- 50
100.00 100.00 100.00
506,860 500,000 500,000
100,000 100,000
95,350
418,360
150,000
500,000
100,000
500,000
1,125,188 1,000,000 1,000,000
1,922,500 2,012,500 2,012,500
1,860,000 1,860,000 1,860,000
74,418
13,570,641 13,042,300 13,275,800
Rijnland.
Haarlemmermeer-Polder.
de onderstaande ontledingenvan drie proeven van Peruaan
sche guano, van den invoer van 1864.
Yocht18.42
Organische stoffen en ammo-
Dink zouten
Kalk- en raagnesia-phospkaten
Alkalische zouten
Onoplosbare kiezelachtige stoffen
52.11
21.99
6.37
1.11
15.14
52.81
20.26
10.52
1.27
16.56
51.70
23.55
6.44
1.75
15.41
18.69
2.48
5.36
15.13
18.37
1.08
2.34
Stikstofhoudend15.34
Gelijk aan ammoniak18.62
Phosphorzuurhoudend2.23
Gelijk aan beendermeel. 4.83
Yoor alle praktische doeleinden is het gebeel voldoende de
organische stoffen en ammoniakzouten gezamenlijk te bepalen
en aan te geven hoeveel ammoniak per honderd deelen guano
bij hunne volkomene ontleding verkregen wordt.
De ammoniakzoutenzoowel als de organische stoffenbe-
vatten verschillende bepaalde scheikundige bestanddeelenzoo
als phosphorzure, zwavelzure, zuringzure, piszure en koolzure
ammoniak, die steeds in Peruaansche guano voorkomenmaar
de onderlinge verhouding dezer zouten, wat de hoeveelheid
betreftwisselt in de verschillende proeven zeer af. De or
ganische stof bevat piszuureen weinig pisstof, zuringzuur
en andere stikstofhoudende stoffen, alsook boterzuur en an-
dere vetzurenwaaraan inzonderheid de guano zijn eigenaar
dige en kenmerkende smaak te danken heeft. Met uitzonde-
ring der vetzuren, zijn al deze bestanddeelen zeer rijk aan
stikstof, en in water gaan zij zeer spoedig tot ontleding over,
Het voornaamste produkt dezer ontleding is de ammoniak.
De sterke, prikkelende reuk van de guano, die door zeewater
geleden heeft, ontstaat door de vrije ammoniak, en toont aan
dat de stikstofhoudende organische stoffen ten deele ontleed
zijn geworden. Eene dergelijke ontleding heeft nimmer zon-
der verlies van ammoniak plaats. Daarom is guanodie don-
ker van kleur is en een prikkelende reuk heeft, in het alge-
meen armer aan stikstof en van minder waarde dan die welke
ligt gekleurd en droog is, en niet zoo sterk ruikt. Piszuur
en piszure ammoniak, welke zich nagenoeg in het geheel niet
in water oplossen, bestaan voor ruim een derde deel van hun
gewigt uit stikstof. Zoolang als de guano in drooge lucht
bewaard blijft, ondergaat de stikstof in deze verbindingen
geen verandering. Onder den invloed der zuurstof ondergaat
het piszuur in water eene reeks van merkwaardige omzettin-
gen, waarbij aliintoin, piszuur en zuringzuur ontstaan, De
pisstof gaat zeer spoedig in koolzure ammoniak over. Deze
omzettingen geschieden zeer snelwanneer de guano met
vochtigen grond wordt vermengd. Het is daarom zonder
twijfeldat de stikstofhoudende stoffen der guano door den
ammoniak, dien zij ontwikkelen voor den plantengroei even
dienstig zijn, als de ammoniak, die in den vorm van ammo
niakzouten daarin voorkomt. Yoor alle praktische doeleinden
is derhalve het onderscheid tusschen de reeds voorhanden
ammoniak en die welke door de ontleding ontstaat, van ge-
ringe beteekenis, en men kan bij het schatten der waarde
van den ammoniak aan beiden dezelfde geldswaarde toeken-
nen. Wordt vervolgd.)
