WEERBLAD m 1864. Vrijdag8 Julij. warn VAN A AN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD Wjfde Jaavgang Hoofdredacteur C. E. DE CLERCQ. Landbouw. DE LANDHUISHOUDKUNDIGE SCHOOL P 1 4 in HAARLEMMERMEER PHIJS VAN HET ABONNEMENT in het Jaary0 Alle Toezendingeu de Redactie betreffendemoeten geschieden aan den Hoofdredacteur, te Haarlem, Kruisstraat, Wijk 6, N°. 513. GRONINGEN. Naarmate er meer waarde gehecht wordt aan grondig land- bouwondenvijsook voor den boerenstand, en men daarin eene hoofdvoorwaarde voor den landbouw vooruitgang in toe- komenden tijd erkentmoet ook alles wat hiermede in verband staat, voor den landbouwer in bet algemeen van belang geacht worden. De wet op het middelbaar onderwijs, waarbij ook van landbouwscholen sprake isheeft daarop weder in- zonderheid de aandacht doen vestigenen als van zelf is daarbij de vraag ontstaan„doet men beter, als van Regerings- wege tot uitvoeriug wordt besloten, eene geheele nieuwe school op te rigten, of moet men liever het bestaande trachten uit te breiden en te verbeteren? Het is ons bekenddat onder de voorstanders van de landbouwbelangen in ons Vaderland daarover verschil van meening heerscht, en het is zeker dat erzoowel aan het een als aan het ander, voordeelen maar ook nadeelen verbonden zijn. Grondig onderzoek en het be- spreken in bet openbaar zijn de beste hulpmiddelen om hierin tot een goed eindbesluit te komen. Om nu het vestigen van een oordeel hieromtrent te bevorderen, achten wij het wensche- lijk om ook door ons blad meerder bekendheid te geven aan het ontwerp eener hervorming der landhuishoudkundige school te Groningenwaaromtrent voorstellen aan de Regering zijn gedaan, die echter nog tot geen uitkomst hebben geleid. De mededeelingen van het Bestuur der school omtrent die zaak, welke aan het einde van het jaarverslag over 1863/64 voorkomen, deelen wij daarom in hun geheel mede. Zij luiden als volgt Er blijft ons nog over te spreken over eene briefwisseling met Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken, over hervormingen in onze Inrigting, met het oog op de on- langs^ uitgevaardigde wet op het Middelbaar Onderwijs. Wij rekenen ons verpligt deze zaak aan de Deelhebbers in onze Maatschappij en aan alien, die in deze zaak belang stellen, in baar geheel mede te deelen. In Julij 1863 ontvingen wij van genoemden Minister een brief, waarbij Zijne Excellentie het gevoelen uit, dat de inrig ting van het onderwijs aan de Landhuishoudkundige School te Groningen, hoewel in de laatste jaren verbeterd, echter nog met zoo omvattend en volledig is, als, ook uit het standpunt van de wet op het Middelbaar Onderwijs gezienschijnt te kunnen worden gevorderd en ten gevolge waarvan de Minister wenscht te weten, of deze meening door ons gedeeld wordt en of ons voornemen is, eerlang de inrigting der School te wijzigen en waarin dan die wijziging zou bestaan, dan wel eindelijk of het ons geraden voorkomt, den bestaanden toe- stand te bestendigen en waarop dan dit gevoelen steunt. De vooinaamste bedenkingendie tegen de tegenwoordme inrigting gemaakt worden, schrijft de Minister, betreffen het gemis aan een doorloopend klassikaal onderwijsdat alle vak ken der Landhuishoudkunde omvat en niet des zomers wordt afgebroken. Ook de leerlingendie zich voor den kolonialen landbouw willen voorbereiden, schijnen op een meer volledigen en doorgaanden cursus aanspraak te mogen maken. De inrigting te Harm ware welligt, behalve voor de toe- passing van het theoretisch onderwijs eener hoogere landbouw- school, in te rigten voor het meer praktisch onderrigt, dat eene akkerbouwschool kenmerkt. Ten gevolge van deze brief en onderscheidene in eene ver- gadenng van het Bestuur mondeling gedane mededeelingen, hebben wij (d.d. 15 Augustus 1863) in de hoofdzaak geant- woord, dat het steeds onze bedoeling geweest is en nog is, net landbouw-onderwijs aan onze inrigting zoo volledig