WEERBLA II
m' 45.1
1805.
Vrijdag, 27 October.
VAN
A AN LANDBOTJW, GEMEENTE- EN POLDEft-BELANGEN GEWIJD
lesde laavgawg
Hoofdredacteur C. E. DE CLERCQ.
LAN DBOUW.
SIAARLEMMERMEER
j.j
PRIJS VAN HEX ABONNEMENT
in het Jaar6.
Alle Toezendingende Redactte betreffende, moeten geschiedeu aan
den Hoofdredacteurte Haarlem, Kruisstraat, AYijk 6, N°. 513.
PRIJS DER ADVERTENTieN
van 16 regels 7 5 Cents. Elke regel meer 12 '/2 Cents.
Zegelregt bij elke plaatsing 35 Cents.
Toezending uiterlijk Woensdag. Adresvan Bonga C8.Amsterdam.
Aan Zijne Excellentie den Minister
van Binnenlandsche Zaken.
Uwe Excellence verzocht mij de gemeentenwaar of in
welker nabijheid de besmettelijke veetyphus heerscht, te be-
zoeken en aldaar alle inlichtingen in te winnen en onderzoe-
kingen te doendie ter bereiking van bet doel mijner zending
dienstig konden zijn.
Erkentelijk voor het verfrouwen, door Uwe Excellence in
mij gesteld, heb ik, doordrongen van het hooge gewigt der
zaak, geen oogenblik geaarzeld met het voldoen aan voren-
staande opdragt.
De navolgende mededeelingen gelieve Uwe Excellentie te
beschouwen als eenige der voornaamste uitkomsten aanvanke-
lijk door mij verkregen, en die bij het voortgezet onderzoek,
zoowel in nog niet door mij bezochte gemeentenals op zieke
en gestorven en afgemaakte dieren, ongetwijfeld nog menige
aanvulling of uitbreiding zullen erlangen.
Met betrekking tot den aard der tegenwoordige epizootie
hebben de onderzoekingen op lijken en op zieke runderen,
die ik in de gelegenheid ben geweest te Schiedam en omstre-
ken met de aldaar geplaatste leden der subcommissie voor de
veeziekte te bewerkstelligenook mij het volgende geleerd
Wat er zij van het beweren van sommigen in Engeland
(vergel. de Nederlandsche Staats-Courant van 29 en van 30
Sept. jl.rubriek Engeland)dat de veeziekte aldaar niet met
regt rundertyphus mag heeten (omdat zij ook de schapen al
daar aantast en van deze weder op de runderen overgaat) en
ook niet als stellig of als vermoedelijk van elders aangebragt
mag beschouwd wordenvoor ons land hebben deze meenin-
gen tot dus verre geen praktisch belang, omdat eensdeels in
de besmette streken, waar uit den aard der zaak de schapen-
fokkerij op dit oogenblik meer op den voorgrond begint te
tredendan daar anders het geval pleegt te zijntot nu toe
nog niets is voorgekomen wat de mededeelingen uit Engeland
in dit opzigt bevestigt, en anderdeels met de stelligste zeker-
heid is gebleken, hoe, wanneerwaar en door wien de ziekte
uit Londen herwaarts is overgevoerd, en hoe zij uit haar
eerste brandpunt (de gemeente Kethel, nabij Schiedam) zich
schijnbaar als te gelijker tijd naar verschillende naburige
plaatsen heeft verbreid. De bij Uwer Excellenties departement
berustende bescheideneven als hetgeen ik zelf ter plaatse
heb vernomen, geven daaromtrent alle noodige inlichtingen
en zekerheid.
