WEEKBLAD ■J 1864. Vrijdag, 2 December, N«. 49. VAN A AN LANBBOUW, GEMEENTE- EN POLBER-BELANGEN GEWIJD Wjfde laargang MhRrj \^U:p Hoofdredacteur C. E. DE CLERCQ. HAARLEMMERMEER-SPOOR WEG. j I BBS t IT .-•> - T HAARLEMMERMEGR PRIJS in het Jaar. VAN HET ABONNEME1YT 6, Alle Toezendingeude Red actie betreffende, moeten geschieden aan den Hoofdredacteur, te Haaelem, Kruisstraat, Wijk 6, N°. 513. STEIGER te ZANDVOORT. Het is mijne gewoonte naamlooze stukken onbeantwoord te laten. Het opstel over de spoorwegen tusschen T en Maas Weekblad 25 Nov.n°. 48) is niet geteekenden zoude ik dus met zwijgen begroet hebben, ware het niet dat daarin drie punten voorkwamen waaromtrent ik bij het publiek geene dwaliDg mag laten bestaan in het belang van den spoorwegdien ik voorsta. Ik bedoel de noodzakelijkheid van: 1°. de lijn Venneperdorp-Gouda 2°. Zandvoort-Breukelenmet 3°. de wenschelijkheid en mogelijkheid van den steiger te Zandvoort, Omtrent de opmerking des schrijvers, dat in mijn stijl dikwerf een beeld de plaats van een grondig argument ver- „vangt, of dat anderen de zaak met minder fraaije woor- „denkeus, maar meer grondig en zaakkundig bespreken wensch ik nog vooraf te doen opmerken dat, sprekende voor een gemengd gehoorals in Felix Mentis hier en daar een beeld tot afwisseling en opheldering mij gepast is voorgeko- men en eene dorre wetenschappelijke ontwikkeling dikwijls bij zulk eene gelegenheid de hoorders de zaal doet verlaten. Ik zal overigens trachten in de beantwoording van dezen be- rigtgevef beelden te vermijdenen slechts gestrengelijk eenige der gronden opnoemendie mij hebben genoopt de rigting aan te wijzen in zijn opstel bestreden. 1°. Lijn Venneperdorp-Gouda. De drie ontwerpen van spoorwegen door Haarlemmermeer 1°. Amersfoordt, 2°. van Vlissingen, 3°. Brederodestemmen alien op dit eene punt met elkander overeendat zij om uit de Haarlemmermeer naar Alphen te komen, te Leymuiden de ringvaart overgaan. Daartoe bestaat eene natuurlijke re- den. Indien men de lijn meer noordelijk trektloopt zij door de Westplassenmeer zuidelijk, door de Braassemer- meertwee wateren die iedereen zoekt te vermijden. Als men nu toch de ombuiging bij Venneperdorp moet makenis er geene enkele reden om daar geen station te makenzoo als door mij is geteekenden zulks te meer daar mijne lijn Vennep-Gouda zich aldaar vertakt met de lijn Vennep-Leyden welker groot voordeel in Felix Merilis door den heer Cohen Stuart en ook door dezen berigtgever werd erkend. Of de lijn door Haarlemmermeer iets meer regts of links iets digter bij of verder van de dorpen moet loopen is eene zaak bij de opmetiug te bepalen. In geen geval zal het wenschelijk zijn om (zoo als op de kaart van Vlissingen het beste land van Haarlemmermeer noodeloos in allerlei schuine stnkken te snijdenscheeve bruggen te leggen over vaartenen schuine hekken over wegen. Zelfs aangenomen dat men ook dit wilde doen, en het plan van Vlissingen wer- kelijkheid werdzoude ook dan nog eene ombuiging wen schelijk zijndaar een spoorweg een hoofdstation bij de Leid- sche poort (zoo als door hem is voorgesteld) zoo min mogelijk in regte of scherpe hoeken behoort te naderen. \\aar dus drie mededingende plannenmakers alien dezelfde rigting kiezen voor de lijn Venneperdorp-Gouda, en nimmer eenige andere rigting is voorgeslagen acht ik het overbodig nog eens te bewijzen, dat zij de goede is. De geheele lijn is onmisbaarwant zij is de verbinding tusschen Haarlem (Noord-Holland) Gouda, Dordrecht. Men zegge niet Haarlem en Noord-Holland kunnen (als deze lijn ontbreekt) reizen over Amsterdam of Botterdamwant een blik op mijne verzamelkaart van spoorwegplannen tusschen Y en Maas (te Amsterdam, bij J. H. 8p G. van Heteren, Harten- straat) zal aantoonentot welken vreeselijken omweg men dan vervalt; terwijl de heer van der Breggen onlangs in een adres aan den Gemeenteraad van Amsterdam zeer teregt aantoonde, dat aan een hoofdstation te Amsterdam in het open haven- front zulk eene menigte personen en goederen te wachten is dat elke poging om dat punt te ontlastenals gewenscht moet \Vorden beschouwd. De berigtgever doet het voorkomen als zoude de lijn Ven neperdorp-Gouda in nut moeten wijken voor die van Amster dam over Uithoorn naar Botterdamvoorgeslagen door ver- schillenden als Fschauziervan der MaadenMendelenz. enz. Ik doe opmerken, dat deze lijnen zeer