- 198 - Polder wezen. nieuwkoopsche poldee, IIaarlemmermeer Bij den Burgerlijken Stand zijn aangegeven: van 22 tot en met 29 November 1864. Landbouw. tien beroemden triomfboog van Trajanu3 op een havenhoofd in zee; in 1842 de haven van Napels; den steiger van Caligula bij Pozzuoli (een brug in zee met 25 bogen, tbans nog hier en daar zigtbaar); de haveuhoofden van Livorno en Genua; de havens van MarseilleToulon en Bordeaux; in 1843 de lia- venhoofden van Boulogne en Dover. In het vaderland terug gekeerdschafte ik een boeijer aan en bezocht daarmede meest alle havens der Zuiderzee, ook de Wadden en Lauwerzec, varende alleen met een stuurman en een jongen; ik maakte kennis met de zeeofficiers van Rijn en Blommendalde vervaardigers der zeekaarten van onze kusten en genoot dikwijls hunne teregtwijzingen later bestudeerde ik met zorg de zeekust van Engeland van Hull tot Lands-End en hield mij persoenlijk langeren tijd stil bij de steigers van Margate en Brighton. Beide staan sedert langen tijd op zand en in open zee. Het water daalt en rijst te Brighton veel meer dan aan onze kusten. Trouwens het vestigen van gebouwen midden in zee op zand, is geene nieuwe zaak meer, sedert de Engelschen de lichttorens midden op de gevaarlijkste zandbanken, b. v. Good- winsandmet goed gevolg en in korten tijd hebbeu inge- schroefd. In Engeland zijn ijzeren steigers thans zoo gevvoon, dat ik nog onlangs hoorde van een Lord op de oostkust van Engelanddie naast een steiger voor het publiek er een lieeft voor eigen gebruik om er zijn jagt aan te leggen. Wat dus ook de heeren Gosschalk of van der Maaden mogen zeggeuik beweer met vertrouwensteunende op hetgeen ik elders herhaaldelijk met eigen oogeu gezien heb, dat een stei ger te Zandvoort kan gemaakt worden; dat daaraan eene stoom- hoot kan aanleggen naar Engelandzoo goed als de stoomboot naar Dieppe afvaart van den steiger te Brighton. Ik beweer dat, zelfs al komt de haven van Holland op zijn smalst tot stand, een steiger te Zandvoort nog zijn nut kan hebbenen niet alleen voor de badplaats Zandvoort, maar voor de haven van IJmuiden zelfs. Men denke slechts aan het zeer raogelijk geval dat een schip bij Noordwesten storm de haven van IJmuiden miszeiltdan is de kust van Zandvoort lager walen om eene reddingboot uit te brengen is een vooruitstekende steiger van het grootste nut, dit zal geen zeeman ontkennen; buitendien de pinken- vlootdie het strand van Zandvoort niet vreest, zal niet meer dan in hoogen nood behoeven te stranden; bij gevvone gelegen- heid zal zij geweerd liggen aan den steiger, en de vaartuigen niet telkens botsende op het strand, zullen minstens tien jaren langer duren. Als de haven van IJmuiden zal toegevroren zijn, zal de steiger te Zandvoort vdor zich hebben eene open zee.waar de stoombooten met meer gemak zullen kunnen la den, dan zoo als thans, op de reede van Seheveningen. In de haven te Ostende zag ik welke schromelijke moeite het heeft een zandgat open te houden een steiger in zee heb ik nog nergens zien mislukken. En hiermede hoop ik te hebben bewezen dat mijn plan geene hersenschim is heb ik in Felix Mentisvolgens raijne belofte met onzijdigheid gesproken over alle spoorweg-plannen tusschen Maas en IJ, ik heb daardoor niet willen te kennen geven dat ik mijn eigen plan niet konde of durfde verdedigen. Ik ben daartoe vojkomen bereid, en zal zulks blijven doen, waar men mijzoo als de berigtgever in dit blad gedaan heeftmet eerlijke wapenen wil bestrijden. Ilaarlemmermeer27 Nov. 1864. Amersfoordt^ groot 2667 Bundersberaalen door 3 gangen Schepradmolensmalcnde 4 hoog, en 3 gangen Vijzelmolensmalende 2 hoog. Ret Zomerpeil is 204 Rijnl. duimen onder A. P. terwijl het Winter ed Slootpeil is 192 Rijnl. duimen onder A. P. De 3 gangen Vijzelmolens werpen het water in de Ringvaart, hctwelk door 3 Schepradmolens verder in den Rijn wnrdt gevoerd. Laatstgenoem- de 3 Schepradmolens hebben tevens te bemalen de plassen onder Nieuw- koop en Noorden groot 1900 bunderswelke in een onmiddellijk ver- band staan met de Ringvaart van den polder Nieuwkoop. Mogt het water in de Ringvaart en in genoemde Plassen door schade aan een of meer der 3 genoemde Molenste hoog worden alsdan kunnen de Bo- venmolcns der 3 gangen Schepradmolens door middcl van duikers, op de Ringvaart liggende de noodigc hulp verleenen. Maanden en Weken. Waterstanden in Rijnl. Duimen onder A. P. Tijd, door de Molens gemalen, in Uren. Hoog- ste. Laag- ste. Scheprad molens. Vijzel molens. van 3 Julij tot 9 Julij 204 208 24 24 10 16 203 204 10 10 17 D 23 203 203 8 8 a 24 30 203 204 19 19 3! 