WEEK bTa D 1864. VAIV AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD JV°« 1 SxvvjU^ Vrijdag, 1 Janlarij. VijfAe Jaargang Hoofdredacteur G. E. DE CLERCQ. Landbouw. HAARLEMMERMEER PRIJS YAW HET ABOWWEMEWT in het Jaarf 6. Alle Toezendingen moeten geschieden aan den Hoofdredacteur te Amsterdam HeerengrachtKK 178. DE KERSMIS-VET-VEE-TENTOONSTELLIITG der SMITHEIELDCLUB te LONDEN, en wat daar te leeren viel. Naar het Engelsch Weekblad „de Economist".) De groote vet-vee-tentoonstelling der Smithfieldclub werd thans voor de tweede maal in het landbouwpaleis van Islington dat daarvoor hoofdzakelijk werd opgerigtgehoudenen het scheen wel dat de belangstelling der bezoekerszoowel van buiten als uit de stad, nog grooter was dan vorige jaren. Van den ochtend tot den avond was het zoo mime gebouw aanhoudend met nieuwsgierigen gevulddie hier de pronk- jnweelen onzer landbouwstreken kwamen bewonderen. Het zou een uitgebreid verslag vereischen om over al het tentoon- gestelde vee wat te zeggenzoodat we ons tot enkele bijzonder- beden moeten bepalen. De gouden medaille voor den besten os, zonder onderscheid van de geheele tentoonstelling, viel dit jaar aan een Hereford ten deelterwijl die voor de beste vette koe of schot, zonder onderscheid, aan een Korthoorn ten deel viel. Van de Schotsche rassen werden eenige zeer fraaije exemplaren vertoond, een kolossale Hooglander trok zoowel de bijzondere aandacht van den wetweider als van den minkundigen toeschouwer. Het Sussex rundvee was in zeer groot aantal aanwezig en muntte ook door deugd uit, en men ziet in dit ras de toenemende vorderingen die het als vleesch- voortbrengend vee maakt, gelijk reeds sints eenige jaren was op te merken. De drie hoofdrassende Korthoornsde Devons en de Herefords behielden echter hunnen eersten rangen hetgeen daarvan te Islington vertoond werdregtvaardigt den trots, dien hunne fokkers en vetmesters in de veesoort hunner keuze stellen. Eenige weinige dieren van het Norfolk en Sutfolk polled ras toonendat dit vee wel de moeite eener zorgvuldige veredeling waard zou zijnzoo wij nu reeds geen andere rassen hadden die beter zijn en over het algemeen voordeeliger rekening geven, terwijl de puike Langhoorns uit de Midden-Graafschappen doen vermoedendat er grondige redenen bestaan, waarom dit vee, dat toch zeer goede hoeda- nigheden bezit, zooveel minder in aanzien is. De voornaamste reden is zeker wel dat dit het ware vee van den vooruitgang niet isdat men heden ten dage eischthet wordt niet zoo snel vet en is niet zoo vroeg rijp als die rassenwelke thans in zoo hoog aanzien staan. Onder de schapen namen de Zuider-Duin-, West-Graafschap Hampshire en Shropshire Duinschapen de eerste plaats in wat het getal betreft, terwijl de Leicesters en de daarmede gekruistewaartoe ook de Lincolns behoorenalle langwollige schapen in tegenoverstelling met de kortwollige Duin-rassen, al de kwaliteiten vertoondenwelke hen tegenwoordig tot het soort maken, dat het best betaalt. Het Romney-Marshras en het gehoornde ras uit West-Engeland trokken echter meer de aandacht dan voorheen, want elk jaar toont op nieuw, dat er tegenwoordig geen inlandsch ras meer is, al behoort het tot die welke het minst in aanzien waren, dat men niet tracht te verbeteren en te veredelenen werkelijk streeft men daardoor vele van de tot nu toe hoofdzakelijk beroemde rassen op zijde. En dit is goed ookhet blijkt toch dat het in stand houden eener hooge veredeling, of liever het uitsluitend werken om het vee in eene eigenschap te doen uitmunten zooals hier het vroeg ontwikkeld zijn en gemakkelijk vet worden, op den duur veel moeite kost en tot weekelijkheid van het ras leidtzoodat voor de toekomst welligt aan deze nog meer natuurlijke rassen de voorkeur zal moeten worden gegeven. Varkens toonen die vroege ontwikkeling welligt sterker dan eenige andere veesoort en sommigen van die vetklompen staat zelfs de praktische landbouwer met verwondering aan te starenzonder te kunnen begrijpen dat zoo iets nog leven en eten kan. Er was daaronder een bekroond drietal van het Essex ras, in Bedfordshire gefokt en gemest en beneden de drie maanden ouddoor welk stelsel van verzorging en voeding men daarvan reeds zulke ontwikkelde en vette dieren gemaakt heeftlaat zich moeijelijk begrijpen. Het is wel zeker dat al het puik vette vee, dat hier werd tentoongesteldniet zou zijn verkregen, zoo de vetmesters geen goed gefokt