WEERBL A II
1865,
Vrijdag, 17 Februaru.
VAIV
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD
Xesde Jaargang
No.,
Hoofdredacteur C. E. DE CLERCQ.
Landbouw.
HAAIIIiEMMEItMEER
PRIJS VAIV HET ABOIV1VEMEIVT
in het Jaar6.
Alle Toezendingen de Redactie betreffende, moeten geschieden aan
den Hoofdredacteur, te Haaelem, Kraisstraat, Wijk 6, N°. 513.
PRIJS DER ADVERTENTieN
16 regels 75 Cents. Elke regel meer 12 '/2 Cents.
Zegelbegt bij elke plaatsing 35 Cents.
Toezending uiterlijk Woensdag. Adresvan Bonga C°.Amsterdam.
VAN DEN IJSSELZOOM.
Januarij 1865.
Heeds hebben de lezers van dit Weekblad waarschijnlijk
gedachtdat de verslaggever van bovengenoemde streek den
winterslaap was begonnen, even als de hem omringende na-
tuur. Doch niet hierin Jag de reden van stilzwijgenofschoon
ook voor den landbouwer, vooral nu alles een min of meer
doodsch aanzien heeftwant is er altijd wat op te merken,
er valt thans weinig voordat tot werken en handelen roept
en op het mededeelen van feiten komt het bier toch vooral aan.
Over-Veluwe heeft het ons echter geleerdhoe ook onder
de eenzame schouw de tijd nuttig kan worden doorgebragt
en gaarne zijn wij bereid ook eens te vertellen wat hier alzoo
wordt gepraat en gedacht, maar al is het meestal in een
gezelliger kamer bij een meer modern verwarmingsmiddel
toch sta ik er niet voor in, de gesprekken van beter soort
zijn.
Gerust kunnen wij ons nederzetten daar tot nog toe meestal
ons wintergraan zorgvuldig met sneeuw bleef gedekt en voor-
alsnog ten minste, niets ons aan volgende teleurstelling denken
doet. Tevreden kunnen wij ons nederzettendaar het voeder
wel duur is, maar tevens door de hooge prijzen van boter en
vleesch een groot tegenwigt in de schaal wordt gelegden wij
genoopt worden het goedkoope graan in genoemde producten te
vervormen. Dankbaar kunnen wij ons eindelijk nederzetten daar
wij nu niet immer op den afgeloopen hooibouwmaar ook eens
op de opbrengst van wol en ooft en op het getal mudden
zien, dat vele gewassen ons per bunder hebben geleverd, en
ook op hetgeen de veestapel heeft opgebragt.
Vooral is dat op goede kleigronden het geval, waar nu
eens geroerad wordt op eene koe die/ 100 weidegeld opbragt,
of op eenige anderen, insgelijks in het voorjaar gekocht, die
op de najaarsmarkten zoogenaamd goed over den kop gebui-
teld zijn, met andere woorden, ruim het dubbel van den
inkoopsprijs opbragten; en dan weder op den vroegen handel,
die nu reeds in de vette paarden begint en waardoor de besten
reeds voor hooge prijzen bedongen worden, om die echter
eerst met de palmmarkt te leveren. Vooral zwarte merrien
worden sterk gezocht, maar door den aanhoudenden uitvoer
der hengsten naar Engeland hoe langer hoe minder gevonden.
Daarbij stijgt het dragtige vee gestadig in prijs, en zijn er
voorbeelden van pinkvaarzen, waarbij van 1 November tot
midden Januarij bijna 50 voergeld kon berekend worden.
Over het algemeen is het vee echter zeer mager. Vette varkens
gaan met slagtbaar rundvee graag van de handen ook scha-
pen zijn zeer gezocht, zoodat voor nog te mesten driejarige
hamels van Veluwsch ras 18.50 per stuk werd betaald.