wel nevens elkander kunnen bestaan en elk haar nut hebben vooral indien die PRIJS DER ADVERTENTleiV van 1—6 regels 7 5 Cents. Elke regel meer 12 Cents. Zegeleegt bij elke plaatsing 35 Cents. Toezending uiterlijk Woensdag. Adres: van Bonga C°.Amsterdam. heeren de verkorting mogten aannemenzoo als op mijne verzamelkaart als wenschelijk is aangewezen. Ik acht het hier de plaats eenigzins breeder aan te toonen waarom (naar mijne meening) het leggen van een spoorweg door een polder in verveening onmogelijk is. Als gij den weg op het veen legt, zakt hij er door. Dit heeft de Staatsspoorweg bij Maastricht nog in de vorige week aangetooudwaar een meer is ontstaan, in plaats van den spoorwegdijkdie er gelegd is. Hetzelfde verschijnsel heeft zich in der tijd vertoond aan den spoorweg tusschen Gouda en Botterdam; het veen zakte weg, hoe meer het bezwaard werd. Als gij het veen weggraaft tot op de kleien daarop een rijsdam legt met zand bezwaard, zult gij zeker een spoorweg kunnen maken, die, hoewel kostbaar van onderhoudtoch liggen blijft. Dit bewijst de Hollandsche spoorweg tusschen Amsterdam en Haarlem. Maar als gij nu langs zulk een spoorweg eerst het veen wegsteekt en wegbaggerten daarvoor een waterplas in de plaats stelten later dien waterplas wegmaalt, dan zal de rijsdam dien gij met schromelijke kosten gemaakt hebten die de grondslag van uw spoorweg is, eerst zijnen steun aan de zijden verliezen en wegzakken of zoo gij het geluk hebt dat hij blijft vastzitten, zal hij, na het wegpompen van het waterverrotten. Een rijsdamdie niet steeds door water is bedektkan dit lot evenmin ontgaan als eenige andere grondslag van hout. Een spoorweg ontworpen door den Mid- delpolder (in verveening) kanmijns inziensniet worden daargesteld voor het jaar 1888, wanneer die verveening moet opgehouden zijn. De spoorweg van der Maaden nuloopt door den Middelpolder. De lijn Venneperdorp-Gouda heeft geen enkelen polder door te gaan of het veen is er uitof het ligt nog geheel onaangeroerdzoo als op het kleine plekje tusschen de Bingvaart en Leymuidenhetgeen wel slap maar gelukkig zeer kort is. Wat de moeijelijkheid betreftom eene zware locomotief te bewegen over slap terrein ik geloof daarvan iets te we ten sedert ik met goed gevolg nu gedurende drie saizoenen mijoen stoomploeg zander spooren over veengrond bewogen heb. Ik zie wel kans om te komen over watermaar niet over veendat mij onder de raderen wordt weggestoken. Over water kan ik een brug leggenof er een dijk door heen werpen. Door een polder in verveening acht ik het onmogelijk zoolang de verveening duurt. 2°. Lijn Zandvoort-Breukelen. Wie in mijn spoorwegplan de lijn Zandvoort-Utrecht ver- oordeeltvergeet drie zaken. Vooreerst dat de duinen van Zandvoort de naaste mijn zijn waar het onmisbare zand voor mijn spoorweg te verkrij- gen isen ik dus als gedrongen ben daarheenal is het maar tijdelijk sporen te leggen. Ten tweede dat Haarlemmermeer er groot belang bij heeft om met een goeden spoorweg aan Haarlem verbonden te zijn de plaats waar het polderbestuur, het kantongeregtde regt- bank het bestuur der provincie, de registratie, eene goede markt voor zijne voortbrengselen zijn gevestigdook Aalsmeer behoort tot Noord-Hollanden heeft met Haarlem dergelijke innige betrekkingen. Als men nu de lijn Aalsmeer, Kruis- dorp, Heemstede, Zandvoort (Haarlem) als noodzakelijk erkent, waarom dan haar niet door te trekken door de Legmeer naar MijdrechtWilnisBreukelenUtrecht. Immers wij weten hetde ijverige heer Mahlstede heeft de concessie tot droogmaking van den Legmeerplas en het is te verwachten dat die spoedig droog zal zijn wij zien het voor onze oogen hoe de Lutkemeer binnen een half jaar malens reeds bijna droog is de Mijdrechtsche droogmakerijen de Bullewijk zijn binnen het jaar droog gemaaktwaarom zou dan de Legmeer mislukken of ons laten wachten. Op het oogenblik dat ik dit schnjf, is van der Maaden zelf, sedert zes wekenniet in staat mij steenkolen te leveren per schip van de Buhr, om den lagen waterstand der boven-rivieren. Bestond deze lijn, ik beboefde thans niet met groote kosten de kolen bij kleine hoeveelheden van deu Eijn-spoorweg, te Amsterdamte laten halenen wat voor mij geldtis waar voor al de stoomwerktuigen in den polder, voor al de fabrieken in Haarlem. Als de lijn Haarlem (Zandvoort)-Breukelen tot stand komt, zij zal (zie