- 114
Baarlemhiermeer.
HAARLEMMERMEER-SPOORWEG.
B. Lagere Landbouwschool of Jkkerbouwschool,
Deze is eene kostschool, bestemd voor hen, die later eene
hoogere Landbouwschool weQschen te bezoeken.
Een ieder, die den ouderdom van 13 jaren bereikt heeft,
wordt op de lagere Landbouwschool toegelaten.
Ilet Bestuur houdt aan zich het regt, om leerlingen, die
de croede orde verstorenof zich aan wangedrag schuldig ma-
ken? te verwijderenin welk geval de reeds vooruit betaalde
gelden teruggegeven worden naar evenredigheid van den t.ijc
dien de leerlingen op deze school vertoefd hebben. Ook hondt
het aan zich het regt, om leerlingen, die blijken geheel on-
vatbaar te zijn voor het hier gegeven onderwijs, met langer
aan de inrigting te behouden.
De betaling is 300 'sjaars voor elk inwonend leerlmg en
50 voor elk uitwonend leerling, bij den aanvang van elk
jaar te betalen.
Er kunnen buitengewone leerlingen of gasten zijn, die eenige
lessen of praktische werkzaamheden mede bijwonentegen eene
nader vast te stellen betaling, welke echter de 100 'sjaars
niet zal te boven gaan.
Deze leggen geene examens af, maar zijn overigens aan de
algemeene voorschriften tot bewaring der orde ondervvoipen
even als de gewone leerlingen; kunnende echter de Direkteur
hun vrijstelling geven van eenige voor de gewone leerlingen
vastgestelde bepalingen.
Het onderwijs wordt gegeven in eenen driejangen cursns
van 44 weken 'sjaars, met 8 weken vakantie, of gedurende
6 uren daagsbehalve Woensdag en Zaturdag 3 urenof 30
uren 's weeks, zoodat en ruim 20 uren 's weeks aan eigen
oefening en op het veld doorgebragt kunnen worden. Het
onderwijs is in de volgende vakken
Uren onderwijs 's weeks,
le, 2c, 3e studiej. te zamen
Wiskunde3 3
Natuur- en Werktuigkunde ..33 0
Scheikunde
Scheikundige oefeningen
Tuinbouw1 2 1
Plantenkunde2 2 2
Dierkunde12
Staatshuishoudkunde 1
Boekhouden ('t boek der boerderij) 2
i, Geschiedenis en aardrijkskunde .642
le. Nederlandsche taalIll
I. Eransch, Engelsch en Hoogd. .865
m. Teekenen2 en 2 2
n. Algemeene landbouw 4 4 4
o. Landbouwwerktuigen 3
p. Gymnastie buiten de schooluren.
30 30 30
voor dit onderwijs zijn noodig
Een leeraar in Wis-, Natuur en Scheikunde. vak a tot c
400
1000
1500
500
500
1000
1500
3000
500
3000
a.
b.
e.
9-
h.
2
12
3
19
4
12
g, i en m
Ji, n en o
Plant- en dierkunde en tuinb. d
w Z. 7
n w n Nieuwere talenK en i
n Geschiedenis, Staatshuishoudk
Aardrijksk. en teekenen
Landbouw
Direkteur (zijnde een der genoemde leeraren).
Zetboer.
Bij het verlaten der Inrigting zal men een getuigschrift
kunnen vragen van den cursus behoorlijk voleindigd te hebben.
Dit getuigschrift wordt kosteloos afgegevenmaar niet dan na
een behoorlijk examen afgelegd te hebben.
Dit examen bestaat uit twee gedeelten. Bij het eerste wordt
examen afgenomen in Wiskunde, Natuur- en Werktuigkunde
en talen; bij het tweede gedeelte in Plant- en Dierkunde,
Scheikunde, Land- en Tuinbouw, landbouwwerktuigen, tee
kenen en de allereerste beginselen der Staatshuishoudkunde.
Beide examens geschieden mondelingdoch zooveel mogelijk
ook praktischzooveel de vakken daartoe aanleidmg geven; in
zonderheid de praktijk van land- en tuinbouw.
