250
J
d
i
a
6
o
d
J
A
Tijdvak waar-
over het
Uren
Verbruikte
verbruik loopt.
werking.
mudden.
1857
50334
49100
1858
4236
45400
1859
7467
73400
1860
76914
83500
1861
5347
60375
1862
3796
42896
Art. 3. Onderhoud van wegen, zie staat E. Deze post
is toegelicht bij hot rapport van den hoofdopzigter.
Art. 4.. Hot onderhoud der ponten en roeibooten is in 1861
aanbesteed voor den tijd van drie jaren, eindigende ult. April
1864. De Iaatste of zesde termijn vervalt 1 Mei 1864,
groot !/,.2 van 1794 of 149.50. Voor het verdere on
derhoud wordt volgens staat F berekend 835, waarvan in
1864 moet worden betaald of 626.25.
Bij dozo ranting is gerekend op het aankoopen van eene
nieuvve roeiboot aan de rolbrug te Leimuidenter vervanging
van de aldaar bestaande roeiboot die zeer slecht is. Verder
op het aankoopen van eene nieuwe boot aan de pont van de
Poellaan aldaar, daar die in slechten staat is en aan den pont-
wachtcr behoort. De kleine pont aan het Nieuwe Meer is
ook sler.ht en zal worden vervangen door een der reserve-pon-
ten, die voor den overtogt van wagens met paarden te ligt is
bevondcn.— Dit onderhoud heeft bedragen: in 1860/758.39;
in 1861 649.584; in 1862 852.354.
Art. 5. Onderhoud van kanalen, vaarten en slooten. In
1863 is dit werk aanbesteed voor f 1442. Het is wensche-
lijk om dit werk niet iager te stellen dan 1697.94 omdat in
1863 deze werken zeer Iaag zijn aangenonten. Voor het
kroozen der halve wegslooten is niets berekend, daar het voor-
nemen bestaat om dit werk te laten doen door de pachters van
het grasgewas der wegen. De begrooting wordt alzoo: Kroo
zen vaarten en togten, staat G 1697.94; opruimingen uit do
lengtetogtenstaat II 300. Voor deze werkzaamheden is
uitgegeven: in 1860 1999.65 in 1861 1964.68; in
1862 2424.24.
Art. 6a. Onderhoud der wcrktuigen volgens staat I.
Leeghwater 3315; Cruquius 2310; Lynden 1985.
Op deze begrooting is voor den Leeghwater uitgetrokken 1000
voor 2 reserve balkleppen, en 110 voor den Cruquius voor
eene nieuwe kroon op een der balkleppen. Het aanschaffen
van reserve balkleppen is wenschelijk.
Art. 64. Even als voor de begrooting van 1863 is geschied,
heeft men alhier het volgende overzigt:
Betaald.
72060.69
28876.104
59338.08
55757.93
52219.09
20537.454
Van 1 Januarij tot 1 October 1863 19904 uren werking.
Op 16 October 1863 zoudc de voorraad steenkolen, indien al
de bestelde kolen geleverd waren, bedragen 35560 mudden,
als: aan den Leeghwater 7113, aan den Cruquius 12955,
aan den Lijnden 15492. Alzoo 10691 mudden minder dan op
15 October 1862 voorhanden was. Men rekent aan te koo-
pen in 1864 45000 mudden, tegen 55 cents per mud, zijnde
voldoende voor eene werking van 187 etmalen. Zie verder
staat J 24750; smeermiddelen staat K 2187.90.
Art. 6c. Bezoldiging van maebiriisten. Zie staat L
10.781.75. In 1860 is uitgegeven 11,607.25, in 1861
11,130.32, in 1862 10,362.014. Er liebben geone ver-
anderingen in het personeel plants gehad. Wei hebben eenige
beambten om verhooging van bezoldiging gevraagd, maar wij
zijn van oordeel dat de tractementen naar biilijkheid zijn geregeld.
