SSi
tmammam
78
IIa arlemmermeer-Polder
Landbouw.
EEN BRIEF van LIEBIG,
DE KUNSTMATIGE BEVKUCHTING DEE PLANTEN,
J .v^5^~x-r
kerslool dn 1. van Sprang. Pieternella, dochter van H. Munsterman
cn M. Valcnlijn. Johanna, dochter van H. Essel on M. A. Vervloed.
Johanna Adriana, dochter van J. G. Scheffer en E. Weber. Theodorus,
zoon van G. lJzcrmans en H. Bakker. Aalrichzoon van A. Rocker
en H. C. Apfcld. Picter, zoon van C. Freek en A. Prins. Jacoba,
dochter van J. J. Verdoes en C. van Mijnen. Jannelje, dochter van
G. Sncl en M. van der Horst. Johannes, zoon van S. de die le Clercq
en N. de Wit. Johannes, zoon van F. Somers en E. Havermans.
OVERLEDEN: Maria, oud 6 maanden, dochter van C. Rietveld en
P. Keizer. Sara Haak, oud 06 jaar, wed. van A. Jansen. Leen-
dcrt, oud 5 maanden, zoon van K. Spruitenhurg en J. v. d. Graaf. -
Bernardus Bangc, oud 47 jaar, geh. met J. Hogenetst. Maiia, oud
3 maanden, dochter van A. Vcrbaten en A. van Bragt. Pieter, oud
J8 jaar, zoon van J. Weiman en A. Krijke. Petronella Kroon, oud
60 jaar, geh. met J. de Jongh. Johannes, oud A maanden, zoon van
T. Duivenvoorde en S. van Leeuwen Trijntje, oud 1 jaar, dochter
van D. Stapel en T. Blokker. Leonardus Johannes, oud 2$ jaar, zoon
van Z. Mesman en M- van der Goes.
LEVENLOOS AANGEGEVEN1 kind van J. de Jong en R. Vraters.
ONDERTROUWD: H. Braak met W. Hey. A. Glas met II. Toelofs,
(wed. van A. van Oosten). S. van Geest met K. Kool. C. van Es
met G. Roos. B. C. Sleggers met A. de Waardt.
GEHUWD: U. Onkerhout (wedr. van A. Bouw), met A. Rob.
In de vergadering van Hoofd-Ingelanden, Woensdag 1.1. ge-
houdenzijn de geloofsbrieven der nieuw benoemde Hoofd-
Ingelanden onderzocht en in orde bevondenzoodat tot hunne
toelating is besloten.
De Heer Beijerinck heeft medegedeelddat in de over 4
weken te houden vergadering het rapport over de hevels en
de waterverversching, dat inmiddels gedrukt en aan Hoofd-
Ingelanden wordt toegezonden, in bekandeling zal worden
genomen.
over het gebruik van het rioolwatcr.
Vervolg
Het is de meening der Heeren Hope en Napierdat de
vruchtbaarmakende stoffenslechts twee duim diep in het zand
omlaag zinken, en daar door het groeijend gewas terstond
worden vastgehouden en opgenomen. Het is zeer zonderling
dat genoemde Heeren geen eenvoudige proefneming hebben ge-
daan, om de juistheid van bun beweren te leeren kennen, door
in een met het genoemde duinzand en met rioolwater bego-
ten bloempot gras te laten groeijen. Zij zouden dan gezien
hebbendat wanneer het zand eenigzins leemig iszooals
nabij het zeestrand het geval is, daarop gras kon groeijen,
maar dat in zuiver zandde grasplanten voo'r de ontwikkeling
van hun derde blad te gronde gaan.
