WEEKBLAD
1865.
Vrijdag, 29 September.
J\k 39.
VAN
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD
lesde Jaargang
Landbouw.
Hoofdredacteur C. E. DE CLERCQ.
HAARLEMMERMEER
PRIJS VAN HET ABONNEMENT
in het Jaarf 6.
Alle Toezendingende Redactie betreffende, moeten geschieden aan
den Hoofdredacteur, te Haakiem, Kruisstraat, Wijk 6, N°. 513.
PRIJS DER ADVERTENTieN
van 16 regels 7 5 Cents. Elke regel meer 12 Cents.
Zegelregt bij elke plaatsing 35 Cents.
Toezending uiterlijk Woensdag. Adresvan Bonga C°.Amsterdam.
EEGEEINGSMAATEEGELEN
OMTRENT
DE VEEPEST.
Bij het openen der nieuwe zitting van de Staten-Generaal
is terstond in behandeling genomen het ingediende wets-ont-
werp, strekkende tot toevoeging aan de vierde afdeeling van
hoofdstuk 5 der staats-begrootiug voor 1865 van het navol-
gende artikelKosten tot afvvering van het gevaar, waarmede
de ontstane ziekte onder het rundvee den veestapel bedreigt
ter somme van 100,000". De daarbij gevoegde memorie
van toelichting luidt als volgt
Tegen de ziekte, die in een gedeelte der provincie Zuid-
Holland onder het rundvee wordt waargenomenzijn maatre-
gelen genomen die buitengewone uitgaven ten gevolge zullen
hebben, Uit den post voor onvoorziene uitgaven, op het Ve
hooldstuk der staatsbegrooting uitgetrokken kunnen deze niet
worden gekweten.
Hoe groot de som zal zijndie tot goedmaking dier uit
gaven zal worden vereischt, kan onmogelijk vooraf worden
geraamd. Voorloopig wordt de som van100,000 aangevraagd
om de kosten te voldoen, die het gevolg zijn van de instel-
ling eener kommissie van veeartsen en de verdere veeartsenij
kundige hulpvan regeringswege verschaft, vvaar de ziekte
zich vertoont.
Ten andere zal daaruit behooren gekweten te worden het-
geen, krachteos de wet van onteigening, ingeval deze maat-
regel tot afwering van besmetting gevorderd wordt, als scha-
deloosstelling aan de veehonders zal moeten worden toegekend.
De som zal kunnen worden gevonden uit de middelen
tot goedmaking der staats-uitgavenvoor de dienst van 1865
toegestaan."
Na het onderzoek in de afdeelingen, is het in de zitting
van Vrijdag 22 September aan de orde gesteld.
De beer van iSierop achtte de geraamde som fegering, en
stelde, bij wijze van araendement, voor, die te brengen op
f 500,000. Hij deelde voorts niet het gevoelen der rege-
ring, om zooveel doenlijk door tussehenkomst der gemeente-
besturen te handelenmaar wenschte dat de Begering zelf
met algemeene maatregelen de zaak in handen nam. Voorts
prees hij voornamelijk aanhet stelsel van ruime schadever-
goeding en het vermijden van lastige bepalingen daarbijen
wees op het voorbeeld van onze voorvaderen in 1799, toen
men zelfs de aangifte aanmoedigde, door een derde boven de
waarde te vergoeden.
De Heer de Bramo meende, dat door de benoemde commis
sie rapporten waren gegeven of voorstellen gedaanwaarvan
bij gaarne de overlegging had gezien. Hij achtte voorts dat
de Minister de slaat van zaken niet zoo ongunstig voorstelde
als die werkelijk was, en betreurde het dat niet reeds vroe-
ger maatregelen genomen waren, daar toch reeds den 5den
Augustus, in de Staats-Courant zelf, berigten omtrent het
heerschen in Engeland te lezen waren.
De Heer TV in tgens meende eveneens dat de Begering de
maatregelen had behooren te nemen, die door de door haar
benoemde commissie waren voorgesteld. Waren zijne inlich-
tingen juist, dan was het voorsteleen dubbel militair cordon
en het afmaken van al het besmette vee, de reiniging der
stallen, het volstrekt verbod van in- en doorvoer aan
de grenzen des lands, het algemeen verbod tot het houden
van veemarktenen hoe en in welke mate de schadeloosstel-
ling zou kunnen worden geregeld.
Ook de Heer van Goltstein beschouwde het als eene zaak
van staatsbelang en meende dat de Begering weinig doordron-
gen scheen van het gewigt der zaak.
De Heer Taets van Amerongen was eveneens voor krachtig
handelen, maar meende toch, dat b. v. het verbod tot het
houden van markten te nadeelig op het algemeen verkeer
zou werken.