mijne spoorweg verzamelkaart) Noord-Holland en de Doorgraving van Holland op zijn Smalst (zoo zij tot stand komt) verbinden aan het hart des lands, Utrecht, en daar aan het geheele Duitsche spoorweg-netneem de lijn Zandvoort- Breukelen wegHaarlem en Noord-Holland blijven afgezonderd. Alleen hij die met spoorweg-plannen geheel onbekend is zal hier meenen dat mijne lijn, Zandvoort- Heemstede-Kruis- dorpde stad Haarlem voorbij loopt. Zij is eenigzins zuide lijk geteekendom den Hout en dure tulpengronden te mijden, de aansluiting aan den Hollandschen-spoorweg te Heemstede zal altijd moeten geschieden door kromrae lijnenliefst naar de zijde van Haarlem buigende; want om te Heemstede de Hollandsche-spoorweglijn eenvoudig met vier regte hoeken te kruissenen daar b. v. een draaitafel te leggendit zoude geheel ondoelmatig en nieuw zijn in de geschiedenis der spoor wegen. Alleen op een algemeen plan, dat slechts voorloopig is, wordt zulk eene snijding in vier regte hoeken geteekend, en zulks kortheidshalvebij de uitvoering denkt niemand daaraan, tenzij men (zooals in Engeland voorgeschreven is) de elkander snijdende spoorwegenmet bruggen over elkander heen legt. 3°. Steiger te Zandvoort. De berigtgever twijfelt aan de mogelijkheid van een steiger te Zandvoort, omdat de heer Gosschalk beweerde dat te Madras het water minder op- en nederging dan te Zandvoort, en de heer van der Maadenaanmerkende dat hij het varen kende omdat hij op het water geboren was, betwijfelde of de Maas- mondof wel de vaart door Holland op zijn Smalst ooit mogelijk zoude zijn. De taal van den heer van der Maaden eenvoudig gr- noemdschijnt bij hem als bewijs te hebben gegolden. Als bewijs heb ik van dien heer niets gezien of gehoord dan een medelijdend schouder-ophalen, en dat is mij niet genoeg. Wat zijne kennis van varen betreft, merk ik aan, dat schrijver dezes het is geweest, die na eerst een zeeschip aan den Leegh- water te hebben gebragt, de stoombooten van den heer van der Maaden, het eerst om de Bingvaart van Haarlemmermeer heeft laten varen. Yoor mij heeft die heer dezen waterweg nimmer weten te vindensedert mijne aanwijzing voorzien de kolenschepen van van der Maaden den polder met kolen van de Buhr. Die heer zelve zal dus waarschynlijk aan mij in dergelijke zaken het woord niet geheel willen ontnemen en daar ik den voorslag gedaan heb om een steiger te maken, wensch ik te mogen aantoonen, welke voorafgaande studien mij regt geven om althans eenig oordeel te vellenover zulk eene gewigtige zaak. Toen ik te Leiden onder den hoogleeraar Tydemanvan de staathuishoudkunde en statistiekdie hoofdstukken begon te beoefenen, welke op 's lands havenenzeekustenvloot en waterstaat betrekking hebben, herinner ik my zeer goed, hoe die hoogge9cbatte leermeester begon met ons te wijzen op bet voorbeeld van den Baadpensionaris Jan de Wit, die, ofschoon tot regtsgeleerde opgevoedin 1665 niet schroomde om 'slands- vloot door het Spanjaardsgat in zee te brengen. Hij las ons voor het verhaal en het leven van de Ruiterdoor Brandt, bl. 399, waar wel duidelijk staat te lezen D'oudste en ervaarenste Peillootenof Lootsluiden, dreeven stijf en sterkdat het onmoogelijk was met zwaare scheepen door 't Spanjaerdsgat in zee te loopen. Doch de Baatpen- sionaris de Wit bleef hier aan de dwaling der verouderdere waan niet hangennoch liet zich door de waarschijnlijkheit van de redenen der Lootsluijden niet paaijenmaar hij voer met sloepen en ettelijke Lootsluijden in't Spanjaerdsgat" enz. enz.en dreef door dat men de vloot door dat Gat in zee zou brengen tgeen intwerk werd gestelt en gelukte". Onze hoogleeraar drukte er op, dat het ons, jongelieden die tot staatslieden werden opgevoedeen dure pligt was zulk een grootsch voorbeeld te volgen en althans zooveel onze tijd en krachten toelietenook de beginselen der Zeevaartkunde niet geheel te verwaarlozen. Het was aan zijne handdat ik den staat van's lands ha venen zeeeu en stroomen bestudeerdenadat ik de hoogeschool had verlaten, heb ik aan elke zeekust, waar ik kwam, steeds alle havens en steigers, zooveel ik kon, met zorg onderzocht; als b. v. in 1841 den steiger te Triest, den molo (havenhoofd) Teresiano met den lichttoren; te Venetie de vooruitspringen- de havenwerken van Malamocco, de haven van Ancona, met

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1864 | | pagina 1