- 162 -
Holl. Maatschappij v. Landbouw.
de late zuig lammcren overal tot hoogen prijs opgekoclit zijn.
Varkens bleven goedkoop zoowel vetteii ah mageren en
biggen, de laatslen werden hier en daar soms voor spotprijzen
verkocht. Alleen de vette varkens van 140200 halve Ned.
ponden, niet zvvaarder, maar toch goed vet, vonden ter ver-
zending naar Engeland gereede koopers.
Op de laatst gehoudene paardenmarktenliepen de prijzen
zoowel der werkpaarden als van jonge fokpaarden en vooral
van veulens steeds achteruit. Goede 4 a 6 jarige paarden
geschikt voor den uitvoer naar Frankrijk zijn gezocht, schaarsch
en hoog in prijs.
Zuivel-producten steeds rijzend.
De gezondheidstoestand van het vee is over het algemeen
vrij vokloende. Van varkensziekte heeft men in deze streken
dit jaar weinig vernomen. De longziektedie altijd in Zuid-
Holland heerschende is, was in den laatsten tijd niet hevig.
Besmettelijke ziekten onder paarden en schapen, kwamen ook
weinig voor.
TTIT PBIESLAHD.
(Noobderdeel.)
WEEKZAAMHEDEN
Kenmerkte zich het jongst verloopen voorjaar en dezen zomer
door aanhondend, bijna onafgebroken droog weder sedert
eenigen tijd is die toestand veranderd. Nu eri dan hebben er
vrij hevige regens plaats. Op de greide- en klaverlanden is de
ze verandering van een gunstig gevolgzij vertoonen sedert eeni-
ge dagen een nieuw jeugdig groen dat de veehouder in de ge-
Fegenheid stelt zijn vee van uit de stallen, in de weide te
laten loopen en hem tevens het uitzigt opent, van nu voort-
aan nog eenig genot van zijne weidelanden te zullen er-
langen.
Ofsehoon nu deze veranderde weersgesteldheid het ont-
kiemen van het nieuw uitgezaaide koolzaad zeer heeft be-
vorderd, is zij echter voor eene gewenschte voortzetting van
den oogstevenzeer belemmerend als onaangenaam en na-
deelig. °Deze wordt dan ook zoodanig vertraagddat op dit
oogenblik allerlei vruchten onder behandeling zijn en er let-
terlijk geen product is, waarmede men thans (13 September)
niet bezig is.
Zoo ziet men, b:v: hier koolzaad dorschen, schoonen en
nog zichtendaar vlaswerkals roepelenin en uit de root
brengenof bij gunstig weder te huis halenginds garst
of rogge mennen, elders wederom tarwe, haver, kanariezaad
erwten°, of boonen zichten. Kortom geene enkele vrucht is
nog geheel geborgen, Zelfs de hooi-oogst is nog niet ge-
heel geeindigd. De oogst van winter-koolzaadgarst en
rogge begint°echter haar einde te naderen; terwijl ook die van
het° vlasonder begunstiging gedurende eenige dagen van
goed weder, vrij spoedig zoude zijn afgeloopen.
Overigens verdient het eenige opmerking dat dit product,
dit jaar° eene langdurige rooting vereischt. Het meerendeel
toch moet 10 dagen, ja zelfs vindt men, dat 13 a 14 dagen
te water blijft eer het genoeg is. Nu is wel de boezera water-
stand deze zomer laag en het water zelf eenigzins brak of
zoetdoch in de laatste verloopen jaren is dit meestal even
zoo 'geweest. Ik meen alzoo het voornamelijk te raogen toe-
schrijvenaan de fijnheid, en bijzondere gaafheid en alzoo
nan de goede lioedanigheid van het vlas zelf, waardoor het zich
algemeen van vele vroegere jaren onderscheidt, en die eene
langere rooting, zoo als bekend is, noodzakelijk maken ten ein
de "de lijm (het buitenste omkleedsel of eigenlijkeu vlaszich
van de binnenste Stengels gemakkelijk wil laten scheidenzon-
der zelve be brekenhetgeen door eene te lange rooting het
geval zoude zijn.