to ma- Ken als onze middelen het veroorloven; dat wij ons gaarne willen voegen naar de thans bestaande wet op het Middelbaar Onderwijs, en zelve ook den wensch koesterenhet aan de Landhuishoudkundige School alhier te geven onderwijs even omvattend te maken als in art. 20 van genoem e wet voor eene Kijks landbouw-school aangewezen is; dat wij ook zeer wel kans zien, met de vele hulpmiddelen,' de stad Groningen ons biedtonze School zoo te vervor- men, dat zij aan dat veelomvattend doel kan beantwoorden PRIJS DER ADVERTENTieN van 1—6 regels75 Cents. elke regel meer12% Zegelregt bij elke plaatsing 35 Cents, dat hieruit echter, als de lessen zomer en winter achtereen te Groningen zouden worden gehoudengroote uitgaven voort- vloeijenuit de bij een Yeranderd Programraa noodige ver- meerdering van het aantal leerarenlokalen en den dan noodig geworden aanleg van verzamelingen en modellen, teekeningen en andere beboeften voor het onderwijs, zoodat wij, zonder eene aanmerkelijke verhooging van het Bijks subsidie'die ver- andering onmogelijk^ zouden kunnen tot stand brengen; dat wij er ook niet aan twijfelen, of de Deelhebbers in de Landhuis- houdkundige School zullen met de bedoelde verandering gaarne genoegen nemen, wanneer de daarvoor noodige gelden° o-een beletsel geven dat wij er geen bezwaar in zien, het onderwijs, zoo niet voor alle, dan voor bijna alle vakken klassikaal in te rigten en uitbreiding te geven aan het onderrigt in den kolonialen landbouw, zoodra onze fondsen het toelatenmeer Docenten aan te stellen; dat wij wel zouden willen beproeven een plan op te maken van zulk een meer uitgebreid onderwijs of van eene hoogere landbouvvschool, tot welke de leerlingen der hier en elders gevestigde lagere landbouwscholen of zoogenaamde akkerbouw- scholenbij genoegzame vorderingen zouden kunnen overgaan; dat omtrent de Inrigting te Haren onze meening nog niet vastgesteld is en wij hiervoor inzonderheid ook vooraf de meening onzer Deelhebbers zouden moeten kennen, omdat de waarborg van de door hen gestorte gelden vooral gelegen is in de waarde der gyonden, gebouwen en het bedrijfskapitaal, dat in die boerderij gestoken is. Hierop ontvingen wij het volgende antwoord van den Minister, van 21 September 1863: „Uw antwoord van den 15den Augustus j.l. schijnt mijnen brief van den 4den Julij j.l., no. 233, 6e afdeeling, zoo op te vattenalsof mijn verlangen „ware, dat Uwe inrigting op den voet van artikel 20 van"de n et op het Middelbaar Onderwijs werd gebragt. Hetgeen ik wensch te vernemen is, of, naar Uwe meening, de School hervorming behoeft en zoo ja, waarin die zou bestaan. In het laatste geval ware volledige mededeeling vanhet plan mij aangenaam." Naar aanleiding van dezen brief hebben wijonder dagtee- kening van den 25 November 1863, het volgende plan van eene nieuwe Inrigting der Landhuishoudkundige School te Groningen ingezonden. EENElt LANDBOUWSCHOOL TE GRONINGEN. De Landhuishoudkundige school te Groningen wordt verdeeld in twee gedeelten A-_ Eene hoogere Landbouwschool, gevestigd in de stad Groningen, overeenstemmende met de vereischten eener Rijks Landbouwschool, zoo als die omschreven zijn in artikel 20 der Wet op het Middelbaar Onderwijs; B. Eene lagere Landbouwschool of zoogenaamde Akker bouwschool, gevestigd te Haren bij Groningen. In beide scholen wordt onderwijs gegeven klassikaal, in eenen zomer en winter doorloopenden cursus. A. Hoogere Landbouwschool. Tot leerlingen worden toegelaten zij, die den ouderdom van ten minste 16 jaren bereikt en een getuigschrift overgelegd hebben, dat zij den cursus aan eene lagere Landbouwschool of_ aan eene hoogere Burgerschool behoorlijk voleindigd hebben. Bij gebreke hiervan zal een examen moeten uitmakenof de aanstaande leerlingen genoegzaam gevorderd zijn om de lessen met vrucht bij te kunnen wonen. Personen die den vereischten ouderdom bereikt hebbenzullen zonder bovengenoemd