In Pruissen was onlangs eene prijsvraag uitgeschreven voor
een werk over de schadelijke insekten voor den landbouw.
Daarop zijn zes antwoorden ingekomen. De eerste prija is
toegekend aan het werk van Dr. E. L. Taschenbergwaarin
wel slechts 79 insekten-soorten behandeld wordenmaar dat
zich door wetenschappelijke juistheid en goeden praktischen
zin kenmerktede tweede prijsaan den gemeenschappelijken
arbeid der heeren II. Loew en H.Schaum, waarvan inzonder
heid de aangename vorm en inkleeding geroemd werd.
STAATS-UITGAVEN
VOOR
DEN LANDBOUW in FRANKRIJK.
Het is niet onbelangrijk eens na te gaan wat door de
Regering in Erankrijk geschiedtom den landbouw te be-
vorderen.
Niet als aanprijzing en voorbepld om evenzoo te handelen
in ons land want het is genoegzaam bekenddat naarmate
de Regering meer doet, de burgers gemeenlijk zich steeds
meer op haar verlatenen eigen handelen en geestkracht
juist daardoor worden uitgedoofd.
Evenwel valt het niet te ontkennen dat veel van hetgeen
onder het bestuur van Keizer Napoleon III van Staatswege
geschiedtwerkelijk op uitnemende wijze den vooruitgang van
den landbouw bevorderten althans vele van die uitgaven
mime voordeelen afwerpen. Dit iswijl men eensdeels een
prikkel tot vooruitgang en tot het invoeren van verbeteringen
scheptdoor het toekennen van bijzondere belooningen en
onderscheidingeneen prikkeldie voorzeker bij de Fransche
natie dirbbel sterk werktmaar waardoor men ookbij juiste
keuze der middelen elders veel kan uitrigten. Yoorts heeft
men voomamelijk het oog op die werken welkealthans in
Frankrijk waar de geest van associatie nog zoo groot riiet
isda krachten der partikulieren te boven gaanzoo als
droogmaken van moerassen bevestigen en beplanten der dui-
nen en berghellingen enz.en daarbij tracht men het steeds
zoo in te rigtendat dergelijke werken door zaakkundigen
doelmatig ten uilvoer gebragtals voorbeeld werken voor de
bewoners van de streek waar zij geschieden. Eindelijk ge-
troost men zich in Frankrijk belangrijke uitgaven voor het
onderwijs en ook ten onzent erkent men meer en meer dat
dit bij uitnemendheid eene Staatszaak isen dat welligt geen
uitgaven van het jaarlijksch Staatsbudjet in later tijd zoo goed
worden terugbetaald al laat zich dit ook juist niet in cijfers
narekenen.
Ziehier thans Frankrijks landbouw-budjet der drie laatste
jaren.
1862.
1863.
1864.
Francs.
Francs.
Francs.
1. Inrigtingen voor hoo-
ger landb.-onderwijs.
432,453
530,600
530,600
2. Akkerbouwscholen.
708,988
680,000
680,000
3. Bijzondere leerstoelen
voor den landbouw.
21,500
18,300
18,300
4. Landbouw-kolonien
3,200
30,000
30,000
5. Keizerlijke schapen-
houderijen
6. Keizerlijke koe-boer-
70,272 j
199,100
199,100
derijen
86,400
7.Algemeene inspectie
van den landbouw.
83,704
69,000
69,000
790,896
35,087
576,6061
5,400\
3 4,49 0|
19,6061
25,135
138,356,
619,227
1,500,000 1,500,000
619,300 643,300
8. Kosten der vet vee-
en regionale tentoon-
stellingen
9. Kosten van't bezoek
der boerderijen, die
zich voor het mede-
dingen naar de eere-
prijzen aanmelden.
10. Toelagen aan land-
bouw-maatschappijen
en vereenigingen
11Aanleg v. boomkwee-
kerijen op Korsika
12. Ondersteuningen ter
bevord. der zijdeteelt
13. Landbouvvkundige
missie naar China.