Men gaat geheel af op het voorbeeld van de bemesting
met rioolwater rondom Edinburgh, doch vergeet dat hier ge
heel andere omstandigheden bestaan. Het rioolwater van Edin
burgh vloeit de stad ter oostzijde uil in een open kanaal, waar
het°sedert honderd jaren en nu nog gebruikt wordt. Het ka
naal omvloeit een voor de bevloeijing zeer gunstig gelegen
weide en bereikt dan eene boeve van den Heer Scott, die
nit 30 bunders leem- en zandgrond bestaat. Een gedeelte van
het land ligt zoo laag, dat men het zonder moeite kan doen
bevloeijen;°voor het overige land is een watermolen van 4 tot
6 paardenkrachten aanwezigvvelke met een jaarlijksche uitgaaf
van 120 tot 150, 4 pompen drijft ter bevloeijing van 5
bunders. Voorts bezit de Heer Scott eene kom, waar hij het
-rioolwater laat bezinken en daar uit eene goede hoeveelheid
zwarte vaste stof verkrijgt, waarmede hij zijn land bemest.
De overige weilanden, die met het stads rioolwater woiden
bemest, zijn die van Craigentennijzij liggen aan de zeekust
tnsschen Leith en Portobelloen zijn 100 bunders groot
waarvan 80 door natuurlijk verval en 20 door stoomkracht
worden bevloeid.
De grond is nog al verschillendgedeeltelijk is het zuiver
zand, tot zelfs een spit diepte, maar een goed deel is krach-
tigen leemgronddie zelfs nabij de gebouvven in zvvaren klei
overgaat. Het rioolwater wordt van de stud hierheen in een
open kanaal geleid, en door kleine greppels over het land
verdeeld; door de zachte helling van den grond naar de zee
kust toe, wordt dit zeer gemakkelijk gemaakt.
Een op zich zelf volkomen onvruchtbare zandgrond, wordt
door bevloeijing vruchtbaar, wanneer het water klei, die kalk
en magnesia bevat, met zich voert. Naarmate deze stoffen
in den zandgrond toenemenvermeerdert ook de vruchtbare
werking van het rioolwater. Deze onoplosbare en aardachtige
bestanddeelen zijn de hulpmiddelendoor welker tussehenkomst
de oplosbare voedingsstoffen van het rioolwater door de planten
kunnen worden opgenomen; wanneer die niet aanwezig waren
zou zelfs eene bemesting met guano zonder eenige uitwerking
blijven.
Dit verklaart ook waarom hier zelfs de zandigste gedeelten
vruchtbaar worden. De hooger gelegene weilanden bestaan
uit leem- en kleigrond en langzamerhand heeft ook het zand
eene bovenste zwarte aardlaag verkregen.
Het rioolwater uit Edinburgh wordt voornamelijk door het
straatvuil en het stof en afkeersel der wegen gevoriud, en
ook daardoor wordt het zand, dat daarmede bevloeid wordt,
steeds rijker aan kalk en andere mineraal-stoffen. Langzamer
hand eerst hebben dan ook deze weilanden hunne buitenge-
wone vrucbtbaarheid verkregen. Het gras der Craigentenny-
weilanden, bragt bij de laatste veiling in de dieper gelegen
gedeelten 600 tot f 800 per bunder op; voor een klein
deel van het hooger gelegen grasland werd f 1200 betaald.
Wanneer alzoo Londen eene hooge ligging had en de Ma-
plinzanden de helling vormden eener naar de zee nederdalende
vlakte, en wanneer deze gronden, in plaats van, zooals werke-
lijk het geval isuit zuiver zand te bestaanzooals de Edin-
burger weilanden klei en leem in den bovengrond bevatten
dan zou het mogelijk kunnen zijn, om ze door het Londensche
rioolwater te bevruchten en eene jaarlijksche opbrengst van
600, 800 of zelfs 1200 te doen geven.
Het is echter een dwaasheid om te hopen dat men dit
schrale duinzand tot welig weiland zou kunnen maken; er
zouden toch 2 millioen lasten klei noodig zijn om den grond
daarmede een duim dik te bedekken. Het plan, zooals het
daar ligtis derhalve volkomen onuitvoerbaar en mist alien
grond voor goeden uitslagzoodat men van het daarvoor te
besteden geld waarschijnlijk niets zou terugzien.
