mm WEEKBLAD van 1865. Vrijdag, 4 December. N°. 4 Haarlemmermeer. AAN LANDBOUW, G E M E E N T E- EN P 0 L I) E R - B E L A N G E N G E W IJ D. lierde J a ar gang. Hoofdredacteur: C. E. DE CLERCQ. GEMEENTE-RAAD. - HAARLEMMERMEER Abonnementen worden aangenomen bij de Boekhandelaars C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te Amsterdam, J. J. VAN BREDERODE,Haarlem, bij den Heer BRIEYENGAARDER te Haarlemmermeer en verder bij alle soliede BOEKHANDELAREN en POSTDIRECTEUREN in het Rijk. De Prijs is J 6 m het Jaar. EIke 3 Maanden wordt over 1,50 beschikt. Advebtentien van 1—5 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts., e d5 tents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten geschieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam. Zitting van Dingsdag 20 October 1S63. Voorzitter Mr. J. P. Amersfoordt. De Vergadering wordt des middags ten 12 ure geopend. Tegenwoordig 10 leden, zijnde de Heeren: 't Hooft, Knaap, Koot, Buis Tensen, Spaans, Schone, van Rijn, Klapwijk, en de Voorzitter. De notulen van den 13 October 1863 wordcn gelezon cn goedgekeurd. Verdere behandeling van de Begrooting voor 1864. 1°. Wordt met 6 tegen 4 stemmen aangenonien het voorslel van bet lid Verploegii gedaan in de vorige Vergaderingom volgn. 50 der Begrooting te verminderen met/50—omtrent welk voorstel alstoen de stemmen hebben gestaakt. Het totaal bedrag der Uitgaven wordt vervoigens met aigemeene stemmen vastgesteld op 29.019.— De Begrooting wordt daarop in zijn geheel met aigemeene stemmen vastgesteld. 2°. Na eenige deliberate brengt de Voorzitter in stemming, de vraag of de uitreiking der feestpiaten aan de scbooikinderen zal piaats hebben. Daartoe wordt met aigemeene stemmen besloten. 3°. Wordt ter tafel overgeiegd een concept-besluit om uit den post voor onvoorziene uitgaven der Begrooting voor 1863 te voldoen eene som van/75—voor uittereiken feestpiaten aan de schoolkinderen. De Heer't Hooft stelt voor om die som te verhoogen tot/90. Bij stemming wordt zulks met 8 tegen 2 stemmen aangenomen. 4°. De Voorzitter stelt als nu aan de orde het voorstel van Burgemccster en Welhouders tot verplaatsing van het brand- spuithuisje gebouwd wordende op Sectie D D n°. 1 welk voor slel reeds is vermeld in de notulen der vorige Vergadering en luidt als volgt: Haarlemmermeer10 October 1863. »In onze op heden gehouden Vergadering is met 2 tegen 1 stemmen (hebbende de Burgemeester zich met het genomen besiuit niet kunnen vereenigen) besloten, aan U te doen het volgende voorstel: Om het brandspuithuis gepiaatst wordende op Seclie DD n°. 1 nop eene andere piaats dan de tegenwoordige te plaatsen,' en wel aan de Zuidwestzijde der Onderwijzerswoning, zoo, dat de voorgevel van het brandspuithuis in eene regte lijn kome met die van de Onderwijzerswoning of iets verder s achterwaarts. He kosten zullen bedragen f 14.00, volgens opgave van den Wetbouder't Hooft." Burgemeester en Wethouders van Haarlemmermeer, {get.) Amersfoordt Voonitter. (gel.) D. Eggink, Secrelaris. Aan den Gemeenteraad van Haarlemmermeer. De Voorzitter geeft het woord aan den Heer 't Hooft om het voorstel toe te lichten. De Heer 't Hooft zegt, dat bij het voorstel niet breedvoerig behoeft toe te lichten, dewijl de leden met de zaak bekend zijn. De beide Wethouders waren in de meening dat het huisje gebouwd werd op de piaats daarvoor reeds vroeger bij de be- planting aangewezenzooals het nu staat is het onveilig en gedeeltelijk op eens anders grond. De Voorzitter vraagt hoe de Heer 't Hooft weet dat het verplaatsen van het huisje/14 zal kosten; de Heer't Hooft antwoordt dat hem zulks is gezegd door den aannemer Sarlet, waarbij tegenwoordig waren de Heeren: van Vuuren, Verploegh, Beers, en Eggink. De Heer Schone vraagt, of er in bet bestek sprake is van de plaais waar het huisje zal worden gebouwd; de Voorzitler antwoordt ontkennend. De Heer Schone vraagt daarop, of er met de Wethouders over gesproken is; de Voorzitter zegt, daarop nader terug te zuilen komen. De Voorzitter daarop het woord nemende zegt hoofdzakelijk het volgende: Dat sedert lang in deze Gemeente gewenscht waren twee brandspuithuisjeswaarvoor gelden zijn geraamd op de Begrooting van 1863; de Wethouder't Hooft, Burgemeester