In antwoord op het gezegde door verschillende sprekers gaf
e Minister te kennendat het voornemen bestond no°" een
nader wetsontwerp in te dienen. Dat de Begering geenzins
terugdeinsde voor krachtige maatregelen, doch dat het in de
eerste plaats een zaak der gemeentebesturen was, die het in
hunne handen hadden om daartegen de noodige maatregelen
te nemen, gelijk reeds door velen was gedaan. Wat het
besproken rapport betrof zoo bevatte het voorstellendie niet
aannemelijk waren. Hij achtte voorts dat hij den stand van
zaken voorstelde zooals die werkelijk was, niet donkerder,
maar ook niet ligter gekleurd. Vroeger maatregelen waren
weerhouden door de onzekerheiddie zoowel in Engeland als
hier, omtrent den aard der ziekte heerschte.
Na nog eenige diskussie werd het amendement van den
Heer van Nierop om de som tot 500,000 te verhoogen met
43 tegen 13 stemmen verworpen, en daarna het wetsontwerp
met algemeene stemmen aangenomen.
ifiSB
Het Ontwerp van TVet tot het nemen van buitengewone maat
regelen tot wering van besmctlelijJce Veezieklen en hare gevolgen
den 23sten September bij de Tweede Kamer ingekomen, is
van den volgenden inhoud
Art. 1. Wanneer bij het bestaan, binnen-of buiten'slands,
eener besmettelijke veeziektede zorg voor het behoud van
den veestapel en voor de gezondheid der ingezetenen het ver
eischt worden door Ons in- en doorvoer van vee van buiten
s lands in-, nit- en doorvoer van vee binnen's lands, en het
houden van veemarkten verbodenen verbods- en andere be
palingen vastgesteld op den verkoop en de behandeling van
levend en dood vee, vleeschhuiden en mest, alsmede op
de middelenwaarmede deze voorwerpen worden vervoerd.
Art. 2. Deze wet treedt in werking met den dag harer
afkondiging in het Staatsblad.
De Memorie van Toelichtingbij dit ontwerp behoorende
luidt als volgt
De aanleiding tot het indienen van dit wetsontwerp is van
algemeene bekendheid. De in vele gemeenten van Zuid-llolland
heerschende veeziekte moest tot de vraag leidenwat tot
keering of beteugeling van de dreigende ramp, en tot het
voorkomen van schadelijke gevolgen voor de gezondheid der
ingezetenen van regeringswege kon worden gedaan.
Bij het ontbreken van stellige bepalingen in onze wetge-
ving, schijnt het twijfelachtig of de Begering de bevoegdheid
tot handelen bezit, die haar bij dit wetsontwerp wordt. toe
gekend, en die onzekerheid is voldoende reden om de tus
sehenkomst van de wetgevende magt in te roepen.
Verbod van in-, uit- en doorvoer van vee tusschen plaatsen,
waar eene besmettelijke veeziekte is uitgebroken en waar die
nog bestaat, wordt voor den meest afdoenden maatregel tot
wering van de uitbreiding der ziekte gehouden. Daaruit volgt
intusschen voor de algemeene Landsregering de noodzakelijkheid
nog niet om zelve dien maatregel te nemen. Eerst dan zou
die gevolgtrekking juist zijn indien geen ander gezag dit wa-
pen van zelfsverdediging in handen had. Het tegendeel is
echter waar. De gemeentebesturen zijn bij magte den in-,
uit- en doorvoer binnen hunne gemeenten te verbieden. Kent
ieder hunner behoorlijk zijn belang, en handelt het volgens
zijne bevoegdheid en zijn pligt, zonder zich door bedenkiu-
gen van tijdelijk ongerief of winstderving te laten weerhou
den, dan is er geen grond voor de Begering om met veror-
deningen tusschen beide te komen, maar zal hare hulp zich
kunnen bepalen tot versterking van de middelen van uitvoe-
ring hunner verbodsbepalingen.
Het ontbreekt dan ook niet bij de tegenwoordige gelegen-
heid aan gemeentelijken ijver; onderscheidene besturen heb
ben onverwijld in-, uit- en doorvoer van vee verboden. In
een onzer gewesten bestaat daarop zelfs bijna geene uitzon-
dering. Maar algemeen is dit het geval niet. Vele besturen
onthielden zich wel niet, verordeningen op zich zelve goed
ten aanzien van den in-, uit- en doorvoer van besmet en
verdacht vee, uit te vaardigen, maar zonder eenparigheid
zijn die, waar het afsluiting eener geheele besmette streek,
eene reeks van gemeenten geldt, onvoldoende. Bij de onze
kerheid of de aansporingen der algemeene en provinciale re-
geringen aan de gemeentebesturen het verlangde gevolg overal
zullen ten gevolge hebben, moet de regering zelve, zoo noo-
dig, kunnen handelen, en van de magt gebruik makendie
zij bij dit ontwerp vraagt. Zij vraagt die magt om den in-,
uit- doorvoer van vee, zoowel uit den vreemde als tusschen
de verschillende deelen des lands te verbieden.
