- 154 - 19 ie Nederlandsch Landliuishoudkundig Congres. Haarlemmermeer-Polder Het koolzaad zaaijen is voor het grootst gedeelte geschied een weinig regen zoude voor het opkomend gewas zeer heil- zaam zijn! Het zaaijen geschiedt hier nog verschillendde een zaait op rijen met de machine van Hornsbij, de ander breedwerpig uit de hand. Ten gevolge der genomen besluiten op de algemeene ver gadering3 van "het 19de Nederlandsch Landliuishoudkundig Con- ores, zijn door het bestuur de twee onderstaande circulaires rondgezonden. De eersle is gerigt nan al de Maatschappijen en Vereeni- gingen van Land- en luinbouw in Nederland, ruim 30 in getal. Naar wij vernemen zijn daarop Teeds verscheidene antwoor- den ingekomenvolgens welke men met veel belangstelling van dit° voornemen heeft kennis genomen en waarbij afgevaar- digden worden aangewezen tot het bijwonen der voorgestelde bijeenkomst. De tweede circulaire is volgens congresbesluit toegezonden aan de Provinciale Besturen en aan het Bestuur van het Domein. Haarlem, den 18 Julij 1864. Op het 19de Nederlandsch Landhuishoudkundig Congres in de vorige maand te Haarlem gehouden was ter behaude- ling in de algemeene vergaderiug gesteld, het navolgende onderwerp ALGEMEENE LANDBOUW-VEREENIGING. Dikwerf is de wenschelijkheid besproken van eenen band tusschen de verschillende plaatselijke landbouw-maatschappijen en vereenigingen in Nederland die het krachtig zamenwerken voor algemeene doeleinden bevorderdezonder op de zelfstan- digheid°van elk in het bijzonder inbreuk te maken. "net doel der Koninklijke Landbouw-Vereenigingom dit te bereiken door een onmiddellijken band en het zamenkomen van de besturen van die instellingen heeft niet mogen slagen. Er wordt daarom voorgesteld te overwegen, of niet beter uitkomst zou zijn te verwachten van eene Algemeene Land bouw-Vereeniging, bestaande uit een bepaald aantal leden, voor een bestemd aantal jaren, door de verschillende provin ciale maatschappijen uit hare leden gekozen. Van zulk eene vereeniging zou de regeling kunnen uitgaan eener algemeene (3 of 5 jaarlijksche) tentoonstelling,* van het gezamenlijk uitgeven van berigten en mededeelingen, en van het vereenigd tot stand brengen van al hetgeenwaartoe de krachten eener enkele maatschappij onvoldoende zijn. Die vereeniging zou tevens voor de Regering tot raadgevend ligchaam voor landbouwzaken kunnen strekken. 3Uit de gehouden discussie bleek, dat men zeer algemeen de wenschelijkheid erkende van eene zoodanige vereeniging, als onderlingen band tusschen de plaatselijke landbouw-maat schappijen en is dientengevolge ook aangenomen het voorstel van Dr. W. C. H. Staring, waarbij aan het bestuur van dit Congres is verzocht om de verschillende Laudbouw-Maatschap- pijen en Vereenigingen in ons land uit te noodigenom iemand uit hun midden af te vaardigen, tot het bijwonen eener ver- gaderingte houden in de maand September te Leidenten tijde van' de Algemeene Tentoonstelling der Hollandsche Maat schappij van Landbouw, ten einde te overleggen op welke wijze die vereeniging het best tot stand zou kunnen worden gebragt en daartoe een ontwerp te vormen. Wij hebben de eer hierbij aan dit verzoek te voldoen en nemen de vrijheid UEd. beleefdelijkmaar dringend uit te noodigen, om aan deze uitnoodiging wel gehoor te willen gevendaar toch slechts bij eene algemeene vertegenwoordi- ging der verschillende plaatselijke inrigtingen ter bevordering van land- en tuinbouw op deze zamenkomst, daarvan ge wenschte uitkomst is te verwachten. Wij twijfelen toch geenszins of de bestaande Maatschappijen zullen wel algemeen het groote nut eener meerdere aaneen- sluitingop vrije toetreding gegrond en met geheel behoud van eigen zelfstandigheiderkennenen wanneer dus bevoegde personen met dien wensch bezield, zamenkomen om daarover van gedachten te wisselenzal voorzeker in elk geval een belangrijke schrede kunnen worden gedaanom hiertoe op goeden