14. Kosten van bijzonde
re onderzoekingen ten
voordeele van den
landbouw
15. Verschillende uitga
ven, kosten van druk-
kenaankoop van
boeken
16. Veeartsenijscholen.
17. Ondersteuning bij
verliezen door nood-
lottige toevallen. 1,412,870 2,073,500 2,083,000
18. Aanleg van werken
ter bevordering van
den water-afloop en
bevloeijingen, en toe
lagen daarvoor
19. Droogmaken v. moe
rassen aanleg van
vloeiweiden en ande
re grondverbeteringen 2,503,775 1,200,000 1,450,000
20. In kultuur brengen
van de onbebouwde
gronden der gemeen-
ten volgens de wet
van 28 Jnlij 1860
21. Uitgraven ter bevor
dering van het drai-
neren
22. Bevestigen en beplan
ten der duinen.
23. Beplanten der kale
berghellingen
24. Stoeterijen
25. Kosten voor de re-
monte en uitgaven tot
aanmoediging van de
paardenfokkerij
26. Kosten voor de alge-
meene tentoonstelling
te Londen in 1862
UIT NOORD-BRABAND.
February 1865.
Vervolg van de landhuishoudelijke beschrijving der Noord-
Brabandsche kleipolder3.
Bezaaijing.
Het zaaijen der granen geschiedt meestal nog uit de hand
wat de zaaiwerktuigen aangaat, is het mij ook nog niet be-
vvezendat zij op onze zware kleigronden met gewenscht
gevolg kunnen gebruikt wordenmen kan vooral voor het
winter-bezaai den grond niet genoeg verkruimeld krijgenom
die vooral zoo zamengestelde werktuigen gunstig te doen werken.
Bij natte najaren moet men op onze gronden dikwijls zeer
tevreden zijnom de granen in een eenigzins gunstigen toe-
stand in den grond te kunnen krijgenhoe zal men dan een
zaaiwerktuig gunstig kunnen doen werken?
Bij de teelt der suikerbieten door de onderscheidene suiker-
fabriekenwordt algemeen van een zaaiwerktuigvolgens
model van Mr. Claes van Lembecq gebruik gemaakt, dat daar
voor goed voldoetdes voorjaars op de wintermul kan van
die werktuigen met vrucht worden gebruik gemaakt.
Op het bunder wordt de volgende hoeveelheid zaaizaad
gebruikt: tarwe en rogge gemiddeld 1.80 mud; wintergarst
1.60 mud; koolzaad 7 kop; haver 2.25 mud; vlas 2.10 mud;
paardenboonen 2.80 mud; erwten 2.80 mud.
De tarwe wordt 24 uren voor het zaaijen gekalkt. Men
neemt 10 kop kalk per mud tarwe, waarbij een Ned. pond
zout wordt gevoegd; dit mengsel wordt nat gemaakt, goed
dooreen geroerd en blijft dan tot het zaaijen staan. Gedurende
het 17jarige bestaan mijner bouwerij, heb ik nog nimmer
brand in de tarwe gehadhet zaaizaad op de bovenstaande
wijze behandelende.
De rogge en wintergarst wordt gewoonlijk op het einde
van September of het begin van October gezaaid, de tarwe
naar gelang van den grond, van 10 October tot 1 November,
soms zelfs nog later, het koolzaad omtrent half Augustus;
de paardenboonen zoo vraeg mogelijk in het voorjaar, en
erwten omtrent denzelfden tijd; haver tusschen 1 en 15 April;
vlas en mangelwortelen omtrent half April.
W I E D e N.
Het wieden geschiedt met de hand en met schrepels. Het
koolzaad wordt eens voor en minstens twee maal na den
winter gewied en behaktal de wintergranen zeker eens in
het voorjaar, de tarwe meestal twee keerende zomergewassen
naar gelang van omstandighedende paardenboonen en erwten
worden zeker twee maalsoms driemaal behaktde mangel
wortelen zeker drie maal; haver wordt meestal en vlas altijd
met de hand gewied.