Bij de meningvuldige werkzaamhedendie de oogst vordert
en waarbij thans al het overige moet achter staankan er aan
het beploegen of op nieuw voorbereiden van den grondluttel
worden gedacht. Het is dan ook te voorzien dat dit werk
in dit najaar zich slechts dot het volstrekt noodzakelijke zal be-
palen.
Onder deze omstandigheid is het ongetwijfeld van geen ge
ring belangdat de grond door den buitengewoon droogen zo
mer gezond en vruchtbaar is, waardoor eene herhaalde bewer-
king minder noodzakelijk is.
Diezelfde weersgesteldheid begunstigde dezen zomer het
braakliggen der landen bij uitnemendheidterwijl het te loor
gaan van een aantal bunders winterproducten hiertoe boven-
dien menigeen noopte.
Evenwel schijnen vele landbouwers allengs terug te komen
van het denkbeeldals of de beoefening van het braaks'telsel
tot den bedelstaf voert; althans van jaar tot jaar ziet men het
op nieuw en meer en meer in praktijk gebragt. Voorname
lijk bij uitgebreide boerderijen, waaronder wij hier verstaan
bouwhoeven van 50, 60 en meer bunders.
Met het oog op de hooge dagloonendie het zuiveren en
het zuiverhouden der landenmoeijelijk onder sommige ongun-
stige omstandigheden onmogelijk en altoos kostbaar maken
de vele werkzaamheden in het najaar, die het behoorlijk voor
bereiden van eene geheele bouwhoeve van eenigen oravang in
dikwijls kortcn tijd, niet zelden ten eenenmale beletten,
meen ik te mogen beweeren, dat het braakstelselmits niet
met overdrijving, op den duur niet schadelijk is.
Daardoor toch heeft men, in het najaar, wanneer de druk-
ke werkzaamheden een aanvang nemeneen paar of meer per-
ceelen zijner hoevewaaromtrent men zich niet meer behoeft
te bekommeren. Gedurende een tijdwaariu de knechten
maar vooral de paarden, weinig te verrigten hebben, zijn er
eenige bunders bewerkt en voorbereid voor de teelt van kool
zaad, rogge enz. waarvan den uitslag voor den landman vrij ze-
ker is; en die bunders alien, zij zijn niet slechts in staat ge-
steld tot het voortbrengen van eene enkele vrucht en alzoo
maar voor een jaar; integendeel, in den berg gebragt, zoo
als de landman zegt, zoo wel wat vruchtbaarheid als zui-
verheid betreftkan men met betrekkelijk geringe kostenal
thans zonder aanwending van extra moeite en kosten, eenige
jaren met goed gevolg voortbouwenimmers wanneer men
eene geschikte vruchtopvolging in acht neemt.
Zal echter het braak liggen der landen dat effect sorteeren
hetwelk men daarvan verlangt en ook moet erlangen, dan
moet het doel tweeledig zijnnamelijk herstelling of ver-
meerdering der vruchtbaarheid en zuivering van den bodem."
Dit laatste vooral is bij het braak liggen van het grootste
belanguitputting der grondenkan men des noodig ook
op andere wijze voorkomen; b. v. door het inbrengen van
mestspecienhet overbrengen van nieuwe of slataardehet
behouden en beweiden van een- of twee-jarig klaverland, enz.
Het zuiveren en zuiverhouden van den grond echter is in de
gegevene omstandigheden aan geen geringe bezwaren onderhevig.
