wmrnmm—mm
SH
60
Haarlemmermeer-Polder
Rijivl and.
HAARLEMMERMEER
Bij den Burgerlijken Stand zijn aangegeYen:
van 11 April tot en met 18 April 1865.
J u 0 e z o it b e n.
te hebben gehuurdbunders land in den llaarlcm-
mermeerpolderen aldaav gelegen nfdeelingsec-
tie genaaradvoetstoots en zonder
nan onder- of overmaat te willen gebouden zijn.
En zulks op de navolgende voorvvaarden
Art. 1. De huur wordt aangegaan voor den tijd van tien
jaren, ingegaan met kerstijd 1800 en zullende
eindigen met kerstijd 1800 In geen geval zal de
huurder zicb op stilzvvijgende weder-inhuring kunnen beroepen.
Art. 2. De huur is bepaald opgulden per
bunder 'sjaars, uitmakende de jaarlijksche liuurprijs van
gulden vvelke som jaarlijks voor den eersten No
vember door den huurder 'moet worden betaald aan, ten
liuize en op kwitantie van den verhuurder of zijn gemagtigde
en alzoo voor de eerste maal voor 1 November 1800
en zoo vervolgens.
Art. 3. De huurder is verpligt voor 1 Mi.i 1S00.
op het door hem gehuurde en hiervoor omschreven land, een
gebouw te doen ddarstellen, gesehikt tot uitoefening van het
boerenbedrijf fin dus onder meerderen met woni'ug en veestal-
■ling, en hetgeen eene verkoopwaarde van ten minstc
gulden zal moeten hebben.
Dit gebouwmet al hetgeen de huurder verdev op den
verhuurden grond mogt brengenbouwenplanten enz., zal
den verhuurder strekken tot onderpand voor de rigtige en
prompte betaling der huurpenningen en behoorlijke voldoening
nan al de voorivaarden dezer overeenkomsten wordt mitsdeze
nu voor als dan aansprakelijk gesteld voor alle schadens,
die door den onwil, het toedoen, of de nalatigheid van den
huurder uit deze overeenkomst voor den verhuurder mogten
voortspruiten tot welk einde de huurder bij deze zich ver-
bindt, ora, zoodra het bedoelde gebouw onder dak zal zijn,
ten zijnen koste aan den verhuurder daarop te verleenen het
regt van eerste bypotheek tot een bedrag van minstens
gulden, ten einde, bijaldien de jaarlijksche huurpen
ningen niet telkens op het bepaalde tijdstip zonder korting
worden voldaan, de verhuurder onherroepelijk zoude zijn ge-
magtigd om de gebouwen in' het openbaar te doen verkoopen
uit de opbrengst de verschenen huurpenningen met die van
het loopende huurjaar, alsmede de gemaakte kosten te kunnen
verhalen, en het overschot nan den huurder uit te keeren
belovende de huurder bij deze, de afrekening daarvan, door
den verhuurder opgemaaktzonder tegenspraak te zullen goed-
keuren.
Bij die hypotheek zullen de gewone voorvvaarden gelden
welke gevvoonlijk in dergelijke acten worden gestipuleerd.
Art. 4. Indien bij het eindigen der huurhetzij na ver-
loop van den bepaalden huurtijd, hetzij vroeger bij onderling
goedvindendeze niet verlengd wordt, heeft de verhuurder
het regt de dnarop door den huurder gestichte gebouwen,
tegen taxatie van twee deakundigenvan weerszijde een te
benoemen, of bij nalatigheid of weigering van een der par-
tijen op verzoek der andere doeh ten koste der nalatige partij
door den kantonregter toaan te wijzenover te
nemen, welke deskundigen bij verschil zich een derde, des
noods door den kantonregter te benoemen, en in ieder geval
door dezen te beeedigenzullen toevoegeuen zal alslande
middenprijs der drie waardeeringende waarde der overneming
bepalen, terwijl de kosten hierop vallende, door ieder voor
de helft zullen worden gedragen.
Indien de verhuurder bij het eindigen der huur de gebouwen
niet verlangt over te nemen, is de huurder verpligt dezelven
binnen eene maand na expiratie te amoveerenvan het land
weg te ruimeri en de grond in zuiveren en ordelijken toestand
op te leverenterwijl de verhuurder bij deze door den huur
der onherroepelijk wordt gemagtigd, om al wat na verloop
van dat tijdstip nog op den verhuurden grond mogt aanwezig
bevonden worden, ter plaatse waar het zich beviudt, in het
openbaar te doen verkoopen en den koopprijs te ontvaDgen,
onder gebondenheidomna aftrek der onkosten van verkoo-
pinghet overschot aan den huurder te verantwoordenalles
onverminderd hetgeen bepaald is bij art. 3 dezer overeenkomst.