Art. 8a. Hot onderhoud der gebouwen is in 1861 aanbesteed
voor den tijd van 3 jaren aan L. Inpijn te Haarlem voor de
som van 11,540. De onderhoudstermijn eindigt ult0. Maart
1864. De Iaatste betalingstermijn verschijnt op 1 Mei ,1864,
groot Vi2 van 11,540, of961.67. Voor het onderhoud
der gebouwen is noodig volgens staat M een bedrag van /6850,
waarvan J moet worden betaald in 1864, alzoo /5137.50.
Oiritrent dit artikel valt op te merken dat dit uitgetrokken be
drag aanzienlijk hooger is dan voor 1863 is toegestaan. De
reden is omdat de stortvloeren van den Leeghwater en den
Cruquius belangrijke herstellingen zullen vorderen, en omdat
een der draagbalken in het mnchinegebouw van den Leeghwater
is vergaan. Die draagbalk zal voor een gedeelte door ijzer
worden vervangen, cn wel door platen zwaar 6 bij 42 duimen
en laiig 3 cllen. Wil men die draagbalk vervangen door een
nieuwe, alsdan zullen de kosten nog aanzienlijker worden.
Zie verder staat M.
HOOFDSTUK III.
Art, 1. Grondiasten. Is welligt voldoende, vooral ten ge-
volge van de verkooping van eenige perceelen kaden en land.
Art. 2. Hoezeer aan Bijnlandsbundergeld in 1862 is betaald
1465.43, wordt dit artikel thans op 1300 uitgetrokken,
daar de binnenlandsche kosten steeds werden betaald uit Rijn-
landsbundergeld.
Art. 4. Bijdragen in de lasten van andere polders. In
1862 is aan polderlasten betaald aan de omliggende polders
1955.70. De afkoopen voor schuldpligligheid aan de oude
polders bedragen voor 1863 als volgt: vereenigde groote en
kleine polder onder Vijfhuizen over 21 b. 30 r. 30 el tegen
37.50 per bunder de 5de en Iaatste termijn groot y5 van
798.86 of/ 159.77; aan den Vijfhuizerpoliier afkoop over
7 b. 00 r. 79 el tegen /45 per bunder de 5do of Iaatste
termijn '/5 van/315.35 of63.07; aan den Lisserbroekpolder
afkoop van den 5den termijn (Iaatste), van 787.43 of
157.434; aan de overige polders, alwaar nog geen afkoopen
hebben plaats gehad, wordt gesteld op/1000.
Art. 7. Wegens huur van grond aan de gemeente Amster
dam waarop de pontwachterswoning aan het Nieuw Meer is
gebouwd volgens contract van 12 Sept. 1845 /1.40; aan de
Heerlijkheid van Heemstede wegens erfpacht van een stukje
grond 1.50.
Art. 8. Recognitien. Even als over 1863 wordt voorge-
dragen: brug Halfweg/150, (besluit H. I. 16 October 1856,
n°. 5); brug Zuidschalkwijk /50, (besluit H. I. 16 October
1856, n°. 5); brug aan de Fuikvaart 75pont van Offerman
100, (besluit H. I. 7 Maart 1860, n°. 4), (besluit II. I. 1
Augustus 1860, n°. 7V en van 24 December 1862, n°. 6);
verbetering weg door den Lisserbroekpolder/ 25(besluit H. 1".
2 Mei 1860, n°. 9). Allen voor den tijd van 10 jaren.
HOOFDSTUK IV.
Art. 1. Ronton van gevesligde schuld. De scliuld op den
polder gevestigd bedraagt thans 180,000, 1°. van de geld-
leening groot 120,000 a 44 pet. 'sjaars nog 108,000;
2°. van de 80,000 van den HeerMr. J. P. A. van Wickevoort
Crommelin geleend d 44 pet. 'sjaars nog/72,000. De aflos-
sing van zes aandeelen ad 1000 der leening van/120,000
zal plaats hebben met 1 Julij 1864, op welk tijdstip aan den
Ileer van Wickevoort Crommelin, volgens de gemaakte over-
eenkomst, moet worden terugbctaald /4000. De berekening
der rente wordt aldus: zes maanden rente van /108.000
2430idem van /102,000 2*295; idem van 72,000
1620idem van /68.000 1530.
