.^•r~
WEEKBLAD
1865.
Vrijdag, 1 September.
VAN
AAN LANBBOTIW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD
Xesde Jaargang
De Vee-Pest.
Hoofdredacteur C. E. DE CLERCQ.
V
HAARLEMMERMEER
PRIJS VAN HET ABONPfEMENX
in het Jaary I
Alle Toezendingeu, de Redactie betreffende, moeten geschieden aan
den Hoofdredacteur, te Haaklem, KruisstraatWijk 6, N°. 513.
"V\ einig hadden we gedacht, toen we voor eenige weken
niet te veel van de veeziekte in Engeland wenschten te zeg-
gen, om geen onnoodige bezorgheid te vervvekkendat zoo
spoedig de treurige werkelijkheid aanwezig zou zijn.
Thans echter is de tijd ook voor een ieder daar, om den
gevreesden vijand goed in de oogen te zien en hoewel het
zeker geen opwekkende lectuur is meenen we goed te doen
met de verschillende berigten en mededeelingen die ons toe-
kwamen of die wij elders aantroffenzoo volledig mogelijk te
geven.
De verhalen van het heerschen van de runderpest in de
voiige eeuw hier te lande, en de tallooze offers die ze toen
vergde, zullen thans ,w el door de oude veeboeren worden op-
gehaald en de jongeren den schrik om het hart doen slaan
doch men vergete niet, dat men toen nog veel meer de ge-
woonte had van lijdelijk toezien en werkeloos afwachten.
Toonen wij thans te leven in eene eeuw van kraehtig han-
delen, die elk gevaar tracht af te wenden, elk kwaad^te be-
strijdendoor eendragtig zamenwerken in de overtuiging
dat de hoofdoorzaak van alle onheilen en rampen die ons tref-
fen,^ in onze eigen zorgeloosheid en gebrek aan kracht van
wil is te zoeken.
Zelf handelen, zelf werken zij daarbij de leus. Men ver-
wachte niet te veel van regerings-ioaatregelen en zorg van
gemeente-besturen; de veehouders zelven moeten zooveel °doen-
lijk zich zelven redden, door het bespreken, beramen en ge-
meenschappelijk uitvoeren van al hetgeen strekken kan om de
verspreiding der ziekte te voorkomen.
Heeds vindt men van dien goeden geest gelukkige voortee-
kenen onder ons, en daaronder behoort voorzeker ook de vrij-
willige zamenkomst van belanghebbenden te Leidenvan
welke eerste bijeenkomst wij hieronder verslag geven terwijl
het na het gezegde wel niet noodig zal wezen om tot het
bezoeken der tweede zie de advertenlieaan te sporen.
Moge het heerschen der veepest in Nederland in 18 65 en
hare spoedige en krachtige beteugeling een sprekend bewijs
leveren van den goeden zin en het verstandig overleg van
onzen hedendaagschen boerenstand.
Intusschen is het eveneens een verblijdend teeken, dat ook
de Kegering terstond de zaak ernstig ter harte heeft genomen,
en wijzen wij daarbij inzonderheid op de zinsnede: de vrees
dat door de te nemen maatregelen de financien der gemeente'n
mincliien te zwaar zouden worden gedruktbelioort niet af te
schrikkendaar de Regering in dat geval niet in gebreke zal
llijven te hulp te komen.
Men leest in de Staats-Couraut
In afwachting van hetgeen debij beschikking van den
minister van 25 Augustus, ingestelde kommissie van veeartsenij-
kundigenbetreffende de in den omtrek van Delft waargenomen
veeziekte, nader zal aan het lieht brengen, kan thans reeds
het volgende worden medegedeeld uit daaromtrent ontvangen
opgaven en uit het rapport van den heer G. J. Hengeveld
leeraar aan 's Eijks Veeartsenijschoolwien bij beschikking
van 18 Augustus een onderzoek naar den aard dier ziekte
werd opgedragen.
De ziekte heeft zich vertoond in de gemeenten Kethel,
DelftshavenMoordrecht, VlaardingenOverschie, Kralino-en'
Nieuwerkerk aan den IJssel, Spijkenisse, SchiedamHeerjans-
damMaaslandSommelsdijk, Zevenhuizen.
Te Kethelwaar de ziekte zich het eerst vertoondeonder
uit Engeland teruggevoerde ossen, gelijk in de Staats-Courant
van 25 Augustus werd medegedeeld, heeft zij de grootste
uitbreiding genomen.
Behalve te Kethel, van waar het getal aangetasten niet
is opgegevenwaren den 25 Augustus een zestigtal runderen
door de ziekte aangetast.
i j'/n C'en uanvangeer het bestaan der ziekte bekend werd,
l" jl" ,de eI'oenaal'3 verdachte dieren voornamelijk voor de
sag ank verkocht, zoodat toen slechts weinige zieken waren
e vin en. Er konden echter vijf lijkopeningen worden verrigt
d^ren a8te' d°Ch D°S geCne Van 830 de Z'ekte Ses'orven
PRIJS DER ADVERTENTieN
van 1 6 regels 75 Cents. Elke regel meer 12 Cents.