Het behoeft geen betoog, dat aan Ait feit, nadat het met
zekerheid is geconstateerd, al de waarde moet worden toege-
kend, die het bezit, en die alles afdoet inzonderheid tegen-
over de verschillende zuiver hypothetische beschouwingen be
trekkelijk het ontstaan en den voortgang van den runderty
phus hier te lande, welke reeds zijn te berde gebragt of verder
welligt nog te berde gebragt zullen worden. Met betrekking
tot den voortgang der ziekte heeft het onderzoek ook mij reeds
meer dan eens doen zien, dat menig schijnbaar onverklaar-
baar geval van overbrenging der ziekte naar elders, zelfs op
betrekkelijk groote afstanden, volkomen duidelijk wordt als
men slechts met de noodige zorg en volledigheid zfjn onder
zoek voortzet, en geen voorwerp of spetie vergeet, die de
drager der smetstof heeft kunnen zijn.
De ziekte is zeer zeker een typhusdie veelal onder den
naam van „runderpest" wordt beschreven en als zoodanig
met alle regt ook ten onzent in treurig aandenken is. Deze
volksbenaming heeftal moge de naam ook hier eigenlijk niets
tot de zaak afdoen, dit nadeel, dat zij niet alleen een ver-
keerd denkbeeld geeft van den wezenlijken aard der ziekte,
vermits typhen en pestziekten, bij menige overeenkomstin
hooge mate van elkander verschillen, maar ook een weten-
schappelijk vraagstuk praejudicieert, waaromtrent op dit oogen
blik met eenige zekerheid of zelfs met genoegzame waarsehijn-
lijkheid nog niets te zeggen valt. Ik bedoel de vraag, of de
tegenwoordige epizootie even verderfelijk is of zal kunnen wor
den, als die van de vorige eeuw? Even zeker al3 vele zoo-
genaamde pesten" onder de menschen in de vorige eeuwen
ook in ons land niets dan typhen wareneven zeker is de
tegenwoordige runderpest ook eene ziekte van typheusen aard
maar even als die typhen der vorige eeuwen (uit den aard van
de toenmalige sociale toestanden en van den stand der ge-
neeskundige wetenschap in die tijden, waarbij van prophylaxis,
van hygieinische maatregelen niet of naauwelijks sprake was)
oneindig kwaadaardiger waren en veel grooter rampen onder
het menschdom te weeg bragten dan onze tegenwoordige ty-
phus-epidemien, van hoe groot gewigt deze met het volste regt
ook mogen geacht wordeneven zoo bestaan er gegronde
redenen voor de meening, dat bij behoorlijke aanwending van
de leeringen der tegenwoordige wetenschap en ervaring, ook de
rundertyphus in dezen tijd niet noodwendig even hevig moet
woeden, als hij in vorige eeuwen deed. Even zeer komt tot
dusverre het oordeel nog ongemotiveerd voor, dat ook in onzen
tijd en in ons land het stelsel van algemeene dooding vol-
stre'ki noodzakelijk en even uitvoerbaar is, als in de landen
waar die ziekte onder het betrekkelijk waardelooze steppenvee
heerscht.
Even als bij de typhusziekten van den mensch komen er
bij de runderen in Schiedam en omstreken verschillende vor-
men van het typhus-proces voor. Zonder hier nu verder in
een onderzoek te treden van de overeenkomst en het verschil
tusschen den mensch- en den rundertyphus, zij het genoeg er
op te wijzendat hier typhus der buiksingewanden (inzonder
heid van de lebmaag, de dunne darmen en het rectum), ty
phus der ademhalingswerktuigenexanthematiscbe typhus en
welligt ook de hersenvorm der ziekte aangetroffen wordt. (Dit
laatste feit is mij tot dusverre nog niet met genoegzame zeker
heid gebleken). Wijders staat het nu reeds vast, dat de tal-
rijke lijkopeningen en andere onderzoekingendoor de com-
missie van veeartsen te Schiedam, door de vele buitenlandsche
veeartsenijkundigen en ook door mij zelven gedaan, voor de
nadere kennis van den rundertyphus in het algemeen en voor
die van dit oogenblik en in ons vaderland in het bijzonder,
menige belangrijke bijzonderheid zullen opleverenen dat niet
enkel met betrekking tot het wezen der ziekte, maar ook met
betrekking tot diagnose, prognose en behandeling.
