150 -
HET IIEERSCHEN DER RUNDERPEST
in Jtfederland.
Ten vervolge op lietgeen omtrent de veeziekte in de pro-
"vincie Zuid-Holland voorkomt in de Slaats-Courant van 29 Au
gustus j. 1.kan thans het volgende worden medegedeeld
De commissie van veeartsenbenoemd om in de streek
waar de ziekte zich geopenbaard heeft, het rundvee te inspec-
terenen de gemeentebesturen behulpzaam te zijn in het na-
leven hunner verpligtingen is ijverig werkzaam.
Het onderdeel dier commissie, waaraan werd opgedragen
den aard der ziekte naauwkeurig na te gaan en daarover rap
port te doen alsmede over de maalregelenwelkebehalve
de toen reeds genomene, nog zouden kunnen dienstig zijn om
verspreiding tegen te gaan, heeft medegedeeld: dat de ziekte
is de besmettelijke typhus van het rundvee lyplius contagiosa
bournbekend onder den naam van ruuderpest". Zij heeft
maatregelen aanbevolendie, voor zoover zij doeltreffend en
doenlijk voorkwamen, zijn genomenof aan de plaatselijke
besturen van welke zij moesten uitgaan dringend zijn aan
bevolen.
Ten einde in de behoefte aan veeartsenijkundige hulp in
geraeenten, waar de ziekte zich vertoonde, te geraoet te ko-
men, zijn de veeartsen uitgenoodigd zich beschikbaar te willen
stellenindien zij van regeringswege mogten geroepeu worden
om bijstand te verleenen waar die ontbreekt, Verscheidene
veeartsen zijn dientengevolge werkzaam.
Op het vaststellen van doeltreffende verordeningen is bij de
gemeentebesturen krachtig aangehouden. De in-, uit- en door-
voer van vee zijn door hen aan beperkende bepalingen onder-
worpen of wel geheel verboden. Yeemarkten zijn geschorst
of onder gestreng toezigt van deskundigen gesteld. De nood-
zakelijkheid van meer dan gewoon naauwlettend toezigt op
het ten gebruike aangeboden vleesch is onder de aandacht
der gemeentebesturen gebragt.
Bij aanvoer van vee uit den vreemde geven de ambtenarcn
der in- en uitgaande regten daarvan terstond kennis aan de
gemeentebesturen opdat deze het vee door deskundigen kun
nen doen onderzoeken; en geen verlof tot vervoer worde ver-
leend, dan nadat die besturen magtiging daartoe hebben ge-
geven.
Onteigening en afmaking van ziek of verdacht vee geschiedt
waar het noodig wordt geachtom verbreiding der ziekte
tegen te gaan.
Bij koninklijk besluit van 7 September is ruiterij beschik
baar gesteld, om als hulpmarechaussee dienst te doen en den
gemeentebesturen aan detl omtrek van de besmette streek be
hulpzaam te zijn in het handhaven hunner verordeningen. De
miters hebben ten spoedigste de hun aangewezen posten be-
trokken. Die streek ligt binnen eene lijn, loopende van Kat?
wijk langs Leiden naar Gouda; van daar naar Schoonhoven;
verder van Nieuwpoort over Ottoland, Sliedrecht en Papen-
drecht; van Dordrecht langs de killen naar het Hollandsch
diep en van daar naar zee.
Op de waterlijn, vormende de zuidelijke grens der provin-
cie, zijn stoomschepen gestationneerd. De gemeenten aan den
omtrek dezer lijn gelegen in de provincien Zuid-Holland
Zeeland en Noord-Brabant zullendoor het verbod van invoer
van vee over die lijnde verbreiding der ziekte door ingevoerd
vee kunnen voorkomen. Zij zijn daartoe ten sterkste aange-
spoord. Men mag vertrouwen dat alien daaraan zullen hebben
voldaan. De berigten hieromtrent zijn nog niet alle ingekomen.
Aan de direktien der spoorweg-maatschappijen is bevolendat
telken male wanneer een wagen tot vervoer van vee is ge-
bruiktdeze onmiddelijk op ufdoende wijze geheel gereinigd
en met eene besmettingwerende stof gewasschen worde.
De ondernemers van stoombootdienstendie vee vervoeren,
zijn ernstig aangemaand, om .op de booten de plaatsen waar
vee gestaan heeft onmiddelijk na de ontscheping zeer zorgvul-
dig te doen zuiveren en geen ander vee aan boord te doen
nemen voor dit geschied zij. Hun is bovendien, in de Staats-
Courant van 10 September, kennis gegeven dat de hun ver-
leende koncessie tot het vervoeren van vee tot nadere be-
kendmaking aldus is te verstaan dat het hun vrij staat het
vervoer van vee te vveigeren. Sommige stoomboot-maatschap-
pijen hebben bepaalddat voorloopig geen rundvee door haar
zal worden vervoerd.