Dit een en ander doet den lagen prij3 van het graan vergeten
en het ten minste niet tot eene klagt maken, dat de tarwe
voor 8de rogge voor naauwelijks6de garst voor f 4.50
wordt verkocht; vooral niet waar 32 mud tarwe, 30 mud
rogge, 40 mud garst en 40 mud boonen van den bunder op
zavelgronden geene zeldzaamheid is. Weinig graan wordt
er echter nog geleverd; de meesfe boeren, die berging genoeg
hebbenwachten op betere niarktenof zoogenaamd op iels
buitengewoonsdat er komen kon; doch welk buitengewoons
de weldenkende liefst maar niet zag gebeurenzij geven dan
juist daardoor naar hunne meening een bewijs van gegoedheid,
even als b. v. door tegenwoordig eene vrij groote hoeveelheid
hooi te voederen, waardoor echter duidelijk blijkt, welke
vreemde maatstaf door hen wordt gebruikt tot bepaling der
waarde van het gelden hoe men naast eene groote mate
van schranderheiddie in sommige hunner handelingen niet
te ontkennen is, toch ook weder veel blindheid vindt, waar
het er op aan komt om, met terzijdestelling van vooroordeelen,
op het grootst mogelijke voordeel bedacht te zijn. Op arbeids-
loon, op gereedschappen, op eigen onderhoud wordt iedere
penning beknibbeld en uitgezuinigdbij veevoedering en wijze
van bouwstelsel vaak guldens vveggeworpen, en in bet alge
meen niet gerekend wat uit eigene bouwerij voortkomt en
niet met gereede klinkende munt is betaald. Nog altijd is
dit bedrijf meer een draaibord, rondloopende zooals het voor
jaren reeds deeddan eene fabriekwaar men zich ten doel
stelt met de minst mogelijke kosten producten te verkrijgen,
die voor het oogenblik het meest aan de markt gevraagd zijn.
Iedere streek moet zoo het hare lioudenmen moet niet veel
aan een ding wagen niet te veel veranderen en met den
wind meedraaijen. Zie hier de magtspreuken die er tegen in
worden gebragt, maar waarmede meestal zueht tot gemak en
bukken onder vooroordeel en gewoonte Worden bedekt. Dat,
wanneer men den grond in het algemeen als een bron van
allerlei soort van voortbrengselen beschouwt, of als eene
mijn, waaruit veelzijdige rijkdommen kunnen verkregen worden,
er tot eene juiste behandeling veel meer nadenken en gezond
verstand in de eerste plaats, maar ook een door lectuur ge
heel op de hoogte blijven van zijn vak en van den gang der
zaken in het algemeen, eene aanhoudende studie, een wikken
en wegen wordt gevorderddan waar men op de oude wijze
blijft voorthandelen blijkt terstond.
Men moet leeren vooruitzien aanstaande behoeften berekenen
en even als een fabriekant zoo goedkoop mogelijk voortbrengen
en in de keus der gewassen, de soort van vee, het gebruik
van werktuigensteeds vooruit gaan en van het ondoelmatig
gewordene afstappen om tot het nieuwste en beste over te
gaan. Wie weet echter niet met welke eigenaardige bezwaren
men daarvoor te kampen heeft 1 Gebrek aan doelraatige op-
voeding, verwaarlozing van lectuur, die zieh meestal tot de
courant en den almanak bepanlt; en Ook wie die bij onder-
vinding praktische landbouvv kent, weet niet welk een ern-
stige wil en standvastigheid er toe noodig is, om bet eene
gedeelte van den dag bniten werkzaam te zijn en het andere
gedeelte binuen aandaehtig te gaan lezen. Wanneer nu nog
hetgeen men aanhoudeud noodig heeft, gevonden kon worden
in weinige bladzijden, dan zou menigeen daar een ledig zomer-
uur of eenen winteravond voor kunnen gebruikenmaar er
wordt aan de markt van landbouw-letterkunde zooveel tegen-
strijdigs en onbewezens, zooveel onhoudbaars, zooveel zonder
de proef op de sombenevens zoo ontzettend veel nuttigs
daartusschen gebragt, dat er een ernstig ziften, een juiste
blik en eene-grondige kennis noodig is om het ware goede
te onderscheiden en van het niet lezen niet te vervallen in
het verkeerd lezenen daardoor in het afgaan op verkeerde
theoriendie veel kwaad gesticht hebben.