grondslag te geraken. Het bestuur van het 19de Nederlandsch Landhuishoudkun dig Congres zal dus zeer gaarne van u het berigt ontvangen dat uwe maatschappij of vereeniging zich op die bijeenkomst zal laten vertegenwoordigenzoo mogelijk met vermelding van de persoondie daarmede zal worden belast. Het bestuur zal dan in overleg treden met het bestuur der Hollandsche Maatschappij van Landbouwtot het nader be- palen van tijd en plaats van zamenkomen en u daarvan in tijds berigt geven. Onder inwachten van uw geacht wederschrijvenheeft het bestuur de eer u de betuiging zijner hoogachting aan te bieden. Haarlem, den 18 Julij 1864. Op het 19de Nederlandsch Landhuishoudkundig Congres, in de vorige maand te Haarlem gehouden, was ter behande- ling gesteld het navolgende onderwerp LANDBOUWSCHOLEN. Nevens het landbouwonderwijswaarvan de regering bij de wet op het middelbaar onderwijs de regeling op zich heeft genomen, bestaat er in Nederland behoefte aan plaatselijke landbouwscholen. Deze moeten inzonderheid ingerigt zijn voor jongelieden uit den gegoeden boerenstand van de landstreek, waar zij gevestigd zijn, en alzoo dienen tot het geven zoowel van fandbouwonderrigt, als van een meer uitgebreid onderwijs, dan op de scholen ten platten lande te verkrijgen is, de behoefte waaraan oorzaak is dat landbouwers, die op bescha- ving prijs stellen, thans reeds hunne zonen naar stadsscholen zenden, hetgeen voor hunne landbouwopleiding niet gewenscht is. Aan de "school behoort derhalve eene boerderij verbonden te zijn, waar de plaatselijke wijze van landbouwen zoo vol- maakt mogelijk gedreven wordt, en inzonderheid die verbete- ringen plaats vinden en die slechte praktijken worden nage- latenwelke voor den landbouw van de omstreek de lioofd- oorzaak van minder ontwikkelden toestand zijn, dan mogelijk ware. De leerlingen moeten in de gelegenheid zijn zich inzonder- heid praktisch te oefenen, en de verst gevorderden behooren eenig deel aan het beheer en het toezigt te nemen. Het onderwijs moet zoo zijn ingerigt, dat zij nevens de algemeene kundigheden, die hen tot een beschaafd man maken, tevens een landbouw-onderwijs genieten, dat hen in staat zal stellen met gezond oordeel en vrijheid van vooroordeel eene op weten- schap en ervaring steunende betere wijze van landbouwen in praktijk te brengenof hen voor te bereiden voor het weten- schappelijk onderwijs aan eene hoogere landbouwschool. Vereenigingengeldelijk gesteund door besturen en beter nog door maatschappijen, zullen dergelijke scholen het best in °het leven kunnen roepen, terwijl voor de wijze van inrig- ting de meer of mindere plaatselijke ontwikkeling van den landbouwersstand inzonderheid behoort te worden geraadpleegd. Het is in eene vereenigde vergadering der afdeelingen Akkerbouw en Volkshuishoudkunde besprokenen is dienten gevolge door deze het besluit genomen: te verklaren, dat men zich met het denkbeeldzoo als dit hierboven is uitge- druktvereenist. Te verzoekeu dat het bestuur van het Congres zich wende tot de provinciale besturen, ten einde door mededeeling hiervan hunne aandacht op deze zaak te vestigen en hunne belangstelling en ondersteuning voor het verwezenlijken van dit denkbeeld in te roepen, en evenzoo zich te wenden tot het bestuur der domeinen, met verzoek, waar dit mogelijk zijdit door afstand of in gebruik geven van gronden te bevorderen. Eindelijk als grondslag voor het inrigten van dergelijke landbouwscholen, ahn te bevelen de schets daarvan gegeven in het verslag der Landhuishoudkun' dige school te Groningen over 1863/64. Dit besluit der afdeelingen is in de algemeene vergadering van het congres bekrachtigd geworden. Het bestuur van het congres heeft dientengevolge de eer hierbij aan deze opdragt te voldoen UEd. den op dit congres geuiten wensch kenbaar te maken en uwe welwillende belang stelling en ondersteuning voor deze zaak in te roepen. Het hoopt, dat waar dit mogelijk is, de