- 142 -
1
men uii den kruiwagen regt overeind zet, met de boomcn in
de hoogtezoodat de zak regtop komt to stann en dan aan
eene kruk begint te draaijenwordt die ijzeren roosterwaarpp
de zak staat en leunt, door eene ketting-verbinding in de
hoogte gewonden en kan dan op den schouder of den wagen
geladen worden.
Dezelfde opbeuringstoestel is ook aan een ander toestel van
Nicholson aangebragt, dienende om de zakken te wegen. Men
plaatst weder de zak op den ijzeren rooster, inaar die rooster
maakt eigenlijk de eene schaal van een weegtoestel uit
veel overeenkomende met de vveegschaal die men wel eens bij
koekbakkers aantreft, waarvan de beide sobalen niet aan de
balans hangenmaar hoven de beide uiteinden daarvan rusten.
Ook bevindt zich hier de balans onder de schalen en de
tiveede -schaal, waarop men de gewigten plaatst, in den vorm
van een tafeltje achter den toestel. Niet alleen om zakken
koren te wegen, maar ook om ze tot een zeker gewigt te
vullen is deze toestel geschikt en wordt de zak digtgebonden
zijnde, op de zoo even beschreveu wijzen door den kruk in
de hoogte gewonden. Dit weeg- en opheffingsloestel kost
38 /2 thaler, zonder dit laatste 28 thaler. De prijs van den
kruiwagen bedraagt 17 /224j/2 thaler, voorzeker geen koopje.
Wordt vervolgd.)
UIT PBIESL AND.
(Noorderdeel.)
Instellingen ter bevordering van LANDBOUW EN VEETEELT;
EN IIET DOOR HAAR TOT DAT EINDE VEltRIGTE.
Behalve het invoeren en beproeven van uitheemsche of nieuwe
werktuigen voor landbouw en veeteelt, of de zuivelbereiding
(waarover later nader,) kan men inderdaad niet zeggendat
de beide hier bedoelde instellingende Commissie en de
Maatschappij van landbouw in dit gewest," sedert hare op
rigting in 1851 en 1852 directelijk tot vooruitgang van den
praktischen landbouw iets van belang hebben gedaan, met
uitzonderlng van enkele proefnemingen door sommige afdeelin
gen der Maatschappij.
Trouwens, alhoewel ook voorzeker, het beoefend (praktisch)
gedeelte des landbouwers en der zuivelbereiding, aan beiden
instellingen uit haren aard niet vreemd mag zijn; het is door
de eenigzins uiteenloopende belangen harer afdeelingende
finantieele bronnen van haar bestaan, en de voorgeschrevene
wijze van beheer dier finantienligtelijk te begrijpen dat zij
althans tot op dit oogenblik geene bevoegdheid en geene ge-
noegzame middelen bezitten om zich met den praktischen land
bouw onmiddelijk bezig te houden.
Immers daartoe behoort noodwendig het bezit vanzij het
dan ook eene minder groote uitgestrektheid grond, hetzij in
eigendom hetzij in pac'ht. En behalve del boven genoemde
bezwaren aan zoodnnige praktische proefnemingen verbonden
heeft ook de Provincial Commissie van Landbouw, zoo als
in mijne vorige medcdeeling is betoogdeene eenigzins andere
strekking.
Het doel harer instelling toch is meer, om op den gang
van den landbouw en wat daarmede in eenig verband slaat
te letten. Het gewestelijk bestnur met sommige verschijnselen
die zich van tijd tot tijd daarbij voordoen bekend te maken
dat bestuur te dienen van consideratie en advysen eindelijk
hare znster-instelling, de Maatschappij van Landbouw en
Veeteelt," zooveel zij vermag, te steunen.
Naar hare strekking lag het alzoo meer op den weg der
Maatschappij zich met den praktischen landbouw bezig te hou
den en het was ongetwijfeldin het belarig van dien voor-
namen tak van volksbestaanwenschelijk, dat zij, door alge-
meene toetreding tot het lidmaatschapen bij ontoereikendheid
door eene geringe verhooging dier contributionin staat werd
gesteld ombij de thans reeds in het werk gestelde pogingen
tot verbetering en veredeling van landbouw en veeteeltzich
tevens in het praktisch element daarvan zij het dan op meer
of minder groote schaal, te kunnen bewegen.
Zijn alzoo tot nu toe de beide instellingen op onmiddelijk
praktisch terrein weinig of niet werkzaamte bejangrijker on
getwijfeld is haren invloed door hare iudirecte bemoeijingen.
