W E E ft B L A 1865. Vrijdag, 5 Mei. VAN A AN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD Xesde Jaargang Landbouw. Hoofdredacteur G. E. DE CLERCQ. Maart 1865. GEMIDDELDE Maandelijksche Waterstanden, Water-ontlastingen en werking dor Stoomtuigen in het Hoogheemraadschap van Rijnland. I HAARLEM)!!! PRIJS VAN HET ABONNEMENT in het Jaarf Alle Toezendingende Redactie betreffende, moeten gescbieden aan den Hoofdredacteur, te Haablem, Kruisstraat, Wijk 6, N°. 513. PRIJS DER ADVERTENTieN 16 regels 75 Cents. Elke regel meer 12 /2 Cents. Zegelbegt bij elke plaatsing 35 Cents. Toezending uiterlijk Woensdag. Adresvan Bonga C°.Amsterdam. WAARGENOMEN TE WAARNEMINGEN. Spaarndam. Vloed op het IJ id. den IJssel id. de Noordzee Ebbe het IJ id. den IJssel id. de Noordzee Boezemstamlen bit j Boezemstanden ■8.9 Verval in de Sluizen. o van !°ozi"g i-i Hoeveelheid geloosd De meest heerschende wind. i f Gewerkt gedurende S I Opbrengst 60 Uitgemalen yj 2 I Gestopt voor hoog water, t id. voor Sluisgang. 0,143 A.P. 0,194 A,P. 0,492 A P. 0,496 A.P. 0,034. 19. 2,788,408. Noord. 237-34. 0,443. 16,868,150. 10. 17. Halfweg. 0,118 A.P. 0,196 A.P. 0,499 A.P. 0,544 A.P. 0,03. 40. 4,051,920. Noord. 249-26. 0,556. 12,809,424. 3-45. 21. Gouda. 1,06 -J- A.P. 0,184 4- A.P. 0,447 A.P. 0,508 A.P. 0,01. 39. 456,690. Noord-Oost. 268-11. 1,001. 10,830,047. 19-33. Katwijk. 0,841 -|- A.P. 0,978 A.P. 0,487 A.P. 0,713 A.P. 0,172. 283 43,258,587. Noord. AANTEEKENINGEN. Leidschendam. Rijnland 0.356 A.P. Delfland 0.371 A.P. Bodegraven. Rijnland 0.421 A.P. Woerden 0.416 A.P. Van Woerden op Rijnland af- gevloeid gedurende 583 oren. C» V; p p. 5* S tn Q re i E3 B5 3* crq g. re p a t-n W UIT FBIESLAND. (Noobderdeel.) PACHT- OP HUURCEDULLEN. Naar aanleiding en ter voldoening van het te kennen ge- geven verlangen in een der vorige nummers van het Week- blad van Haarlemmermeer, heb ik het niet ongepast geoor- deeld ook van de pacht- of huurovereenkomstenwelke in dit gedeelte van Frieslandmet name de gemeente het Bild worden gevolgd, de hoofdzakelijke voorwaarden mede te dee- lenmet vermijding van de zoodanigen welke van bijzondere locale omstandighedenof personeele inzigten afhaukelijk zijn, en die meestal, alhoewel de verpligtingen der pachters bemoeijelijkendenogthans van ondergeschikt belang zijn. Bij het verhuren van botiwhoeven komt het er onzes in- ziens, in het duurzaam belang van den verhuurder op atfn de te verhuren landen in een behoorlijken staat van vrucht- baarheid te brengenof daarin steeds te behoudenen hier- toe zal men voornamelijk bedacht moeten zijn op ruime jaarlijksche bemestinghet houden van eene voldoende hoe veelheid vee, waardoor de mestproductie op de plaats zelve wordt bevorderdhet laten liggen van eene ruime hoeveelheid nieuw klaverlanden eindelijk om tot eenen verdubbelden arbeid te verpligten. Het is ongetwijfeld eenigzins moeijelijk, cm bij eene ver- huring deze middelenalleen door strenge bepalingen en poe- naliteiten te doen naleven of daartoe te verpligten. En het is uit dien hoofde noodznkelijk de overeenkomsten zoo- veel mogelijk die rigting te gevendat de naleving dier be palingen tevens met de eigeue belangen des huurders strookt en deze bevordert. V ij houden alzoo meer van goede waarborgen, dan van vele en strenge bepalingen; omdat deze laatsten, in vele gevallenbij volstrekten onicil en wederslreving tot moeijelijk- heden en bij onvermogen tot onuitvoerbaarheid geleiden. A ooral met betrekking tot de keuze der te bouw«en vrucht- soorten en der vruchtopvolgingwenschen wij dat aan den huurder de meest mogelijke vrijheid van handelen worde gelaten. ..In boeverre nu dit doel in het model huur-contractdat wij hier laten volgen en van hetwelk wij de bepalingen eenigzins hebben toegelicht, wordt bereikt, laten wij aan het oordeel van den lezer over. Wij ondergeteekenden enz.