Art. 4. Aflossing van schuld. Volgens art. C der voorwaar-
den van de geldleening ad 120,000 zes aandeelen ad /1000,
6000; volgens de bepalingen door den Heer Mr. J. P. A.
van Wickevoort Crommelin bedongen /4000.
HOOFDSTUK V.
Art. 2. Men wenscht dit artikel te bouden op/300, ten
einde even als vorige jaren daaruit te bestrijden het doen van
proefnemingen van technischen aard, doen van peilingen enz.
Art. 3. Onderzoek der te verkoopen veengronden en toezigt
bij het verveenen. In 1863 is uitgegeven 405.85. Nu de
verveeningen op grooter schaal gesclnedenis het van belang
dat een persoon belast worde met het toezigt op de verveenin
gen in verband met de te maken aanrollenop dat zulks als
het ware uit eene hand geschiede, is het noodig dat ook een
persoon daarvoor verantwoordelijk zij. Zie staat N.
HOOFDSTUK VI.
Art. 1. Aanleg van Nieuwe werken.
I. Aanlegplaatsen volgens staat 0 /4300
Aan de uiteinden van al de dwarswegen; aan de beide hoofd-
wegen aan den Leeghwater; aan den IJweg bij Halfweg, aan
de beide uiteinden van den Slotcrweg en aan den oostelijken
hoofdweg bij den Lijnden bestaan thans aanlegplaatsen aan de
ringvaart. Voor 1864 is gerekend om aan de ringvaart eene
aanlegplaats te maken bij den westelijken hoofdweg aan den
Lijnden. Verder is gerekend op het maken van eenige aanleg
plaatsen in den polder op de punten alwaar gewoonlijk veel
wordt overgeladen. De aanlegplaats aan den Leeghwater dient
zoodanig ingerigt te zijn dat het overbrengen van vaartuigen
aldaar_ beter kan geschieden dan thans. De aanlegplaatsen in
den polder zijn zeer wenschelijk, daar thans op de betrokken
punten de passage langs de wegen dikwijls gehinderd wordt
en de bermen der wegen veel te lijden hebben. Ten einde
een begin van uitvoering te maken, wordt voorgesteld om aan den
Kruis- en Venneperdwarstogt (oostzijde) aanlegplaatsen te maken.
II. Beplantingen, staat P 4356.81.
Bij deze begrooting is gerekend op het vervangen der doode
boomen op den Kruisweg door iepen en populieren en op het
vervangen der doode boomen op het westelijk gedeelte van den
Venneperweg. Verder is gerekend op bet beplanten van den
Spaarnwouderdwarsweg met iepen en wilgen boomen op
afstanden van 3 el en van den Lisserweg met iepen en
popelen boomen op afstand van 3 el.
III. Buitengewoon opzigt, staat Q/1250.
Voor het toezigthouden hij de nog te maken grindwegen,
aanlegplaatsen en verdiepingen wordt gerekend 750.Aan
J. Alders 500.
IV. Begrinding wegen 10.000.
Volgens staat R. zullen er nog benoodigd wezen om de ovcr-
geblevene lengtewegen te begrinden 29540. Onder de
onlvangsten, rubriek subsidien, is een bedrag uitgetrokken van
f\ 0,000. Het saldo der dienst 1863 zal welligt een saldo
opleveren, dat gevoegd bij de 10,000 voor begrinding uitge
trokken voldoende zal zijn om de overgebleven onbegrinde
lengtewegen voor het meerendeel te begrinden.
Het geheele artikel wordt alzoo:
I. Aanlegplaatsen /4300. II. Beplantingen/4356.81.
III. Buitengewoon opzigt 1250. IV. Begrinding wegen
10,000
Aan aanleg van nieuwe werken is besteed van 1856 tot en
met 1862 437.300.
