- too
Het 20ste Landhuishoudkumlig Congres
H AARLEMMERMEER
EENE METAMORPHOSE.
PVanneer meu alzoo vau het wild uiel te vreezen heeft
lijdt het gcen twijfel, of de aanplantingen van dennen zullen
gelukken. Niet altijdevenwel, even zeker; want even als
bij alle andere landbouwverrigtingenblijft men ook hier te
afhankelijk van de weSrsgesteldheid, van de bedrevenheid der
arbeiders en vau andere toevallige omstandigheden om met
te moeten vervvachten dat nu en dan de zaak m.s ukken zal
Eene buitengewone droogte in den zaaitijd, als die van het
loopende jaar, is voldoende om het werk van een jaar te
doen verloren gaan.
In 1863 was het mij ondoenlijk om versch zaad te ver-
krijVen, omdat er niet gewonnen was, en daardoor, zoo als
ten deele ook door de mindere bedrevenheid van de lieden
die dit werk voor het eerst verrigtenis het tocn gezaaide
zeer slecht geslaagd. Zeer strenge vorst, zonder sneeuw kan
ook eene menigte plantjes in de kweekenjen doen verloren
eaan. Heeft men echter in de eerste jaren deze bezwaren
overwonnenen zijn de uitgeplante dennen een paar jaar aan
't groeijendan is het welslagen van het bosch genoegzaam
zeker Blijkens het zoo even besproken verslag over het be-
bossehen der duinen op de kust van Bretagne heeft men ook
daar aanhoudend met mislukkingen te worstelenen alleen
aan een taai volharden is het toe te schnjvendat men thans
tot zulke groote uitkomsten gekomen is.
Wanneer men eenige jaren standvastig voortgaat met het
aanle^en van plantsoen en het uitplanten in de domaniale
dninen° van de gekweekte dennen, lijdt het geen twijfel of
bijzondere personen de eigenaars van vele duizenden bunders
kale duinen, zullen het gegeven voorbeeld navolgen. lhans
ontbreekt hun de overtuiging dat het aanleggen van dennen-
bosschen in de duinen mogelijk is. Alle vroegere pogingen,
eenoeP-zaam, zijn mislukt, en noch de eigenaren, nock de
beheerders hunner goederen bezitten genoegzame kenms van
den boschbouw, om de ware redenen in te zien waarom die
pogingen tot geene goede uitkomsten hebben geleid en ook
niet leiden konden.
Ilet voorafgaande zamentrekkende, neem ik de vrijheid om
IJwe Exellentie te verzoeken dat mij vergund moge worden
om in den aanstaanden herfst onder Schoorl,^ Katwijk en
Scheveningenals ook op Sehouwenin de duinen plekken
uit te zoeken en alles in gereedheid te brengenten exnde
in do volgende lente een aanvang gemaakt kan worden met
het planten van dennen op een vijftiental bunders
en, om in datzelfde voorjaar, voort te gaan met het aan
leggen van plantsoen in de bestaande kweekerijen;
Terwijl ik, ter verzekering der uitplantingen in 1866 en
volgende jaren, Uwer Excellence voor moet stellen om het
konijnin 's Eijks duinen, op de aangeduide plaatsen, te
laten uitroeijen, door aan alien, die zich geneigd betoonen
om liierbij behulpzaam te zijn vergunningen te doen uitreiken.
Uwe Exellentie heeft mij het toezigt opgedragen over eene
proeve met Japansehe BoekweitPolygonum cuspidatum, bij
Scheveningen genomen op aansporing van den heer von Siebold.
Het blijkt thans ten duidelijkste, dat deze plant in het minst
niet geschikt is om in de duinen, ter beteugeling van bet
stuifzand, aangeplant te worden. In goeden tumgrond tiert
zij weelderig en verbreid zich sterk met hare ver voortkrui-
pende wortels; maar in het duinzand, hoewel sterk gemest,
o-roeit de plant kommerlijk en kwijnt. Ik twijfel er dan oo
niet aan of de plantendie ik dit voorjaar tot proef uit de
kweekerij in het duin heb doen uitplanten, zullen weldra,
bij gebrek aan de noodige vruchtbaarheidte niet gaan. He
proef is evenwel nog geenszins opgegevenmaar de kweekerij
is in de lente nog eens goed gemest, om te zien, of er aan
de planten niet wat meer kraeht bij te zetten zoude zijn.
16 Junij ,1865. W. 0. H. Stabisg.
Aan het jaarverslag der Zeeumclie Maahchappij van Landbouw
ontleenen wij nog het volgende omtrent
VEEVEEEDBLING.