Zal dit doel nu worden bereikt, dan moet men zoo spoe
dig tijd en gelegenheid het toelatenbij voorbeeld in het
begin der maand Mei, met het werk beginnen. Men ploegt
het voor het eerst heel ligt (10 a 11 duim). Dit geschiedt
7 malen telkens met tusschenpoozen van een paar weken en
een meerderen diepgang van 2'/j a 3 duimten einde tel-
kenmale eene nieuwe aardlaag aan de dampkringslucht bloot
te stellen. Indien het weder zulks toelaat, moet men den
grond eerst goed laten opdroogen en hard doen worden en
daarna met rolblok en egge goed fijn maken, voor men op
nieuw met ploegen aanvangt. Het spreekt echter van zelf,
dat dit geheel van het weder afhangt, en men deze ook
gedurende de geheele behandeling moet raadplegen. Eene
conditie sine qua non is het evenwel den grond nimmer bij
natte gesteldheid te bewerken, al moet zulks ten koste van
een of meermalen ploegen worden nagelatenuithoofde eene
deugdelijke, geschikte bewerking nader aan het doel brengt,
dan eene veelvuldigewaarbij daarop niet wordt gelet.
Evenzeer dient men omtrent de bodemdiepte bij het ploe
gen acht te slaan op de dikte van de humus houdende teel
aardlaag en op de aardsoort, waaruit de ondergrond bestaat.
Bestaat3 deze laatste uit zand, dan hindert het niet, al wordt
daarvan iets boven geploegd., aangezien het zand als soort-
gelijk zwaarder dan de klei, uit zich zelf allengs weder ont-
zinkt. Bestaat zij echter uit leemoer of knipachtige be
standdeelendan wordt het algemeen daarvoor gehoudendat
het boven brengen van zoodanige aardsoort de teelaardlaag
voor langen tijd bederft, zoodat men steeds zorgt zoodanigen
ondergrond onaangeroerd te laten, tenzij men, door middel
eener ondergrondsploeg, hem nog eenige duimen dieper los wroet.
Maar ik gevoel dat ik over dit thema, waarover nog al
iets kan worden gezegdlanger heb gehandeld dan ons bestek
gedoogthetzij mij vergund eene korte mededeeling te doen
omtrent de dagloonen, voor zoo verre sedert het einde der
voorjaarswerkzaamheden betreft.
Bragten de als het ware opeengestapelde werkzaamheden in
het voorjaar de dagloonen tot eene aanmerkelijke hoogte, de
drooge zomer, die het ontkiemen van het onkruid belette,
de zeer onbeduidende hooioogstdie geene inspanning en zeer
weinig daglooners vorderdezouden oppervlakkig doen ver-
moedendat dit dezen zomer het tegendeel zou zijn.
Het scheen echter, dat de vrij laat geeindigde voorjaars
werkzaamheden die van anderen aard eenigzins hadden terug
gezet, terwijl van de gelegenheid tot het slatten van slooten
en greppen menigvuldig gebruik werd gemaakt; dit alles
veroorzaakte dat de dagloonen, alhoewel aanmerkelijk lager,
echter gedurende den ganschen zomer verre van gering wa-
ren. Me^ eenige verscheidenheidtusschen verschillende plaat-
sen', tijden en omstandigheden, bedroegen die der mannen 60
tot 90 centen, en vrouwen 85 tot 45 centen per 10 uren.
Naauwelijks was echter het vlaswerk aangevangenwaarme
de de oogst van de meeste granen eh zaden gelijken tred hield,
of oogenblikkelijk steeg dit cijfer tot 12 a 14 cts. per uur
voor de mannen en 8 a 10 cents per uur voor de vrouwen,
waarbij niet zelden 12 tot 14 uren daags werd gearbeid
althans in rekening gebragt. Bij deze opgaven zijn boven-
dien buiten berekening gelatende bovenverdiensten of win-
sten die dpor de aannemers van sommige werken, bij onder
linge aanbesteding nog zijn gemaakt.