De omvang der epizootie tot dusverre blijkt uit de mede
deelingen van Uwe Excell. in de Staats-Courant, dd. 29 Aug.,
6 Sept., 14 Eebr., 20 en 27 Sept. jl. Blijkens mijn onder
zoek in een groot aantal besmette gemeenten in deze provincie
is de ziekte in eenige reeds sedert eenigen tijd vrij algemeen
verbreid (Schiedam KethelMathenesse enz.)neemt zij in
eenige andere op dit oogenblik toe (Vlaardinger-Ambacht,
Numansdorp en andere)maar blijft zij in onderscheidene tot
dusverre sporadisch en heeft zij in eenige zich sedert het op-
ruimen van het eerste ziektegeval nog niet weder vertoond.
Bij het raadplegen van de cijfers betrekkelijk het aantal aange-
taste dieren en het daarmede vergelijken van de cijfers der aan
de ziekte overledene en afgemaakte zal men in het oog behoo-
ren te houden, dat wel hier en daar, in weervvil van alle toe-
zigt, toch nog ziektegevallen worden gezwegen, maar dat in
het algemeen de ijver der veehoudersom van alle hun voor-
komende ziektegevallen kennisgeving te doen, gelukkig zoo
ver gaatdat zij dikwijls van alle ziektegevallen (inzonder
heid van longziekte) onder hun rundvee aangifte doen, en
zoo doende soms het ziektecijfer grooter wordt dan juist is.
Het onderzoek in vele gemeenten heeft mij eene tweeledige
reeks van tekortkomingen doen kennengelijk ik ook reeds
de eer had Uwe Exellentie mondeling mede te deelen. Eens
deels toch is mij geblekendat de veeartsenijkundige dienst
dikwijls veel te wenschen overlaat, en anderdeels dat het ge-
mis aan inzigt, aan ijver en aan energie bij eenige gemeente-
besturen niet zelden veel kwaads heeft berokkendenzoo
voortgaande, ongetwijfeld nog meer berokkenen zal. Wat de
veeartsenijkundige dienst betreftbij eene epizootie als de
tegenwoordige blijkt, hoe zeer er ten onzent in vele streken
gebrek bestaat aan goed opgeleide veeartsenen hoe belem-
merend en nadeelig dat gebrek werkt, waar gemeentebesturen
zich verantwoord achtenals zij ook tot het constateren van
eerste gevallen van typhus in hunne gemeenten gebruik maken
van niet-veeartsen, van zoogenaamde gepatenteerde veeartsen.
Op vele plaatsen heeft het onderzoek van het feitelijk bestaan
der ziekte in een eerste geval mij weldra doen ziendat dit
bestaan volstrekt niet was bewezenomdat de uitspraak
waarbij het gemeentebestuur zich had nedergelegd en die het
als een zeker feit aan de hoogere autoriteit had berigt, be-
rustte op een oppervlakkig uitwendig onderzoek van een ziek
of van een gestorven, maar in geen geval geopend dier?
Men zou denken dat elk gemeentebestuur er wel zooveel be
lang in zou hebben om zijne gemeente niet ten onregte onder
de besmette te zien opgenomen, dat het een werkelijken des-
kundige te dien einde zou raadplegen, al ging zulks ook ge-
paard met eenige geldelijke opoffering van de zijde der ge
meente. De ondervinding leert dat echter anders.
Ik schroom dan ook niet Uwe Excellentie te verklarenge
lijk ik reeds de eer heb gehad mondeling te doen, dat het
in meer dan 66ne gemeente, waar tot dusverre nog geene
meerdere gevallen zijn voorgekomenwaarscbijnlijk is gewor-
den, dat de als eerste gevallen van typhus op de officiele
lijst vermelde ziektegevallen niet als zoodanig beschouwd moe
ten worden, Het is overbodig op te merken dat het even
onvergeeflijk is het bestaan van de ziekte aan te nemenwaar
zij niet met zekerheid is geblekenals haar te ontkennen
waar zij werkelijk bestaat.