De voorwaarden voor den plantengroei zijn zoo karig
voorhanden, dat de mensch met al zijn kracht en geest
van uitvinding' niet in staat isom ze aan den uitgeputten
grond terug te geven, wanneer ze eenmaal geheel vernie-
tigd zijn. De natuur heeft echter aan den grond de bij-
zondere eigenschap gegeven om zijne vruchtbaarheid te be-
houden, wanneer die niet door den mensch op geheel roeke-
looze wijze wordt verspild. De geschiedenis leert ons, dat
geen volk ter aarde zelfstandig heeft kunnen blijven bestaan,
dat in zijne onwetendheid de groote natuurwet heeft overtre-
den, waardoor de Schepper het onderhoud en het in stand
blijven van het planten- en dierenrijk heeft verzekerd. Daar
waar het verzamelen en het gebruik van alle mogelijke uit-
werpselen en afval als een heilige pligt wordt beschouwd, is
de bevolking sints eeuwen steeds toegenomenzonder aan-
voer van meststoffen uit den vreemde. Daar heeft de grond
nimmer opgehouden vruchten voort te brengen en de aange-
wende vlijt te beloonen. Als men het met Adam Smith en
alle andere volkshuishondkundigen eens isdat de voedings
middelen den eersten grondslag en oorsprong van alle rijkdom
men dezer wereld zijn, en men zich die het zekerst en best
verschaft door ze op eigen grondgebied voort te brengen
zoo volgt het wel van zelf, dat de stoffendie deze voeding
moeten verzekerende mestvan veel hooger waarde zijn
dan zilver of goudsteenkolen of ijzeren men zou meenen
dat het de eerste pligt van een verstandig volk ware, om
door de vermeerdering van deze voor 's lands voeding zorg
te dragen.
Wij weten dat hiervoor in Engelandin zeker opzigt zeer
weinig wordt gedaandat jaarlijks ontzaggelijke geldsommen
het product van den nationalen arbeid moeten worden be-
steed om de voorwaarden der vruchtbaarheid die men wil-
lens en wetens vernietigtterug te koopen. Hoeveel rijker
en vruchtbaarder zou Engeland's grondgebied zijnwanneer
de groote jaarlijks ingevoerde en door de riolen in zee ge-
worpen mestmassa's gebruikt werden om het onvoldoende der
eio-en grond-opbrengst te verminderen. Ware het niet veel
verstandiger dat Engeland in plaats van aan andere volken
groote sommen voor mest te betalen deze te-huis opzocht
en het geld zelf verdiende. Geen menschelijk verstand kan
de nadeelige gevolgen dezer verkeerde handelwijze voorzien
maar men kan met regt beweren, dat de onafhankelijkheid en
de magt van een rijk niet verzekerd iswanneer het niet
zorg draagt de voedingsmiddelen van het volk te vermeerderen.
Ik weet wel dat de lessen der wetenschap gewoonlijk veron-
achtzaamd worden door de zoogenaamde mannen van de prak-
tijk die zeggen dat dit maar bespiegelingen zijn en hunne
ervaring het beter weet. Doch het geldt hier geene theorie,
maar eene zaak van wegen en meten. Het is zelfs gevaar-
lijk aan de meening dezer lieden veel waarde te hechten
gewoonlijk wordt hunne zienswijze door de kans op voordeel
bepaald. Onder de landbouwers zijn er voorzeker weinigen
die juist weten wat oogenblikkelijk en wat blijvend voordeel
is en of zij werkelijk winsten door rente of uit hun kapi-
taal maken dat wil zeggen of zij hunnen grond verarmen
of dien verrijken en wat zij daarvan op den duur kunnen
eischen zonder die in waarde te doen verminderen.