„vergeleken worden. Ook op de veredeling der sckapeu, wier
,',aantal in de laatste jaren, vooral in Sehouwenmeer dan
„vertienvoudigd is, legt men zich met ij ver toe door kruismg
„met Engelsche rammen. Na de tentoonstelling is men in deze
"rifting blijven voortgaan en het verdient opmerking, dat na
"dfen tijd veel meer gebruik gemaakt is van den Durhammer
"stier van den Heer A. van der Have, te Oosterland. Verder
„moeten wij nog vermelden, dat eenige volbloed Durhammer
".kalveren door landbouwers in deze afdeeling zijn aangekocht
"dat het aantal Durhammer stieren in Sehouwen met 2 ver-
"meerderd is, en dat eenige Engelsche schapen (ooijen) zijn
„ingevoerd."
Ook in de andere afdeelingen legt men zich bij voortdurmg,
in meerdere of mindere mate, op het veredelen van den vee
stapel toe. Durhammer stieren vindt men tegenwoordig in
verreweg de meeste afdeelingen; in andere (b. v. in de afd,
Noord-Beveland), gebruikt men een gekruist-Durhammer stier.
Hetzelfde deed men in de afdeeling Oostburgwaar men ook
Noord- en Zuid-Hollandsche stieren gebruikt; voor de melk-
productie gaf men aan de laatsten de voorkeur. Het vooroor-
deel, dat vroeger tegen het Engelsche vee bestond, verdwijnt
langzamerhand; velen hebben de overtuiging gekregen, dat
de °melk van Engelsch vee wel niet zoo overvloedigmaar
daarentegen veel vetter is, dan die van inlandsch vee, en dat
het voor de slagtbank oneindig geschikter isdan het laatste.
Naarmate de Engelsche stieren onbruikbaar worden, koopt
men er andere aan; dit geschiedde althans in de afdeelingen
Sehouwen en Duivelanden Heinkenszand. In de afdeeling
Tholen zorgde men daar reeds vroeger voordoor een volbloed
Engelsch stierfkalf voor rekening der afdeeling aan te kweeken.
Van de veredeling van het paardenras wordt weinig werk
femaakt; althans de meeste verslagen zwijgen er over. Moge-
fijk dat de mindere belangstelling in dit deel van den vee-
stapel ten deele moet toegeschreven worden aan de moeijelijk-
heid om te beslissenwat er tot verbeteriug van het paardenras
dient <mdaan te worden. Dat men het daaromtrent nog met
eens is°, bleek ten vorigen jare, toen die vraag in de Algemeene
Vergadering behandeld werd
UIT DE UTRECHTSCHE KLEISTREEK.
Junij 1865.
In de Ulrechtsche Courant schreef men deze week het na-
Meer en meer ziet men den lust toenemenom den vee
stapel te veredelen. Komt er bij den landbouw veel voor
waarbij vooruitgang niet spoedig merkbaar is, met het vee is
zulks het geval niet. De hoogte, waarop men met den vee-
stapel gekomen is, blijkt op onbedriegelijke wijze bije e
tentoonstelling, die onze Maatschappij in de verschillende
deelen der provincie houdt. Een iederdie in den veestape
belang steltj, zal dan ook met genoegen de tentoonstelling,
ten vorigen jare te Zierikzee gehouden, bezigtigd hebben.
Hieromtrent zegt het Bestuur der Afdeeling Sehouwen en
Duiveland: „De veestapel wordt meer en meer het voorwerp
„van de zorg en belangstelling der landbouwershoe langer
„hoe meer wordt het begrip levendigdat men naar eene a -
„gemeene en niet naar eene bijzondere veredeling van den
„veestapel moet streven. Vlugheid en kracht bij het paard
„melkrijkheid en geschiktheid tot vetworden bij het rund en
„deze laatste eigenschap gepaard met fijnheid van wol bij het
,tschaap, worden als tie uitgangspunten beschouwddie men
»moet tiachten te bereiken. Dat men in die rigting in onze
„afdeeling niet zonder vrucht werkzaam is geweest, daarvan
„leverde de laatste tentoonstelling te Zierikzee vele sprekende
"bewijzen. In vergelijking met vroeger, mogen wij toch naar
..waarheid getuigendat er eene zigtbare verbetering van den
„.veestapel was op te merken. De hengst, die voor eenige
,ijaren door belangstellenden in het paardenraszonder eenige
[.subsidie was aangekochtbehaalde op die tentoonstelling den
listen prijs en deed vele schoone afstammelingen zien; dit
"was ook het geval met het gekruiste Durhammer vee, waar-
„van schoone exemplaren te zien waren en sommigen met het
„zoo teregt geroemde vee uit den \V ilhelminapolder konden
volgende
Een heerlijke regen daalt thans, na weken op een enke-
len"droppel gewacht te hebben, op het uitgedroogd en smach-
tend aardrijk neder.