Uit hetgeen tot dus ver van den loop der ziekte bekend
is, schijnt af te leideudat deze epidemie van den veetyphus
veel minder kwaadaardig is dan die, waardoor in vroeger tijd
Nederland werd bezocht. Een niet onbeduidend gedeelte der
aangetaste dieren herstelt; vooral bij fokvee eene zeer geluk-
kige omstandigheid.
Uit de mededeelingen in de Slaats-Courant van den 6 en
den 14 September kan blijken, dat, voor zoo ver uit de
opgaven der gemeentebesturen kan worden opgemaakt, tot
den 9 September ruim 600 stuks rundvee werden aangetast
waarvan omstreeks 160 zijn gestorven50 afgemaakt en 70
hersteld. De overigen waren nog ziek. St.-Ct
In de te Leiden gehouden derde Vergadering van belang-
hebbenden bij den Nederlandschen Veestapel is het volgende
Adres vastgesteld
Aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
Mijne lleeren
Geven met verschuldigden eerbied te kennen de onderge-
teekenden alien Grondeigenaren en Yeehouders;
Dat aan Uwe Hooge Yergadering voorzeker bekend zal
zijn, dat de Runderpest in ons Vaderland is uitgebroken en
reeds in tal van gemeenten hare verwoestingen aanrigt;
Dat adressanten niet alleen met verwondering maar bovenal
met smart en teleurstelling ziendat er door gebrek aan
eenhcid in de genomene maatregelen zoo weinig doeltreffends
en alzoo niets of zoo goed als niets wordt gedaanom de
verdere uitbreiding dier ramp te keerenterwijl het toch voor
de welvaart van het hoogste belang moet worden geacht het
land zoodra immer mogelijk van de Bunderpest te verlossen;
Dat, in stede van te worden beteugeldde kwaal zich met
schrikbarende zekerheid meer en meer uitbreidt;
Dat zoodanige uitbreiding door Adressanten met vrijmoedig-
heid wordt toegeschreven aan het gemis van algemeene en
doeltreffende bepalingen en voorschriften tot bestrijding van
den steeds voortdringenden vijanddaar de ondervinding
leert, dat de beteugeliug en fnuiking (lezer ziekte door krach-
tige maatregelen niet onmogelijk mag worden genoemd, ja
zelfs bijna zeker is; het gebeurde in het Departement du
Calvadoz en in de Provincie Utrecht, beide in de eerste
helft dezer eeuwbewijst dit ten duidelijkste.
Redenenwaarom Adressanten zich de vrijheid veroorloven,
om Uwe Hooge Yergadering eerbiedig maar ernstig te ver-
zoekendoor uwen veel vermogenden invloed bij de Regering
des Lands maatregelen uit te lokken, die de ramp, welke
reeds onze volkswelvaart ondermijnt, kunnen afwenden,
Leiden, Waddinxveenenz.15 September 1865,
't Welk doende,
K. van der Torren Kz.G. G. Snellen, J. Kits
Niewenkamp, G. Spruyt Az., H. M. van der
Ilaak, G. A. van HouwiDge G. van Geer,
J. van Schie Jr., P. de Kan, N. Noot,
J. Knaap, P. van der Geest, P. van der
Kley, Ph. de Haas, N. Messchaert Snellen.
W. van der GeestS. van MeertenJ. P.
Treub, B. A. van Yerschuer, Thomas Wil
son Jr., C. Groenendijk, W. A. L. Mock,
P. Yromesteijn IL Pennings, N. Kaptein,
W. C. Kaars Sijpesteyn, L. Straathof, J. van
den Breggen Ez., G. M. Langhout, A. J.
Straathof, A. Koot,
Den 18den September is een geval van runderpest voorge-
komen te Maarsseveen, prov. Utrecht; het kwam voor onder
een koppel van tien runderen en vier kalverendie terstond
alien zijn afgemaakt.
Bij de Eerste Kamer der Staten-Generaal zijn verschei
dene adressen ingekomen van veehouderswaarin maatregelen
worden verlangd tegen de uitbreiding der veeziekte.
De Provinciate Staten van Noord-Holland zijningevolge
's Konings magtiging, opgeroepen tot eene buitengewone bij-
eenkomst op den 26sten September, ter behandeling eener
concept-verordering ter wering van de veeziekte.