1) 6 Aug. 203 206 15 15 7 Aug. B 13 204 206 23 23 14 B 20 202 204 12 19 21 27 203 205 31 40 a 28 B 3 Sept. 201 203 11 17 a 4 Sept. a 10 200 211 65 66 11 a 17 203 208 29 29 17 0 24 200 203 25 25 a 25 a 1 Oct.. 2O0 202 C 32 AANMERKINGEN. Gedurendc de maanden Julij en Augustus is er steeds een gang buiten working. Den 1sten October is wederom een gcdeelte der hooge Ianden (onder Noorden) in bemaling gesteld. L ANDB OTTW-BIB LI OTHEEK. Het bestuur der afdeeling Eaarlemmermeer, van de HollandscJie Maalschappij van landbouwheeft ter kennis van hare leden gebragtdat van af den 15den der maand December e. k. bij elk der heeren gemeente-onderwijzerseen klein fonds van landbouw-werken zal voorhanden zijn, waarvan zij, tegen afgifte van een bewijs van ontvangst, boeken om niet ter lezing kun nen bekomen. Belangstellende leden worden tevens beleefdelijk uitgenoodigd, uit hunne verzamelingen van landbouw-gesehriften het een of ander tot genoemd doel te willen bestemmen en hunne bijdragen te willen toezenden aan den bibliothekaris de heer J. C. van de Blocquerij Jr., op de Hofstede: Terlamen, hoek Vijfhuizerdwarsweg en IJweg, te Haarlemmermeer. GEBORENMarinus, zoon van C. Sleggers en P. van Dokkum. Fredrik, zoon van H. Groeneveld en E. Knol. Hendrik Anthonie, zoon van Z. Bestman en E. Prins. Jan Pieter, zoon van A. W. de Jong en J. Schalk. Gerrit, zoon van J. de Jong en E. Broers. Elsje, doch- ter van J. Echdom en A. Briene. Jan Willem, zoon van M. van Lith en E. Overhaul. Pieter, zoon van C. de Jong en J. Asjes. Gerardus Jacobus, zoon van N. Stokman en C. van Leeuwen. Corneliszoon van J. A. Romers en E. v. d. Woude. Petronella Johanna Maria, dochter van A. Lanser en M. Maarsen. OVERLEDEN: Helena, oud 2 jaren en 9 maanden, dochter van J. Zand- bergen en A. Hecmskerk. Willem van den Bergoud 66 jarenWed. van J. Poeltuin. Catharina Elisabethoud bijna 2 jarendochter van H. van Alphen en C. C. Kok. Maarten Kortekaas, oud 67 jaren, Wed. van G. Meijer. Arie, oud 19 maanden, zoon van G. M. van Tienderen en E. de Jong. Maria, oud 1 jaar, dochter van J. Stokman en D. Lutkenhuis. ONDERTROUWDJ. B. Daane, met A. M. C. Crone. K. Maart met A. Groeneveld. GEtlUWO: Geene. UIT PEIESL AND. (Noorderdeel.) AFLOOP VAN DEN OOGST. Nadat door de achterlijke rijping van bijna alle zaad- graan- en /wAvruchten de oogst bereids laat en eigenlijk ontijdig inoest plaats hebbenen door eenige achter een vol- gende vochtige dagen nog meer was vertraagd, werd deze ein- delijk onder vrij gunstige omstandigheden geeindigd. Niet overal en op alle producten was deze vertraging van gelijken invloed. Sommige vruchten hadden daaronder blijk- baar niets of althans weinig geleden; terwijl andere of in be- schot of in hoedanigheid meer of minder leden. Het winter-koolzaad b. v.dat voor de invallende regendagen nog niet was afgedorscht, leed aanmerkelijk en was meerendeels van slechte kwaliteit. Met het zomer-koolzaad, als meer tegen eenen voehtigen dampkring en grond gehardwas dit beter doch een andere vijandalhier onder den naam van spreng- rups doorgaande, had de uitmuntende vooruitzigten van deze zaadsoort, even als van het in deze gemeente gebouivde February winterzaad voor een groot deel vernietigd. De zomergarsl, even als de Maartsehegarstwas dit jaar niet achterlijk van gewas en rijping; waardoor de oogst daarvan nog al meerendeels onder gunstige omstandigheden konde plaats hebben. Dit zelfde kan ook van de rogge worden getuigden daar het