betoonde belang stelling en het verlangen der landbouwers tot het verkrijgen van een verbeterd onderrigt voor hunne zonengaarne in goed- gunstige overweging zal worden genomen en de provinciale besturen ditzoover zij meenen als het tot huune roeping behoort, wel zooveel doenlijk zullen willen ondersteunen. Het bestuur van het 19de Nederlandsch Landhuishoudkundig Congres heeft de eer u de betuiging zijner bijzondere hoog achting aan te bieden. noemd, en zijn daarom van gewigt, wijl de regter, die, volgens art. 1547 van genoemd Wetboek, in aanmer- king moet nemen bij het vellen van zijn vonnis. Er isniets bekend van deze plaatselijke wettenen echter was de kennis daarvan van veel gewigt. Men vraagt daarom eene opgave daarvan, in de verschillende streken van ons land, om daarvan een geheel te vor men, ter plaatsing in het tijdschrift. 2. Hengeveld. (Opgave aan) over de ziekten en gebreken die eigen zijn aan het klimaat. Verg. hiermede biz, 127 van bet tijdschrift. 3. Snellen. Oorzaken van het ontstaan der tongblaar op uit- gebreide vee-tentoonstellingen. 4. Stempel. Hoe kan men de pokziekte onderkennen bij ge- vleesde en vette koeijen. 5. C. Kegelaer. Over de uitreiking van patent aan bui- tenlandsche veeartsen. 6. Hengeveld. Wat verstaat men in het algemeen door een on/cant of onklaar uijer bij kalf- of melkkoeijen? Is het een te bepalen gebreken wat zijn de ziekte- kundig ontleedkundige veranderingen er van in den toe- stel der melkafscheiding Is het gebrek altijd te onderkennen twee of drie da- gen voor de afkalving? Wanneer een onkante koe twee of" drie dagen voor het afkalven wordt verkocht voor vierkaut, brengt dan het gebruik mede dat dit vierkant onmiddelijk moet blij- ken "na het afkalven, zoodat het dier daarna uit alle spenen de behoorlijke hoeveelheid melk moet gevenof heeft deze voorwaarde slechts betrekking op het oogen- blik dat men koopt? 7. Opgave van onderwerpen voor de Algemeene Vergadering. 8. Sluiting der Vergadering. Vastgesteld te TJtrecht, den \den Augustus 1864. Het Hoofdbestuur der Maatschappij ter bevordering der Veeartsenijkunde in Nederland, J. B. Snellen, Voorzitter. G. J. Hengeveld, \ste Secretaris. NB. Men wordt vriendelijk verzocht, om indien men eenige opgave over een of ander der bovenstaande mededeelingen of onderwerpen wil geven, die zooveel mogelijk schriftelijk in te dienen op den dag der vergadering, of ze vodr dien tijd te willen toezenden aan den 1. Secretaris. NB. Na den afloop der vergadering zal de maaltijd gehouden worden bij Wollers, hotel la Station, in de onmiddelijke nabijheid van den Rijn- en Centraal-Spoorweg. NB. Volgens art. 26 heeft het Hoofdbestuur besloten om op den dag der vergadering ook veeartsen en voorstanders der veeartsenijkunde, die geen lid zijn, toe te laten tot de Algemeene Vergaderingtegen be- taling der halve contributie a 1,50. PROGRAMMA voor de ALGEMEENE VERGADE RING der Maatschappij ter bevordering der Vee artsenijkunde in Nederlandte houden te Utrecht op Zaturdag 17 September 1864, 's voormiddags ten 10 ure, in de Zaal naast den Schouwburg. Gewone Werkzaamheden. 1. Indienen der volmagten. 2. Opening der vergadering. 3. Verslag van den toestand der Maatschappij. 4. Benoeming van eenen hoofdbestuurder in de plaats van den heer Weitzel, art. 20. 5. Benoeming van leden-correspondenten, art. 11. Het hoofd bestuur stelt voor de heer Dr. L. Mulderhoofdredacteur van de Landbouw-courant. 6. Benoeming van eenen redacteur van het tijdschrift, in de plaats van wijlen den heer Jennes. 7. Het hoofdbestuur stelt voor om op nieuw aan de Hooge Regering des lands te verzoekeneene wet op de uitoe- fening der V. A. K. 8. Rekening en verantwoording, benevens in ontvangst ne men der contribution art. 12. VEEARTSEXIJKUNDIGE MEDEDEELINGEN. a. Opgave der heerschende veeziekten 1863/64. b. idem inentingen bij runderen en schapen in 1863/64. c. Genees-, heel-en verloskundige gevallen, veeteelt, hoef- beslag en hoefziekteninstrumenten en operatien. Pauze. Bespreking van opgegevene Onderwerpen. 