Wanneer wij nu alles op de hoogere en lagere Landbouw
school te zamenzoo in het groot, op wetenschappelijken voet
en met voor dit werk geschikte leeraren inrigten en daarbij
in het algemeen belang alle de betalingen der leerlingen zoo
laag mogelijk stellen, is er volstrekte behoefte aan aanzien-
lijke hulp van het Rijk; doch meenen wij met zoodanige hulp
van/ 22,000 alles naar behooren in orde te kunnen brengen
en in orde te kunne houden. Wij twijfelen niet of de Aan-
deelhouders in de Maatschappij de Landhuishondkundige school,
die wij met de voorgestelde verandering dienen bekend te
maken, zullen met het bovenstaande plan volkomen genoegen
nemen; terwijl, wat het toezigt van de Begering betreftin
herinnering mag gebragt worden, dat, volgens art. elf van de
Statulen der Landhuishoudkundige School, een Lid van het
Bestuur door den Minister van Binnenlandsche zaken kan wor
den benoemd.
Daar in het daarop ontvangen antwoord des Ministers gespro-
ken wordt van de bezoldiging der Docentenhetwelk in onzen
brief met het boven gegeven plan niet voorkwammoeten wij,
tot volledige uiteenzetting der zaak, hier ook nog bijvoegen
een gedeelte van eenen brief door ons, mede op 25 Nov. 1863,
geschreven aan Dr. W. C. II. Staringdie, op de over deze
zaak gehouden laatste vergadering afwezig zijnde, evenwel
als Lid van het Bestuurmet de door ons genomen besluiten
bekend moest zijn. Deze brief bevatte het volgende:
Wij hebben in onzen brief aan den Minister niet gesproken
van enkele zaken, die meer het huishoudelijke van het Lestuar
aangaan en hebben ook den werkkring der verschillende leeraren
bijzonderheden opgegeven omdat men bij de
splitsing of zamenvoeging van vakken met de persoonlijkheid der
Docenten te raden moet gaan. Om dezelfde redenen konden
ook de bezoldigingen van elk derzelven niet aan den Minis
ter opgegevenmaar alleen eene algemeene somwaarvoor wij
de zaak als het ware aannemen. Voor Uals Lid van het
Bestuur, meenen wij echter te moeten opgevendat de grond-
slag onzer berekeningen, wat de traktementen aangaat, deze is:
A. Voor de Hoogere Landbouwschool.
Een leeraar staathuishoudkunde 5 uren
n n in wis- en werktuigkunde 14
Natuur-, Schei-, Weerk. 18
Adsistent voor Natuur- en Scheik.
leeraar in Dierveredeling en Vee-
artsenijkunde8
Een leeraar in Dierk. en Aardkunde
en Delfstofkundeook voor kolonien 11
Een leeraar in Plantenknnde, ook voor
de kolonien en kolonialen landbouw .17
Twee leeraren in den landbouw .30 tezam.
Direkteur (toelage)
Lokaalhuur en hulpmiddelen bij het
onderwijsniet minder dan
B. Voor de Lagere Landbouwschool gelooven wij de beta
ling der leerlingen op/ 300 'sjaars te moeten stellen. De
landbouwers meendendat dit nog zeer goedkoop was en dat
hiervan veel gebruik zoude gemaakt worden, inzonderheid als
van het onderwijs in talen enz. veel werk gemaakt vverd.
Weerlcunde komt, naar ons inzieneerst bij de hoogere
Landbouwschool te pas, daar zij alleen goed begrepen kan
wordenwanneer men reeds eenige begrippen van Natuurkunde
heeft. Zoo ook meenden wij de Staathuishoudkunde eerst in
het laatste jaar der lagere Landbouwschool te moeten laten
aanvangen. Tuinbouw daarentegen hebben wij er bijgevoegd,
daar deze, ook praktisch, voor jonge iieden zeer geschikt is.
Voor het onderwijs aan de lagere Landbouwschool zijn noodig
Een leeraar in Wis-, Natuur- en Scheikunde 19 uren /1500
n Plant- en Dierkunde en
Tuinbouw
Een leeraar in nieuwere talen .22
B geschiedenis, staathuishoud
kunde, aardrijkskunde en teekenen
Een leeraar in landbouw
Een Directeur (kost en inwoning, in plaats
van extra bezoldiging)
Loon voor een zetboer, die vrije woning krijgt
Behoeften voor het onderwijs en onderhoud
van gebouwen
Het kwam ons voor, dat de bezoldiging van personen met
lager onderwijs belast, lager moest gesteld worden dan van
meer wetenschappelijke personen.
Wij vragen veel hulp van het Rijkmaar dit is ook noo
dig, omdat wij alle de betalingen der leerlingen zoo laag
gesteld hebben.
