WEERBLAD
van
1865.
Vrijdag, 9 October.
No J 41.
Vierde Jaargang
Hollandsche Maatschappij van Landbouw.
0S£U?J V
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD.
Abonnementen
HoofdredacteurC. E. DE CLERCQ.
V
HAARLEMMERMU,
worclen aangenomen bij de Boekhandelaars
C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te Amsterdam,
J. J. VAN BREDERODE,.Haarlem,
bij den Ileer BRIEVENGAARDER te Ilaarlemmtrmter
en verder bij alle soliedc
BOEKIIANDELAREN en POSTDIRECTEUREN
in het Rijk.
De Prijs is 6,in het Jaar. Elke 3 Maanden wordt over 1,50 beschikt. Advertentien van 15 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts.,
behalve 35 Cents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten geschieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam.
ZEVENTIENDE ALGEMEENE VERGADEBING
gehouden to Haarlem,
den 25sten September 1863.
Vervolg.)
In de derde plaats worden behandeld de verschil-
lende voorstellen van onderscheidene afdeelingen, als
I. Van de afdeeling's Graverthage en omstreken.
Door die afdeeling zijn als vraagpunten gesteld
„Wat is de oorzaak, dat de waarde van het inland-
sche paard kennelijk vermindertzoodat goede en
schoone paarden niet dan moeijelijk zijn te vinden
en vooral de weeldepaardendie van buitenlandsch
ras worden getrokken?
„Wat is en wordt er in de naburige rijken met
name Engeland, Hannover en vele Hoogduitsche Sta-
ten gedaan, om dien tak van veeteelt te verbeteren?
„Welke midelen zijn in Nederland reeds aangewend
tot verbetering van het paardenrasen welke zijn in
het algemeen daarvan de uitkomsten geweesten
welke vruchten dragen die nog ten huidigen dage?
„Daar die middelen in het algemeen onvoldoende
blijken te zijn, welke middelen kunnen dan worden
'aangeprezenen zouden er in het werk moeten wor
den gesteldom de verschillende paardenrassen tot
hunne vroegere waarde terug te brengen en zoodanig
te verbeteren en te veredelen, dat zoowel aan de
inwendige behoefte als voor de vraag naar het bui-
tenland zooveel mogelijk kunne worden voldaan?"
De afdeeling stelt voordat voor het best gekeurde
antwoord uitgeloofd worde eene remuneratieevenredig
aan het gewigt der zaak.
Ter adstruetie van dit voorstel, tot het uitschrij-
ven eener prijsvraagwordt door de afdeeling opgemerkt,
dat bijna bij iedere gelegenheid, wanneer er sprake
is over paarden en paardenfokkerij in Nederland, de
klagt opgaatdat bij alles wat vroeger reeds gedaan
i3 voor dien tak van vaderlandschen landbouw, er
voortdurend behoefte bestaat, niet aan het getal paar
den, dat wordt aangefokt, maar aan goede geldswaar-
dige paarden. Wanneer men de geschiedenis der
paardenfokerij van vroegere jaren nagaat, zal men
het bewijs vinden, dat verschillende onzer Nederland-
sche rassen, door het buitenland zoowel voor krijgs-
als weeldepaarden sterk werden getrokken. En thans
worden hooge prijzen besteed, om geldswaardige
paarden uit het buitenland voor weelde in te voeren.
Behalve dat daardoor een belangrijk verlies voor
onzen landbouw plaats heeft, ligt daarin het bewijs,
dat de paardenfokkerij in Nederland niet zoo produc-
tief is, als wel wezen kon om eenigzinds geevenredigd
te zijn, zoowel aan de bestaande binnenlandsche be
hoefte als aan de vraag voor het buitenland.
Uit het praeadvies van het hoofdbestuur blijkt, dat
het zich niet geheel met de redeneringen der Haag-
sehe afdeeling kan vereenigen. Het hoofdbestuur stelt
echter voor omtrent deze zaak eene prijsvraag uit te
schrijven, waarvoor zal worden uitgeloofd de gouden
medaille der maatschappij voor het best gekeurd en
voldoend bevonden antwoord, ingekomen voor of op
1 Julij 1864.
Zonder stemming werd dit voorstel door de ver-
gadering aangenomen.
II. Van de afdeeling Delft en omstreken.
Die afdeeling geeft in overweging om jaarlijks en
op verschillende plaatsen eene hengstenkeuring te
doen plaats hebben, zonder daaraan het uitreiken
van premien te verbinden, doch de goedgekeurde
hengsten van een of ander brandteeken te voorzien,
opdat ook de minder ervaren eigenaar van merrien
tegen het gebruik van ongesehikte dekhengsten zoude
gewaarborgd zijn, terwijl het voor de houdcr3 van
goedgekeurde hengsten voordeel zoude opleveren.
Volgens het praeadvies van het hoofdbestuur is
het onnoodig, dat deswege cenige maatregel wordt
genomenomdat dit toch tot geene goede resultaten
zou leiden.
De vergadering vereenigt zich zonder beraadslaging
met dat gevoelen.
III. Van de afdeeling Velsen en omstreken.
Door deze afdeeling zijn drie vragen gesteld.
De eerste vraag is dezeDaar men nog p.iets
vernomen heeft van de Maatschappij tot bevordering
van veeartsenijkundenopens de te geven inlichtingen
over de in het afgeloopen jaar ingezonden prijsvraag,
omtrent de tongblaar en het klaauwzeer onder het
veezoo stelt deze afdeeling voor om deze prijsvraag
op nieuw uit te schrijvenen wel als volgtWat is
de tongblaar onder het vee? Is zij besmettelijken
zoo ja, welke zijn de voorbehoedmiddelen tegen deze
ziekte? en welke zijn de middelen die eene spoedige
genezing kunnen te weeg brengen? De Maatschappij
looft hare gouden medaille en f 100 uit voor dengene
die het meest doelmatige antwoord inzendt, waardoor
het meeste licht over deze ziekte wordt verspreid.
