WEEKBLAD
1865.
VAN
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD
Vrijdag, 28 Julij.
Tes&e Jaargang
Hoofdredacteur C. E. DE CLERCQ.
Landbouw.
HAMIUiMMERMEElt
PHIJS VAN HET ABONNEMENT
in het Jaar6.
Alle Toezendingende Redactie betreffende, moeten. geachiedeu aan
den Hoofdredacteur, te Haarlem, Kruisstraat, Wijk 6, N°. 513.
U I T PEIESLAIf D.
(Nooedeedeel.)
INSTELLINGEN TOT BEVORDEBING VAN LANDBOUW
EN YEETEELT.
In een mijner vorige mededeelingen, schetste ik den tegen-
woordigen toestand van den landbouw in dit gedeelte dezer
provincie en de verbeteringen die voornamelijk met betrek-
king tot de werktuigen in de laatste jaren hebben plaats ge-
had. Yergis ik mij niet, dan behield ik mij daarbij voor,
om bij een volgend berigt een kort overzigt te geven van
i hetgeen deswege door de Commissie en de Maatschappij van
j Landbouw in dit gevvest is verrigtof welhet aandeel dat
aan deze instellingen hetzij middelijkhetzij onmiddelijkin
deze verbeteringen of vooruitgang moet worden toegekend.
Het zal echter voor de lezers van dit Weekbladmaar
inzonderheid voor instellingen van dergelijken aard niet on-
gepast zijneen overzigt te geven van de strekkinghet
doel en de vverking, zoowel als van het onderling verband
van de Commissie van Landbouw en de Maatschappij van
Landbouw en Veeteelt in dit Gewest.
Bij Staatsbesluit van den 12den Augustus 1851 werd vast-
gesteld, dat er eene Provinciale Commissie van Landbouw
zou worden opgerigtbestaande uit 14 leden verdeeld over
de provincie, naar de 14 geregtelijke kantons. Benoemd door
de Provinciale Statenvoor 3 jaren treedt telken jare een-
derde der leden afevenwel onder directe herkiesbaarheid.
Het dagelijksch bestuur is opgedragen aan een voorzitter, een
vice-voorzitter en een secretaris door en uit de leden benoemd.
Tot bestrijding barer uitgaven geniet de Commissie jaar-
lijks, naar eene vooraf goedgekeurde begrooting, eene subsidie
uit de provinciale fondsen waarvoor zij zich verpligtnaar
aanleiding der in genoemd Staatsbesluit vervatte bepalingen
het gewestelijk bestuur omtrent zaken den landbouw betreffen-
deten alien tijde te dienen van consideratie en advies
waaronder voornamelijk behooren twee voorloopige verslagen
van den toestand en een jaarlijksch definitief verslag van de
uitkomsten van den landbouw.
Bij een later artikel van meergemeld Staatsbesluit, wordt
bepaald ten einde door meerdere krachten het doel spoediger
te bereikendat deze Commissie zich in verband en aan het
hoofd eener Maatschappij van Landbouw en Yeeteelt zal stellen.
De leden der Commissie zijnten gevolge dezer bepaling
voorzitters der afdeelingen van de Maatschappij, en maken
met een afgevaardigde uit iedere afdeeling het hoofdbestuur
daarvan uit. De besturende leden der commissie bekleeden
ook die betrekkingen bij dit hoofdbestuur.
De uitgaven van de Maatschappij van Landbouw en Veeteelt
worden bestreden door de contribution der leden, naar ik
meen, bij het begin dezes jaars ruim 1500 tellende, tegen
2.50 per lid, waarvan hoogstens de helft ter beschikking
van het hoofdbestuur wordt gesteldtot goedmaking van
kosten, de maatschappij „•;■- haar geheel betreffende. Tot de
algemeene dat is: proving ale tentoonstelling, van de maat
schappij uitgaande, subsidieeA de provincie tot nu toe jaar-
lijks 1000 voor uit te loven premien.
t maatschappij ontvangt deze som echter niet regtstreeks
nit de provinciale kas; maar door tusschenkomst van de com
missie van landbouw, op wier begrooting zij jaarlijks voorkomt.
Het overige gedeelte der contribute van de leden der
maatschappij verblijft ter beschikking van de afdeelingenieder
in zijn ressortten einde daaruit hare afzonderlijke kosten te
te bestrijdenals daar zijn: afdeelings-tentoonstellingenwed-
strijden, proefnemingenaanschaffing van landbouwgeschriften
en werktuigen, en overigens alles wat zij oordeelt dat den
landbouw en de veeteelt bevordelijk kan zijn.
Uit dit alles merkt men op, dat beide deze instellingen,
hoewel elk in zijn bijzonder beheer en werkkring gescheiden,
nogtans, en door hunne besturende leden, en door hetzelfde
en alzoo gemeenschappelijk doel, ter bereiking waarvan beide
instellingen als het ware hand aan hand werkzaam zijn,
ten naauwste aan elkander verbonden zijn.