Wordt vervolgd).
17
17
1200
1500
1400
1500
500
2000
UIT DE UTBECHTSCHE KLEISTBEEK.
Junij 1864
Het vooruitzigt van den landman dat reeds in het vioege
voorjaar door de gevolgen van een strengen winter niet gun-
stig kon genoemd worden en ook werkelijk niet washet
aanhoudend schrale weder, dat de hoop op herstel hoe lan
ger zoo meer vernietigdevervulden velen met zorg en kom-
mer hoevelen tochwelke op duur gepachte plaatsen wonen
zagen met angst den tijd te gemoet, dat zij van de vruchten
hunner arbeid misschien de noodige pachtsom niet bij elkan-
der zouden kunnen brengen, en waarlijk hebben er redenen
genoeg bestaan om hiervoor bezorgd te zijn.
Laat men echter thans het oog over den akker gaan dan
moet men bekennen dat het onbegrijpelijk is hoe, onder de
weersgesteldheid die wij hebben gehad, de_ gewassen zich nog
zoodanig hebben ontwikkeld als men ze hier aanschouwt.
De berigten uit andere streken van ons vaderland nagaande
moet ik gelooven dat wij hier nog onder de bevoorregten be
hooren. Niet dat men den stand der gewassen buitengewoon
kan noemen, dat zij verremaar wel dat zij naar omstandig-
heden weinig te wenschen overlaten.
Ii'et weinige koolzaad dat nog is blijven staan, geeft hoop
op een half gewas het regenachtige en koude weder in de
laatste dagen dezer maanddoet het zaad meer goed dan
kwaad en bevordert nog eenigzins het gelijkmatig rijp wor
den alhoewel er veel peulen niet tot rijpheid zullen kunnen
komen naardien lot nu toe het zaad overal nog blijft door-
bloeijenterwijl de peulen van het eerste bloeisel leeds de
volkomene grootte hebben het is dus te verwachten dat het
zaad dit jaar zeer ongelijk en miskleurig zal zijn.
De tarwehoewel nog wat kort van stroo zijndegeeft
hoop op een redelijk beschot, en over het algemeen genomen
kan de stand van dit gewas niet als ongunstig beschouwd
worden. Zelfs zijn mij verscheidene stukken bekend, die uit-
muntend zijn, zijnde deze stukken voor het meerendeel echter
zaad- en klaverlandsche tarwe. De stoppellandsche tarwe is
over het geheel van minder gehalteterwijl die welke op
ligte zavelige grond verbouwd is het slechtste isdoordien
deze door het blootwaaijen of ontaarden den afgeloopen win
ter veel heeft geleden.
De rogge kan, even als de tarwe, over het geheel goed
genoemd worden en men kan hiervan, zonder bijkomende on-
gelukken op een goed gewas rekenen.
Van de garst is in het voorjaar veel ondergeploegden
hetgeen is blijven staanstaat voor het meerendeel hoi en ljl
en belooft geen half gewas; ik zeg voor het meerendeel, want
hier en daar ziet men stukken, welke met het gewas van de
beste jaren zouden kunnen wedijverendoch naar enkele gun-
stige uitzonderingen kan het gewas over het algemeen niet
afgemeten worden.
Van het zomerkoren staat de haver voldoende, van welk
gewas, door het onderploegen van vervroren koolzaad, garst,
enz., dit jaar veel wordt verbouwd.
De boonenwelke in hunne eerste ontwikkelings-periode een
zeer gunstige weersgesteldheid hadden hebben, even boven
den grond zijnde met aanhoudende droogte te worstelen ge
had waardoor dit gewas niet zoo gunstig ontwikkeld is als
het zich aanvankelijk liet aanzienin de eenigzins lagere stre
ken hebben zij van de droogte niet zooveel te lijden gehad
en staan zij daar over het geheel beter dan op de hooge
kleigronden. Over het algemeen beloven zij een redelijk
goed beschot.
Groene, geele en graauwe erwten hebben in den beginne
ook veel van het drooge schrale weder geledenterwijl zij
later door heerik zoodanig werden overwassendat van de
erwten bijna niets te zien was.
Het is hier in het Sticht een algemeen gebruik om geen
heerik uit erwtenland uit te wieden, daar men gelooft dat de
erwt bij verdere ontwikkeling een steun heeft aan de heerik-
plantwaardoor zij beter blijft staan en de vrucht meer ge
lijkmatig rijp wordt.
