WEEKBLAD 1805. Vrijdag, 5 Maart. VAN AAN LANDBOW, GEMEENTE- EN POLDEfi-BELANGEN GEWIJD Xcsde Saargang Laadbouw. Hoofdredacteur C. E. DE CLERCQ. HAARLEMMERMEER PRIJS VAN HET ABONNEMENT in Bet Jaarf 6.— Alle Toezendingende Redactie betreffendemoeten geschieden aan den Hoofdredacteurte Haableh, Kruisstraat, Wijk 6, N°. 513. van 1 PRIJS DER ADVERTENTieN 6 regels 7 5 Cents. Elke regel meer 12 '/j Cents. Zegelregt bij elke plaatsing 35 Ceuts. Toezending uiterlijk Woensdag. Adres: van Bonga C°.Amsterdam. DE PEEUAANSCHE GUANO en de mlddelen om zijne werking als meststof te verhoogen. Vervolg Het zuringzuur ontstaat, gelijk gezegd werd, door de ont- leding van het piszuur en is daarom in beschadigden guano steeds ruimer voorhanden dan in drooge en goed bewaarde guano. In goede proevendie een meer aromatischen dan prikkeleuden smaak hebbenvind ik steeds een belangrijk gehalte aan piszuur en weinig zuringzuur, en in geringsoor- tigedonkerkleurigesterkruikende, beschadigde proeven, vergelijkenderwijsweinig piszuur en veel zuringzuur; een ruim gehalte van zuringzuur toont alzoo aandat de guano van geringer kwaliteit is. Het zuringzuur vervult intusschen, gelijk wij straks zullen zieneene belangrijke rol bij het op- losbaar maken der onoplosbare phosphorushoudende bestand- deelen. V an een wetensebappelijk standpunt is de bepaling der voorhanden vrije ammoniak in de guano van eenig belang; praktiscb kwam het mij echter ook nuttig voor om het ge halte zoowel van vrije ammoniak of eigenlijk vlugtige kool- zure ammoniak als dat van de ammoniakwelke in den vorm van ammoniakzouten voorkomt, te leeren kennen. Het eerste bedroeg in de drie hiervoor gemelde proeven 1.13, 1.31 en 1.32 ten honderd ammoniak. Dit is het bedrag van bijtende am moniak, dat echter bij guano slechts als koolzure ammoniak ontwijkt. De ammoniak in de daarmede verbonden zouten voorhan den bedroeg 5.41, 5.53 en 4.91 ten honderd. Neemt men deze beiden te zamen, zoo verkrijgt men 6.54, 6.84 en 6.23 ten honderd. Daar nu het totaal bedrag aan ammoniak, dat bij de algeheele ontleding verkregen wordt, rond 18 /2 ten hondeid bedraagt, zoo ziet men daaruit, dat in goede guano een derde van het stikstofgehalte daarin reeds als ammoniak voorhanden is en twee derden in den vorm van piszuur en andere organisehe stoffenwelke eerst bij ontleding ammoniak doen ontstaan. De verbouding der vrije en dus aan zouten gebonden am moniak wisselt in de verschillende proeven zeer af. In drooge proeven van beste soorten bedraagt de voorhanden ammoniak zelden meer dan 6 /2 ii, 7 ten honderd; de ammo niak, die in vlugtigen toestand voorkomt, slechts of ten honderd. In natte of beschadigde guano is daarentegen het gehalte, zoowel van vlugtigen ammoniak als ook van ge- vormden, maar gebonden ammoniak, veel grooter. Een groot gehalte van ammoniak kan daarom zamengaan met guano van geringer kwaliteit. Echte Peruaansche guano bevat 22 tot 24 ten honderd phosphorzure zouten; daar echter regen en andere nadeelige omstandigheden de gemakkelijk oplosbare uitwasschen, zoo is bet gehalte van die, welke onoplosbaar zijn, in guano van geringe kwaliteit, bet grootst. De phosphorzure zouten komen in guano in zeer fijn ver- deelden toestand voor, waardoor zij als meststof zeker van meei waarde zijn dan in den vorm van een grof poeder, maar het is mij door bepaalde proefnemingen geblekendat zij zicb met gemakkelijker oplossen dan beendermeel. Behalve de onoplosbare phosphorzure kalk en magnesia bevat de guano oplosbaar phosphorzuur in vrij belangrijke doch af- wisselende hoeveelheid. Daar deze een zeer hoog te schatten bestanddeel der guano uitmaakt, zoo is bet noodig die juist te bepalen als men de geldswaarde eener guanosoort wenscht vast te stellen. Gemeenlijk vond ik in Peruaansche guano eene hoeveelheid oplosbaar phosphorzuur, welke met 5 tot 6 ten honderd beendermeel overeenkomt. Bij de bepaling der waarde eener guanosoort moet ook het gehalte aan potasch niet worden vergeten. Gemiddeld vindt men in proeven van goede soort 6 tot 8 ten honderd alkrlische zouten, en de helft van dat gewigt ongeveer is potasch. Dit verhoogt de waarde der guano als meststof zeer voor knol- gewassen op zandgrond, die gewoonlijk aan potasch gebrek lijdt. Men heeft verschillende middelen tot verhooging der werking van de guano aanbevolen onder anderen