Oppervlakkig geoordeeld, moet dit verband krachtdadig
medewerken tot bereiking van het door beide instellingen
beoogde doel. Bij eene goede verstandhouding zal dit ook
ontwijfelbaar waarheid zijn; daardoor toch komen de finan-
tiele en moreele krachten elkander wederkeerig te hulp. En
toch wordt het bij velen betwijfeld of niet de maatschappij
van landbouw- en veeteelt op zich zelve en afgescheiden van
de commissie van landbouw niet slechts zoude kunnen bestaan,
maar zelfs meerder uitbreiding en hooger vlugt zou erlangen.
Het is waardat de voorzitters harer afdeelingen en alzoo
het meerendeel harer besturende leden haar worden opgedron-
gen, en zij alzoo eenigzins afhankelijk wordt gesteld van de
commissie of middelijk van het gewestelijk bestuur. Te meer
daar hare statuten, alhoewel quasie door het hoofdbestuur
vastgesteldnaar eene dodr gedeputeerden medegedeelde
schets zijn ontworpen, zoodat sommige bepalingen als het
ware zijn voorgeschreven.
Dit denkbeeld van afhankelijkheid beheerscht de gemoederen
in die matedat velen daardoor worden teruggehouden lid
der maatschappij te wordenterwijl bij sommige afdeelingen
meermalen sprake is geweest, zich van den band los te scheu-
ren eu eene onafhankelijke, op zich zelf staande maatschappij
te vormen. Alleen de aanzienlijke bijdragendie de provincie
jaarlijksuitsluitend ter bevordering van landbouw en veeteelt
opofferten de vrees dat bij zoodanig verzet die bron zal
ophouden te vloeijen, houdt hiervan terug.
Intusschen scheen sedert eenigen tijd het kwetsende voor
de leden der Maatschappijdat in deze afhankelijkheid ge-
legen is bij de Provinciale Staten zelven althans bij sommi-
gen hunneringang te vinden. Immers in de laatste winter-
zitting werd door een der leden het voorstel gedaanom
voortaan de voorzitters der afdeelingen door de leden der
Maatschappij te doen benoemenen aan deze nlsdan tevens
de betrekking van leden der Provinciale Commissie van Land
bouw op te dragen. Alzoo de zaak om te zettenen, of-
schoon dat voorstel, even als een ander, om de benoemingen
door Gedeputeerde Staten te doen plaats hebben toen niet
werd aangenomen zoo is het echter in de tegenwoordige
zomer-zitting der Staten op nieuw ter sprake gebragten in
handen eener Commissie gesteld, ten fine van consideratie en
adviesom in de aanstaande winter-zitting te worden behan-
deld. De tijd zal moeten leerenin hoeverre deze verander-
de rigting bij de Statenvergadering zal sympathiserenalhoe
wel ik vrees dat zij door de meerderheid der leden niet zal
worden aangenomen en ik haar toch als het eenige middel
beschouw tot duurzame instandhouding en voortdurenden
bloei der Maatschappijen zoowel tot bevestiging van den
band tusschen de Commissie en de Maatschappij van Land
bouw die ik voor beide instellingen belangrijk achtals ook
te gelijk tot bevrediging van de leden der Maatschappij.
Na dit omtrent onze beide landbouw-instellingen te hebben
gezegdhoop ik binnen kort een beknopt overzigt te geven
van het nutdat zij voor landbouw en veeteelt bereids heb
ben gesticht.
St. A. P., 21 Julij 1865. W.
Het Yerslag van den toestand der provincie Noord-Holland
over 1864 aan de Provinciale Staten, kenmerkt zich door
belangrijke bijzonderheden en opgaven omtrent den landbouw,
aan welk gedeelte ieder jaar blijkbaar door een ijverige en
kundige hand meer uitbreiding en naauwkeurigheid wordt ge-
geven. Wij zullen het een en ander daaruit mededeelen
daar het verslag zelf gewoonlijk niet in veler handen komt.
VLASBOUW.
De vlasteeltvroeger alleen in de noordelijke zeepolders en
het daaraan grenzende deel van We9t-Friesland uitgeoefend
heeftsedert de droogmaking van de Haarlemmermeereene
belangrijke uitbreiding ondergaan. Dit blijkt uit de volgende
staat van het aantal bunders, dat in de laatste jaren alhier
met vlas is bezet geweest.
HAARLEMMERMEEn. ELDERS. GeHEEL.
1855 83 bund. 430 bund. 513 bund.
1856 20 329 349
1857 25 185 210
1858 31 207 238
1859 171 247 418
1860 752 322 1074
1861 976 327 1303
1862 895 383 1278
1863 1627 364 1991
1864 1874 470 2344
PRIJS DER ADVERTENTieN
van 16 regels 75 Cents. Elke regel meer 12% Cents.
