WEERBLAD 1865. Vrijdag, 18 Augustus. VAN AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD Xesde Saafgang Lan dbou w. Hoofdredacteur C. E. DE CLERCQ. VEEZIEKTE in ENGELAND. EEN BEZOEK BMhHBMH HAARLEMMERMEER PRIJS in het Jaar. TAN HET ABONNEMENT 6.- Alle Toezendingende Redact™ betreffende, moeten geschieden aan den Hoofdredacteur, te Haablem, Kruisstraat, Wijk 6, N°. 513. van 1- PRIJS DEB ADVEBTENTieN -6 regels 7 5 Cents. Elke regel meer 12 Cents. Zeqeleegt bij elke plaatsing 35 Cents. Toezending uiterlijk Woensdag. Adresvan Bonga C°.Amsterdam. In de vorige week deelden we een berigt mede over de te Londen en in den omtrek heerschende veeziektedie alle overeenkomst heeft met de veepest, die ook hier te lande in de vorige eeuw zulk een aantal slagtoffers maakte. Hoewel we nu niet gaarne tot de alarmisten behooren, en geene noodelooze angst of bezorgdheid wenschen op te wekken, zoo meenen wij toch, gedacbtig aan het Engelsche spreekwoord „gewaar- schuwd is gewapend" goed te doen, met het mededeelen van het volgend schrijvendat de kenteekenen der ziekte ver- meldt en de voorzorgsmaatregelen, die tegen hare verspreidinc kunnen worden genomen. Eene besmettelijke ziekte, en deze is het in kevige mate, kan in den aanvang veelal nog met goed gevolg worden be- streden; later, als ze algemeen is geworden, blijken veelal ook de naauwlettendste voorzorgsmaatregelen onvermoo-end om de besmetting te weren. Het volgende schrijven is door professor Simonds van de Konmkhjke veeartsenijkundige school, aan den secretaris van den staatsraad gerigt. Koninklijke Veeartsenijkundige School, 3 Augustus 1865. Mijnheer Ik neem de vrijheid de volgende beschouwingen onder uwe aandacht te brengen, welke de bestrijding der veeziekte ten doel hebben, die thans op noodlottige wijze, op verschillende plaatsen in ons land, zoowel als in de Londensche melkerijen heerscht. Het is zeer te vreezen dat deze ziekte eene uit- breiding zal nemendie haar tot een waren volksramp maken wanneer niet de veehoudersveekoopers en alle anderen,' wier belangen daarbij onmiddelijk betrokken zijneendragtio- zamenwerken om al het mogelijke te doen tot het uitroeijen der ziekte, waar die zich ook moge vertoonen. Te dien einde is het gewenscht dat iedereen wete Ten eerste. Dat deze ziekte eene eigendommelijke ziekte is van het rund, en dat het niet bekend is, dat die immer bij eenig ander huisdier is voorgekomen. Ten tweede. Dat het de meest besmettelijke, zoowel als de meest levensgevaarlijke ziekte is, waaraan het rund onder- hevig is; en dat die van zeven tot tien dagenen dikwijls anger verborgen blijft, eer het dier de teekenen toont van besmet te zijn. Om deze redenen is het van het hoogste gewigt dat de volgende voorzorgen in acht worden genomen. 1. Dat al het nieuw aangekochte vee volstrekt afgezonderd worde gehouden van al het overige, gedurende een tijd van niet minder dan 12 tot 14 dagen. 2. Dat elk veehouder zijn vee met de meest naauwlettende aandacht nagaom de eerste kenteekenen der ziekte terstond te ontdekkenen om, zoodra deze zich mogten vertoonen, onverwijld de hulp van een kundig veearts in te roepen. De eerste voorbode der ziekte bestaat gemeenlijk in een buiten- gewoon lusteloos en loom voorkomen van het dier, hetwelk daarbij ^zijn kop naar beneden laat hangenterwijl zijn ooren slap neerhangen en zijne haren ruig opstaan; het weigert daarbij a le voedsel en rilt van tyd tot tijd. Een waterachtig vocht vloeit uit de oogleden en neusgaten. De huid voelt droog, beet aan, ook somtijda koud, meestal bij afwisseling koud o warm. De uiteinden voelen koudhet ademen is kort en snel en gaat niet zelden met steunen, als teeken van pijn gepaard. Somtijds kucht het dier, doch niet zwaar. De bin- nenzijde der bovenlip en het verhemelte zijn vurig rood en dikwerf met raauwgekleurde plekken bezet. Van tijd tot tijd Iijdt het dier aan verstopping van het ingewand, maar in de meeste gevallen vertoont zich spoedig een dunnen afo-an<r; e drekstoffen zijn slijmachtig en zeer dikwerf van een^vufle ge e kleur. Het dier is buitenmate verzwakt en strompelt als men het wil laten loopen. Bij melkkoeijen vermindert de melk zeer spoedig en weldra houdt de melkafscbeiding geheel op. 3. Het besmette vee behoort onmiddelijk van het no°- gezonde verwijderd te worden en zoo ver mogelijk uit hunne omgeving te worden gebragt. Als verdere voorzorgsmaatre gelen is het zeer aan te bevelenom het gezonde vee goed te vvasschen en te reinigen. 