De Slaats-Courant bevat de berigten, die van 916
September bij het Ministerie van Binnenlandsche Zakenom
trent de runderpest zijn voorgekomen. Yan nieuwe ziektege-
vallen wordt vooral melding gemaakt uit Numansdorp, Schie
dam, SchipluidenSommelsdijk, Delftshaven (sedert 5 Septemb.
64 gevallen), Hillegersberg, Overschie (5 2 gevallen), Mathe-
nesse (van 29 Augustus tot 13 September aangetast 133
stuks), Vrijenban, MaaslandNieuwerkerk a/d IJssel en
Zegwaart.
UIT FRIESL AND.
(Nooederdeel.)
Er bestaat onder de landlieden eene spreekwijze: hefgeen
de droogte doet verliezen, wordt met pleizier verloren.
Dat deze spreuk letterlijk opgevat niet geheel overeenkom-
stig de waarheid is, is duidelijk; immers verlieshoe dan ook
ontstaan, blijft steeds verlies, en hoe zoude voor den nijveren
en in eigene welvaart belangstellenden landmanhet verlorene
geene zorg baren. Deze woorden moeten alzoo niet letterlijk
en op zich zelf worden opgenomenmaar zij behoorenonzes
oordeels in tegenstelling van het nadeelhetwelk eene lang-
durige natte luchtsgesteldheid te weeg brengt, te worden ge-
bezigden dat zij in dien zin de waarheid nabij komen
leert ons deze zomer op nienw en overtuigend.
Maanden achtereen toch kenmerkte het weder zich gedu-
rende het voorjaar en den voorzomer door aanhoudende droogte
en dat deze weersgesteldheid hare nadeelige gevolgen had zal
wel niet kunnen worden ontkend. Wij wijzen slechts op het
geringe gras- en hooigewasop den uiterst slechten bouw van
het koolzaad, dat ter naauwernood de winter ontkomen, door
den uitgedroogden grond, geene genoegzame voedingsstoffen
ontving om zich naar eisch te ontwikkelen. Wij wijzen op
de boonen, met name de platte boonen, welke vroeg gezaaid
gedurende hun gansch bestaan, slechts eens of twee malen
eene geringe lafenis erlangden, en ten gevolge van dien ontijdig
tot sterven overgingen.
Op het vlas, dat behalve een groot deel der korrelen in
den droogen grond niet ontkiemdenvoor het meerendeel kort
van stengel bleef.
Onder meer ander zouden wij eindelijk kunnen wijzen op
velerlei soorten van vruchtboomendie almede den schadelij-
ken invloed van den aanhoudende droogen athmospheer on-
dervonden; waardoor, ofschoon de bloei nog al goed was,
de bloesem of later de pas gezette vrucht letterlijk verdroogde.
Wij erkennen evenwel gaarne dat ook sommige andere bij-
oorzaken tot deze slechte, althans minder voordeelige uitkom-
sten hebben medegewerkt.
Intusschen staan tegenover deze nadeelen door eene aan
houdende drooge luchts- en grondgesteldheid veroorzaakt ook
eenige onmiskenbare voordeelcnimmers het uitwieden van
onkruid kan ten alien tijde en met vrucht plaats hebben,
daar het uitgewiedde zich niet weder vasthecht, maar oogen-
blikkelijk verdort. Evenzeer kunnen alle andere werkzaamheden
als daar zijn, slatten greppendraineren en vooral het bra-
ken der landen, onafgebroken geschieden, tevens volkomen
aan het doel beantwoordende. Is de droogte gedurende de
oogst heerschende, dan neemt zij te meer moeijelijkheden
weg, verhoogt het lustig genoegen des landmanseven als
zijdoor het onbelemmerd vorderen van den oogst en het op
nieuw voorbereiden der landen de boven bedoelde voordeelen
vermeerdert.
De landman alzoo zijn werkvolk onafgebroken aan nuttigen
arbeid kunnende houden en dien arbeid dagelijks ziende vor
deren, gevoelt onder zoodanige omstandigheden den druk en
de nadeelen van het drooge weder niet, of zoo dan al, dat
gevoel wordt merkelijk getemperd, door de zekerheid, die hij
heeft dat die zelfde droogte de vruchtbaarheid zijner gronden
bevordert en hij alzoo de hoop mag voeden, in de toekomst
ruime vergoeding te zullen erlangen voor de nadeelen, die
hem het tegenwoordige aanbrengt.