1. F. C. Heckmeijer. Ofschoon in ons land betrekkelijk wei- nig processen ten gevolge van koop en verkoop der liuis- dieren plaats hebbenkomen die echter voor. Het Bur- gerlijk Wetboek geeft daartoe de regelen aan de hand. Behalve deze wetten bestaan er in sommige streken nog plaatselijke regelenwaarnaar men zich gedraagt en waar aan men gewoon is zich stilzwijgend te onderwerpen. Deze wetten, die dikwijls in strijd zijn met de bepalin- gen van het Burg. Wetboek, worden costuum wetten ge- Art. 1547. »De regtsvorderirg voortspruitende uit gebreken die de vernietiging van den koop ten gevolge hebbenmoet door den kooper aangelegd worden binnen een korten tijd, overeenkomstig den aard dier gebrekenen met inachtneming der gebruiken van de plaats alwaar de verkoop gesloten is." Aan het rapport van den Hoofdopzigter over de maand Junij 1864, dd. 23 Julij (bij ons ontvangen 2 Augustus), ontleenen wij het volgende A. OMTRENT DE WERKING DER STOOMTCIGEN De Cruquius is den 23sten Junij in werking geweest gedurende 1£ uur, alleen met het doel om de leden van het 19de Nederlandsch Landhuishoud kundig Congres in de gelegenheid te stellen, het stoomtuig in werking le zien. De Leeghwater en de Lijnden zijn niet in werking geweest. In deze maand zijn geleverd 3177 mud Ruhrkolen. Aan het einde der maand liedroeg de voorraad 1656J mud Engelsche en 30,681 mud Ruhr kolen, te zamen 32.337| mud. B. OMTRENT HETGEEN AAN DE STOOMTDIGEN VERRIGT IS A Leeghwater. Door het vaste personnel, bijgestaan door een timmerman, is een der zware hoofdbalken van het torengebouwwelke ten deele ver- gaan was hersteld en versterkt door aankoppeling met gesmeed ijzeren platen, geleverd door de Koninklijke Nederlandsche grofsmedenj to Leiden; de schroefbouten en beugels, daarvoor noodig, zijn in de smedenj van den Leeghwater gemaakt. B. Cruquius. Drie ketelsde vorige maand schoongemaakt, zijn inge- smeerd- de rookkanalen zijn verder schoongemaakt. De pompzuigers 12 en 8 zijn vernieuwd en hersteld; de kleppen dezer zuigers zijn geheel van nieuwe beukenhouten randen en leder voorzien, benevens van 10 stuks nieuwe scliarnierendrie pompbuizen zijn uitgehakt; het kleine ljzerwerk voor deze herstellingen is in de eigen smederij gemaakt. C. Lijnden. De zuigers zijn uit de pompbuizen geligt en daarvan dne hersteld; de boulen daarvoor noodig zijn in de smederij vervaardigd. Up het einde der maand is de locomobiel met de centrifugaalpomp gesteld, om in Julij de funderingsput te ledigen tot herstel der pompharten. C. OMTRENT ANDERE WERKEN De wegwerkers zijn voor het meerendeel bezig geweest met het afsteken der graskanten langs de grindbanen. De aannemers van het onderhoud zijn bezig geweest met het aanvoercn van grind en khnkertpuin en het transport daarvan. De wegen verkeeren alien in voldoenden staat van onderhoud. Met het einde der maand waren al de aanbesteedde togten geheel ver- diepl en de rijslagen gelegd, overeenkomstig de bepalingen van het bestek; slechts bleef er hier en daar nog eenig baggerwerk te verrigten. De versterking der bruggen in den polder is voltooid, en zijn er nog slechts eenige kleine herstellingen daaraan te verrigten. De aarden baan op den Westelijken hoofdweg tusschen dei Lisser- en Vennepcrdwarstogt is geheel gerecden de gnndlaag over 2800 el ge spreid; op den Spieringweg, tusschen den Kruisweg en bet begrinde g deelte bij den Vijfhuizerdwarsweg, is de eerste gnndlaag g^prrnd, zo ook op den Westelijken Hoofdweg van den Vijfhuizer- tot op 400 el van den Venneperdwarsweg. De aarden baan op den Spieringweg tuss den Spaarnwouderdwarsweg en den Jaagweg is geheel gereedde p daarop gespreid en wordt de grind daarvoor aangevoerd. Verscheidene pontcn en booten zijn gehellingd en hersteld. Met net

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1864 | | pagina 2