Art. 2 der Statuten der Maatschappij toch luidt in substantie
Door grondbezitters en landbouwers opgerigt, znllen hunne
bijeenkomsten zich kenmerkendoor zich onderling bezig te
houden met de behandeling van onderwerpen aan het doel der
Maatschappij beantwoordende enz.
En alhoewel aanvankelijk geene groote of algemeene energie
voor deze zamenkomsten bestond toch scheen men van liever-
lede meer en meer de nuttige strekking daarvan te gevoelen
en hetgeen in bet eerst onbelangstellend en uit nieuwsgierig
heid aanving, werd later allengs belangstellingleering en genot.
Wel droegen deze onderlinge besprekingen dadelijk geene
zigtbare vruchtentoch wekten zij weldra den naijver op en
kwamen die vruchten langzamerhand tot rijpheid.
Maar ook buiten de voordeelen door dat onderling verkeer
der leden van elke afdeeling, bragt het verband tusscheu de
verschillende afdeelingen der Maatschappijook de leden uit
de verschillende oorden van dit gewest tot elkanderen het
geen voorheen in beperkten kring was beslotenbreidde zich
daatdoor meer en meer uit en werd algemeen eigendom.
Tot deze verbroedering dienden voornamelijkde algemeene
vergaderingenen die van het hoofdbestuur der Maatschappij
de gewestelijke- en afdeelings-tentoonstellingen en andere gele-
genheden door de Maatschappij geordend.
Dat hierdoor de praktische landbouw krachtig werd bevor-
<lerdbehoeft wel geen betoog; het bepaalde zich echter gerui-
nten tijd tot wederzijdsche raededeelingeu dier wetenschap
welke de ervaring binuen de grenzeu van dit gewest had ge-
leerd.
Doch eerlang begonnen sommige afdeelingen, aangespoord
door vroegere voorbeeldenvan particuliere personenen door
aanbeveling van buiten deze Provincie, proeven te nemen met
den bouw van minder bekendeof geheel uitheemsche gewassen.
Welke proefnemingen echter steeds op geen groote schaal kon-
den plaats hebben daar de meeste afdeelingskassen geene uit-
;ebreidheid van eenig belang gedoogden.
Wat de tweede afdeelingwaarvan schrijver dezes voorzitter
is betreft, de proefnemingen bepaalden zich hier slechts bij
den bouw vana eenige ellen met den Dioscorea batatas (Chi-
neesche aardappel.)
Deze proefneming leerde dat genoemde vrucht in onze zware
kleigronden zeer goed tiert. Althans eenige planten werden
gevouden waarvan het, om latten geslingerde loof eene lengte
had van ongeveer vier a vijf nederlandsche ellendoch d'e
uitstoeling, (vermenigvuldiging) der wortels of bolleuwas
gering en de rooijingbij den zware grond, uiterst moeijelijk
en koste veel tijd, zoo dat de bouw daarvan hier niet is aan
te raden; te meer omdat het gebruik van deze aardvrucht,
algemeen niet in de smaak valt; hetgeen evenwel mede aan
eene verkeerde bereiding zal zijn toe te schrijven.
(4.) Een gelijk resultant gaf eene proef met de meekrap.
Ook hiervan was het gewas, gedurende al de drie jaren zeer
goed; doch het bezwarende en de daardoor veroorzaakte enorme
kosten aan de rooijing verbonden, waarbij tevens het onder-
ste gedeelte van eene menigte' wortelen in de grond bleven
maakte ook den bouw van dit voortbrengsel niet aanprijzens-
waard.
(c.) Eene proef met de teelt van ruim een bunder hennep
in het vorige jaar, slaagde iets beter. De zaaijing scheen
echter te zwaar te zijn gevveest; althans de planten stonden
te menigvuldig en bleven daardoor kort van Stengel, ook had
het aanvankelijk te lijden, door het uitwieden van eene aan-
merkelijke hoeveelheid onkruid.
Intusschen heeft men met deze proef in zooverre het doel
bereiktdat zij navolgers heeft, daar zij dit jaar door parti-
culieren wordt herhaald.
(d.) Eindelijk wordt dit jaar eene proef genomen met den
bouw van den suikerbeetwortel en wel op twee verschillende
grondsoorten namelijk op extra zware klei in deze gemeente,
en zavelachtige zachte klei in de naburige gemeente Menaldu-
madeel, van ieder ruim een half bunder.
Door de droogte bijen langen tijd na de zaaijing blgef
een groot deel der korrelen wegen ofschoon deze later door
eene nieuwe zaaijing werden vervangenwas de ontkieming
daarvan ook zoo schaars en langzaamzoodat er van dit laatst
gezaaide niets is te wachten.