Zegelregt bij elke plaatsing 35 Cents.
Toezending uiterlijk Woensdag. Adresvan Bonga C°.Amsterdam.
Omtrent de voornaamste ziekteversehijnselen bij het levend
dier vvordt het volgende medegedeeld
Behalve glansloos haar, toenemende zwakheid afwisse-
lende warmte van het geheele ligchaam, ooren en hoornen,
neerslagtigheiddikwijls benaauwde en versnelde ademhaling,
hoest en moeijelijke pislozing, betreffen zij bovenal de slijm-
vliezen van de oogen, neusgaten, mondholte, aars en scheede.
Alle slijmvliezen zijn gezwollen of rood gevlekt, gedeeltelijk
ontveld, gescheurd, in enkele gevallen met blaasjes bezet.
Uit oogen en neus vloeit in den aanvang slijm; de mond'
holte is vuil en smerig en de binnenzijde der lippenvoor
namelijk de onderlip en het gehemelte, zijn in den beginne
roodgevlekt, met ligte ontvellingendikwijls met witte punten
bezet.
De bevindingen bij de lijkopening van afgemaakte dieren
zijn voornamelijk: algemeene zwelling van al de slijmvliezen
ran maag en darmkanaal, vooral van de vierde maag en de
dunne darmenmet eigenaardig infiltraat en exsudaat, afstoo-
ting van het gezwollen epitheliumhier en daar blaauwroode
plekken of vlekken van uit de vaten getreden bloed korrel-
achtige ligchaampjeszwelling en eigenaardige verdikking der
Peyersche kliergroependie bezet zijn met witte puntjes en
omringd van een rooden vaatkrans.
De wijze waarop de ziekte is ontstaan op de plaats van
waar men haren loop kan volgen, is nog niet geheel opge-
helderdomdat de inlichtingen uiteenloopen.
Iloe ook de ziekte in Engeland mag gekomen zijn of
de bovenbedoelde ossen aldaar met zieke dieren in aanraking
zijn geweest en aldus de ziekte hebben overgebragt, en of zij
aan dezelfde ziekte leden als in Engeland onder het vee
heerschtis ook nog niet geheel duidelijk.
De verschijnselen bij levende en gedoode dieren waar
genomen in verband met hetgeen omtrent de vermoedelijke
wijze van ontstaan der ziekte en den loopdien zij tot heden
schijnt te hebben genomen, en hare uitbreiding bekend is,
hebben overeenkomst met die van de ziektewelke bij vee-
artsenijkundigen als besmettelijke typhus van het rundvee (ty
phus contagiosa bournbekend is.
„„De veehouders, die verdacht vee bezittenkunnen dit
bij uitvoering van de artt. 459 en 460 van het Wetboek van
Strafregt, niet verkoopen al is het schijnbaar gezond, zonder
strafbaar te zijn, terwijl de gestorven dieren met huid en haar
moeten worden begraven ter voorkoming van besmetting.
Het dooden, zegt het rapport verder, zal echter in de
aangetaste streken niet altijd voldoende zijn om de smetstof
te verdelgen. De nieuw aan te koopen dieren zouden weder
kunnen worden aangetast. Daarbij komtdat men bij eene
zoodanige algemeene slagting aan de wetenschap elken weg
tot onderzoek ontneemt. Maar bovendien, men zou geene
genezen dieren overhoudenen deze zijn het die de grootste
waarde bezittenomdat het rund slechts eenmaal door de
ziekte wordt aangetast. Genezen er slechts 20 a 25 pet., dan
bezitten deze meer waarde dan de honderd voor het uitbreken
der ziekte gezamenlijk. Deze laatste opmerking is vooral van
gewigt in fok- en melkstreken. Is de veehuishouding eener
streek voornamelijk voor de vetmesterij ingerigtdan zou
algemeene slagting kunnen worden toegepastmaar ten op-
zigte van fok- en melkvee is dit niet het geval.
Men kan bij het dooden het belang der veehuishouding
en de omstandigheid of de ziekte zich pas vertoont of reeds
meer algemeen is in het oog houden.
In het eerste beginwanneer er slechts enkele zieken
zijn of bij het uitbreken van een eerste ziektegeval, is on-
verwijld dooden en begravenzonder te vragen naar het doel
der veehuishouding, gestreng toe te passen ten einde dade-
lijk de bron der smetstof te vernietigen.
Is de ziekte meer algemeen doorgedrongendan kan het
volgende nuttig zijn
1°. Bij het vetmestenhet dooden van ziek vee en zoo
noodig ook het slagten van de verdachte dieren. Yan zieken
en gezonden kunnen huid, vleesch en vet bruikbaar blijven
onder behoorlijk politietoezigt. Dit geschiedt het best in eene
algemeene slagtplaatsalwaar genoemde artikelen worden toe-
bereid en verkochtals de vrees dat zij nog besmetten kun
nen verdwenen is. Het vleesch en vet van dierenin het be
gin der ziekte gedood, kan zonder nadeel worden gebruikt.