gewas dezer voortbrengselen algemeen zich zeer goed voor- deedis het vooruitzigt op een billijk beschot niet ongegrond. Met de lance is het niet zoo gunstig. Door de gedrukte en daardoor late ontwikkelinggevoegd bij een open gewas, was dit gewas achterlijk en de rijping langzaam. Hierdoor was de oogst niet zoo spoedig afgeloopen en minder gunstig. Heeds door de bewuste made in het beschot en de kwaliteit zeer benadeeld, werd deze laatste, vooral door den oogst, niet gunstiger. Algemeen is dan ook de tarwe van uiterst slechte kwaliteit en gering beschot. De oogst van de haver was eenigzins verschillend. De meeste, vooral de vroegstekwam er tamelijk wel afdoch met de late haver was zulks echter niet zoo goed; en alhoewel men juist niet kan zeggen dat zij slecht waswas zij echter niet zoo gunstig dat daardoor de kwaliteit werd bevorderd. De vrees voor herhaalde regenvlagen noopte sommige land- bouwers, bij het eerste gunstige weder, met het binnen halen te beginnen. Hierdoor ontstond er broei in de haverwaar door dezelve moest worden omgezet, enkele partijen zelfs wederom naar buiten gebragt. Op het beschot was dit alles echter van geenen invloed; althans algemeen leveren de thans afge- werkte partijen een zeer goed beschot. Enkele opgaven bren gen dit zelfs tot eene buitengewone hoeveelheid. Bij de erioten was het verschil van den oogst meer merk- baar en liepen dien ten gevolge de resultaten meer uiteen. "Voornamelijk was dit met betrekking tot de deugd of de kwa liteit het geval. Zoo vindt men bij de tijdig gerijpten die het vroegst konden worden binnengehaalduitmuntende deugd terwijl vele latere ten eenemale onbruikbaar zijn. Hiertoe droeg ook bij, dat sommige erwtenbouwers met het inhalen te haastig waren. Van de boonen kan men den oogst als goed geslaagd be- schouwen alhoewel gewas en beladenheid wel eenig verschil in het beschot doen vermoeden. Uiterst zelden is het viae zoo lang onder behandeling als het dit jaar is geweest. Bij gewone jaren is het vlas eene der vroegste producten en de groote massa werklieden kan zich bijna uitsluitend daarmede bezig houden; daar echter thans alles als het ware gelijkelijk aankwam, moesten de krachten onwillekeurig worden verdeeldhetgeen reeds veel oponthoud veroorzaakte. Opmerkelijk was bovendien de langdurigheid van het rooten, dat van 10 tot 16 dagen moest duren eer het genoeg was. Gelukkig was dit verwijl niet merkbaar nadeelignoch voor het beschot en de kwaliteit van het zaadnoch voor de ho&J danigheid van het vlas. Naar luid van ingewonnen berigten, valt de lijmigheid of het gewigt van het vlas niet mede. De rooijing der aardappelen had onder gunstige omstandig heden plaats. De deugd derzelve iszonder uitzondering van soorten voortreffelijk de hoeveelheid echter zeer uiteenloo- pendevenzeer als de hoeveelheid zieke bollen. Sommige soorten leverden letterlijk geene enkele bonteterwijl van andere soorten zelfs van 20 tot 30 percent bonte bollen wer- den uitgeschift. Bij de schaarschte van veevoedervonden deze laatste echter tegen vrij hooge prijzen gereede koopers. De menigvuldige bundertallenmet cichorei bebouwd, het late gewas dezer aardvruchtgepaard aan de late oogst van vele andere voortbrengselen van den landbouw veroorzaakte dat de uitgraving dezer vrucht eerst laat eenen aanvan'g nam, zoodat men daarmede op dit oogenblik nog met ijver bezig is. Men kan alzoo de hoeveelheid wortels voorshands niet met eenige zekerheid bepalen alhoewel het vrij zeker is dat die hoeveelheid niet groot zal zijn. Maakte de buitengewone hoeveelheid boomvruchten het den hoveniers druk dezelve tijdig en met den vereischten spoed te rispensedert eenige dagen is ook die oogst voor goed afgeloopen. Die overvloed en de daardoor ontstane geringe ooft-prijzen, maken echter de afzet traag en moeijelijk, welke moeijelijkheid nog wordt verergerd door de menigte afval waardoor dit najaar zich kenmerkt. Of nu de overgroote hoeveelheid appelen en peren waarmede de boomen beladen waren, elkander verdrongen, of dat eene andere