bijmenging van zout over de geschiktheid dier bijmenging kan geen twijfel bestaan. Evenwel zijn de gronden, waarop deze aanbeveling berustte, verkeerd begrepen geworden, daar de goede werking niet, gelijk men meende, aan eene eigensehap van het zout ora ammoniak vast te leggen, is toe te schrijven. Ieder die slechts in geringe mate kennis van scheikunde heeft, kan ligt door proefneming het gehalte aan vrijen ammoniak bepalenen kan zich zelf overtuigendat de toevoeging van zout in kleiner of grooter hoeveelheid dit bedrag aan vrijen ammoniak niet doet toe- of afnemenhet is zonderling boe algemeen de meening geloof heeft gevondendat het zout deze eigensehap bezit. Dit is voorzeker voornamelijk daardoor ontstaan, dat men wist dat het zout de verrotting tegengaat, en alzoo de ontleding van stikstofhoudende organisehe stoffen vertraagt en daardoor de verdere vorming van ammoniak belet; maar het zout heeft op geene wijs het vermogen om de reeds voorhanden vrije ammoniak vast te leggen, De vrije ammoniak, die in eene stof voorhanden is, ontwijkt spoedig, en daar door bij menging van zout de verdere ontleding verhinderd wordt en de prikkelende reuk, die daarmede gepaard gaat, zich niet meer vertoont, zoo is het begrijpelijk, dat men meende dat door het zout de voorhanden ammoniak gebonden werd. Dit is echter ook niet noodig. Gelijk reeds vermeld werd bevat guano slechts '/2 tot vlugtige ammoniaken deze nlleen kan bij het aan de lucht blootgesteld zijn ontwijken. Wordt guano op eene drooge plaats bewaardzoo vormt er zich geen meerdere vlugtige ammoniak, gelijk uit ontledin- gen van langen tijd bewaarde guano duidelijk is gebleken. Het is daarom onnoodig de guano terstond na de ontvangst met de eene of andere stof te vermengen of te bedekken, om verlies van ammoniak te voorkomen. Het is een ander geval wanneer men met beschadigde of natte guano te doen heeft. Zulke guano is gewoonlijk in een levendigen toestand van ontbinding, en er ontsnapt des te meer ammoniaknaar mate men die langer bewaart. Als goede guano met water wordt bevochtigd ontstaat er reeds binnen 24 uren eene levendige gisting, ten gevolge waarvan er spoedig ammoniak ontwijkt. Men moet daarom zorg dra- gen, dat guano niet aan den regen wordt blootgesteld en niet op eene vochtige ligplaats wordt bewaard. De eigenaardige reuk van drooge Peruaansche guano ont staat, gelijk reeds werd opgemerkt, door een aantal vetzuren, die van de vischolie uit het voedsel der guanovogels afkom- stig zijn. Velen zijn er echter, die bij het bespeuren van den meer of minder sterken reuk, die uit guano, sekreetmest of stalmest ontstroomtterstond voor verlies van ammoniak vreezen. Wanneer de genoemde mestsoorten in sterke wijze aan het gisten zijn, ontwijkt er ammoniak; maar wanneer door uitdroogen de verdere verrotting of ontbinding wordt tegengegaanzoo houdt de verdere ontwikkeling van ammo niak op, doch de onaangename reuk, die deze stoffen van zich afgeven, hoewel misschien wat minder sterk, blijft toch nog bemerkbaar genoeg, om het bewijs te geven dat dierlijke stoffen erg kunnen stinkenzonder dat daarbij ammoniak verloren gaat. Als iemand de juistbeid van deze bewering betwijfelt, dan kan hij zich door de volgende proef daarvan overtuigen. Wanneer men eenige guano met opgelost zwavelzuur bevochtigtzoo zal men zien dat de eigenaardige reuk der guano daardoor niet wordt weggenomen of zelfs niet vermindert. Was de ammo niak de oorzaak der reuk, zoo zou die terstond moeten ver- dwijnen daar het vrije zuur de ammoniak natuurlijk terstond zou binden. Guano in zwavelzuur of olie geweekt kan uren lang bij een warmtegraaddie het kookpunt niet overscbrijdt worden gedroogd en verhit, zonder zijn eigenaardigen reuk te verliezenhet behoeft wel niet gezegd te worden dat bij dien warmtegraad uit een droog en met zuur verzadigd poeder onmogelijk ammoniak kan ontwijken. Beschadigde of natte guano moet terstond op het land ge- bragt worden, of wanneer dit onmogelijk is, moet men dien droogen voor dat men ze ter bewaring opbergt. Men kan daartoe de guano in een dunne laag op een droogen vloer uitspreiden en met gips of eenige andere dergelijke drooge stof vermengen. Als men daartoe zand molm of houtasch gebruikt, is het zeer nuttig de guano getijktijdig met zwavel zuur (vitriool-olie), in gelijke hoeveelheid water opgelost, te