getuigschrift en zonder toelatings-examen, als buitengewone leerlingen of gasien een of meer "der lessen kunnen bijwonen, doch aan de algemeene orde onderworpen zijn even als de gewone leerlingen. Het Bestuur houdt aan zich het regt, om leerlingen, die de goede orde verstorenof zich aan wangedrag schuldig ma kente verwijderen, in welk geval de reeds vooruit betaalde gelden terug gegeven worden naar evenredigheid van den tijddien de leerlingen op de Landhuishoudkundige School vertoefd hebben. Ook houdt het aan zich het regt, om leer lingen, die blijken geheel onvatbaar te zijn voor het hier ge geven onderwijsniet langer aan de inrigting te behouden. De middelbare duur van het onderwijs wordt gerekend op 3 jaren; doch een ieder zal dezen tijd kunnen verkorten door bij de af te nemen examens blijken te geven van genoegzame vorderingen gemaakt te hebben. Ook zullen tot de examens worden toegelaten personen, die de Landbouvvschool niet be- zocht hebben, maar deze betalen voor elk examen /50. De examens loopen over de vakken vermeld in artikel 20 van de wet op het Middelbaar Onderwijs, zooveel mogelijk in den vorm van hetgeen vastgesteld is in de Bepalingen der Landhuishoudkundige School te Groningen. Bij het eind-examenwaartoe eens in het jaar gelegenheid gegeven wordt, verkrijgt men een Diploma als Landbouwkun- dige, waarvan de kosten zijn 40. Aan het door deze Inrigting uitgereikt Diploma zijn dezelfde voorregten verbonden als die volgens de Wet op het Middelbaar Onderwijs voor een Diploma eener Rijks Landbouwschool gelden. Alle examens worden in het openbaar afgenomen en daaraan openbare bekendheid gegeven. Bepaaldelijk zal de Inspekteur van het Middelaar Onderwijs van elk te houden examen in tijds door het Bestuur berigt ontvangen. De kosten voor de niet in het Gebonw der School wonende leerlingen zijn gelijk aan die, voor de Rijks Landbouwschool bepaaldin artikel 38 der Wet op het Middelbaar Onder wijs. \oor zoover de ruimte in het Gebouw der School het toelaat, zal men daar eene afzonderlijke kamer kunnen krijgen met de kost, vuur en licht voor/500 'sjaars. Het onderwijs wordt gegeven in een cursus van 44 weken sjaars, met 8 weken vakantie, gedurende 6 uren daags, behalve Woensdag en Zaturdag 3 uren, dus 30 uren in de week, zoodat er ruim 40 uren voor eigene oefening overblijven. Dit onderwijs wordt gegeven in de vakken opgenoemd in art. 20 der AVet op het Middelbaar Onderwijs, namelijk: Uren onderwijs 's weeks, le, 2e, 3e studiej. te zamen a. Staathuishoudkunde113 5 b. Toegepaste Wiskunde 2 2 c. Werktuigkunde2 2 4 d. e. Landbouw-gebouwen en bouw- kundig teekenen2 2 4 8 Natuurk., Scheik.Weerkunde .53 8 (Scheikundige oefeningen 's winters buiten de schooluren) (6) (6) (6) g. Landbouw-technologie 5 5 Delfstof- en aardkunde 2 2 2 6 Plantenkuude5 2 2 9 DierkundeIll 3 Ic. Ontleed- en Natuurkunde van planten en dieren2 3 5 Dierveredeling2 2 (Ziekten der huisdieren. 6 6 m. Algem. en bijzondere Landbouw 5 5 10 Yeeteelt55 10 Landgoedbeheer en sehatten 11 2 p. Praktische Landbouw buiten de schooluren, des zomers (6) (6) (6) (6) p'. Houtteelt 2 3 5 30 30 30 Voor diegenen, die zich op den kolonialen landbouw willen toeleggenwordt er onderwijs gegeven, zoo veel mogelijk in het derde studiejaar q. in de koloniale natuurlijke historie 4 uren q'. den kolonialen land- en boschbouw, 8 Voor dit onderwijs zal men behoeven: Een leeraar in de Staathuishoudkunde vak a Twee leeraren in de Wis- en Werktuigkunde, Natuur- en Scheikunde, waarbij ook Weer kunde en Technologieig Een adsistent voor Natuur- en Scheikunde. Twee leeraren in de verschilJende deelen der Natuurlijke Historie, ook voor de kolo- nien en den Kolonialen Landbouwhkeoqq' Een leeraar voor dierveredeling en ziekten der huisdierenn l Twee leeraren in den Landbouwmp' Een direkteur (zijnde een der genoemdc leeraren).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1864 | | pagina 1