Geheel anders is het gelegen met eene aanhoudende natte
regenachtige luchtsgesteldheid. Wij zeggen aanhoudendeen
bedoelen daarmede, die zwoele nimmer frisch opdroogende
atmospheer, die alhoewel niet onafgebroken regendroppelen
gevendesteeds eene dampachtige gesteldheid heefttus-
schenbeide afgewisseld door zware onweersbuijen en heftige
regenvlagen. Hierbij toch kan geene sprake zijn van ver-
hooging der vruchtbaarheid van den bodemintegetideel zal
die vruchtbaarheid, bij aanhoudende vochtigheid, voornamelijk
bij herhaalde geweldige regenvlagen, althans voor korter of
langer tijd worden vernietigd.
Daarbij worden de landbouw-werkzaamheden belemmerd en
vertraagd. Het arbeidsvolk is ondanks zich zelven aan ledig-
heid prijs gegeven. De dagloonen worden ongeregeld of staan
niet zelden geheel stil, en daar de meeste werklieden althans
velen van hen, geen enkel dagloon kunnen ontbeeren, zoo
begint men al spoedig den landman te bemoeijelijkenom den
arbeid te hervatten, en deze ziet zich daardoor, en door
eigen aandrift aangespoord, niet zelden daartoe gedrongen
nog eer de gesteldheid van zijne gronden of producten zulks
gedoogt, in de meeste gevallen tot zijn onberekenbaar nadeel.
Meer directelijk is het schadelijke eener aanhoudende natte
weersgesteldheid voor de vruchten van den landbouw zelven
voornamelijk ten tijde van den oogst.
De voorlaatste wekenwelke zich door velen en daaronder
herhaalde heftige regens hebben gekenmerkthebben daarvan
het treurig bewijs opgeleverd.
Juist had men een begin gemaakt met den oogst van het
koolzaad, de garst, het vlas en de erwtentoen het tot dien
tijd zoo drooge weder eensklaps omsloeg en in onweder, wind
of regen veranderde.
Waren de eerste regenbuijen voor velen, de vrouwen niet
uitgezonderdwelkomhet duurde slechts korten tijd en men
had de bekomstdaar men al spoedig de schadelijke gevol
gen dezer verandering ontwaarde. Bij sommige producten was
echter de schade niet directelijk merkbaar; bij enkelenzoo
als de tarwe, het kanariezaad en de laten boonen is zij zelfs
zeer gering.
Onder de voortbrengselen die het meest hebben geleden
behooren voornamelijk genoemd te wordenhet koolzaadde
erwten en het vlas.
De toestand van het koolzaad was algemeen reeds zeer
weinig belovenden alhoewel men nu beweertdat het bij
een dood varket) op eene steek te meer niet aan komt, men
had toch de hoop op eene redelijke kwaliteiten die hoop
is, door de belemmeringen die de oogst ondervonden haren
langen duur, voor een groot deel teleurgesteldalthans aan
de slechte kwaliteit van het zaad moet het ongetwijfeld wor
den toegeschreven dat de prijs van 14 tot 9 per mud
daalde.
Ook het vlas, vroeger bereids kort van stengel, onderging
door de aanhoudende zeer onevenredige vochtigheideene
voorloopige roting, middelerwijl het aan bossen staande naar
de roepel wachtte, waardoor eene juist van pas zijnde roting
moeijelijk wordt. Bovendien is de kleur van de buitenste
omtrek der bossen, door den langdurigen invloed des damp-
krings bij dit ongunstige wedergeheel verschoten en zwart.
Het zaad schijnt echter niet te hebben geleden, althans de
kwaliteit valt meerendeel goed uit.
Behalve zeer enkele perceelen van de vroegste erwtendie
voor den regentijd werden geoogst, is er ongetwijfeld geen
product, dat door het vochtige weder meer in waarde heeft
verlorendan dit voortbrengsel. Meerendeel toch was het
gewas der erwten goeden de peulzetting overvloedigzoo-
dat men met grond op een billijk beschot en goede kwaliteit
mogt hopen. Door de aanmerkelijke vertraging van den oogst
en de herhaalde bevochtigingging een gedeelte verloren en
een ander gedeelte ontkiemde in de peul, zoodat hoeveelheid
en hoedanigheid beide aanmerkelijk werden benadeeld.
De rogge leed niet anders dan dat het stroo in kleur ver-
loor en de korrelenalthans in den bandbegonnen te ont-
kiemen.
De havers vielen door de geweldige stortregens door een,
waardoor het zigten zeer werd bemoeijelijkt en hetgeeneven
als een paar stormachtige windvlagenop het beschot eenig-
zins nadeelig zal werken.
De juiste uitkomsten van deze en andere landbouwvoort-
brengselen en vruchten, behoud ik mij voor later, wanneer
zij met eenige zekerheid bekend zullen zijn, te berigten,
St. A. P. 1 Sept. 1865. W.