Maar ook op verzuimen van de zijde van veeartsenben
ik in de noodzakelijkheid geweest Uwe Exellentie te moeten
wijzen. Er zijn er tochdie het bestaan der ziekte in de
eerste gevallen hebben aangenomenzonder zich door eene
lijkopening eerst het noodige licht te hebben verschaft en zonder
te voren persoonlijk een geval van rundertyphus te hebben
gezien. Ook zijn er, die nagelaten hebben bij de gemeente
besturen aan te dringen op het nemen der maatregelen, die
bepaaldelijk bij een eerste en eenig geval in eene gemeente
door iederen deskundige en door ieder denkend mensch als
de alleen rationele en afdoende worden beschouwd.
Eene andere opmerking betreft de verordening ter zake van
de veeziekte, door verschillende gemeenten laatstelijk gemaakt.
Verscheidene daarvan vertoonden leemtendie tot nadere wij-
ziging zullen nopenwaar men niet reeds is overgegaan tot
het aanbrengen der noodzakelijk gebleken verbetering. Ik ben
meer dan eens in de gelegenheid geweest, de aandacht op
zulke leemten te vestigen.
In het algemeen is het mij voorgekomendat zeer vele ge
meentebesturen te weinig in toepassing wenschen te brengen
het beginsel van zich zelven te helpenmaar het meestezoo
niet alles van de Begering verwachten. Met het oog op de
bepalingen van de gemeentewet en op den inhoud en de strek-
king van Art. 69 van de onteigeningswet is het voorzeker
onnoodig, hier te wijzen op het verkeerde en in de gevolgen
nadeelige van deze wijze van handelen. Waren alle gemeente
besturen genoegzaam actiefbetoonden zij alienwaar dat
noodig is, de vereischte energie, er bleef, als ik mij een oor
deel in dezen mag veroorloovenvoor de Begering weinig te
doen overig.
Over de schapen in betrekking tot den typhus der runderen
heb ik boven reeds gesproken. Ik heb er bijgevoegddat
voor zoo ver ik weet, tot dusverre hier te lande nog niets
bekend is gewordenwaardoor de uit Engeland medegedeelde
feiten worden bevestigd. Het spreekt even wel van zelf, dat
wij daarom nog geen regt hebben die feiten te ontkennen of
als niet van toepassing voor ons land te verklaren. De on
dervinding zal ook hier moeten beslissen, en zij zal dat on
getwijfeld spoedig doen, te meer, daar om het verkrijgen van
kennis in dezen te bespoedigenzeer te regt door de Com-
missie te Schiedam op 3 schapen en 1 geit de overbrenging
der ziekte van het rund is beproefd.
Doch niet enkel met betrekking tot de schapen is zulk eeu
nader en proefondervindelijk onderzoek noodig, maar, naar
mij toeschjjnt, evenzeer ten aanzien van de zoogenaamde var-
kensziekte. Deze voor genoemd vee hoogst verderfelijke ziekte,
die algemeen gehouden wordt ook van typheusen aard te zijn,
pleegt wel telken jare in meerdere of in mindere mate hier
te lande voor te komen, maar heeft zich, naar het schijnt,
dit jaar veel algemeener uitgebreid dan gewoonlijk het geval
is. Nu komt het mij hoogst wenschelijk voor, met het oog op
den bestaanden rundertyphus hier te lande, dat er nadere
ziektekundige en vooral ontleedkundige onderzoekingen worden
gedaan naar den waren aard der bedoelde ziekte.
Nog een punt rest mij te behandelen. Het betreft eene
stelling waaraanook naar het oordeel der Begering, van den
aanvang af, als aan een algemeene grondregel, in dit opzigt
behoort vastgehouden te worden.
Men moet namelijk ten alien tijde streng onderscheiden
tusschen hetgeen bij de eerstede nog slechts sporadische
ziektegevallen in eene gemeente kan en moet gedaan worden
en hetgeen te pas komt als de ziekte er reeds algemeen ver
breid, epizootisch voorkomt; men behoort overal scherp ver-