Hoe hoog de nood op sommige plaatsen gestegen was, moge
hieruit blijkendat te Blankenhara, Blokzijlenz. veeliouders
waren die alle koeijen wegens gebrek aan weide op slal
hadden gezeten middelen beraamden om ze van de hand
te doen."
Zoo hoog was de nood in het Sticht nog niet geklommen;
wel was het aanzigt zeer droevig en waren de graslanden als
het ware in eene dorre lieide herschapenwaarop men vruch-
teloos naar een groen grassclieutje rond zagdoch tot nog
toe is het vee altijd buiten gebleven echter niet zonder moei-
te want vele boeren waren genoodzaakt de klaver die voor
wintervoeder bestemd was bij het vee in de weide te bren
gen terwijl anderen het op de klaverstoppelen liet loopen.
De fowsproductie heeft ook door het gebrek aan grasvoor
al op de hooge kleigronden zeer veel geleden bijna alge-
meen rekent men van 18 h 20 beesten 9 it 10 ponden kaas
(oud gewigt) per maal. De prijs rijst in evenredigheid van
de verminderde opbrengst niethoewel dezelve toch goed is
te noemen men besteedt nu reeds tot 24 gulden voor de
50 nederl. ponden.
De heel-i/z-flilanden op de Uiterwaarden hebben de kwanti-
teit in aanmerking genomenwelke zeer versehillend was en
tusschen 2000 en 4000 ponden varieerde veel geld opge-
bragt; het liooi werd aldaar met 25 tot zelfs 40 gulden per
1000 ponden betaald.
De klaverlanden zijn ook duur verkochtde opbrengst is
echter niet tegengevallen hoewel de stand zeer ongehjk wms
en tusschen de 1500 en 5000 ponden per bunder beliep. De
prijs ging van 20 tot 30 gulden voor de 1000 ponden hooi,
naarmate de kwaliteit.
De tweede snede van dit gewas belooftna den regen
goed te zullen worden, hoewel datgene hetwelk door de bees-
ten nageweid is, beter zal uitstoelen dan het andere, dat
reeds spillig is opgeschoten en volop in bloei staatgrooten-
deels veroorzaakt door het drooge en felle weder.
Het zomerkoren kan men voor een groot gedeelte als mis
lukt beschouwen hier en daar komt nog een hoek erwten
linzen of boonen teregt, doch over het geheel genomen is het
misschien een vijfde of een zesde gedeelte, waar lets noe-
menswaard van komt.
De haver schijnt zich nog eenigzins te zullen herstellen
doch komt over het geheel tot geen half gewas.
De boekiceitwelke bij eene lengte van een half voet stond
te bloeijenheeft door den regen reeds een zigtbaar schot
gekregen en doet een goed gewas verwachten.
Het winterkoren doet een redelijken oogst tegemoet zien
vooral de tarice die over het geheel zeer goed staat.
Met de laatste wind en regen is er veel tegen den grond
fevallen, doch daar de bloeitijd gunstig is geweest en die
bereids geheel volbragt is zal de schade daardoor luttel zijn.
De rogge en garst, hoewel minder goed zullen ook wel
niet tegenvallen daar die goed geladen schijnen te zijn.
Het koolzaad is in den laatsten tijd nog veel bijgekomen
en zal niet tegenvallen; men rekent van 6 tot 9 mud per
bunder. Op enkele plaatsen is men bezig te maaijen.
De kersen-oogst is bijna afgeloopende pachters hebben
uitmuntend weder voor dit artikel gehadzoodat ze alien
konden geplukt worden en men den tijd had ze rijp te laten
worden.
Op den 14den dezer maand had te Wijk bij Duurstede
eene tentoonstelling plaats van paarden, hoornveeschapen
varkens en pluimgedierte gegeven door de afdeeling „Wijk bij
Duurstede" van bet Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde
in deze provincie.
Deze tentoonstelling werd door fraai weder begunstigd en
door de gewone feestelijkhedenals het uitsteken van vlag-
gen militair muziek enz.opgeluisterd.
De inzendingen vooral van paardenwaren nog al veel-
vuldiir en getuigden datal is het nieuwtje van de tentoon-
stelling'en afde geest van vooruitgang zich meer en meer.
onder °den landbouwenden stand verspreidten mj niet meer
schroomen om hunne voorwerpen door deskundigen ten aan-
zien van het publiek te doen beoordeelen.
is van 26 tot 30 Junij te Assen gehouden. De opkomst van
leden, ook uit de verwijderde provincien, was goed te noemen.