Antwoorden in te zenden voor 1 Mei 1864".
Door een lid der afdeeling is voorgesteld om de
beoordeeliug der in te zenden antwoorden op te dra
gen aan de Maatschappij ter bevordering van vee
artsenijkunde.
Het praeadvies van het Hoofdbestuur strektom
vermits van deze Maatschappij eerst in het begin van
Augustus jl. een uitvoerig rapport is ontvangenhet
voorstel der afdeeling aan te houden tot de volgende
vergadering.
De afdeeling Velsen en omstreken vereenigt zich
hiermedeen daartoe wordt door de vergadering be-
sloten.
De tweede vraagdoor deze afdeeling gesteldis
De buitengewone sterfte van gras- en vette kalveren
in het verleden voorjaar in deze afdeelinggeeft haar
aanleiding tot het brengen der volgende vragen op
de beschrijvingspuntenWat is de oorzaak der ziekte
onder de gras- en vette kalveren, bekend onder den
naam van het iloed? Welke middelen zijn er aan te
wenden om die ziekte te voorkomenen wat kan in
dien ziektetoestand nog gedaan worden, om het dier
te behouden
Naar aanleiding van dit voorstel wordt door onder
scheidene leden van gedachten gewisseld omtrent den
aard van de ziekte, genaamd liet bloed, en de mid
delen tot herstel dier ziekte. Wordt besloten, op
voorstel van den Voorzitter, de verschillende mede-
gedeelde adviezen daaromtrent in handen te stellen
van het bestuur der veeartsenijschoolmet beleefd
verzoek om het hoofdbestuur daaromtrent te adviseren.
De derde vraag van deze afdeeling betreft het
volgende
Aangezien de duingronden nog bij groote hoeveel-
heden ongebruikt blijven liggenen het bij de toe-
nemende bevolking behoefte wordt, werkverschaffing
te bevorderen, bronnen van bestaan te openen en alle
gronden meer en meer productief te maken, zoo stelt
deze afdeeling onderstaande vraag ter behandeling
voor: welke wijze van bewerking van den grond,
en welke soorten van gewassen zullen op duingronden
het doel treffen en de meeste vrnchten opleveren?"
Over deze vraag verlangt geen der aanwezigen het
woord, zoodat aan de afdeeling Velsen en omstreken
daaromtrent geen antwoord kan worden gegeven.
IV. Ilierna zijn aan de orde gesteld de volgende
voorstellen van het hoofdbestuur.
A. Aangezien men nog geen vooruitgang heeft
kunnen bespeuren in den handel der Hollandsche
boter op de Londenscbe markt, zoo stelt het hoofd
bestuur voor, om de verzending van meerdere boter
derwaarts onder guarantie der maatschappij te doen
stakenen dienvolgens deze proefneming als geein-
digd te beschouwen."
Nadat de heer B o e k oonderwijzer aan de land-
bouwkundige school te Groningen, eenige mededeeling
heeft gegeven omtrent de pogingendoor den heer
Mr. J. P. van Amersfoordt (in de vergadering
niet tegenwoordig) te Londen in het werk gesteld
ten einde het crediet van de Hollandsche boter te
verhoogen die zich daartoe zelfs tot den rentmeester
van koningin Victoria heeft gewendwordt het
voorstel van het hoofdbestuur zonder stemming aan
genomen.
B. Naar aanleiding van het voorstel door den
heer Mr. A. H. van WickevoortCrommelinop
de algemeene vergadering te 's Gravenhage gedaan
stelt het hoofdbestuur voor, om eenige vaste bepa-
lingen daar te stellennopens het keuren van paarden
op de tentoonstelling dezer maatschappij.
Omtrent dit voorstel hebben zeer langdurige dis-
cussien plaats, ook naar aanleiding van de door den
secretaris medegedeelde punten van keuring, welke
reeds door het Hoofdbestuur waren vastgesteld. De
Heer Zegers Veeckens keurt het af, dat die
bepalingen niet bjj de wet zijn vastgesteld, en zou
verlangen dit punt aan te houden tot het volgend
jaar, wanneer de wet der Maatschappij moet worden
herzien, en het dan aan de overweging der Commis-
sie, belast met de herziening der wet, te onderwerpen.
De Heer van Wickevoort Crommelin licht zijn
voorstelin het vorige jaar gedaannader toe. Gaan
de keurmeesters te werk geheel volgens eigen inzigten,
dan heeft men ieder jaar een verschillend stelsel van
keuring, hetgeen vermeden wordt, waar de keuring
niet willekeurig, maar naar vaste regelen zal geschie
den. Z. i. moet vooral bij de keuring op de gelds-
waarde der paarden worden gelet. Baron van V e r-
s c h u e r stemt geheel in met hetgeen door den vorigen
spreker is gezegdmaar zou ook dezelfde vaste regelen
willen vaststellen voor de keuring van ander vee.
De heer Hengeveld verlangt mededat in
1864, als de wet zal worden herzien, eene vaste
bepaling worde opgenomen. De voorzitter verdedigt
het voorstel van het hoofdbestuur. Het geldt immers
thans niet de herziening der wet, maar de vaststel-
ling van regelen, welke reeds in dit jaar zullen
werken. De heer Zegers Veeckens doet nader
uitkomen, dat die vaststelling niet aan het hoofdbe
stuur behoort te worden overgelaten, omdat er dan
geen waarborg bestaatdat de aangenomen beginselen
niet zullen worden veranderd. De heer Bredius
■Sa&aMBKBHSneHH