Verbeterd landbouw-onderwijs, waardoor eene goede opvoe-
ding voor boerenzonen mogelijk is, zal wel het radieaalste
middel zijn, en voor het tegenwoordige zullen onderlinge
vereenigingen tot bevordering van lamlbouwstudie en onder-
zoek en het nemen van proevenmet iemand aan het hoofd,
in staat daar de leiding van op zich te nemen wat kunnen
doen, indien niet, zoo als wel eens is gebetirdhet spelende
leereti, dat zijne goede zijde heeft, wordt verwisseld in lee-
rende spelen, dat verderfelijk is.
Zoo langzamerhand zouden wij van de klei naar het zand
gaan en beginnen te klagen. Is het toch eene bekende zaak
dat men de kleiboeren steeds sterk hoort roemen op hun
bedrijf en omgeving, niet minder algemeen weet men, dat
bij de bouwerijen op ligten grond de meeste pachters steeds
met klaglen gereed zijn; en geen wonder, in het algemeen
zijn bet dan ook die, waar eene slechte oogst, een verkeerd
stelsel, lage prijzen het meeste drukken, omdat zij zich tot
weinige gewassen moeten bepalen, het minste kunnen missen
in den woord, omdat zij in vele opzigten hunne handen niet
zoo vrij hebben.
Hooipachten, die thans voldaan moeten worden, ver gezochte
naweiden, waarbij men geld en mest verliest, en wier ver-
schijndag insgelijks die gevreesde St. Petri is, nemen de ge-
linge voordeelen geheel weg; terwijl men onder dien druk
verkeert, worden er hervoriningsplannen beraamd, die echter
meestal vergeten worden, zoodra men den dag der betaling
achter den rug heeft. Goede voornemens om een gedeelte
rogge vroeg af te maaijen en te hooijenen daarna in plaats
van naar de hooiverkoopingen te slenterenhet land zorgvul
dig te bewerken en knollen of nog beter koolrapen te verbou-
wen, of groote hoeken met boerenkool te zetten. Goede
voornemens om een groot gedeelte van het zomerland met
stalvoeder te bezaaijenvooral des zomers veel vee aan te
houden, dit nit eigen bedrijf te voeden en dit in den winter
als het veel aan onderhoud kost weer af te zetten en daardoor
betere en goedkoope mest te maken. Wat men dan nog heeft
kan met de zoo evengenoemde knollen en kool gevoed worden,
goedkooper en beter dan met hooi en koeken in den regel
mogelijk is. Van koeken begint men tegenwoordig ook hier
de duurte met de daad zelve in te zienwaar de molcnaars
niet om treuren. Goede voornemens alien eindelijk om voor
nemens te blijven, omdat men niet ligt te veel boekweitenland
heeft, daar het niets aanbrengt dan wat moeijelijken arheid,
omdat men dan minstens eenen snijbank moet aanschaffen,
vooral omdat er velen van de buren zouden zeggenZie hij
begint ook al wat nieuws," en bij den minsten tegenval, die
nu echter even goed plaats heeft: „Ja dat komt van bet
nieuwe, wat doet by cr mee te beginnen, niets anders dan
kunsten 1" Vrees ora dergelijke taal te hoorenin den regel
mensehenvrees genoemdhoudt velen van het goede terug,
al ziet men op zich zelve het nut van verbeteringen ook nog
zoo goed in. Slechts zelden hoort men eenen boer opentlijk
zeggen, wat laatst door mij gehoord werd van eenen ouden
zandboer die eenen snijbank gekocht had Ja al wilde men
er mij 500 voor geven, ik kan hem niet meer missen, wan
neer ik geen ander terug koopen kan.