(volgen de namenbetrekkingen en woonplaatsen van den verhuurder en den huurder); ver- klaren door dezen met elkauder»te hebben gesloten, het hier navolgend contract van ver- en tzzhuring van Eene Zathe en Landen enz. (volgt de omschrijving, de grootte en naastleggers (begrenzing) der verhuurde hoeve.) Geschiedende deze ver- en ishuring op de volgende voor waarden en bedingen. Ten 1°. Deze ver- en zahuring zal duren den (ijd van zeren aaneenvolgende jaren, aanvangende voor de landen St. Petri en voor de gebouwen den 12den Mei (1800) en eindi- gende op gelijke tijden in het jaar (1800). „Wij hadden dit tijdperk liever gesteld op 12 a 15 „jaren. Het grooter aantal jaren toch maakt den huur- „der de aanwending der aanvankelijke kosten meer aan- „nemelijk, en is bij eene goede securiteit en bepaalde „voorwaardenook voor den verhuurder niet gevaarlijk." Ten 2°. Zullen de huurders voor of op den 12den No vember telken jare aan den verhuurder betalenper bunder (de som) of in eens (de som) zuiver en zonder eenige korting dan alleen die, welke uit kracht van dit contract voortvloeijen en hierna worden omschreven. Yoor welken huurprijs zij de hiervoor omschrevene zathe en landen met al derzelver aan- hoorigheden vrij en ongehinderd zullen kunnen gebruiken. „De huurprijs hangt natuurlijk van locale omstandighe- „denzoowel als van den aard en de gesteldheid des „gronds af; in alien gevallen zouden wij echter meer op „securiteit en eene duurzame instandhouding van het ver- „huurde letten; dan op een grooter, doch meestal tijdelijk „voordeel." Ten 3°. Zullen de huurders tot de gewone reparation der gebouwen moeten betalen en hoeden kost, drank en arbeids- loonnoopdak en spijkers, het halen en brengen der ma- terialen, dit laatste echter niet verder dan van... (eene nabij gelegene plaats). Komende de verder benoodigde materialen zonder uitzondering ten laste des verhuurders. „Bij sommige huur-contracten wordt ten opzigle der „gebouwen bepaald, dat deze bij den aanvang des huur- „tijds, op taxatie, in tijdelijken eigendom aan den huurder „overgaan; en bij het eindigen daarvan op gelijke wijze en „alzoo onder vermindering of verbetering, aan den ver- „huurder terugkeeren. „Deze handelwijze heeft ongetwijfeld veel voor; doch „naar onze meening evenveel, zoo niet meer, tegen. Zij „geeft wel eenige vrijheid aan den huurder, opzigtens de .wijze van onderhoud der gebouwen; doch geven onzes „inziens geen genoegzamen waarborg voor een fiink on- ..derhoud, terwijl den verhuurder daarbij alle magt tot een „behoorlijk toezigt wordt benomen. „Wij schenken alzoo de voorkenr aan het hier meestal gevolgd wordend gebruik, waarbij de verhuurder gedu- „rende de huurjaren ook van de gebouwen eigenaar blijft „en hij tot het tijdelijk onderhoud daarvan de benoodigde „materialen levert of bekostigt." Ten 4°. Overigens is de hunrder verpligt om de gebouwen ten alien tijde glas-, dak- en vensterdigt te houden, en dezelve bij het eindigen des huurtijds in zoodanigen toestand te verlaten. „In verband met het voorgaande artikel." Ten 5°. De huurder zal de karnmolen en alle verdere werktuigenaan de gebouwen bevestigd en alzoo tot vervoer ongeschikt, gelijk mede de hekken en stekken op en om het horrileger, op taxatie van een of twee wederzijds te benoemen deskundigen moeten overnemen. Welke getaxeerde waarde echter renteloos zal blijven staan, tot het einde der huur jaren als wanneer de genoemde voorwerpen op nieuw zullen worden gewaardeerd en voor de alsdan getaxeerde waarde van den huurder overgenomen. Zullende de meerdere waarde alsdan aan den