Art. 5. De huurder mag de verkaveling of inrigting van
het land niet veranderen zonder schriflelijk consent van den
verhuurder. De jagt blijft van de huur uitgesloten. Op
het land zal geen mostaard, sterk zaad of vlas mogen wor
den geteeld, zonder schriftelijke toestemming van den ver
huurder. De verhuurder of zijn gemagtigde, alsmede degeen
of degenen aan vvelke de jagt mogt worden verhuurd of afge-
staan, hebben ten alien tijde regt van toe- en overgang op
den verhuurden grond.
Op den verhuurden grond mogenzonder toestemming des
eigenaarsgeene andere gebouwen worden daargestelddan
die in eigendom aan den huurder toebehoorenen die door
hem en' zijn gezin worden bewoond, en zal geen onderhuur
mogen plaats hebben.
Art. 6. De huurder mag de mest of het stroo niet van
het land vervoeren of verkoopenmaar zal zulks op het land
ten meesten nutte moeten gebruikenen bij het eindigen der
huur zullen de mest en het stroo op den gehuurden grond
moeten achterblijveuzonder schadeloasstelling. Hij is ver
pligt het land zoodanig te gebruiken en te behandelen als
een goed landbouwer behoort te doen, en door schoonhouden
bemesten en behoorlijke vruchtopvolging zorg te dragen dat
het land steeds verbetere, en zulks geheel ter beoordeeling
van den verhuurder. Bij het eindigen der huur zal het land
in grasland moeten worden opgeleverd, dat na den eisch het
vorige jaar moet zijn aangelegd, tenzij de huurder mogt ver-
kiezen de helft van het land, twee jaren voor het eindigen
Van den pachttijd tot grasland te maken.
Art. 7De huurder doet afstand van de voorregten ver-
vat in de bepalingen van art. 1588 en 1628 van het burgerl.
welboek. Ook is de huurder aansprakelijk voor alle voorziene
en on voorziene toevallcnbedoeld bij art. 1632 van het bur-
gerlijk wetboek.
Art. 8. De huurder is verpligt de gehuurde landen te hou-
den buiten alle soort van schouwenslagen en banwerken
waaraan dezelven onderworpen mogten zijn of worden, gewoon
of ongewoon, en om het even of daarvan bij de verhuring
opgave is gedaan of niet; zullende de boete, door eenig ver-
zuim beloopen, voor zijne rekening komen. Ook zal hij ten
zijnen kosten de slooten en greppen op de vereischte diepte
brengen en houden en bij het eindigen der huur opleveren
of zoo als door het polderbestuur is of zal worden bepaald,
wel inachtnemende wat in de artikelen 22 tot 29 van de al-
gemeene veilconditien der landen in den Haarlemmermeerpolder
is bepaald geworden.
Indien het polderbestuur de opruiming eener dam mogt
gelasten, neemt de huurder op zich zulks ten zijnen kosten
te bewerkstelligenen door het daarstellen des noodig van
een duiker daarin te voorzien.
Art. 9. Indien door het polderbestuur mogt worden besloten
tot eene onderbemaiing, en de kosten daarvan niet worden
begrepen in de algemeene kosten of lasten des polders, zoo
zullen die kosten door den huurder aan den verhuurder,
jaarlijks voor den Is ten November, worden gerestitueerd,
Al wat hierboven bepaald is omtrent de te stellen zeker-
heid voor de betaling der huurpenningenwordt bij deze toe-
passelijk verklaard op de betaling dezer extra bemalingskosten,
ten dien effecte dat al het gestipuleerde bij wanbetaling der
huur, ook bij wanbetaling dezer kosten, zal behooreu te wor
den toegepast.
Art. 10. In geen geval zal eenige sommatie of in mora-
stelling noodig zijn om den huurder wegens verzuim in de
nakoming van een of meer der bij deze overeenkomst gemaakte
bepalingen in verzuim te stellen.
Indien de verhuurder mogt noodig oordeelenom de huur
der in regten aan te spreken en te doen vervolgen, zullen
de kosten, daardoor veroorzaakt, door den huurder moeten
worden betaald.
Volgens aankondiging zal de herstemming voor een hoofd-
ingeland plaats hebben op 5 Mei a. s.
De beer Dr. C. E. Ileynsiuswien de vorige maal slechts
enkele stemmen ontbraken, om tot die betrekking te worden
verkozenheeft zeker gewigtige aanspraak op den voorrang
bij deze herstemming. Hoewel niet wonende in den polder,
is hij tocli groot belanghebbendfi, en heeft hij genoegzaam
getoond ook groot belangstelle'nde te zijn. Ook bij de Am-
aterdamsche Kiesvereenigingwaar bij stemming de keuze op
eenen anderen kandidaat vielhad hij vele en gewigtige voor-
standers. Zonder dus de aanspraak, die de andere kandidaat
kan doen gelden, en zijne geschiktheid voor die betrekking,
gering te achten, meenen wij toch, in het belang van den
polder, thans de keuze van den heer Dr. O. E. Beynkus te
moeten aanbevelen.