EENE CISCULAIBE
VAN DEN
FRANSCHEN MINISTER van LANDBOUW.
De lage graanprijzen maken menig landbouwer ontevreden;
doch gelijk het veelil daarbij gaat, zoekt men wel eens de
oorzaak waar die niet te vinden is. In ons land zijn wij nu
sints vele jaren aan cen vrijen graanbandel gewoonen weet
men dus ook dat lage graanprijzen hun natuurlijke oorzaak
hebben, waaraan niet te doen valt. Toch kan het zijn dat
hieromtrent ook bij ons nog wel eens wat oud vooroordeel
schuilt, en in elk geval is het niet onbelangrijk om de ge-
volgen te leeren kennen, die het aannemen van het stelsel
van vrijen graanhandel voor Frankrijk heeft gehad.
Wij deelen daarom de in den aanvang dezes jaars uitgegeven
circulaire van den Franscben minister van landbouw mede
Mijnheer de Prefekt
Gedurende de tweede helft van het jaar 1863 en geduren-
de bet geheele jaar 1864 is de prijs der granen op een laag
standpunt geblevenen inzonderheid in de jongst verloopen
maanden is die daling zoo toegenomendat dit eenige be-
zorgdheid voor het belang van den landbouw heeft doen ont-
staan.
Maar in plaats van deze prijsvermindering aan de ware
oorzaak toe te schrijven, namelijk aan den buitengewoon groo-
ten graanvoorraad het gevolg van twee zeer ruime oogsten
zoo heeft men hier en daar die meenen te vinden in de wet-
gevingdie thans den in- en uitvoer van het graan regelt
en welke in de plaats van het vroegere stelselbekend onder
den naam van de schaalregtengetreden is.
Men heeft beweerddat de wet van 15 Junij 1861, waar
bij de voortdurend vrije invoer van graan wordt vastgesteld
behoudens de betaling van een vast en matig regt van in
voer, aanleiding heeft gegeven tot belangrijken aanvoer van
buitenlandsch graan op onze binnenmarkten, waardoor de prij
zen van het graan op eene voor onzen landbouw zeer na-
deelige wijze werden gedrukt. Eenige deelen die zienswijze
geheel ter goeder trouw, maar worden daarbij door vooroor
deel of door een oppervlakkige beschouwing der feiten geleid
anderen misscbien doen het uit partijzucht, ten einde op de
Keizerlijke regering de verantwoordelijkheid te schuiven van
een toestandwaardoor sommigen zich in hunne belaDgen
bedreigd achten.
Het is dus in elk geval van belangom een dergelijke
heillooze dwaling tegen te gaan. Wanneer zich daartoe de
gelegenheid aanboodheb ik zulks reeds gedaan in bijzondere
instruction aan verschillende prefekten gerigt. Ik meen echter
buitendienbij deze circulaireu eenige beschouwingen te
moeten mededeelen, waarvan gij gebruik kunt makenwanneer
in uw departement, naar aanleiding van de lage graanprijzen,
zich klagten mogten doen hooren, over de wijze waarop thans
de graanhandel met het buitenland bij de wet geregeld is.
De oogst van 1863 is, gelijk gij weet, Mijnheer de Pre
fekt buitengewoon rijk geweest. Het totaal bedrag is het
hoogste cijferdat tot nu toe bekend is geweesten voor
geheel Frankrijk is de gemiddelde opbrengst der tarwe 23 ten
honderd hooger geweestdan het middencijfer van het laatste
tiental jaren bedraagt.
Uit de berigten die ik omtrent den oogst van 1864 heb
ingewonnen, blijktdat de tarwe-oogst van dat jaar ongeveer
5 tot 6 ten honderd boven bet gemiddelde te schatten is.