4. Men moet zijn vee niet in weiden laten loopentenzij men verzekerd zijdat het geheel buiten aanraking met ander vee blijft, en mits de weiden minstens honderd ellen ver wijderd zijn van elken weg, waar langs vee gedreven wordt 5. Elk dier, dat de ziekte in hevige mate vertoont, be hoort terstond gedood en onmiddelijk begraven te wordende huid kan men behouden, mits die in eenige bederfwerende vloeistof worde gedrenktvoor men die wegvoert. 6. Men zorge vooral dat er geen vee in de nabijheid kome van de plaats waar het gedoode vee begraven werd. 7. Zij, die met de zorg voor het zieke vee belast zijn, moeten buiten elke aanraking met het nog gezonde vee blijven en alles wat het middellijk overbrengen der smetstof van het zieke op het gezonde vee zou kunnen mogelijk maken, moet zorgvuldig vermeden worden. 8. Het voeder of het ligstroo, dat voor het zieke vee ge- diend heeft, mag niet aan ander vee gegeven wordenen ook niet op de loopplaats van het vee of op den mesthoop worden gebragt, aleer men het met chloorkalk of eenig ander bederf- werend poeder heeft vermengd. Beter echter is het om dit voeder en stroo geheel te verbranden. Alle stallen en sehurenwaar ziek vee in is geweest 9. O3 moeten zorgvuldig worden schoongemaakt, gewasschen en ge- lucht, en tot het reinigen van smetstof met ongebluschte kalk worden afgeboendeer men er weder ander vee in brengt; de mest en het ligstroo van het zieke vee moet menvoor het uit de stal halen, met chloorkalk of ongebluschte kalk bestrooijen en op eene afzonderlijke plaats brengen. 10. Algemeen behoort te worden zorg gedragen, dat alle veewagensveeposten, schepen voor het veevervoer gebruikt, en voorts alle plaatsen waar veel vee komt, zoo zuiver moge lijk worden gehouden, door herhaalde afwassching; en dit moet met chloorkalk of eenig ander zuiveringsmiddel gescljieden, wanneer er vermoeden bestaat, dat er ziek of besmet vee aanwezig is geweest. 11. Men behoort geen vee, jong vee, noch melkkoeijen, dat aan de besmetting blootgesteld is geweest, door het in aanraking komen met ziek vee, te verkoopen of ter markt te brengendan minstens eene voile maand na dat het in de besmetting is geweest; wanneer men het vee afmaakt, dat aan de besmetting is blootgesteld geweest, met het voornemen om daardoor den voortgang der ziekte te stuiten, en hun vleesch nog voor menschelijk gebruik geschikt wordt geacht, zoo is het beter ze elders te slagtendoch wanneer op de boerderij zelf, moet men het vleesch onmiddelijk wegbrengen. In de hoop dat deze maatreglen van algemeen nut zullen blijken. heb ik de eer te zijn, Uw Dw. Dienaar, J as. B. Simonds. aan de Landbouw-Tentoonstelling te Kenlen. Gehouden 2 Junij 2 Julij 1865. Eenige weken geleden werd in dit weekblad medegedeeld dat de tentoonstelling in Keulen als mislukt konde beschouwd worden. Dit berigt, schijnbaar van Engelschen oorsprong, kan alleen als waar beschouwd worden als men die tentoonstelling uit een zeker oogpunt waarneemt. Wanneer het goedslagen van eene tentoonstelling bestaat in het verkoopen van vele werktuigen door de fabriekanten, of wel in het behalen van groote voordeelendoor middel der entree-gelden voor de ondernemers, dan kan deze tentoonstelling gedeeltelijk als mis lukt beschouwd worden; ofschoon latere berigten mededeel- dendat na mijn bezoek omstreeks half Junijde toeloop veel sterker is geworden en de commissie voor hare uitgaven die naar mij verhaald zijn 65,000 thaler beliepenruimschoots gedekt was. Voor hem echter, die de vooruitgang en de wetenschap niet op Engelsche wijze tot geldswaarde herleidt, maar de tentoonstelling bezocht met het doel om veel fraais en nieuws te zien, kan de tentoonstelling uitnemend geslaagd genoemd worden. Het is geenzins ons doel om een regelmatig verslag van die tentoonstellingook geene bloote opsomming van het tentoongestelde te gevenalleen willen wij den indruk mede deelen, dien