140
""»3fcsSsS
itaBK,
Deze redenen kwamen ons afdoende voor, en daarom
is het ookdat wij reeds meermalen er op aandron-
gen ora de wedstrijdeu in September te houden, want
zoo de Belgen en Hollanders er tegen opzien om
lmn vee in de maand Mei te laten reizendan zal
ditzelfde ook wel bij onze veefokkers het geval zijn,
uitgenomen bij hen voor wie het tentoonstellen eene
gevvoonte is en die er hunne maatregelen naar weten
te nemen.
Hoe het zijwij vonden te Bijssel dan ook slechts
125 a 130 runderen uit het buitenlandhetgeen niet
veel is voor landen, waar het vee de hoofdzaak is.
„De eerste afdeeling, het zuiver Hollandsche ras
telde 10 mannelijke en 34 vrouwelijke dieren. Wij
hebben zoo naauwkeurig en onbevooroordeeld moge-
lijk de vergelijking gemaakt tusschen het Hollandsche
vee door Fransche fokkers tentoongesteld en dat uit
Belgie en Hollanden het staat bij ons volkomeu
vastdat de Fransche afdeeling het van de buiten-
landsche won
Beze uitkomst behoeft echter geen verwondering
te wekken. Bijna altijd drinkt men in Belgie en in
het noorden van Frankrijk beter wijn, dan in de
streken waar de wijnbouw te huis behoort, want als
men regten, belasting en kosten van vervoer heeft te
betalen, geeft men de voorkeur aan de beste kwali-
teit. Evenzoo is het met het vee gesteld. Men wacht
zich wel om middelmatig vee uit Holland te laten
komen, want twee groote beweegredenen het eigen-
belang en de wensch om uit te muntenverzetten
zich daartcgetinatuurlijk verkrijgt men daardoor
een voldoend geheel. En voorts het valt niet ie ont-
kenuen hoewel wij een sterk nationaliteitsgevoel heb
ben, zijn wij steeds geneigd om te gelooven dat de
vreemde voortbrengselen beter zijn dan de onze en
als wij ze dan naast elkander zien geplaatst, venvon-
dert het onsdat het blijkt dat wij de mededinging
best kunnen volhouden.
„De drie jonge stieren der eerste sectie lieten nog
al te wenschen overdoch niettemin kreeg elk een
prijs. Bie van den heer Mataigne was vrij goed,
maar in dezelfde Fransche sectie zou men beter heb
ben anngetroffen.
Be oudere stieren waren veel voortreifelijker, en
wij stelden op de eerste lijndie van de heeren
Mataigne, van der Linden, van der Hoef
en C o u s i n n e.
Be koeijen waren beter vertegenwoordigd dan
de stieren, hetgeen bij melkrassen bijna altijd het
geval is. Er waren werkelijk fraaije dieren tentoon
gesteld door de heeren van der Breggen, baron
van der Boreh, Bevulder, Preuijt, graaf
d e G e r m i n yW o o r s,p u ij Mataigne, M e s-
schaert-Snellen, Chretieu-Metz, Beschamps-
Bebonnij, Cousin ne.
Be schapen waren in twee afdeelingen gebragt.
Be eerste was zamengesteld uit het Hollandsch-
Teselsche ras en de daarmede verwante. Be Texel-
sche schapen hebben nog al overeenkomst met het
Leicester ras maar zij zijn niet zoo goed gevormd
en hebben slechtere wol. Het was werkelijk de moeite
niet waard om zulke middelmatige dieren over de
grenzen te zenden. Het is een soort hondenwol, die
op een ligchaam van zeer gewonen vorm groeitwij
gelooven niet dat onze knappe fokkers ze ooit tot
voorbeeld zullen nemen.
a Wij aarzelen niet om te verklarendat naar ons
oordeel heeren Belgen en Hollanders wat beters had-
den kunnen leveren, ten minste wij widen bet liefst
gelooven want zij hebben bij deze gelegenheid bun
goeden naam niet kunnen ophouden. In elk geval
hebben wij de voldoening om te kunnen betuigen
dat onze Fransche tentoonstelling veel beter was dan
de hunne."
In het tijdschrift: le Journal d'Agriculture pratique
van J. A. »Barral, heeft de heer Eugene Marie
een rapport over deze tentoonstelling gegeven. Daar-
in komt over het Hollandsche vee het onderstaande
voor
„Het rundvee van zuiver Hollandsch ras, in Frankrijk
geboren en opgefokt, hield op waardige wijze de
mededinging vol met het vee dat uit Holland zelf
naar den Internationalen wedstrijd was gezonden. Een
grondeigenaar uit Seine et Oise de heer Charles
Christofle had een stier en koe tentoongesteld,
die zonder tegenspraak al de overige dieren in deze
afdeeling overlroffen, maar daar naast maakten de stie
ren van de heeren Nut te, Plaisant enMaijaux-
Manchicou rt en de koeijen van de heeren Vavas-
(1) Voor vee van het Hollandsche ras uit Frankrijk waren
afzondcrlijke prijzen uitgeloofd zoodat alleen Bolgig en ons
land onderlingmaar dezo heiden niet met Frankrijk medc-
donjen. (Red.)