2°. Bij fok- en melkvee: het afzonderen en geneeskun-
dig behandelendooden van ziek vee bij snelle toeneming
der ziekteversehijnselen.
3°. Het vragen van bewijzen van herkomst bij aankoop
of ontvangst van vee uit het binnen- of buitenland.
ii i) 4°. Het isoleren van eene hoeve, gehucht, gemeente of
streek door afsluiting.""
.jA'oor de geneeskundige behandeling van zieke dieren wordt
aangeraden toediening van zeezoutzuur 2 3 a 4 drach-
men (theelepels) daags, naar de grootte van het dier en naar
zijn ligchaamsgestelvermengd met een paar nederl. oncen
stroop en drie flesschen lijvig lijnzaad-water. Zulk eene gift
van 2 drachmen daags kan dan lang volgehouden worden.
Betert het dier, en is het, zoo als gewoonlijkverzwakt, dan
kunnen afkooksels van kina of wilgenbast met zwavelaether of
andere opwekkende en versterkende middelen gegeven worden.
Beter dan dit alles is de zorg om niet besmet te wor
den, en zijne veeknechts, meiden en huisgenooteu op 50 Ned,
ellen verwijderd te houden van besmet en verdacht vee, en
bovenal geene kooplieden, slagters, vilders en dergelijken
die met ziek vee omgaan, in stallen of weiden toe te laten
doch deze steeds op eenen afstand te houden. Daarbij moet
men alles nalaten, wat het inbrengen of indragen der smet
stof kan veroorzaken, en zich wachten voor het aanraken of
bevoelen van onbekend vee; vooral ook na eenig ziektegeval
niet te spoedig vee aan te koopenen niet dan na geduchtige
reiniging en berooking der stallen.
A oorts houde men de stallen en het vee ten uiterste
zuiver en reinzorge voor zuiver water en luchtige stallen
verwijdere de mestvaalten en de bergplaatsen van hooi en
stroo ver van de stallenvooral als men het ongeluk heeft
ziek vee te hebben.""
Yan de veehouders mag worden verwacht, dat zij de
bestaande of nog te geven voorschriften getrouw zullen na-
komen, ziek wee, onverscbillig aan welke ziekte het lijde,
onverwijld zullen afzonderen, en al wat door de veeartsen
wordt aanbevolen stiptelijk betrachten. Ontduiking kan de
verspreiding slechts bevorderen,
Met voldoening zag de Kegering wat door sommige plaat-
selijke besturen reeds aanvankelijk is gedaan.
Hoogst gewigtig is de taak der gemeentebesturenwier
maatregelen en politie tot stuiting der ziekte het meest ver-
mogen.
Yan hen mag worden verwacht dat zijdoor doeltreffende
verordeningen zullen waken tegen in-, uit- en doorvoer van
rundvee. Vooral de gemeenten in de nabijheid van en gren-
zende aan die, waarin de ziekte zich vertoont, zullen"zeer
veel kunnen to'ebrengen tot beperking der kwaal. Sommige
besturen van gemeenten, waar de ziekte heerscht, hebben
reeds geschikte verordeningen uitgevaardigd.
Schorsing der veemarkten kan medewerken om de voort-
planting der ziekte tegen te gaan.
Bij het niet opvolgen van de plaatselijke verordening en
van de bepalingen van het strafwetboekkan het vee onmid-
dellijk in beslag worden genomen en op daartoe beschikbaar
gestelde plaatsen worden afgezonderd en bewaakt, totdat het
zonder gevaar kunne worden teruggegevenof aan de ziekte
sterve. Verdacht vee, in de haven van de Lemmer aange-
voerd van eene besmette markt, is afgezonderd en bewaakt
op een daarvoor geschikt, aan zee gelegenstuk land. Het
heeft tot nog toe geen blijk van besmetting opgeleverd.
De artt. 456462 van het Wetboek van Strafregt, welke
door de gemeentebesturen niet te gestreng kunnen worden
toegepastzijn een kraehtigmaar niet het eenige wapen.
Zoowel uit de onteigeningswet als uit hunne politiemagt
ontleden de gemeentebesturen bevoegheid tot het weren van
hetgeen besmet of verdacht is.
„De wet van onteigening geeft in art. 69 niet slechts be
voegheid tot onteigeningmaar ook tot het onmiddelijk in
beslag nemenonverminderd de bevoegdheid tot het nemen
van politiemaatregelen ook buiten onteigening.
In de gevallen, waarin de veeartsen onteigening en voorts
afmaking als alleen afdoenden en onvermijdelijken maatregel
aanbevelen, zal daartoe zonder dralen behooren te worden
overgegaan. Art. 69 der onteigeningswet wijst den in zeer
dringende gevallen te volgen weg aan.
De vreesdat door de te nemen maatregelen de financien