Art. 2. Aan het verdiepen van slootentogten en vaarten is
in de Iaatste jaren uilgegeven. In 1856 13,391.51; in
1857/25,557.624; in 1858 38,934.01in 1859 /48,512.32;
in 1860 18,900; in 1861 /25,924.174 in 1862/23,940.30;
in 1863 ongeveer/34,000. Gemiddeld alzoo 28,642.49 per
jaar. Wordt nu voorgedragen volgens staat S eene lengte van
27,000 ellen ad /0.90 per el, alzoo voor een bedrag van
24,300. Wanneer de berekende togten zijn verdieptzullen
al de lengtetogten, met uitzondering van het gedeelte Sloter-
togt in Sectie SS, verdiept zijn. Alsdan blijft nog overig het
gedeelte Iloofdvaart tusschen den Bennebroeker en Lisserdwars-
weg, benevens de Kruisvaart, volgens staat T begroot op
/26,640. Dit werk kan tot het jaar 1865 worden uitgesteld,
daar het voor de afwatering van den polder van belang is dat
de lengtetogten het eerst worden genomen.
II. Verdieping van de Ringvaart, begroot volgens staat U op
/4000. Ter voorkoming van klagten zal het noodig zijn dat
de Ringvaart bij het Nieuwe Meer en het fort Schiphoi worde
verdiept.
III. Uerschieting wegslooten. Volgens staat V. begroot/3300.
IV. Verhooging van den Ringdijk. Volgens staat W begroot
2000.
Even als voor 1863 wordt /2000.uitgetrokken om weder
in 1864 eenig gedeelte ringdijk te verhoogen en wel het ge
deelte gelegen aan de oostzijde tusschen Aalsmeer en Leimuiden.
V. Herstelling bruggen in den dorpsweg te Aalsmeer/1285.
Staat X. Het onderhoud van dit brugje is ten laste van
den polder. Hoezeer D. en H. getracht hebben om dit brugje
te doen vervangen door een duiker verlangt het Gemeente be-
stuur van Aalsmeer de instandhouding er van. De palen van
het landhoofd zullen op de laagwaterlijn worden afgezaagd,
over die palen zal worden gelegd een eikenhouten watersloof
op die sloof te stellen ijzeren kolommen tusschen welke staande
gewelven worden gemetseld De loggers zullen worden ge
nomen van ijzer (balk) hoog 13 duim, en de dekken als die
der overige bruggen.
Het geheele artikel wordt alzoo
I. Verdieping togten 24300. II. Idem Ringvaart/4000.
HI. Herschieting wegslooten f 3300. IV. Verhooging Ring
dijk /2000. V. Herstelling brugje te Aalsmeer 1285.'
ONTVANGSTEN.
HOOFDSTUK I.
Art. 1. Het saldo der rekening van 1862 bedraagt/47,447.474-
Bij de suppletoire begrooting vastgesteld in de vergadering van
hoofdingelanden van 17 Junij 1863 n°. 4, goedgekeurd door
dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland bij besluit van ^No
vember 1863 n°. 10, is bepaald om van het saldo van 1862
aan de dienst van 1863 toe te voegen een bedrag van 40,000.
Bij de 2e suppletoire begrooting door hoofdingelanden bij be
sluit van 7 October 1863 n°. 3 vastgesteld en door dijkgraaf
en hoogheemraden van Rijnland goedgekeurd bij besluit van
14 November 1863 n°. 10, is uit het saldo der dienst van 1862
nog aan de dienst van 1863 toegevoegd eene som van /5720.
Zoodat nog beschikbaar blijft eene som van 1727.474 om als
batig saldo op de dienst van 1864 te brengen.
Art. 2. Even als bij de begrooting voor 1863 wordt dit
bedrag voorgedragen om eenige aanzuiveringen voor de dienst
van 1863, welke eerst in 1864 ohtvangen worden, te vereffenen.
HOOFDSTUK III.