een bezoek bij ons achterliet en wij voeren derhalve de waarde lezer rond bij hetgeen ons nieuw toeschijnt, be- spreken eenigzins het doelmatige of ondoelmatige en gaan het bekende, dat wij reeds vroeger aantroffen, ongemerkt voorbij. Het kan gebeuren dat wij onder die honderde ploegen of hakselsnijders de eene of andere nieuwe inrigting ongemerkt voorbij gaandoch de lezer houde in het oog dat wij alleen beschrijven hetgeen wij gezien hebben, maar geen geregeld verslag leveren. Inrigting der Tentoonstelling. M anneer men zich de advertentien der tentoonstelling in de lan,dbouw-courant en andere bladen herinnert, zal men weten dat de algemeene tentoonstelling niet alleen een landbouw- tentoonstelling ismaar ook andere tentoonstellingen omvat. Iedere tentoonstelling, in den catalogus eene afdeeling genaamd was in een afzonderlijk gebouw of in £ene afzon derlijke ruimte geplaatst. De eerste afdeeling op het zooge- naamde machienen-veldbestond uit landbouwwerktuigen rijtuigenweegtoestellensteenvormerswaschwerktuigen en brandspuiten. De tweede afdeeling evenzoo op het machienen- veld maar in een aldaar aanwezig gebouw gerangsehiktbe stond uit bouwmaterialenhuishoudelijke toestellen en gereed- schappen, kleedingstoffen enz., handwerktuigen voor landbouw en huishouding enz. De derde afdeeling omvatte tuinornamenten. De vierde afdee ling voorwerpen voor houtteelt en jagt. De vijfde afdeeling pro- dukten van den landbouw in den uitgestreksten zin en eindelijk was de zesde afdeeling aan bergbouw en mijnwezen gewijd onderverdeeld in een wetenschappelijk en een praktisch ge- deelte. De vier laatste afdeelingen waren van de twee eerste ge heel afgescheiden. Zij waren geplaatst in gebouwendie in den prachtigen tuin van het tuinbouw-genootschap Flora waren opgerigt en koiiden alleen tegen afzonderlijke betaling bezig- tigd worden. Wij zullen den lezer door alle afdeelingen rondleiden en alleen stilstaan bij die voorwerpen die op den landbouw be- trekking hebbenal kost het ook eenige moeite die fraaije chemische toestellenfijn gesncdene meubelen en prachtig bewerkte metalen en wapens voorbij te gaan. De platte grond in de landbouw-courant voorkomende, geeft eenig denkbeeld van de inrigting en rangschikking der voor- naamste werktuigen op het zoogenaamde machienenveldal- waar de tentoonstelling der 1° afdeeling en in het daarbij aanwezige gebouw de tentoonstelling der 2° afdeelino- ee- 1 l o o houden is. De hoofdingang bestond uit 4 verschillende ingangen n.l. 1°. voor bezoekers die aan het bureau een toegangsbiljet kochten, 2°. voor bezitters van een lot (I thaler kostende) in de verloting, waarvoor men eenmaal vrijen toegang tot alle tentoonstellingen verkreeg, 3°. voor personen die reeds aan een ^of ander spoorwegstation in Pruissen voor van den entr^eprijs een toegangbiljet gekocht hadden enJ voor abonnees die van een doorloopend toegangbiljet van 5 thaler voorzien waren. De 4°. ingang eindelijk was bestemd voor bezitters van zoogenaamde legimitationskaartend. i. kaarten voor kommissarissendirekteuren, bestuurders, tentoonstellers en hunne arbeiders, welk laatste hun toegangbewijs op eene zigtbare plaats moesten dragen. De toegangsprijs bedroeg per persoon bij de opening 2 thaler, de eerste week 1 thaler, in de tweede week f2 tha ler en vervolgens 5 groschen (30 cent) voor de tentoonstel ling op het machienenveld en 10 groschen voor de tentoon stellingen in Flora. Daar de meeste werktuigen in werking waren, werd er des morgens von 6 tot 8 uur gratis aan de tentoonstellers /2 scheffel (ruim mud) steenkolen per paardekracht uit- gedeeldevenzoo koren, stroo enz. waarbij men verzocht werd, de gewonnen produkten des avonds terug te bezorgen. Er was ook een hoog geplaatst waterreservoir aanwezig waarin het water door eene locomobile werd opgepompt, het geen door een onderaardsch buizen- en kranenstelseloveral de locomobilenbrandspuiten enz. van voedingswater kon voorzien. In een gedeelte der groote overdekte middengallerij bevond zich langs het dak een drijfslang met 28 schijven die door eene bestendig werkende locomobile in beweging gehouden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1865 | | pagina 1