bevochtigen; het zuur zal de vrije ammoniak binden, en deze kan bij nalto guano l/2 tot 1% ten honderd bedragen. Het mengsel kan met goed gevolg daarna aan de zonne- warmte worden blootgesteldof door matige warmte gedroogd worden; en als dit verwarmen niet goed geschieden kan, moet men dit vochtige mengsel doen uitspreiden op een plaatsdie aan een koelen luchtstroom is blootgesteld. Men heeft dikwerf opgemerktdat guano zicb niet zoo werkzaam toont in een droogen jaartijd of in drooge streken als bij vochtig weder en in streken, waar veel regen valt. Voorts heeft men waargenomendat guano nimmer met meer voordeel wordt gebruikt, dan wanneer de regen dien gedu- rende geruimen tijd in den grond heeft doen indringen. Deze en meer dergelijke ervaring leveren het bewijs, dat guano bet krachtigst zijne werking op den plantengroei uitoefentwan neer hij geheel en al van water doordrongen is geweest en zijne vruchtbaarmakende bestanddeelen zich gelijkmatig door den bouwgrond hebben kunnen verspreiden. Dat de guano op het land gebragt moet worden, wanneer er ferme regen of een regenachtigen tijd te wachten staat, is een vaste regel bij alle landbouwers, die gewoon zijn hem te gebruikende land- bouwscheikundige behoort te zeggen waarom dit zoo moet zijn en tevens moet hij de oorzaak aangevenwaarom de guano op zekere tijden op denzelfden grond en hetzelfde gewas veel krachtiger werkt, dan weder op andere tijden bet geval is. Het onderscheid der werking van de Peruaansche guano hangt naauw te zamen met de werking die het water op zijne be standdeelen uitoefent. Daar dit een zaak is van direkt prak- tisch landbouwbelangzoo beb ik de werking van bet water op guano zorgvuldig onderzocht en het volgende is de slot- som mijner proefnemingen 1. Dat een aanmerkelijk gedeelte der guano in zuiver wa ter oplosbaar is. 2. Dat slechts een gering gedeelte der beenaarde zich in water oplost. 3. Dat de guano een vrij ruime hoeveelheid oplosbaar phos phorzuur met loogzouten verbonden bevat. 4. Dat de guano ook zuringzuur bevat; bij het uitwasschen met water gaat het zuringzuur in verbinding met ammoniak als zuringzure ammoniak in de oplossing over. 5. Dat slechts een gering bedrag van het zuringzuur in bet oplosbaar gedeelte, als zuringzure kalk, achterblijft. 6. Dat bet onoplosbaar gedeelte nog een weinig potasch en soda bevat zelfs door ruime uitwassching met kookend water kan men die niet uit de guano oplossen. 7. Dat verreweg het grootste gedeelte van de stikstof, in de organisehe stoffen voorhanden in water oplosbaar is en dat men derhalve kan aannemen, dat de stikstof in een toe stand voorhanden isdie hem zeer snel tot plantenvoeding geschikt maakt. Bij eene andere proefneming trachtte ik de guano gebeel door water op te lossen en ik bevond dat de aanvankelijk onoplosbare phosphorzure zouten, door aanwending van veel water, langzamerhand oplosbaar werden. Peruaansche guano bevat, zoo als wij gezien hebben, zoo wel zwavelzure als zuringzure ammoniak. Liebig heeft aan- getoonddat deze beide zouten de gewigtige rol vervullen om de onoplosbare pbosphorverbindingen oplosbaar te maken. Onoplosbare phosphorzure kalk lost zich in water, dat zwavel zure ammoniak bevateenigzins op. Als guano met water bevochtigd wordtlossen zich een deel der onoplosbare phosphorverbindingen door behulp van de zwavelzure ammo niak op. Daar echter ook zuringzure ammoniak in de oplos sing voorhanden is en het zuringzuur met kalk een onoplos baar zout vormtzoo wordt de oplosbaar gemaakte phosphor zure kalk in zuringzure kalk veranderd en het phosphorzuur wordt vrij. Deze werking geschiedt slechts langzaamen daartoe is het alzoo noodig dat de guano langeren tijd in geheel van water doorweekten toestand blijft. Ten einde uit te maken of de onoplosbare phosphorverbindingen der guano al dan niet door den invloed van zwavelznren en zuringzuren ammoniak oplosbaar worden gemaakt, nam ik daarmede naauw- keurige proeven. Nadat guano drie weken lang vochtig was gehouden was het stikstofgehalte belangrijk verminderdhet was van 15.71 tot 12.13 ten honderd afgenomen. Gedurende de sterke gisting, die in bevochtisde guano snel ontstaatwordt een deel zijner organisehe bestanddeelen in koolzuren ammoniak omgezetwelke langzamerhand door ver-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1865 | | pagina 1