Art. 15. Renten wegens voorgeschoten gelden. De renten
van in beleening en op prolongatie gegeven gelden worden
hieronder verantwoord. Aangezien het saldo der rekening
van 1863 zal gebruikt worden tot het begrinden van eenige
lengtewegen, zullen er weinige gelden in beleening kunnen
gegeven worden.
Art. 3. Hoezeer de opbrengst van het verhuurde grasgewas
der ringdijken in 1863 bedraagt 15,676wordt met het oog
op de aanzienlijke verkooping van veengrondenwaardoor eenige
bunders grasgewas aan de verpachting onttrokken worden, dit
artikel niet hooger dan 12,000 geraamd.
Arr. 4. Met het oog op de stijgende opbrengst van het ver
huurde grasgewas langs de wegen wordt dit artikel 400
hooger geraamd dan in 1863. In 1862 heeft het grasgewas
opgebragt 1250.
Art. 5. De opbrengst van den houthak wordt uitgetrokken
op. 50.
Art. 6. Het vischwater binnen den polder is verpacht tot
30 Junij 1864 voor 643. Het vischwater in de ringvaart
voor den tijd van drie jaren, en eindigt den 30 Junij 1866,
per jaar 535. De jagt op den ringdijk is verpacht voor
een jaar tot 30 Junij 1864, voor 272.50.
Art. 7. Het aantal recognitien voor opstalregten is steeds
klimmende, en zal de opbrengst vermoedelijk het cijfer van
3000 bereiken.
Art. 8. Wordt voorgesteld dezen post te laten vervallen.
HOOFDSTUK IV.
Art. 1. Wordt even als voor 1863 uitgetrokken op 200.
Art. 2. Volgens contract aangegaan met het bestuur van den
Huijgsloterpolder, volgens besluit van hoofdingelanden van den
5 Januarij 1859, N'°. 5, hetaalt de Huijgsloterpolder in de kos
ten van bemaling voor 50 bunders 65 roeden a 2.50 per
bunder 'sjaars, uitmakende een bedrag van 126.624-
Art. 3. De opbrengst van verkrijgbaar gestelde stukken
blijft gering.
Art. 4. Wordt even als voor 1863 op 50 uitgetrokken.
HOOFDSTUK V.
Art. 1. Van de veengronden in 1862 en 1863 verkocht, moeten
de koopers betalenin 1864, volgens staat Y6206.584-
Verder rekent men te verkoopen veengronden, en andere eigen-
dommen tot een bedrag van 11,000.
Art. 3. Wordt even als voor 1863 op hetzelfde bedrag uit
getrokken.
Art 5. Subsidien van het Rijk en de provincie in de be
grinding der lengtewegen van elk 5000.
HOOFDSTUK VI.
Art. 1. De ondervinding leert dat de onvoorziene ontvang-
sten in de Iaatste jaren nog al aanzienlijk zijn geweest. In
1860 is ontvangen 2873.06 in 1861 3499.664; 'n *862
3901.414.
HOOFDSTUK VII.
Art. 1. De gewone polderlasten worden gesteld op 7.494
per bunder of 0.22 minder dan in 1863.
Art. 2. De buitengewone polderlasten worden gesteld op
1.504 Per bunder.
De berekening van den buitengewonen omslag, wanneer de
polderlasten te zamen voor gewonen en buitengewonen omslag
op 9 per bunder worden gesteldis als volgt
Buitengewone uitgaven54,790.
Buitengewone ontvangsten 27,300.
Ontvangsten wegens vroegere
diensten1,927.474
29,227.474
Bedragende de buitengewone uitgaven na aftrek
der buitengewone ontvangsten25,562.524
Welk bedrag door een aanslag van/1.504 per bunder wordt
gedekt.
Het aantal bunders, volgens het laatstelijk door hoofdinge
landen bij besluit van den 8 April 1863, N°. 17, vastgestelde
kohier bedraagt 16,966 bunders 04 roeden 17 ellen.
Drukkerij van Bonga C°. Amsterdam.