vee konden vinden om hunne zorgen aan PRIJS DER ADVERTEWTieW van 1—6 regels75 Cents. elke regel meer12J4 Zegeleegt bij elke plaatsing 33 Cents. te wijdenen dat inzonderheid alles aankomt op de meest kundige en onvermoeide verzorging daaraan besteed door de veeknechten, onder wier leiding zij gefokt en gemest werden Dit is eene zaak die men wel eens vergeet, als de voor- en nadeelen van zulke tentoonstellingen worden besprokenwant het is buiten twijfel dat op de boerderijenwaar zulk vee wordt voortgebragtals hier le Islington of des zomers op de fokvee-tentoonstellingen te zien wasdienstboden van meer dan gewone bekwaamheid gevonden worden en die de bijzon dere gave bezitten welke noodig zijn om vee met goed gevolg en geldelijk voordeel op te fokken en te voeden. Het tentoonstellingsvee wordt zeker meestal te lang aange- houden om voordeel te kunnen gevenmaar veeknechten die de kunst verstaan om zulke prijsdieren voort te brengen zijn werkelijk een schat voor een landbouwer en kunnen hem bij zijne geheele veehouderij groot voordeel aaubrengen. Het mededingen op de tentoonstellingen kan er dus veel toe bijbrengen om die goede kwaliteiten bij de arbeiders met de zorg voor het vee belast te ontwikkelen daar het werkelijk eene kunst op zich zelf is om goed vee te fokken en te mesten, en waarin sommigen hoe gaarne zij ook hun meesters belangen zoo getrouw mogelijk behartigenniettegenstaande al hun ijver het toch niet ver kunnen brengen. De belansrijke rol die vooral in de toekomst de veehouding in den Engelschen landbouw zal hebben te vervullenmaakt daarom juist de volmaking en verspreiding van t« ze kuust van de veeverzor- ging tot een zaak van groot gewigt. Het wordt toch meer en meer algemeen erkend, dat de En- gelsche landbouwers voornamelijk in het veefokken en mes ten hun voordeel moeten vinden. Dit behoort niet te geschieden, zooals sommigen hebben gemeend, door van groote landstrekendie thans onder den ploeg zijn weiland te maken, maar door op doelmatigewijzeakkerbouwen veeteelt te vereenigen. Wortelgewassenstroo en hooi zijn overal noodig, waar men een groote veestapel van rundvee of schapen houden wil hetzij dat men fokt of hoofdzakelijk mesten wilgedurende den winter en het voorjaar, of alzoo gedurende zes maanden van het jaar; en wortelgewassen en stroo kunnen alleen, en hooi het goedkoopst van bouwland worden verkregen. Dat eenig vast weilandvooral op zware grondennoodig of al- thans gemakkelijk is valt niet te ontkennen, maar te onderstellen dat het om de lage graanprijzen noodig zou zijn de hoeveel- heid bouwland in Engeland belangrijk te verminderen zou een groote dwaling zijn. Alleen in Schotland zijn er misschien gedeeltenwaar men het bouwland met voordeel voor goed in grasland zou kunnen leggen. Het moet echter erkend worden dat het vele landbouwers die van graanbouw de hoofdzaak maak- ten en die nu natuurlijk slechte rekening makenniet best passen zal om onder zulke omstandigheden van stelsel te ver- anderen en hunnen veestapel aanzienlijk te vergrootenterwijl het toch even zeker is, dat als zij op den ouden weg zoo voort- gaanzij niet lang meer de tegenwoordige hooge pacht zullen kunnen betalen. Het helpt dus zeker weinig of men hen die er de middelen niet toe bezitten zulke verbeteringen aanprijst terwijl hen toch slechts de keuze overblijft om door zich meer op de veehouding toe te leggen boer te blijven of anders boer af te worden. Deze moeijelijkheid laat zieh slechts op eene wijze oplossen, en deze oplossing bestaat in de zamenwerking van grondeigenaar en pachter. Meer werk van het vee te maken op boerderijen waar tot nu graan het hoofdprodrukt was vereischt meer kapitaalmeer uitschotten en vooral moet men meer geld in den grond stekenen men heeft alzoo meer zekerheid noodig omtrent het rustig in gebruik houden van den grond, dan thans over het algemeen het geval is. In het belang van alien is er tegenwoordig groote behoefte aan het voortbrengen van meer vleesch, dat in verhouding tot alle andere levensmiddelen buitengewoon hoog in prijs isen in die behoefte kan alleen worden voorzien door het vetmesten van vee gedurende den winter in de graanbouwende streken van ons land. Maar bij de grondeigenaars in het algemeen is het gevoelen nog niet levendig dat zij hunne pachtkontrakten zoo behooren in te rigtendat deze wijze van landbouwendie men bij gebrek aan een beter woord intensieve landbouw