Moge nu deze opvoering van de dagloonen tijdelijk het
gevolg zijn van meer aanbod van arbeid dan vraag daarnaar,
niet ten alien tijde is dit de uitsluitende oorzaak. De menig-
vuldige koppel- of bende-bazen, vinden daarin een bronader
voor \unne eigene belangenen vormen alzoo als het ware
een monopoliedat voor den loonbesteder schadelijk en voor
den loontrekker op den duur niet voordeelig is; terwijl het
op zedelijk gebied zeer ongunstig werkt. Misschien kom ik
hierop later wel eens terug.
St. A. P. W"
Den 24 September, des middags ten 12 urehad te Leyden
de ISde algemeene vergadering plaats van de Hollandsche
Maatschappij van Landbouwin het gebouw der Maatschappij
Tot Nut van 't Algemeen.
Nadat de verschillende daartoe gereed liggende stukken
pnderteekend warenvatte de Heer Jhr. Mr. van Foreest
voorzitter der maatschappij, het woord op, en opende met
een sierlijke rede deze vergadering. De maatschappij mogt
bloeijend heetende toestand der meeste afdeelingen was gun-r
stig, althans voldoende, het aantal afdeelingen was met ddn
en°het aantal leden met eenige honderden toegenomen. Vooral
werden de afdeelingen aangespoord tot werkzaamheid en wer
den de besturen er van uitgenoodigd de belangstelling zooveel
doenlijk gaande te houden.
Achtervolgens werden na deze rede, die met groot genoegen
werd aangehoord, de navolgende onderwerpen behandeld
I. Yerslag van den staat der Maatschappijder handelingen
van het Hoofdbestuur en der afdeelingen sedert de vorige
Algemeene Vergadering, (art. 22 der wet).
Het verslag was te groot om voorgelezen te worden; de
voorzitter deelde mede, dat de nieuwe afd. Katwijk ruim
70 leden telde, en dat de maatschappij 7796 leden had tegen
7370 in het vorige jaar; de vooruitgang bedroeg dus 426.
II. Mededeeling van de aanwezige Afdeelingenen van het
aantal namens haar uit te brengen stemmen. (art. 23).
Vertegenwoordigd waren 39 afdeelingen, uitbrengende 212
stemmen.
III. Eekening van het vorige en begrooting voor het vol-
gende jaar. Aanwijzing van drie afdeelingen tot onderzoek
der rekening en begrooting in 1865.
De commissie van onderzoek stelde voor haar goed te keu-
ren met een batig saldo van 1439.40, zijnde er ontvange.i
f 19,235.92 en uitgegeven 17,796.52. De begrooting over
1865 was 12,720.
Ten einde de rekening van 1864 na te zien, werden bij
het lot aangewezen de 3 afd. Nieuwkoopsche polders enz.,
Gooiland en Maasland.
IV. Kapport van de Commissie tot daarstelling der Ver-
eeniging tot het oprigten van eene of meer praktische land-
bouwscholen of dusgenaamde akkerbouwscholen.
Bij monde van den Heer J. B. Snellen rapporteerde de
kommissie, dat zij 't wenschelijk achtte, dat er eene school
tot stand werd gebragt, zonder eigen landbouwbedrijf; dat
daartoe een geschikt en b.ekwaam onderwijzer werde uitgenoo
digd, onder genot van een zeker subsidie zich neer te zetten
in een der groote polders, en daar eene school te openen.
voor middelbaar onderwijs, waarop grondig onderwijs in land-
hnishoudkunde zou worden gegevenen dat deze sohool zich
in verband stelde met een bedrijf, welks eigenaar daarvoor
subsidie zou erlangen. De kommissie adviseerde verdei af te
zien van de plannen der vroegere commissieeen nieuwe com
missie te benoemen tot de uitvoering, en de/ 500 die de kas.
der maatschappij zou gevenvoor het plan bestemd te houden.