ad interim verzuimde die te doen makon, tot hijtijderis het doen der rekening, daartoe werd aangemaand; het bestek werd eerst goedgekeurd in de Vergadering van 20 Augustus 1863. Alstoen stelde ik voor, om op bet huisje te plaatsen bet ivapen der Gemeente en brandspuit in den geyel, waaruit blijkt, ik steeds veronderstelde het huisje aan den weg zoude komen, daar an ders wapen en woorden onleesbaar en doelloos zouden zijn geweest; in het bestek zelf is geene piaats aangewezen; de Raad liet dit over aan de uitvoerende magt; die uitvoe- rende magt is de Burgemcesier (art. 70 Gemeenlewet.). Spoedig nadat ik Burgemeester was, kwam de Ileer Buijn, opzigternog door don Heer 't Hooft gekozenvragen waar nu eigenlijk bet huisje moest sta3nik verzocht den Heer 't IIooft, die tegenwoordig was, of bij wiide mode gaan, waarvoor bij bedankte; ik ging allecn. De meester wiide zijn bleekvbld niet missen, en hot huisje ook niet voor bet kcukenraam hebben staan, waar het't licht zoude betimmeren; ook komt het beter voor, dat do spuit buiten het imisje zijnde, bij brand in eens op don weg zal zijn en gcen tweede hek door moot; Buijn wijst de tegenwoordige plek aan; de meester is er mede tevredende aannemer ziet geen zwa- righeid, en mij is bet wel. De uitvoering wordt gehaast om tegen 10 October klaar te zijn; op 9 October schrijft Bur A: een brief, of ook exploit moet gedaan worden, daar de Gemeente behoefte heeft aan hot brandspuithuis voor de dienst; nu komt op denzelfden dag do Heer't Hooft de school bezoeken en gaat zijno magt to buiten; - spreekt niet met mij, noch met Buijn, maar tian- delt over verandering van bet bestek met den aannemer; nu heeft en Burgemeester en Opzigter alle zedeiijke kracht verlo- ronde aannemer gaat slechts langzaam voort, zeggende de Heer't Hooft wil toch verplaatsing. Zaturdag 10 October doet de Heer 't IIooft voorstel tot ver plaatsing bij Burgemeester en Wethouders; ik bchandel dit Dingsdags niet in den Raad, omdat dit tegen de orde is, en de zaak mij niet genoegzaam is toegelicht door Buijn. Thans Iieb ik doze zvvarigbeden: 1°. bij de nieuwe plaatsing komt het brandspuithuis voor het kcukenraam der school, 2". de meester moet een nieuw bieekveld hebben 3°. de Laan naar het huis moet begrind worden; 4°. bet hek moet bcter worden voorzicn, om er met paarden ongehinderd te kunnen uitrijden; 5". de kosten van eon en andor zullen steilig boven de/50 beloopen 6°. de Gemeente zal al weder lang zonder spuithuis zijn, waaraan zij behoefte beoft 7°. in geen geval mag dit gebeuren, zonder nieuw bestek en nieuwe besteding. Ik stel voor: eene Commissie te benoemen door den Raad, die zal rapporteren omtrent deze 7 punteu. Ik heb nog een groot bezwaar. Een Haadslid liet zich uit, dat hij niets tegen de piaats bad, maar dat hij mij eens de les zoude leeren; ook elders bleek van dit zijn gevoelen. 1°. Ik heb bij deze zaak geen belang; Buijn wees de piaats aan, ik heb persoonlijk hierin niets bepaald. 2°. Zoo ik het ook gedaan had, eene dergeiijke handeling slrijdt tegen den eed der Raadsleden; zij moeten vragen wat Gemeentebelang is en niet hoe zij den Burgemeester het best kunnen plagen. De Heer 't IIooft daarop het wooid verkrijgende, zegt in hoofdzaak, dat door den Burgemeester vele onwaarheden zijn gesproken; de zaak is den Burgemeester niet onverschillig, de opzigter Buijn heeft dit zelf aan hem spreker, gezegd. De Burgemeester heeft de Wethouders nimmer gevraagd, om hij de aanwijzing tegenwoordig te zijn. De Burgemeester heeft zelf gezegd, dat schoolmcesters altijd wat hebben te reclameeren. De Heer *t Hooft spreekt tegendat het bouwen van het brandspuithuisje door hem is verzuimdwant na zijn optreden als waarnemend Burgemeester heeft hij de zaak bij de hand genomenen in dozelfde Raadsvergaderingtoen de Raads- commissie aan bet bouwen er van lierinnerde, werd het bestek met de teekening ter tafel gebragt en door den Raad goedge keurd en vastgesteld. Spreker zegt, dat liet eene onwaar- beid is, dat hij aan den aannemer Sari.et zou gezegd hebben, om niet door te werkende reeds door hem opgenoemde vier getuigen kunnen dat bevestigen. De piaats van het huisje is door den Burgemeester op eigen gezag bepaaldmisschien op aanraden