noemen kan mogelijk wordt. Hier stuiten wij alzoo weder op hetzelfde bezwaar, dat men bij het bespreken van zoovele andere ver beteringen in den Engelschen landbouw telkens op nieuw ontmoet. Een betere en meer juiste verhouding van den grondeigenaar tot den pachter, het stellen van vrijgevige voor- waarden van verpachting, het verrigten van alle blijvende grondverbeteringen door den landheer, en ten gevolge van dit alles ook het doen van meer uitschotten door de pachters en het steken van meer kapitaal in hun bedrijf; dit alles is noodig om den engelschman meer vleesch te bezorgen. Het is duidelijk dat de Britsche landbouwers geen zware mededinging hebben te vreezen op hunne eigen vetvee-markten want de kosten en bezwaren om slagtvee van het vaste land hierheen te brengen zijn zoo groot, dat dit belet, dat de invoer van vreemd vee aanzienlijk genoeg wordt om eenige belangrijke daling in de prijzen te weeg te brengen. Boven- dien zijn ook al onze veesoorten beter dan die in het buitenland. Iudien dus de genoemde bezwaren worden weggenomenwelke deze verbeterde wijze van landbouwen belettennamelijk het houden van meer vee door het teelen van voedergewassen op het bouwland, zoo zou de Britsche landbouwer, die de beste markt voor vleesch heeftwelke in de wereld te vinden is, met meer voordeel daarvoor vee kunnen fokken en mesten, dan dit elders mogelijk is. Het graan is laag in prijs en bijzondere omstandigheden uitgezonderdkan alleen van het graan de betaling van de tegenwoordige hooge pachten niet komen. Indien de grondeigenaars er op gesteld zijn, die hooge inkomsten van hun land te blijven behouden, dan mogen zij ook den toestand van hunne pachters niet met onverschilligheid aanzien, maar zij moeten hen opwekken en aanmoedigen om hunne wijze van landbouwen te verbeteren en hen daarin zooveel mogelijk steunen en voorthelpenzelfs door geldelijk voorschot, en hen vooral de volkomen zeker heid geven, dat zij de vruchten van hunnen arbeid ten voile zullen genieten. Doen zij dit nietdan zouden wel de pachters in de eerste plaats de lijdende partij zijndoch tea slotte zou dit tot hunne verarming en het verlaten der boerderijen leidende pachtprijzen zouden dalen en de grond eigenaar dus ten slotte ook slechte rekening maken. Grond eigenaars en pachters, die beiden thans in bewondering staan voor het puike prijsvee dezer tentoonstelling, mogen wel bedenken dat er, zoowel door den een als door den ander, nog heel wat moet worden gedaan, om het fokken en mesten van zulk vee algemeen te doen worden en het vleeschverbruik voor ieder behoorlijk betaalden arbeider mogelijk te maken. Dat de les hierboven gegeven echter reeds op vrij groote schaal door de Engelsche landbouwers in praktijk gebragt wordt, kan zeker de onlangs gehouden Kersrais-Yeemarkt bewijzen. Op den welvoorzienen disch een kolossaal wel met vet door- regen stuk rundvleesch of een sappigen schaapsbout te kunnen vertoonenis de trots van iedere Engelsche huisvrouw. En vooral tijdens het Kersfeestals veelal koud weder de eetlust scherptis dit meer dan immer het gevalen bij de groote weldadigheid die in die dagen plaats heeftwordt ook de eenvoudigste arbeidsman gewoonlijk in staat gesteld aan dien nationalen volkstrek. gehoor te geven. De veemarkt voor de Kersdagen gehouden, is dan ook de beste voorziene van het geheele jaar. De groote veehouders en vetmesters maken dat tegen dien tijd hunne beste koppels slagtbaar zijn, of zorgen dat de uitgelezen vette ossen, waarmede zij eer wenschen in te leggenin die dagen ter tafel kunnen komen. Nu leert men hieronder het toenemend aantal stuks vet rundvee dien dag ter markt gevoerd kennen. 1841/43 gemiddeld 4500 stuks. 1845 5300 1850 6300 1855 7000 1860 7860 1861 8040 1862 8430 1863 10370 En het is in dien tijd niet alleen eene vermeerdering in getal, maar vooral ook in gewigt en kwaliteit. Het moet dan ook niet verwonderendat men de waarde van al het dien eenen dag ter markt aangevoerde vette veezoowel rundvee als schapen en kalveren op viermillioen achthonderd duizend gulden schatte, en men zal kunnen instemmen met eenpraktisch landbouwer dit op dit eene feit wees, om te toonen hoe krachtig Engeland's landbouw in bloei toeneemtdoch niette- min bij het einde des jaars zijne mede-landbouwers het voor- waarts toeroept. Yoorwaarts op den weg van verbetering en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1864 | | pagina 1