Dat gedeelte der planten waarvan het zaad spoedig is ont-
kiemdvertoont een uitmuntend gewas en geeft het getuigenis
dat dit voortbrengsel op onze kleigronden, zeer goed aardt.
Vooral het gewas op de wreede grond is brutaal, zoo als de
vijf exemplarenop de onlangs gehoudene tentoonstelling van
voorwerpen van landbouw en veeteelt te Sneek iugezonden,
getuigden.
Welke evenwel de uitkomsten van deze proefneming zullen
zijn, zal de tijd moeten leerenofschoon het door het groot
aantal ontbrekende planten, ligtelijk te voorzien is, dat die
uitkomsten niet voordeelig zullen zijn.
Omtrent gehouden wedstrijden van wege de Maatschappij
hare afdeelingen, of door haar ingevoerde of beproefde
werktuigen, bij eene volgende mededeeling met een enkel woord.
5/. A. P. Augustus 1865. W.
eenen gemiddelden tarweoogst(door Staring voor Zuidbeveland
op 22 mud per bunder aangenomen) en minder dan dat.
Welligt is echter hier de doorgaande waarheid van toe-
passing', dat er zoowel bij eenen ruimen als bij een slechten
oogst steeds eene overschatting plaats heeft, hetzij ten goede
of ten kwade. Ik hoop dat deze vooronderstelling moge op-
gaan en de uitslag van den oogst in 't algemeen beter moge
zijn dan men verwaeht, daar met de lage prijzen der meeste
producten en de steeds stijgende landpachten velen een slecht
jaar zouden hebben, hetgeen natuurlijk weder op andere tak-
ken van nijverheid nadeelig terugwerkt. Bij veel kwaads heeft een
dergelijke toestand echter ook hare goede zijdezij ze dan
ook negatief. Even als de honger een scherp zwaard is, dat
tot arbeiden dwingt, zoo noodzaken slechte oogsten en lage
prijzen menig landbouwer, die, anders rustig den ouden slen
der volgende, ware blijven voortsukkelenalle zijne krachten
in te spannen tot verbetering van zijn bedrijf. Daartoe staan
hem tal van middelen ten dienstezoo hij ze slechts aanwenr1
den en niet ziende blind en hoorende doof wil zijn.
Opmerkelijk is ,d§ steeds verineerderende welvaart van een
groot deel der landbouwersniettegenstaande het oploopen
der pachtenwaarbij men echter den invloed der hooge graan-
prijzen van eenige jaren geleden niet
liezen.
mag uit het oog ver-
V E R S L A G
van het verhandelde in de vergadering van 2 September, gehou
den in den Burg te Leiden, betreffende de Veepest.
UIT ZEELAND.
Goes, 26 Augustus 1865.
Het is eene uitzonderingwanneer men dezer dagen eene
schuur voorbijkomendeboven aan een der deuren daarvan
geen wilgeutak ziet steken, ten bewijze dat de oogst binnen is.
Toch treft men er enkelen aan die dat zegeteeken missen
waar dus de tarwe nog niet geheel opgeschuurd is, ja zelfs
ziet men de tarwe nog hier en daar op stam staande. De
oorzaak van dit nakomen ligt in het zaaijen van voorjaars-
of zomertarwe, meestal zoogenaamde Australische, waartoe
verscheidenenvooral in het naburig Noord-Beveland zich
hebben laten verlokkendoor de goede uitkomsten van het
vorige jaar, toen men, daartoe genoodzaakt door het bevriezen
van uitheemsche wintertarwe en begunstigd door een vroeg
voorjaar, op groote schaal, zeer gelukkig geslaagde proeven daar
mede nam. Meer dan een voorbeeld vernam ik toen van eene
opbrengst van 50 mud per bunder40 mud behoorde niet
tot de° zeldzaamhedenterwijl over het algemeen de winter
tarwe verre daar beneden bleef.
Het is niet te verwonderen dat na zulk eene uitkomst velen
er toe overgingen dit jaar wederom eene uitzaai van deze
Australische" tarwe te doen, doch reeds van den beginne af
hadden zij met veel tegenspoed te kampendaar het> natte
voorjaar de werkzaamheden zeer tegenhield en men eerst op
het laatst van Maart of het begin van April met het zaaijen
kon beginnen, zijnde dus ruim anderhalve maand later dan
vorig jaar.