oorzaak hier toe medewerkte, zeker is het dat sommige soorten tot 30, 40, ja zelfs 50 percent afwierpen. De hoop en het vooruitzigt, dat men bij de invallende re- gens nog eene behoorlijke hoeveelheid gras zoude erlangen hetwelk eenige verademing zou schenken in de schaarschte van het veevoeder gedurende den zomeris door de vroeg ingevallen nachtvorsten totaal den bodem ingeslagen zoodat de meeste veehouders zicb genoodzaakt zagen hun vee ontij dig te stallen hetgeen bij de geringe hoeveelheid gewonnen hooivoor den aanstaanden winter een waarlijk ongunstig vooruitzigt oplevert. NAJAARS-WERKZAAMHEDEN. Behalve het uitgraven der cichorei en enkele stukken gar- denierslandbenevens sommige tuinen en hofsteden welke nog worden geploegd of gespit, zijn de najaars-werkzaamheden van den landbouw thans vrij geregeld afgeloopen. Ten gevolge van den laten oogstkonde ook met de voor- bereiding der gronden eerst laat worden aangevangen en is aan het ploegen op verre na niet zoo veel gedaan als men anders gevvoon is. Vroeger erkende men dat tot eene goede instandhouding eener bouwhoeve, op onze wreede kleigronden de bouwlanden jaarlijks minstens tweemalen moesten worden geploegd d. i. men moest tweemaal zoo vele bunders ploe gen als het getal bunders bouwland bedroeg waaronder als dan evenwel meestal 2 of 3 bunders (naar gelang der uitge- breidheid van de bouwhoeve)braak of zomervaag was be- grepen. Over het geheel wordt er in latere jaren niet zoo zeer geijverd voor het ploegen van vele bundertallen, als wel voor eene gezonde bewerking. Dit najaar was nogtans het aantal geploegde bunders voor eene duurzame goede instandhouding der bouwgronden te geringdaar de meeste stoppel- en groenlanden slechts een- maal zijn geploegd. Ondanks deze geringe bewerking, vertoonen zich de zaai- jingen algemeen zeer goedeen gevolg ongetwijfeld van den gezonden grond en van de gunstige omstandigheden waaron der de n8jaars-zaaijingen hebben kunnen geschieden. Behalve een aanzienlijk aantal bunders met koolzaad be- zaaid is er bovendien dit najaar veelgeplant, waartoe, even als tot alien veld-arbeid het uitmuntende najaars-weder gun stige gelegenheid aanbood. TOESTAND van het VEE en den VEEHANDEL. Door de schaarschheid van gras en ander veevoederwas het vee, met name de runderenwel niet vleeschrijk, en was ook de zuivelopbrengst niet zoo groot als gewoon, doch die schaarschheid scheen echter op den gezondheidstoestand van geene nadeelige gevolgen te zijn. Althans behalve eenige gevallen van miltvuur in het voorjaar onder de kalveren en eenige gewone ziekte-gevallenwaren de runderen het gansche jaar tamelijk gezond. Ook de longziekte eischte betrekkelijk weinige offers. Eene rundvee-verzekering-maatschappijvoor een lOtal jaren onder mijne leiding in deze gemeente opgerigt, en waarvan ik voorzittend-directeur ben, waarin alle verliezen worden ver- goed, gaf bij het einde des jaars (12 November j. 1.) op eene inschrijving van tusschen de 1100 en 1300 runderen, ter ingeschrevene waarde van 84,000 tot f 126,685 een verlies aan van slechts 26 runderen, vergoed met /1289,64 over het geheele jaar. Ook de paarden deelden algemeen in dezen gezonden toe- stand. Alleen is er voor ruim een paar weken in eene stal ling in deze gemeente eensklaps eene ongesteldheid uitgebroken, die bijna altijd doodelijke gevolgen heeft. Zij heeft zich tot nu toe slechts bij twee verschillende stallen bepaalddoch daarvan reeds, voor zoover mij bekend, 16 van die dieren weggenomen, Ofschoon hier vroeger meermalen, zelfs nog voor weinige jaren, waargenomen, is echter de eigenlijke oor zaak tot nog toe onbekend. Sommigen schrijven het toe aan gevatte koude die zich na eenige tijd openbaart, andere aan overvoeding bij voorbeeld van raauwe knol- of wortelgewassen; en nog andere aan eene schadelijke plantdie zich in het groen-soeder, vooral de klaverbevindt. Dit laatste is naar ik verneemmede -het gevoelen van den provincialen veearts

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1864 | | pagina 2