Thans is voor het onderhoud der vruchtbaarheid van Enge-
lands gronden guano een der krachtigste hulpmiddelen. De tijd
is echter zoo verre niet meer af, dat er geen guano, althans in
belangrijke hoeveelheid, meer te verkrijgen zijn zal. Politieke
gebeurtenissen of andere omstandigheden kunnen den toevoer
van andere meststoffen verhinderenen eenmaal zal de tijd zeker
komennaarmate men ook in andere landen de meststoffen op
hooger waarde gaat schatten, dat men geheel op eigen hulpmidde
len zal zijn aangewezen. Dan zal de landbouwer leeren inzien,
dat ook de wetenschap hem geen raad weet te verschaffen
om in zijne behoefte aan mest te voorzien, tenzij dan door
het gebruik der uitwerpselenwant deze slechts zijn de bron,
die nimmer is uit te puttenwijl ze met de voedingsmiddelen
die men te verkrijgen wenscht, een gestadigen kringloop vor-
men. Dan zal de tijd daar zijn, dat men, in plaats van
allerlei bezwaren te maken, er zich op toe zal leggen om de
vuilnis der steden op de beste en goedkoopste wijze aan te
wenden, de ingenieurs zullen dan gaarne hunne krachten er
aan wijden om dit op de meest geschikte wijze ten nitvoer
te brengenen zeker zal men dan ook de regte middelen
leeren kennen om tot welzijn, beide van stad en land, de
sekreetstoffen tot geld te maken.
Het zal dan ook niet noodig wezen het rioolwater naar
verafgelegen onbebouwde eh onvruchtbare streken heen te
voerenmaar de landbouwers in de omgeving der steden zullen
daarvan met voordeel gebruik weten te maken. Als eene
maatschappij het op zich neemt om een stroom rioolwater
naar een punt te leiden, vanwaar het over zijn hoeve kan
verspreid worden, dan zal de boer zeker gaarne daarvoor
evenzeer geld willen betalen als hij thans voor zijne werktuigen
doet. Wanneer zijn grond niet uit zeezandmaar uit leem
en zand of klei bestaat, dan zal hij nagenoeg met zekerheid
op even ruime oogsten van gras en hooi kunnen rekenen,
als men thans op de weilanden rondom Edinburgh verkrijgt.
Heeft hij zich eenmaal van de mestwaarde van het rioolwater
overtuigd, dan zal hij voorzeker even gaarne bereid zijn om
voor de daarin voorhanden mestkracht evenveel geld te be
talen als thans voor de guano. Bij gebruik van rioolwater
en van de gier, op de hoeve zelve gewonnen, zou men een
zeer eenvoudig stelsel van landbouwen kunnen aannemen.
Wanneer ook al de gronden eener bouwerij niet voor de be
vloeijing geschikt warenzoo vindt men toch ligt stukken van
eenige bunders grootte, die daartoe geeigend zijn. Als men
nu hiervan blijvend weiland maakt en dit gestadig met riool
water bevloeit, zoo zouden deze een onuitputbare bron van
meststoffen voor de graanvelden kunnen worden. Als dit
weiland met rioolwater en gier werd bemest en bovendien nog
met beendermeel of andere phosphatenzoo zou de afzonder-
lijke bemesting van het graanland met kunstmest onnoodig
wordea. Op die weilanden zou men in overvloed gras winnen
tot onderhoud voor het trekvee, het verkrijgen van zuivel en
vleesch en daardoor eene ruime hoeveelheid stalmest, op den
duur de beste mest om de gronden in kracht te houdenen
bevrijd zijn van het aankoopen van andere meststoffenwier
juiste waarde men moeijelijk kan nagaan.
NAAR HET SYSTEEM VAN
HOOIBRENK. (1)
De planten worden in drie groote afdeelingen verdeeld
a. de zoodanigenwaarbij de geslachten zijn gescheiden
(de twee huizigen); dat wil zeggen: waarbij de verschillende
individu's, of mannelijkof vrouwelijk zijn. Deze afdeeling
is verreweg de kleinste.
Hiertoe behooren de wilg de dadelpalmende hazelnoot
hennep enz.
h. deze afdeeling is zeer uitgebreid. Haar kenmerk isdat
mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen beide op dezelfde
bloem of plant gevestigd zijn. De planten tot deze afdeeling
behoorende, zijn eenhuizigen.
c. de sporenplanten (Crijptogamen).