Het bestuur der afdeelingen was als volgt zameDgesteld. Eerste
afdeeling: Dr. L. Mulder, voorzitter; C. J. M. Jongkindt Co
nine konder-voorzitter II. de Wed, secretaris. Tweede afdee
ling: Baron B. W. A. E. Sloet tot Oldhuisvoorzitter; M.
C. Asser, onder-voorzitter; Mr. J. Roessingh, secretaris. De
afdeeling'Koloniale Landbouw telde zeer weinig leden, en bij
gebrek aan zaakkundigen vooral, lieten de gestelde onderwer-
pen zich moeijelijk behandelen. In de beide afdeelingen werden
een goed gedeelte der bij het programma gestelde vraagpunten
behandeldwaaronder verschillende die tot belangrijke discussien
aanleiding gaven. Belangrijke voorstellen of besluiten vloeiden
daaruit echter niet voort.
De commissie voor de mest-statistiek heeft het schrij\en
ontworpen van een werk over de mestwinning in de verschil
lende gemeenten van Nederland, waarmede haar raedelid Dr.
L. Mulder zich zou willen belasten. Prospectussen van dit
werk werden op het Congres rondgedeeld.
De commissie voor eene vereeniging voor zijdeteelt heeft
zich diligent doen verklaren.
Als plaats van zamenkomst voor het volgend jaar is Breda
gekozen.
De tentoonstelling van werktuigen was tamelijk wel uitge-
vallen. Vooral de heeren Harmens 8p Penning hadden daartoe
veel bijgedragen die van het vee was niet zeer goed uitgevallen.
Ook de verschillende feestelijkheden en rijtoeren liepen naar
genoegen af. Alleen werd de tweede avond-bijeenkomst in de
Drostenlaan door zware regen verstoord.
Het bezoek der bedelaars-gestichtenvan de landbouw-on-
derneming van den Heer Eekhout en van de machinale^turfbe-
reiding aan de Smilde, was voor velen hoogst belangnjk.
De° ontvangst te Assen kenmerkle zich door gulheid en
crastvrijheiden algemeen nam men den indruk mededat de
provincie Drenthe zich op den weg van krachtigen vooruitgang
bevindthetgeen door de aanstaande spoorweg-verbinding met
de overige provincien des lands, nog zeker veel zal toe-
nemen.
Kalm en eentoonig sloeg in 1815 op den ISden Jumj de
witfepluimde watergolf van het groote onafzienbare Haarlem-
mermeer tegen de langzaam afhellende oevers van het oude
eiland Abbenes. Vroeger geen onaanzienlijke bezittmg van de
abdij „Leeuwenhorst", onder Noordwijkerhoutof welligt zelf
de heilige standplaats van een monnikenklooster met een abt
aan 'thoofd, aan welke omstandigheid het zijn naam van Ab
benes verschuldigd is, was het sedert het begin der 16de
eeuw meer en meer in verval geraaktzijn rang als klooster-
foed had het in de revolutie dier tijden verloren, en, over-
"egaan in de handen van meer profanenwas liet^ beurtelings
van eigenaar verwisselendeeind;.!!^ gedeeltehjk m het bezit
der gemeente Alkemade en van ,ideren gekomen. Doch zijne
grenzen waren ook van lieve- de ingekrompenweleer van
feene onaanzienlijke uitgestrektheid, sclioot liet telkens tekort
Fn den kamp tegen dien geduchten waterwolfdie- nu eens
met geweldige sprongendan weder kruipend en slmpend,
zijn prooi beloerde en overvielen meer en meer veld won
bij de zwakke en krachtelooze verdediging. Kalm en eentoo-
nif krulde eehter nog altijd de bewegelijke golfslag zich langs
de" flaauw helleude oevers hoe ook belaagd en besprongen
hoe ook bedreigd en beloerd het eiland Abbenes stond nog
altijd onwrikbaar op zijn post, wel gedund en vermmderd
maar onbewegelijk vast en onverzettelyk bleef het pal staan
als ware het Napoleon's beroemde grametkolonne op de velden
van Marengo. Doch de uitslag dezer eeuwen-oude kamp werd
telkens duidelijkerde sterkste werd sterker de zwakste zwak-
ker; de vernietiging kwam nabij toen plotselingen vve
ter regter tijd, zich een bondgenoot opdeed, reeds lang gezmd
en be^eerig tot hulpmaar versuft en verslagen by een b i
op den vertoornden strijder even geducht als Buonaparte m
zijn' hoogste glorie. Die bondgenoot was de geest van bet
Nederlandsche volkgeduldig en dralend tot het mterste,
verheft hij zich eindelijk als de leeuw met ontbonden g