De onkosten beloopen gemiddeld per bunder voor: kool
zaad/13, rogge en wintergarst 6.50 tarwe /7.50, paar
denboonen en erwten 16, haver 6.50, vlas 16, man
gelwortelen/ 16. Men gebruikt tot het wieden en behakken
ijzeren schrepels; voor granen worden kleine, voor koolzaad
en andere behakte gewassen grootere gebruikt.
Oogst der Granen.
Het koolzaad en de wintergranen worden grootendeels
altijdde zomergranen ook veelal met de sikkel gesneden.
Sommigen laten haver en andere zomergewassen met de zigt
maaijendat vooral in de laatste jaren door de vermeerderde
schaarschte aan werkvolk meer begint toe te nemende eenig
zins hoogere kosten evenwel van het snijdenworden door
de regelmatigheid der schoven bij het dorschen als anderzins
ruim vergoedvooral zoo menzooals nog veel geschiedt
met den vlegel dorscht.
De onkosten aan het snijden en binden der onderscheidene
gewassen verbondenzijn gemiddeld per bunderkoolzaad
5.50, wintergranen 10 a 12, zomergranen 9 a 10.
De oogst van koolzaad valt gewooulijk in de eerste helft
van Julij in; van rogge en wintergarst op het einde van Julij
of het begin van Augustus; daarna volgt meestal de oogst
van haver en paardenboonen. Het koolzaad wordt, gesneden
zijnde, in schoven op het land gelegdna eenige dagen ge-
wend en omtrent 14 dagen later op het veld gedorschen.
De granen worden in schoven van gemiddeld 70 a 80 ned.
duimen dikte gesneden; de wintergranen dadelijk opgebonden
en aan hoopen van 12 schoven gezet, en na gelang van
omstandighedenna 34 of 5 dagen binnen geredende
zomergranen, vooral zoo daarin klaver is gezaaid, blijven
eenige dagen liggen alvorens opgebonden te worden. Het
snijden en binden, wordt bijna altoos bij aanneming per
gemet (44.75 ned. roeden) voor de bovengemelde sommen
verrigt.
Dorschen en schoonhouden der Granen.
Het dorschen geschiedt veelal nog met den vlegel, even
wel zijn er in de laatste jaren onderscheidene Amerikaansche
hekel-dorschwerktuigen ingevoerdgrootendeels vervaardigd
door G. Stout te Tiel, welke algemeen goed voldoenen het
verwondert mij zelfs zeerdie nog niet algemeener in gebruik
komen, de vrees van de landbouwers, om des winters geen
genoegzaam werk voor hunne vaste arbeiders te houden
doet velen nog aarzelen die nuttige werktuigen aan te schaf-
fen, welke in alien opzigten zoo verre boven het dorschen
met den vlegel te verkiezen zijn.
Wordt vervolgd.)
Yoor de Yereenigde Yergadering van Rijnland, te houden
op Donderdag 2 Maart 1865 des morgens ten 10 ure, zijn
de volgende punten ter behandeling aan de orde gesteld
1. Mededeelingen.
2. Voorstel tot belegging van kasgelden.
3. Idem tot aanstelling van een gemagtigde van den
Rentmeester.
4. Yaststelling der kiezerslijsten.
5. Aanvraag tot het doen van af- en overschrijving op de
begrooting van 1864.
6. Advies op de adressen van de huurders der volmolens
te Gouda.
Aan het rapport van den Iloofdopzigter over de maand
January 1865, dd. 11 Februarijontleenen wij het volgende:
A. OMTRENT DE WERKING DER SlOOMTUIGEN
In werking is geweestvermogen
urcn. pomp, ketels. slagen slag. p. min. in paard.kr.
Leeghwater .122£ met 9 en 5 makende 41.653 of 5.667 met 306
Cruquius .377 8 131.945 5.840 327
Lijnden,33o| 7 8 120.810 6.092 t 341