van den opzigter, maar met Wethouders is niet over de piaats gesproken. Voorts als de Burgemeester den naam noemt van liet raadsiid, dat op eene publieke piaats zou gezegd hebben dat iiet was om den Burgemeester te plagen dan sommeert bij den Burgemeester om te zeggen op welke publieke piaats zulks gezegd is; hij zal dan proces-verbaal te gen den Burgemeester doen opmaken. Spreker zegt, dat de Burgemeester niet moet gelooven, dat er in deze Gemeente Wethouders zijn pro formazij staan op hun regt. Hij stelt den Burgemeester voorts veranlvvoordelijk voor de kosten want noch de opzigter Buijn nocli de Burgemeester, heeft de Wet houders er in gekendof gevraagd waar het huisje komen moest. De Voorzitter geeft zulks toe; doch ontkent, dat hij gezegd heeft dat de Heer 't Hooft order had gegeven om uit to scheiden. De Heer't Hooft blijft beweren dat de Burge meester zuiks wel gezegd liceft, en de heeren Tensen, Buis, Koot en anderen verdedigen den Heer 't Hooft. De Heer Schone betrcurtdat de zaak tot zulke onaange- naamheden heeft geleid; hij wil de zaak in der minne schikken. De Ileer Tensen vraagt hepaaldelijkoi de Burgemeester niet verpiigt was de Wethouders er in te erkennen. Do Voorzitter antwoordt »neen!" De Heer Tensen zegt, dat, indien de Welhouders er in moeten gekend worden, hij de wet gehandhaafd wil zien. De Iieer T IIOOFT wil nader onderzoeken befcgeen de Dur- gemeester gezogd heeftals zoude spreker order gegeven heb ben om uit te scheiden. De Voorzitler verantwoordt zich op dat punt nog nader. De Heer Spaans wil eeno Commissie benoemen tot onder- zoek. Do juiste piaats voor het brandspuithuisje is, naar zijn oordeelduidelijk kenbaar. Do Voorzitter wil overgaan tot het benoemen der Commis sie door hem voorgestelden wel drie leden. Daartoe wordt overgegaanen zijn vervoigens benoemd do Heeren Spaans, Tensen en Klapwijk, welke beide eersten die be- noeming aannementerwijl de laatste bedankt, en wordt in deszelfs piaats benoemd de Heer Buis. De Heer Schone vraagt, of de aannemer van het brand spuithuisje doorwerktof wei of hij geschorscht is in zijn werk.— De Voorzitter zegt, dat de aannemer niet geschorscht is in zijn werk. De Ileer Schone wil het werk schorsen terwijl de Voor zitter bet werk wii doen afmaken. De Iieer't Hooft zegt, dat, hoe verder men met het werk voortgaat, des te booger do kosten van verplaatsing zullen worden. Spreker wil dus met het schilderen van het huisje wachten. De Voorzitter vraagt, of daartoe aan den aannemer verlof zal worden gegeven; bijVoorzitter, zegt daar tegen te zijn. De Heer Schone verklaart er zich voor. De Vergadering besiuit, dat met den aannemer za! worden in overleg getreden omtrent het niet voortzetten van het schil- derwerk. 5°. Worden medegedeeld eenige ingekomen stukken a. Provinciaalblad van 1863, n°. 39 tot 43. b. Weekblad van Haarlemmermeer van 1863, n°. 42. c. Een rekwest van Jan Hf.ijkoop tapper, verzoekende dat de hoofd-commies J. A. Strickling moge worden ontslagcn. Na eenige deliberatie wordt beslotendit adres voor notifi- catie aan te nemen. 6°. Wordt door Burgemeester en Wethouders aan den heer Buis die inlichtingen gegevenwelke door hem gevraagd zijn omlrent het ontvangen van beiasting door den hoofd-commies. 7°. Vraagt de Heer Klapwijk of er aan den Leeghwater geen hekeuring is gedaan. De Voorzitter antwoordt ja maar dat die hekeuring niet wordt vervoigd. 8°. Wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd een concept-besluit, tot het doen van af- en overschrijvingen op de begrooting van uitgaven, dienst 1863, van een bedrag van 105.op den post voor gratification aan brandspuitlieden. 9°. Overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter, wordt besloten om Burgemeester en Wethouders te magtigen om tot dat daaromtrent nadere bepalingen zulien zijn gemaakt, de vacanlien voor de onderwijzers te regelen. 10°. De Heer 't Hooft komt terug op het gezegde van den Burgemeester, dat hij, spreker, order zou hebben gege ven aan den aannemerom op le houden met werken. Ten einde elken verkeerden indruk weg te nemen bij de Leden vraagt hijof de Burgemeester zulks volhoudt. Do Voor- zilier zegt neen."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1863 | | pagina 1