seur, Giot, Champou en Masquelier-Facon
vrij goede vertooning. Be Jury kende behalve de
prijzen nog een aantal eervolle vermeldingen toe, en
het was jammer dat het zijne bevoegdheid te buiten
ging om de prijzen, die in de afdeeling van het
Burhamvee niet kouden worden loegekend, aan het Hol
landsche ras toe te wijzen. Inderdaad is het Holland
sche rundvee hier ook eigenlijk volkomen op zijn plants;
in eenige streken van het departement van het Noor
den en van Pas de Calais vindt het vee de geheele
omgeving waarin het te huis behoort, en zijne melk-
rijkheid is eene groote aanbeveling voor een land
waar de boterbereiding zeer in aanzien is en hiervan
in de streek zelf een zeer aanzienlijk verbruik plants
heeft."
lets verder werd in het versing omtrent den inter
nationalen wedstrijd hot volgende gezegd„Wij behoe-
ven het Hollandsche rundvee-ras niet te beschrijven,
dat alle onze lezers kennen en waarvan wij bovendien
reeds hier boven spraken.
„Wat wij kunnen zeggen is dat de Hollandsche fok
kers zich beijverd hebben om eer met hun vee in te
leggenen dat zij eene verzameling van buitengewoon
uitgelezen dieren hadden tentoongesteld, waarbij een
eerste plants toekwam aan de stieren der heeren Ma
taigne, Bultman en van der Linden, en aan
de koeijen en schotten der heeren van der Breg
gen, Spruijt en de Vulder."
Beiden zijn het dus eens dat het Franseh-Hollandsch
vee het eigenlijk van ons vee won; zeer verlangend
zijn wij om te weten wat de Hollanders daarvan
dachten.
Be eerste beoordeeling is niet zeer loffelijkmaar
naar wij vreezen niet geheel zonder grond sints vele ja-
ren komen Belgen en Franschen hier ons puiksle vee
weghalen, tegen prijzen, die wij zelven niet durven te
besteden, en waar zijn onze algemeen bekeude vee
fokkers die er zich op toeleggen om die leemten aan
te vullen en puik en edel vee aan te fokken? Is
het dan te verwonderen, dat men welligt in Frankrijk,
waar men ons Hollandsch vee hooger in waarde schat
dan wij het zelven doen en waar men, door de ten-
toonstellingen geleerd de kunst van fokken beter begint
te verstaan dan bij ons, betere Hollandsche stieren en
koeijen aantreft dan in Holland. En mogt dit zoo
zijn, behooren wij er ons dan niet met alle kracht
op toe te leggen om ons zoo beroemd melkvee niet
alleen voor achteruitgang te bewarenmaar het in
zich zelven te veredelen en te toonen wat het bij
oordeelkundig fokken en zorgvuldige behandeling wor
den kanopdat men voorlaan ook het puikste Hol
landsche vee in Holland's welige weilanden vinde.
VEILING DEB KORTHOOBNS
VAN WIJLE.N'
JONAS WEBB.
In het nommer van 1 Mei gaven vvij een verslag van
de veiling van het eerste gedeelte van het korthoorn
rundvee der beroemde Babraham kudde en verraelden
dat in Junij het overige zou worden verkocht. Wij
willen daarvan in het kort den uitslag mededeelen.
Negen en veertig koeijen en schotten bragten te za-
men 26,800 op, of gemiddeld 547 per stuk.
De hoogst betaalde was eene dragtige driejarige koe
die een kalf had gehad, en voor 1840 verkocht
werd. Voorts waren er nog die 850,/ 1000 en
1150 opbragten.
Veerlien stieren golden te zamen 14,666, alzoo
dooreen ruim 1000. Deze hooge doorslag werd
echter vooral verkregen door dat een stier, den 8sten
Mei 1861 geboren, na door een grondbezitter uit
Australie lioog te zijn opgedreven, door een Engelsch-
man uit Sussex, de heer B. Sharp voor vijf dui-
zend en tachlig gulden werd aangekocht. Nog werd
er een tweejarige stier voor ruim 2000 verkocht,
waarvan men echter hooger verwachting had gehad,
daar deze als bulknlf voorleden jaar op de groote
tentoonstelling te Battersea de gouden medaille voor
het beste fokdier van al de afdeelingen verkregen
had, en er toen aan Jonas Webb 7200 voor
was geboden.