Na lang over en weer spreken werd dit plan bij stemming
met 116 tegen 96 stemmen aangenomen.; de twee andere
voorstellen van de HH. louwen en Snellen werden verworpen.
V. Eapport der Commissiebelast met de vijfjarige her-
ziening der Wet.
Deze commissie berigt bij monde van den Heer Jhr. Mr.
B. T. Gevers Beynoot, dat 10 afdeelingen voorstellen hadden
gedaan. Geen enkel daarvan droeg hare goedkeuring weg.
De vergadering vereenigde zich met het rapport, en de wet
(of beter de statuten) is dus geheel onveranderd gecontinueerd.
VI. a. Besluiten over de ingekomen antwoorden op de
prijsvraag over het droogleggen der landendraineren.
Bij monde van den Heer Mr. J. P. Amersfoordt werd ver
slag uitgebragt. Twee antwoorden waren ingekomen: 1°. onder
de spreuk „Komt en ziet" (grasland)en 2°. „De ondervin-
ding heeft, enz." (bouwland). Het rapport der commissie, die
in loco onderzoekingen had gedaanwor&F goedgekeurd. Het
strekte 1°. met goud te bekroonen en 2°. loffelijk te vermel-
den. Het bleek dat de schrijver van het eerste is de heer
Klaas Kosterlandbouwer te Twisk in Noord-Holland, terwijl
de schrijver van het 2e stuk verlof geeft, zijn naam te noemeu;
de vergadering vernam, dat dit stuk afkomstig was van den
heer W. C. M. Begramte Gorinchem.
b. Besluiten omtrent het al dan niet verder uitloven der
gouden medaille voor het schrijven van een aan alle eischen
voldoend stel leerboekjes over de beginselen der landbouw -
kunde, geschikt voor de vatbaarheid der leerlingen op de
lagere scholen ten platten lande. Waarvan de termijn van
inzending verstreken geweest is met 1 April 1854.
Op praeadvies van het bestuur keurt de vergadering goed
deze boekjes niet meer te verlangen.
VII. Berigten der afdeelingen en der leden omtrent de
longziekte en gedane inentingen de tongblaar en het klaauvv-
zeer en gevolgen daarvan; de varkensziekte en de aangewende
middelen daartegende wormziekte onder de schapen, pioe-
vengenomen naar aanleiding van het verslag van de heeien
drs. van der Boon Mesch en von Baumhaueruitgebragt in de
algemeene vergadering 1880 (blaauw worden der kaas)pioe-
ven met verschillende hulp- of kunstmesten.
Omtrent longziektevarkensziektenhet blaauw worden der
kaas worden geene mededeelingen gedaan.
Tegen de tongblaar enz. bezigden sommigen teer of lieten
de schapen loopen in een stal met varkensmest; een ander
gebruikt eon middel, dat vroeger geheim was, bestaande uit
vitrioolsteen op }/2 flesch azijn, tot de helft ingedampt; een
ander bezigde gebrande aluin met vitrioolsteengoudglid
en honig.
Tegen de wormziekte bezigden velen petroleum met best
gevolg, zonder te scheren.
Van kunstmesten enz. werd het een en ander gezegd over
gaskalk, peru-guano van A. Serruijs met houtzaagsel voorweilan
VIII. Voorstellen der afdeelingen: o. Van de afdeehng
Gouda en OmstreSenDe afdeeling Gouda en Omstreken stelt
voor gevolg te geven aan de volgende voorstellenbehooren e
bij het rapport der commissie voor het landbouw-onderwijs,
iuidende: Dat de Maatschappij 1°. de plaatselijke gemeente-
besturen in de beide provincien uitnoodigt, bij voorkeur on-
derwijzers aan te stellendie kennis van den landbouw e
zitten, en aan hen, die daarin op bijzondere uren onderwijs
gevendaarvoor eene geldelijke belooning te doen toekomen
2°. aan eenen daartoe geschikt geoordeelden practischen land-