Bij de aanbesteding op 24 April 1865 is 1°. de verdie-
ping van de Moofdvaart tusschen den Bennebroeker en Lisser-
dwarstogt, ter lengte van 6000 ellen, aangenomen door
C. de Jongh Cz.voor 18,840; en 2°. het maken van
een vaste ijzeren Brug, over den Kruistogt aan het Kruis-
dorp, door L. Kievitaldaar, voor 5036.
Voor de Yereenigde Vergadering van Bijnland te houden
op Zaturdag 29 April 1865, des voormiddngs ten 10 ure,
zijn de volgende punten aan de orde gesteld:
1. Mededeelingen.
2. Yoorslel lot verkoop van het Mallegat en daar langs
gelegen strooken grond.
3. Voorstel tot aflossing van Waarborg-Kapitaal aan Inge-
landen, van den Achterofsehen polder.
4 Yerslag.
5. Onderzoek der geloofsbrieven,
6. Benoeming eener Commissie van onderzoek der bezwaar-
schriften tegen het ontworpen gaarderboek.
7. Bekening.
8. Verordening op de Gouwe, van Gep. Staten teruggeko-
men, met voorstel deswege.
GEB0REN: Helena, doehter van A. Goossens en E. II. de Bruijn.
Theodorus, zoon van .1. Verbeek en II Scheffers. Trijnlje doehter
van K. Tanis en A Reuvers. Arie, zoon van J. Sander en M. VVijt-
kamp. Cezina Margaretha, doehter van D. Eggink en A. J.Tibbo.el.
Magdalena Maria, doehter van C Witkamp en C Vinke. Jacoba,
doehter van C. Huijser en A. VV. Dobbc. Cornells Jan, zoon van J.
Bouwman en E. van der Heijden. Arie zoon, van A. Klomp en A. de
Groot. Johannes Fredrieus, zoon van C. Smelten en H. G. Mulders.
Aallje, doehter van C. de Haas, (ongehuwd). Arie, zoon van B. de
G. v. d. Heuvel en M. van Kerkwijk Nieolaas, zoon van A. Stokman
en M. Sehoorl. Jenneke, doehter van A. de Wit, (ongehuwd).
Gloria, doehter van T. Verboom en J. Markus.
OVERLEDEN: Hendrik Pieter, oud 6 maanden, zoon van G. van der
Woude on S. F. Onstenk. Gerrit Groeneveldoud 51 jaren, geh.
gew. met A. Stolp. Cornelia van Leeuwen, 41 jaren, gelt. gevv. met
C. van Kampen. Aallje, oud 1 jaar, doehter van P. Wiering en N.
Stapel. Lourcns, oud 1 maand, zoon van D. Zwietering en M. Braak.
Pieteroud 21 jaar, zoon van K. Dubbeld en M Bcrkbof. Arie Cor
nells, oud 11 dagen, zoon van J. D. WitZenburg en M. van der Yelde.
LEVENLOOS AANGEGEVEN1 kind van C. van der Vlist en I), van
Dam. 1 kind van J. van Egmond en C. Schaap.
0NDERTR0UWD: G. B. Meug en T. van Balen. A. Sraits en A.
Griekspoor. G. Kardol en C. Thur.
GEHUWD: geene.
HAARLEM en HAARLEMMERMEER.
Dat laatstgenoemde haren naam aan eerstgenoemdede stad
Haarlem, verschuldigd is, is ontwijfelbaar zeker; het bleek
dan ook vveldranadat die groote en uitgestrekte waterplas
het Haarlemmermeer, in vruchtbaar land was herschapendat
beide gemeenten zich gedrongen gevoeldeu hunne wederzijdsche
belangen te behartigen. Haarlem toonde dit door het maken
van een rijweg en brug over de ringvaart, om den aan-
voer van de producten uit Haarlemmermeer naar de stad,
voor zooverre de markten het toeiietente bevorderen en het
was spoedig te zien, dat de moeite en kosten daarvoor
aangewendniet zonder goede gevolgen voor de stad Haarlem
zijn gebleven. Immers de kaas- en graanmarkten kan men
aldaar als gevestigd beschouweu en nemen van jaar tot jaar
toe in bloei en vooruitgang, terwijl de inwoners van Haarlem
mermeer aan een menigte arbeiders en neringdoenden van
Haarlem, werk en voordeel verschaffen. Zoo reiken beide ge
meenten elkander de zusterhand, door hunne belangen weder-
keerig te bevorderen.