De gezamenlijke opbrengst der beide veilingen was
als volgt
Eerste 82 stuks54,860,40
Tweede 63 41,466,60
te zamen 145 stuks 96,327.—
In de Noordelijke Staten van Amerika verhiudert
het heerschen van den oorlog het tot stand komen
van groote ondernemingen niet. Het schijnt dikwerf
dat juist de oorlogstoestand dit bevordert en de men-
schen dan geneigd z\jn ook in andere zaken krachti-
ger te handelen, Het is althans een geluk te zien,
dat men bij de groote vernielingen van den oorlog,
de werken des vredes niet verwaarloost. Er vormt
zich zoo o. a. thans in de noordelijke staten eene
groote Duitsche Centrale Landbouw- en Landverhuizing
Maalschappijdie zich een zeer uitgebreiden werk-
kring voorstelt. Ilaar doel is namelijk: de geheele
Duitsche landbouw - bevolking in Noord-Amerika
plaatselijke landbouw-raaatschappijen te laten vormen,
die zich als afdeelingen aan deze Centraal-Maatschappij
zullen aansluiten. Een geregeld verkeer te onder-
houden met het Departement van Landbouw in Ame
rika en met de landbouw-maatschappijen en inrig-
tingen in Duitschland. Het uitgeven eener Duitsche
vertaling van de geschriften van het Amerikaausche
Departement van Landbouw. Het uitgeven van een
landbouw-tijdschrifthet vormen eener landbouw-
bibliotheekhet uitschrijven van prijsvragen en het
oprigten van een landbouw-museum. Bevordering van
het landbouw-onderwijs op de plattelands-scholen.
Aanmoediging der landverhuizing uit Duitschland, en
het behulpzaam zijn aan de landverhuizers om werk
te verkrijgen en zich neder te^etten. Het oprigten
eener Duitsch-Amerikaansche model - boerderij voor
land- en bosckbouw in den trant van die te Hohen-
heim in Wurtemberg. Het aankoopen van landerijen
in de nabijheid van deze inrigting om die weder aan
landverhuizers in gebruik te kunnen geven, en op
hunne wijze van landbouwen door het voorbeeld der
inodel-boerderij gunstig te kunnen werken. Het zich
verzekeren van de hulp en medewerking van weten-
schappelijke en van praktisch gevormde landbouwers
om al deze doeleindeu te bereiken.
De landerijen wenscht men in Noordelijk-Virginie
aan te koopen en de model-boerderij in de nabijheid
van Washington op te rigten.
Het kapitaal zal bij aandeelen worden zamenge-
bragt, ongeveer/50 tot /250 groot.
In Amerika houdt men er van om de zaken op
grootsche schaal te doen en het plan is zeker om-
vangrijk genoeg. Maar het moge ons leeren wat men
daar niet al acht door partikuliere krachten in den
vorm van maatschappijen tot stand te kunnen brengen.
In ons land hebben wij vooral op het wetenschap-
pelijk gebied en, wat de landbouw betreft, bij wijze
van aanmoedigingenhet houden van tentoonstellin-
gen enz. door het vormen van vereenigingen ook veel
tot stand gebragtmaar vvij zouden met veel nut
eveneens hetzelfde doen voor praktische oogmerken
en voor het tot stand brengen van zoovele zaken en
inrigtingen waaraan voor onzen landbouw nog behoefte
bestaat, en waarvan de uitvoeririg de krachten van
een partikulier te boven gaat.
Een landbouwer, die zijne zaaitarwe altijd zorgvul-
dig met blaauwe en groene vitriool als middel tegen
den brand (het zwart) waschte, hetgeen hij dacht dat
een onfeilbaar middel daartegen was, had toch som-
wijlen en nog al vele brandaren in het tarwegewas
van dat zaaizaad verkregen. Door oplettendheid en
proefneming ontdekte hij echter, dat dit zijne oorzank
had in het mesten voor de tarwe met mestwaarbij
het vee met stroo van brandige tarwe gestrooid was
geworden. De sporen of zaadjes van de schimmel-
plant, die den brand veroorzakenwaren op die wijze
weder in het land gekomen en het bleek hem dat
zij ook door strenge winterkoude hunne kiemkracht
niet verloren. Een zomer echter overlevenvolgens
zijne ondervindingde sporen niet, zonder te ontkie-
men en alzoo onschadelijk te worden; van stroo, dat
een jaar oud isheeft men alzoo niets te vreezen.
Zij, die alzoo hunne zaaitarwe ook op die wijze be-
handelen (blaauwe vitriool, zwavelzuur koperoxijde,
is bet beste en volkomen zekere middel), en toch
brandaren in hun gewas ontdekken raoeten eens na-
gaan of dit ook dezelfde oorzaak kan hebbenen
moeten althans daaruit niet ligtvaardig besluitendat
dit bijtmiddel dus niet altijd schijnt te helpen.
Bij den wedstrijd van werktuigen voor de stoomkul-
tuur te Bijssel gehoudenis de eerste prijs toegekend
aan een stoomspitwerktuig van de heeren Ki en zij en
Jarrij, tentoongesteld eu in werkiug gebragt door
Ganneron, een Fransch fabriekant van landbouw-
werktuigen; de stoomploeg van Howard verkreeg
den tweeden prijs. Het stoomspitwerktuig is eene na-
volging van dat der Gebroeders Barat, reeds
voor verscheiden jaren uitgevonden; het beweegt zich
zelven over het te spitten veld voort en brengt een
aantal spaden in werking, die den grond zeer diep
losmaken en tevens goed verkruimelen. Voorzeker
zullen er echter nog meer bepvoevingen noodig zijn
om uit te maken of het stoomspitten boven het stoom-
ploegen (e verkiezen is.