huurder wor den betaaldterwijl de mindere waarde ook eventueel door hem aan de verhuurder moet worden voldaan. „Om de moeijelijkheM van het toezigt op deze voorvver- „pen, achten wij deze bepaling voor de zekerheid van den „verhuurder noodig; terwijl zij aan den huurder meerdere „vrijheid verleent." Ten 6°. Evenzoo zal ook de huurder, bij de aanvaarding van het gehuurde op taxatie moeten overnemen, de mest het stroo en het veevoeder, alsdan in natura aanvvezig; doch zal de waarde daarvan dadelijk aan den verhuurder moeten worden betaald. „Meermalen geschiedt het ook dat deze voorwerpen „vooral bij eene eerste verhuring, publiek bij boelgoed „worden verkochtdoch aangezien de koop alsdan aan den „huurder vrij staat, worden dezelve niet zelden zoo hoog „opgevoerddat zij aan de verhuurde zathe worden ont- „trokken, hetgeen wij voor deze, en alzoo ook voor „beide partijen nadeelig achten." Ten 7°. Zullen de huurders de gebouwen tot het gehuurde behoorende moeten hoeden voor brand, welke veroorzaakt mogt worden door eigen vuur en licht, hooi- en graanbroeijen. Tot dat einde zullen zij die gebouwen met den verhuurder en de roerende goederen voor eigen rekening in eene soliede Brand- Waarborg-Maatschappij houden verzekerd. Bij onverhoopte brandzal de uitbetaalde schadevergoeding den verhuurder tot waarborg strekkenzoowel voor de te lijden schaden als voor den nog onbetaalden huurprijs en alle verdere schaden en interest, waarvan de huurder bij dezen onherroepelijk afstand doet. „Waarborg voor den verhuurder." Ten 8°. Is de huurder verpligt de kosten van herstellingen der gebouwen, voor zooverre die, ingevolge artikel drieten laste des verhuurders komengelijk mede de lands- deels-en dorpslastenop de zathe liggende of in het toekomende daarop gelegd vvordendeop de respectieve verschijndagen te betalen doch zullen dezelve bij de betaling der jaarlijksche huurpenningen tegen overgave der kwitantien van de huur kunnen worden gekort. Van dit laatste zijn echter uitgesloten de personeele belas- tingenals daar zijn die op huurwaarde, deuren, vensters, haardstedenmobilair, dienst- en werkboden en paarden; mitsgaders patentenhoofdelijke omslag inkomsten-belastin- genweggelden, en alle verdere geheven wordende of nog te heffen personeele lastenalle welke de huurders voor eigene rekening moeten betalen. Ten 9°. Mag de huurder geene mestspecienoch ook hooi of stroo van het gehuurde verkoopen; maar moet de mest jaarlijks, over die perceelen der zathe brengen, die hij het meest noodig oordeelt, en het hooi en stroo tot voeding en strooijing van het vee aanwenden, zoo wel tot de winter- als zomerstalvoedering. De mestwelke het laatste jaar gemaakt wordt, wordt op vroeger gemelde taxatie van den hunrder overgenomen en aan hem vergoed. Ten 10°. De huurder zal steeds minstens zooveel vee hou den, als de stallen kunneu bevatten; en daarbij alles moeten aanwenden wat strekken kan tot de meest mogelijke mest productie. „Ingeval de hoeve in staat van verval verkeertof ook „uit haren aard eene veelvuldige bemesting vorderten er, „ondanks de beide laatste bepalingen, geene genoegzame „hoeveelheid mest kan worden geproduceerd is het noodig „den huurder de verpligting op te leggen tot aankoop „voornamelijk in de 2 laatste huurjarenvan eene vereischte „boeveelheid mest; hetwelk uit kwitantien van de verkoo- „pers of ook* uit het getuigenis van de buren kan worden „bewezen." Ten 11°. Insgelijks mag de huurder geene oude greide omploegen of lot bouvvland aanleggen noch ook zonder ver- gunning van den verhuurder boomen rooijen; maar moet deza laatste jaarlijks door eenen deskundige behoorlijk laten snoeijen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1865 | | pagina 1