Zeoelreqx bij elke plaatsing 35 Cents.
Toezending uiterlijk Woensdag. Adresvan Bonga C°.Amsterdam.
Van de 470 bunders, in 1864 buiten de Haarlemmermeer
voor den vlasbouw gebezigdwaren er 181 gelegen in den
Anna-Paulowna polder, 191 in den polder Waard en Groet,
46 in den Wieringerwaard20 in Eijerland op Texel, 30 in
de gemeenten Harencarspel, St. Maarten, Schagen en Nieuwe
Niedorp en 2 in de gemeente Bergen.
De opbrengst wordt over het algemeen voordeelig genoemd
doch kon niet worden opgegevendaar het product door
Zuid-Hollandsche vlasboeren geteeldterstond van het veld
naar buiten de provincie vervoerd wordt.
In den Waard-en-Groet polder werd, naar men vernam
200 steen (790 ned. pond) en 10 a 12 mud lijnzaad van
het bunder gewonnenhetgeen eene ruime opbrengst mag
heeten. In den Anna-Paulowna polder werd in 1861
140 steen van 't bunder gewonnen; in de volgende jaren is
eene opbrengst van 200 steen opgegeven; thans wordt zelfs
275 steen genoemd.
In den polder Eijerland, waar de pacht slechts/150 be-
droegbij elders /180 tot/250, was de opbrengst niet
meer dan middelmatig, daar de plant, uithoofde van de
droogtete vroeg was gestorven en daardoor de voldoende
lengte niet had bereikt.
MEEZEAP-BEREIDING.
In het Provinciaal Yerslag vinden wij een belangrijk staatje
omtrent de hoeveelheid racijn, sedert 1851 in deze provincie
gedroogd, en van de hoeveelheid poeder, in de fabrieken
alhier gemalen. Onder de laatste is ook begrepen de poeder,
afkomstig van wortels die van elders zijn aangevoerd; - de
eerste kan geacht worden overeen te komen met de hoeveel
heid wortels, die binnen de provincie zijn gewonnen.
De beide thans aanwezige fabrieken zijn gevestigd te Schooten
en te Kolhorn. Van de droogtorens zijn er 3 in den Groet-
polder (opgerigt in 18 56, 1859 en 1861), 2 in den Waard-
polder (1861), 1 op Eijerland (1858), 1 in de Haarlemmer
meer (1860), 1 te Andijk (1860) en 1 in den Anna-Pau
lowna polder (1861).
VLOEIBABE MEST van BOUTIN.
In den laatsten tijd worden pogingen aangewend, om den
vloeibaren mest, eene uitvinding van den heer Boutin, te Li-
bourne in Frankrijk, ook bier te lande in gebruik te brengen,
en wij gelooven dat zij allezins de aandacht verdientdaar
z'j i volgens de berigtenden gebruikers vele voordeelen aan-
biedt, De voornaamste buitenlandsche organen hebben verslag
gedaan van de door volkomen bevoegde personen genomen
vergelijkende proeven. De heer Boutin heeft voor zijne uitvin
ding het naauwkeurigst onderzoek niet te schroomen gehad.
Zijne methode bestaat hieriu dat de zaadkorrel als het ware
in de_ vloeibare mest gewikkeld wordtzoodat hij de hem
krachtig voedende st-of, zonder spilling, met zich voert, De
resultaten op gelijke oppervlakte, met dezelfde graansoorten
bezaaid tegenover de gewone wijze van behandeling verkre-
gen zijn allermerkwaardigst. De proevenop last van Kei-
zer Napoleon, leverden onbetwistbaar goede uitkomsten, en
de heer Boutin is in het bezit van de deugdelijkste documen-
tendie de voortreffelijkheid zijner vloeibare mest en zijne
methode bewjjzen. Onder de voordeelen bij de aanwending
behoort ook hare reukeloosheiden de gemakkelijkheid waar-
Aantal
Gewigt
in Ned. Ponden.
Jaartal.
Fabrieken.
Droog
Gedroogde
Mnllen.
Gemalen
torens.
Racijn.
Poeder.
1851.
1
36,839
1,842
33,490
1852.
1
48,708
6,746
278,671
1853.
1
81,837
4,910
294,635
1854.
1
24,442
1,466
82,288
1855.
1
29,454
1,473
371,807
1856.
1
91,494
17,602
263,549
1857.
1
1
82,997
16,364
200,384
1858.
1
2
120,891
7,241
309,097
1859.
3
271,530
19,454
581,856
1860.
1
5
392,206
34,099
1,207,897
1861.
1
9
445,635
46,953
840,724
1862.
2
9
894,050
43,671
979,615
1863.
2
9
1,035612
49,168
1,014,119
1864.
2
9
891,854
53,637
887,436