Het is waar dat deze redenering niet zoo geheel ongegrond
is, doch even waar is het dat het tot groot nadeel voor het
land strekt en door het gestadige voortzaaijen den landbouwer
meer na- dan voordeel aanbrengt. Voor het overige beloven
de erwten dit jaar geen slecht gewas.
De boekweity welke in den beginne nog iets door nacht-
vorsten heeft geleden begint zich goed voor te doen en hoopt
men bij gunstig weder op een goeden bouw; hier en daar
ziet men reeds enkele bloesem komen.
De aardappelenhier alleen voor de consumtie gebouwd
en welke ook nog al van de nachtvorsten hebben te lijden
gehadstaan uitmuntend en beloven een goed gewas. Het
is te hopen dat de noodlottige bekende ziekte die hoop niet
weder kome verijdelen.
Wikken en linzen worden dit jaar ook veel verbouwd, om
in den volgenden winter tot voeder voor het vee te dienen.
Ook zijn dezelven (wikken)vermengd met haver, veel gezaaid
voor groene stalvoedering voor de paardenwijl er aan het
weiden der paarden niet te denken is.
Het gras is overal op de hoogere kleigronden zeer schaarsch
zoodat er bijna geen hooi kan worden gewonnen en alles dit
jaar voor weiland moet dienen.
In de lagere streken is de stand van het gras aanmerkelijk
beter en kan nog zooveel hooi worden gewonnen, dat men
zonder bij te koopen het vee door den winter kan brengen.
De verkoopingen van heelgras op de Uiterwaarden langs
de Lek brengen ontzettend veel geld op in aanmerking ne-
mende dat ook daar maar een half gewas is vrij algemeen
wordt van 30 tot 35 gulden voor het voer hooi van 1600
ponden op stam betaald.
De vruchtboomen beloven daarentegen zeer veelappelen-
en peerenboomen zijn rijk geladen, ook kersen zijn overvloe-
digdoch deze hebben in den laatsten tijd geen gunstig
weder gehad, daar dezelve op het rijp worden door wind en
regen veel lijden en door het tegen elkander slaan spoedig
gaan rotten.
De /teas prijzen komen ook nog eenigzins de duurte van
het veevoeder te gemoetenmogen dezelve zoo blijven
dan zal de veehouder daar nog eenige vergoeding in viuden.
Voor 50 ned. ponden wordt van 22 tot 24 gulden betaald.
De in deze maand gehouden paardenmarkt in het naburige
Beusichem was dit jaar buitengewoon druk bezocht. Van
heugsten werden slechts een 25tal aangeboden van welke
velen nog wel iets te wenschen overlieten. Eenige zwarten
werden voor Engelsche rekening nog voor goede prijzen ge-
kocht.In merrien en ruins was de handel bijzonder leven-
dig en werd bijna alles wat voor den handel geschikt was
door buitenlandsche kooplieden aangekocht. Over het geheel
werden hooge prijzen, zelfs tot 600 gulden, besteed. Gedu
rende de vijf dagen dat deze markt duurt, zijn 2 595 paar
den aan de lijn geweest.
In Haarlem, 's Hage RotterdamGouda en Utrecht hebben
zich eenige voorname ingezetenen vereenigd als subcommissien
om deze onderneming te onderzoeken en te bevorderen. Te
Amsterdam hebben veel invloedrijke personendoor het nemen
van aandeelenhunne belangstelling in de zaak betoond.
Haarlemmermeer zelf behoort in geen geval achter te blijven
en eigenlijk de kern der vereeniging te blijven. Meerdere
planrien en aanvragen van concessien zijn toch aanwezig voor
soortcelijke lijnen als hierbij zijn aangegeven, maar bij deze
onderneming kan men inzonderheid verwSchten dat, behoudens
het acht geven op het zoo winstgevend mogelijk maken van
den aanlegtoch ook in de eerste plaats bij het bepalen der
rigting op de belangen dezer uitgestrekte gemeente zal worden
relet.
Het is daarom zeer gewenscht dat ook een voornaam deel
der aandeelen plaatsing vinde bij de ingezetenen en de inge-
lar.den, die het meest belang bij de zaak hebben. Het ligt
ook wel op den weg van polder en gemeente om de zaak
o-eldelijk te ondersteunente meer, wijl zij daaraan voorwaar-
den kunnen verbinden tot vrij vervoer voor een of meer hun
ner voornaamste ambtenaren.