Men is gewoon de geslachtsorganen zelve der planten te
onderscheiden in de meeldraden en den stamper. De eerste
worden mannelijke (en deze bevatten het bevruchtende stuif-
meel), de laatste, vrouwelijke geslachtsorganen genoemd.
Prijkt de plant met haren schitterenden dosch is ze met
bloemen getooid dan zijn deze werktuigen door hunnen
verschillenden bouwgemakkelijk van elkaar te onderscheiden.
Heeft de knopdoor het ontplooijen der bloembladen zich
tot bloem ontwikkeld, dan grijpt veelal de gewigtige werk-
zaamheid der bevruchting plaats.
De helmknopjeshet einde der meeldraadjes vormende,
barsten en storten het stuifmeel, een uiterst fijn poeder, uit.
De natuur, rijk in hare hulpmiddelen, heeft gezorgddat
iets van dit stuifmeel, dat in grooten overvloed voorhanden
isop het einde van het stampertjeden stempel neerstrijke.
De stempel bevat op zijne buiteuste oppervlakte eene slij-
mige stof, waardoor de stuifmeelkorrels daar ter plaatse wor
den vastgehouden. Onmiddelijk ontwikkelen deze korrels aldaar
eene eigenaardige werkzaamheid. Door de aanraking n.l. met
de slijmachtige stof, op den stempel aanwezig, vormen zich
uit hen buizen (stuifmeelbuizen)die zich in den stijl voort-
zettenom den kiemzak te bereiken. Is dit geschieddan
is het werk der bevruchting volbragt. (2)
Deze wijze van voortplanten is voor alle planten ongeveer
dezelfde.
Bij de planten met gescheiden geslachtengeschiedt het
overbrengen van het stuifmeel deels door den wind, voor
een ander deel op andere wijze. De hennep-bouwers weten
dit maar al te wel. In overoude tijden reeds, hingen de
bewoners van Noord-Afrika de bloempluim van een' manne-
lijkenin den top van den vrouwelijken dadelpalm opopdat
aldus de geslachtswerkzaamheid kon plaats hebben.
In sommige tweeslachtige bloemen zijn de meeldraadjes en
de stamper, in ongunstigen toestand ter bevruchting, geplaatst.
Door de aanraking der insecten wordt, in dat geval, die
werkzaamheid bevorderd. De Vanilleplant verkeert in dezen
toestand. In Mexico, het vaderland dier plant, wordt de
voortplanting op gemelde wijze te weeg gebragt. Toen de
"Vanille naar onze Oost-Indische bezittingen werd overgebragt
mislukte hare cultuur, dewijl men met deze omstandigheden
onbekend was en het eigenaardig insect, dat op deze plant
aastin Oost-Indien niet wordt gevonden. Sedert men op
het denkbeeld is gekomen, om het stuifmeel, door middel
van een penseel, of elk ander geschikt werktuig, op den
stempel over te brengen, gelukt deze cultuur volkomen.
In ons land, zoo beroemd om zijne bloemencultuurwor
den de verschillende varieteiten der bollender tulpen enz.
verkregendoordien men het stuifmeel eener plant van eene
bepaalde kleur, op den stempel eener plant van eene andere
kleur, overbrengt.
De kunstmatige bevruchting der planten is dus niets nieuws.
Alleen heeft Hooibrenk eene andere methode voorgesteld
ter bereiking van een doelwaarop vroeger de aandacht met
was gevestigd.
(1) De spreker had bij deze voordragt gevolgd de belangrijke bydrage
van Prof. Oudemans voorgedragen in eene vergadering der afdeeling
Amsterdam der Hollandsche Maatschappij van Landbouw.
li) Men zieom zich een duidelijk denkbeeld van deze organen te
vormen eene afbeelding, voorkomende op een der Schoolplalen mtgege-
ven bij den Boekhandelaar lirinkman, te Amsterdam, en geteekend a
den Heer Kool, onder toezigt van Dr. D. J. Coster.