Nu de veestapel in de Haarlemmermeer van jaar tot jaar
grooter wordt en de stad Haarlem als het ware een landstad
is gewordenbestaat er voor beiden behoefte aan eene gere-
gelde weekmarkt van vette en melkkoeijenvette kalveren
schapen en lammeren, varkens en ander klein vee. Het zou
voor beider belangen zeer wenschelijk zijn, als het gemeente-
bestuur van Haarlem kon besluiten eene dergelijke markt op
te rigten om aldaar het vee, dat nu naar elders moet uitge-
voerd worden, te kunnen afzetten. Die markt eenmaal tot
stand gebragt, zoude voor Haarlem vele voordeelen en voor
Haarlemmermeer en omstreken veel gemak opleveren. Wij
achten dat de geschikste dag daarvoor zou zijn, de Woensdag,
een tusschendag van weekmarkten in andere stedenzooals
AlkmaarPurmerende en Leijden. Daar in beide eerstgenoemde
steden de markten op Maandag en Dingsdag gehouden worden,
en de markt te Leiden op Vrijdag invalt, zou de genoemde
dag zeker zeer gesehikt zijn om met de anderen in goed ver-
band te staan.
Alle aanvang is moeijelijk, dat zou Haarlem in het begin,
voor de markt gevestigd zou zijn, ook ondervinden. Het be-
stuur zoude onzes inziens moeten beginnen met voor het aan-
voeren van vee de meest mogelijke vrijheid te verleenen en
alle bestaande belemmeringen bij de poorten op te lieffen,
zoo als dat in andere stedenvooral te Purmerende, het geval
is. Dit zou reeds veel tot vestiging van eene wekelijksche
veemarkt kunnen bijdragenen het zou aan eenige invloed-
rijke mannendie in Haarlems bloei belang stellen, weinig
moeite behoeven te kosten geschikte personen te vindenom
daarmede overeenkomsten te sluitentot het geregeld aanvoeren
van eenig vet en mager vee, om de kooplieden uit te lokken.
Er is nog iets dat wij niet mogen voorbij zien, namelijk,
dat, wanneer de markt tot stand gekomen zou zijn, de koop
lieden bij voorkeur de markten te Haarlem zullen bezoeken
om de zoo gunstige ligging der stad aan den Hollandschen
spoorweg en het Spaarne, waardoor de gelegenheid bestaat,
om het vee elk oogenblik te kunnen wegvoereneen voor-
regt, dat andere steden, zooals Alkmaar en Purmerende, al-
waar de veehandel zeer bloeijend ismissen.
Als het waar iswat sommige geleerden bewerendat de
mensch onder de vleeschetende dieren moet worden gerang-
schikt, dan moet het wel voor Haarlem, met zijne duizenden
inwoners eene behoefte zijn een eigen veemarkt te bezitten
daar nu het benoodigde slagtvee van andere markten moet
worden aangevoerd.
Dit alles te zamen geeft goed vooruitzigt voor het welsla-
gen van het ondernemenom eene wekelijksche veemarkt te
vestigenen eenmaal tot stand gekomenzal zij vele voordeelen
voor Haarlems ingezetenen afwerpen, immers: waar de han-
del bloeitis welvaart.
Haarlemmermeer. G.
Aan de Redactie van het Weelcblad van Haarlemmermeer.
Naar aanleiding van een artikel in het weekblad van Haar
lemmermeer, van 7 April 1865 N°. 14, heeft de onderge-
teekende, lid van den llaad eens nagegaan, wat daaromtrent
in den Raad op den 30sten Maart 1865 is voorgevallen. Hij
meent, dat dit ongeveer hierop neerkomt: dat, vooreerst is
gelezen een schrijven van den Heer Minister van Einancien
waarbij wordt te kennen gegeven, dat, na het besluit dezer
Vergadering van 22 December 1864, geen spraak meer kan
zijn van kosteloozen afstand van gronden voor een Raadhuis
en een begraafplaats, dat evenmin toegestemd kan worden in
een onderhandschen verkoop van grond voor een begraafplaats
doch dat. Z. E. geene bedenking heeft tegen den onderhand
schen verkoop van een klein perceel, voor den bouvv van een
raadhuis, mits daarvoor naar evenredigheid der grootte dezelfde
prijs betaald wordedie bij de te houden veiling voor de
naastliggende perceelen verkregen wordt.
Na lezing van dien brief bragt de voorzitter ter sprake het
bouwen van een Raadhuis.
Hierop volgen eenige discussienhet gevoelen van den
Heer Verploegh was om geen Raadhuis te bouwen, uithoofde
Jammer is het dat de nienw aangelegde weg, door zijne smalheid
nabij de stad niet zonder gevaar is voor verkeer met rijtuigenook
liet het onderhond dezen winter veel te wenschen over.