen. Het werktuig daarentegen maakt die beweging
nietwaardoor dan ook het voldoende naar beneden
schieten van de melk schijnt belet te worden.
Meer overeenkomstig met de natuur of het zuigen
van het kalf, is de werking van de menschenhand
de drukking daarvan is toch in den regel vrij zacht
en veroorzaakt op een zoo zacht en rekbaar voorwerp
als de tepel geen zoo pijnlijk of onaangenaam gevoel
als het werktuig. Men trekt ook niet aan twee te
pels te gelijk, maar beurtelingsna elken trek of
druk ontsluit zich de handom zich telkens op nieuw
te sluiten of te ontsluiten. De best door de onder
vinding geleerde wijze van melken is dan ook die
welke het meest met de natuur overeenkomt, en dat
is die met de hand.
Van het hoogste belang is het goed uitmelken van
het veeook dit schijnt door het werktuig ondoenlijk.
Door de hand wordt dit op eene bijzondere wijze
gedaanhetgeen men stroppen noemtwanneer eene
sterke afwisselende trekkende drukking en zuiging
gebezigd wordt, gelijk het kalf die aanwendt, naar
mate de uijer ledig wordt en eene sterkere werking
wordt vereischt.
De gevolgtrekking is dus, dat de koeijenmelker
in geenen deele aan het doel beantwoordtdaar men
op de gewone wijze beter en spoediger teregt komt.
WEDSTRIJD TE RIJSSEL.
Uit Rijssel, dd. 9 Junij, schrijft men ons 11%
volgende
Wij zijn hier na een reis van 12 uren, met een
half uur halt te Antwerpen, in goeden welstand aan-
gekomen. De tentoonstelling belooft zeer luisterrijk
te zijn, en er zal veel te zien en te leeren wezen.
De gelegenheid is superbe, onafzienbare stallen voor
paardenrunderenschapen en varkens zullen alle on
der tenten staan, in den geest van die te's Hagemet
eene afschutting tusschen elke standplaats. Er wordt
veel vee verwacht. Voor het oogenblik is nog alleen
het Hollandsche vee aangekomendit is op de plaats
van den wedstrijd gestald en wordt daar verzorgd
en gevoederd zoo goed mogelijk; het voer kan tegen
vaste prijzen worden gekocht. Het vee was verreisd
maar zal tegen Donderdag wel weder in goeden staat
zijn. Het zal veel mededinging hebben van het Hol
landsche vee van Belgische eigenaarsdienaar men
zegt, met wat goeds voor den dag zullen komen.
Het oordeel alhier over onze inzending is tot nog toe
gunstig, doch do prijstoekenningen en de verkoop-
prijzen moeten de proef op de som leveren.
Ontelbaar zijn de inzendingen van werktuigen van
allerlei aardaan de volledigheid ontbreekt niets
een groot gedeelte staat insgelijks onder tenten, goed
en zeer ordelijk gerangschikt. Er is bij dat alles
veel moois en veel dat nieuw is en goed schijnt.
Locomobielen en dorschwerktuigen in de meest
versehillende soorten en grootte en van allerlei vinding.
De stoomploegen van Eowler en van Howard
werken heden voor den Jury; ook de overige werk
tuigen voor den arbeid op het veld zullen beproefd
worden, wanneer het weder het toelaat, want het
regent nog al veel; gisteren kon de voorgenomen
beproeving daarom geen plaats hebben. De Engel-
schen hebben veel ingezonden; elf inzenders kwamen
met 26 vol geladen spoorwegwaggonstot verbazing
van den Eranschmanaanzetten.
Het dorschwerktuig van Stout met tweepaards
tredmolen, het eenige van die soort, ziet er fiks en
netjes uit.
Er komen hier dagelijks een massa vreemdelingen
aanzettenzoodat er haast nergens meer plaats is te
bekomen. Aanstaanden Zondag zal er een feestelijke
optogt met tien groepen plaats hebben.
Uittreksel uit den Catalogus.
De heer Lefour, algemeene kommissaris.
Mich el et, tweede
9 kommissarissen.
Jury voor het rundvee, 6 leden, waaronder de
heer Jhr. Mr. D. R. Gevers Deijnoot.
Jury voor de schapenvarkens en het gevogelte
9 leden, waaronder de heeren Mr. J. D. Yiruly
en S. de Clercq Wz.
Jury voor de werktuigen voor buitenarbeid7 leden
waaronder de heer Be gram.
Jury voor de werktuigen voor binnenarbeid8 le
den, waaronder de heer J. B. Snellen.
Jury voor de landbouwvoortbrengselen4 leden.
De aangiften voor den regionalen landbouwwedstrijd y
zijn: van rundvee 379 schapen 167, varkens 76,
gevogelte 129, werktuigen 805, voortbrengselen 291.
Voor den internationalen wedstrijd: van rundvee
142, schapen 166, varkens 1, gevogelte 4, werk
tuigen 298, voortbrengselen 94.
De catalogus voor den paardenwedstrijd is nog
niet verschenen.
18 en 17 Junij zal te Goes de algemeene verga-
dering en tentoonstelling der Zeeuwsche Maatschappij
van Landbouw worden gehouden. Voor de tentoon
stelling zijn vrij belangrijke prijzen voor paarden,
runderenschapenvarkenslandbouwwerktuigen en
vlasbereiding uitgeloofd.