De daarop volgende drooge zomer hield eene flinkekrach-
tige ontwikkeling tegen en eerst in het begin van Julij begon
deze late tarwe wat uit te werken en aren te maken, die
echter zeer klein waren. Tot rijpheid komende, sloeg het
weertjen omen was het vooruitzicht voor deze tarwe al niet
bijzonder aunstig, 't werd nu zeer donker. Velen rekenen dan
ook slechts op eene opbrengst gelijkstaande met de helft van
Door het in de vorige Vergadering benoemde Comite wordt
het navolgende Adres aan Z. M. den Koning aan de goedkeu-
ing der Vergadering onderworpen
Aan Zijne Majesteit den Koning.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen de onderge-
teekenden, belangstellenden in den Nederlandschen veestapel;
Dat zij met innig leedvvezen hebben vernomendat eene
groote nationale ramp ons vaderland bedreigtmet het uit-
breken eener besmettelijke veeziekte, door deskundigen zeer
stellig geacht gelijk te zijn aan den in de vorige eeuw geheerscht
hebbende runderpest
Dat, indien het verhoeden van den voortgang dezer ramp
nog mogelijk kan geacht worden dit alleen zal kunnen ge-
schieden door doortastende maatregelen, die met den aller-
meesten spoed dienen in werking te worden gebragt
Dat de ondergeteekenden daarom met groot genoegen hebben
bespeurd, het door uwe ltegering benoemen van eene com
missie van bekwame deskundigenin welke commissie wij
:enen groot vertrouwen te mogen stellen
Bedenen, waarom zij zich wenden tot uwe Majesteit, eer-
biedig verzoekende, dat door uwer Majesteits ltegering worde
bevolen de meest krachtige toepassing der maatregelendie
door genoemde commissie zijn of zullen worden voorgesteld.
Onder de middelen tot stuiting der ziekte moeten, naar
hunne besclieiden meening, worden gerekend 1°. het instellen
van een veefonds of het verschaffen van eene op andere wijze
verkregen zeer ruime schadeloosstelling aan hen wier vee ter
zake dezer ziekte moet worden afgemaakt; 2°. het schorsen
der markten; 3°. het trekken van cordons ronaom de besmette
streken; 4°. verbod van in- en doorvoer in- en door het ge-
heele rijk, en eindelijk en vooral: het aanstellen van eenen
tijdelijken inspecteur-gencraal der veterinaire politie, opdat
eenheid moge verkregen worden en behouden blijven in alle
handeliugen der vee-inspecteursgemeentebesturen, enz.
Waar een kapitaal van honderd vijftig millioen gulden van
den Dationalen rijkdom bedreigd wordt, waarbij veel meer
dan die som gevoegd kan worden door de stremming van
welvaart, vermindering der waarde van de vaste ongebouwde
eigendommenenz.daar zal der ondergeteekenden groote
bekommering wel gewettigd wezen, en vermeenen zij dat het
door uwe Majesteit niet onbescbeiden zal worden geacht als
zij wel met vertrouwen, maar toch met aandrang, de invoering
en handhaving van de meest krachtige en doortastende maat
regelen aan uwe Majesteit komen vragen.
't Welk doendeenz.
{get.) G. van Geer, Secretaris
van het in de jongste Vergadering benoemde Comite.
Namens de vergadering van belangstellenden in den Neder
landschen veestapel, bestaande uit de leden:
J. P. Treub P. Verbeek, J. van der Breggen Az.
P. D. KleijJ. Eoeloffs, P. van Schie, C. den
Ilertog, J. den Hertog, P. VromestijnW. P.
SteijcerwaldJ. Knaap, P. Pilippo, P. Goemans,
A. Visser, G. V. D. Vis, C. Oppilaar, J. Buijs Jr.,
J. van LeeuwenD. M. van der Hoef, A. van der
Burg, G. van der Poel Jz., J. W. van den Berg,
G. van CazantJ. GroenewegenMr. Th. W. van Ver-
schalk L. Straathof, A. van Egmond, K Groenen-
dijk, J. P. Brussee, P. de VeurJ. Keije, S.
de Clercq Wz., J. Kits Nieuwenkamp, G. G. Snellen,
G. van Geer, G. Spruijt Nz. (van Noord-Waddinxveen),
A. H. Spruijt (van Hazerswoude)A. van den Bergh (van
Hazerswoude), Aart Hoogendijk, M. van derElst,—
H. Meurs, J. van Schie Jr., D. Koudijs, Thomas
Wilson Jun., J. Roest, Cs. KapteinP.
Jr.K. Hijlkema, Langeveld, -
der Breggen P. van Schravendijk
Hendrik van Leeuwen
gerTerweeL. C
van Schie
MatveldW. van
M. C. Piek
H. van Hall, N. J. Stallin-
van MannekusW. B. van