Door de uitdrukking binnenlands" wordt niet slechts
verstaan van de eene provineie naar de andere of van de eene
gemeente naar de andere, maar van elk aan te wijzen deel
des lands naar het andere. De omstandigheden toch kunnen
medebrengen, dat eene lijn van afsluiting door het midden
eener gemeente worde getrokken. Magtiging voor het ver
bieden van den uitvoer buiten het rijk is niet gevraagd. Zoo-
danige handeling betreft of bedreigt de gezondheid van on-
zen veestapel niet; haar te beletten behoort dus hier niet te
huis, en zal ook, wordt de maatregel vereischt, nooit van
dien dringenden spoed kunnen zijn om dien niet in elk voor-
komend geval door den wetgever zelven te doen nemen.
Ook het houden van veemarkten te verbieden is zaak van
plaatselijke politie. Het zou echter kunnen zijn dat de ge
meentebesturen ook daartoe niet alle tijdig overgingen. Nog-
tans is het onwedersprekelijkdat van het bijeenbrengen van
massa's vee uit verschillende oorden des Bijks in een tijd
waar op sommige plaatsen besmettelijke ziekten bestaan, groot
gevaar van overbrenging der smetstof te duchten iswaarmede
het overigens niet te ontkennen ongerief, uit het schorsen
der markten voortvloeijende, niet in vergelijking komt. Ook
ten aanzien van dit punt is het daarom vereischte, dat de
regering kunne handelen, waar het gemeentebestuur weifelt
of achterlijk blijft.
Dat de regering maatregelen kunne nemen om den verkoop
van alle vee en vleesch, in tijden van besmetting, niet onbe-
paald vrij te latenjazelfs dien bandel voor sommige loka-
liteiten geheel kunne verbiedenschijnt in het belang der
volksgezondheid onvermijdelijk. Gelijke maatregel ten opzigte
der huiden en mest wordt soms gevorderd, wanneer die voor
werpen van besmette dieren afkomstig, de ziekte bij andere
dieren zoude kunnen overbrengen, zoodat het bevel tot be-
graving of onmiddelijke opruiming, evenzeer als de afzondering
der zieke dieren zelve, onder de gewigtigste middelen tot af-
wending der besmetting kan behooren.
Tot wering van besmetting wordt eindelijk gevorderd een
toezigt met bepaalde magt om regels van beperking en uit-
sluiting te stellen op de middelen, waarmede het vee en vleesch
en de verder genoemde voorwerpen worden vervoerd.
Naar gelang de vervoermiddelen gevaarlijker kunnen zijn
voor de verspreiding der smetstof, behoort daarop stronger
te worden toegezien, de gelegenheid tot ontduiking der ge-
stelde regelen door beperkende voorschriften te worden afge-
snedenof het middel voor dit vervoer geheel te worden
verboden.
De minister van binnenlandsche zaken
(get.) Thorbecke.
Maandag den 18den September heeft, volgens de N. R. C.
Dr. Egelingreferendaris voor medische politie aan het minis-
terie van binnenlandsche zaken, op eene inspectiereis naar de
plaatsen waar de veetyphus heerscht, ook Schiedam bezochf.
Wegens de daar zeer hevig heerschende besmettelijke rundvee-
typhus, komen er eene menigte belangstellende veeartsenijkun-
digen en landbouwkundigen de kommissie tegen de veeziekte
bezoekenten einde van haar inlichtingen te ontvangendie
kunnen strekken om geheel en al met de ziekte bekend te
worden en tevens met de maatregelendaartegen daar en
elders genomen. Al deze heeren zijn daartoe door hunne re-
geringen afgevaardigd. Yoor zoover ons bekend is, hebben
zich reeds de navolgende bij de kommissie aangemelduit
Belgie de hh. Ed. Campenslid en secretaris der kommissie
van landbouw in West-Vlaanderentevens veeartsenijkundige
T. Defayshoogleeraar aan de veeartsenijschool te Cureghem,
bij Brussel; Achille Laridon, veeartsenijkundige en lid der
kommissie van landbouw in Oost-VlaanderenProf. Dr. Uert-
wig, hoogleeraar aan de veeartsenijschool, Dr. Furstenberg
beroemd landbouwkundige en leeraar aan de landbouwschool
te Eldena; Halmdepartementsveearts te Dusseldorf, en gis-
teren is zelfs met eene zending aangekomen de heer Lecoq
inspekteur-generaal der veeartsenijscholen in Erankrijk. Behalve
deze vreemde bezoekers komen zich vele oudere en jongere
veeartsen aanmelden, om hunne hulp aan te bieden.
In de buitengewone vergadering der Staten van Noord-
Holland, van 26 September j.l.is eene Ontwerp-Verordening
tot wering der Veeziekte en een voorstel tot benoeraing van
een provincialen veearts, benevens drie adressen betreffende
deze zaak, in handen gesteld eener Commissie, bestaande uit
de heeren de Langede Jung de Vicq IJarlog Versteegh
PhilipsBrugmansPerk en van Teh.