WEEK BLAD N€ 11860.1 VAN A AN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD Xe^ende Saargang Haarlemmermeer-Polder Landbouw. VrIJDAG, 10 J A N II A R IJ. \\\^njp 3- Hoofdredacteur C. E. DE CLERCQ. Haarlemmermeer Bij den Burgerlijken Stand zijn aangegeven: RAPPORT iililliBtlMBlBMHHWi HAARLEMMERMEER PRIJS VAN HEX ABONNEMENT in het Jaary g__ Alle Toezendingende Kedactie betreffende, moeten geschieden aai den Hoofdredacteur, te Haarlem, Kruisstraat, Wijk 6, N°. 513. PRIJS BER ADVERTENTieN van 16 regels 75 Cents. Elke regel meer 12 */2 Cents. Zegeleegt bij elke plaatsing 35 Cents. Toezending niterlijk Woeksdag. Adres: van Bonga C°.Amsterdam. Voor de Vergadering van Hoofdingelanden te Louden op Woensdag 24 January 1866, des morgens ten 10 urein de Regentenkamer van het Oudemannenhuis te Haarlem zijn de volgende punten ter behandeling aan de orde gesteld 1. Mededeelingen. 2. Kennisgevingdat de heer A. van Stralen benoemd is tot Hoogheemraad van Rijnland. Vaststelling van het kohier van den omslag voor 1866, met de termijnen van betaling. Verzoeken tot verveening van veldwegen en opstalgronden. Voorstel van Dijkgraaf en Heemraden tot aankoop van kleine benoodigdheden. Procuration betreffende de verkiezingen. Vernietiging van uitgelootte aandeelen en betaalde cou pons. Staat van restitutie aan pachters voor ingenomen gras- gewas. Verzoek van de Baat, tot het maken van een overtoom of scheepsspoonveg by Aalsmeermet praeadvies. Rekening van Roest over de brng te Aalsmeer, Regts-ingang tegen een achterstalligen pachter. REKENING en VERANTWOORDING omtrent het gehouden beheer over de Pont aan den Schinkelpolder, van 1864 tot 1865. 3. 4. 5. 6. 7. 10. 11. Ontvangst. 1864, October 7. Bijdrage Haarlemmermeerpol- derf BO. Af zegel .21 Septemb.20. idem idem Af zegel 50.— —.21 October 27. idem cember idem tot De- 1865 f Af zegel 50.— —.21 Balanceert. 49.79 49.79 49.79 de gouden medaille van het genootsehap, onder voorwaarde dat de schrijvers door eene gedeeltelijke omwerking van hunne verhandelingen te gemoet kwamen aan eenige gemaakte be denkingendie hun zouden worden medegedeeld. Wij vernemen dat de schrijvers aan die voorwaarde hebben voldaan en aan ieder hunner een gouden medaille is toege- kend te weten aan den heer J. van der Toorningenieur van den waterstaat te Nijmegendie eene beschrijving van den Bommelerwaard boven den Moerdijk heeft ingezonden en aan den heer A. van Egmondhoofd-opzigter van den Haarlemmer- meerpolder te Heemstede, die eene beschrijving heeft gegeven van den waterstaat van bet hoogheemraadschap van Rijnland. Aan den heer van der Toorn viel reeds tweemaalbehalve deze keer, de eer der bekrooning te beurt, eene onderschei- ding wel verdiend door dien werkzamen en veel belezen in genieur voor den heer van Egmond is hetmeenen wij de eerste maal dat hij met goud bekroond werdhoewel hij zich door vroegere geschriften reeds loffelijk onderscheiden heeft en de eigenaren van den Haarlemmermeerpolder zeker zijn onbezweken ijver zullen roemen. Wij wenschen beide schrij vers geluk met hunne welverdiende onderscheidino\ o Gedurende het jaar 1865 zijn in deze Gemeente geborenmanneL gesL 316- vrouwel. 298. Totaal614. overledenmannel; Kesl- vrouwel. levenloos aangegeven mannel. vrouwel. 168. 143. 15. 22. Totaal348. Voltrokken huwelijken95. Echtscheidingen De bevolking bedroeg op t mannel. gesl. 5353. 31 December 1865. vrouwel. 4660. Totaal10013. Ul TG A AF. 1864. October 12. Nadeelig saldo der laatstgoedge- keurde rekeningy .41 28. II. E. PeltenburgEssen hef- boom, hulppont vs. kw 9.99 1865. Septemb. 24. rekening Bernard, Reparation aan de pont, Zomer 1865. 100. Novemb. 24. Ter hand gesteld aan Mr. Rutgers van Rozenburghet saldo dezer rekening waardoor Mr. Amers- foordt ten voile is ontslagen. 38.97 Balanceert.149.37 Afgelegd door(get.) Mr. J. P. Amersfoordt. Gezien en goedgeJceurd.- (get.) J. W. M. van de Poll. (get.) J. W. H. Rutgers van Rozenburg. Men leest in de Ned. Stoompost Door het Balaajsch Genootsehap van Proefondervindelijke TVijs- egeerte te Rotterdam was de volgende prijsvraag uitgeschreven „Aangezien het voor de kennis van den waterstaat des lands "j'an. an£ te achten isbepaalde en statistieke opgaven te „bezitten van de verschillende hoofdwaterschappen, zoo heeft genootsehap, meerdere uitbreiding willende geven aan zijne „omtrent de provincie Zuid-Holland welgeslaagde bemoeijino- „besloten thans voor te stellen Eene statistieke statistischc „opgave en beschrijving van een der hoofdwaterschappen van „eenig ander gewest van ons land." Op deze vraag waren twee antwoorden ingekomen. In de vergadering van het genootsehap, den 9den September 1865 gehouden, werd besloten beide antwoorden te bekroonen met van 2 tot en met 16 January 1866: GEBOREN: Trijntje, dochter van L. Hulsbos en Gerrilje de Vries. Bastiaan, zoon van L. Missel en M. de Graaf. Annetje, dochter van A. Tatels en G. Kats. Dina, dochter van A. Schekkerman en J. Veer- man. Paulus Iman, zoon van K. Vaalberg en M. C. Korteweg. Pieter zoon van J. Jongeneel en Sneeuwwind (wonende te Broek). Jacobus' zoon van J van Lempt (ongehuwd, oud 22 jaar). Cornelis, zoon van Jacob Dekker en J. Dop. Jacobus, zoon van P. B. Zwetsloot en A. Verhaar. OVERLEDEN: Neeltje, oud 12 jaar 8 maanden, dochter van A. van Tienhoven en C. v. d. Graaf. Cornelis Alettinus, oud 14 jaar en 9 maanden, zoon van D. J. v. d. Heuvel en H. Bol. Johannes oud 2 jaar zoon van J. Blans en A. de Graaf. Jannetje, oud 21 maanden dochter van G. Houtvvipper en M. E. ten Hope. Friedrika Wilhelmina oud 1 jaar, dochter van A. Wagenaar en E. Brinkman. ONDERTROUWD: C. Steevens met A. C. Bus. GEHUWDJ. F. Hardink (wednr. van A. Damman) met A. Smorenbure (wed. van A. Rijkers). 6 der in Engeland benoemde Staatscommissie tot on- DERZOEK OMTRENT DEN VEETYPHUS EN DE DAARTEGEN AAN TE WENDEN MIDDELEN, DEN 21 OCTOBER JL. AAN DE Koningin UITGEBRAGT. (Overgenomen uit De Runderpest".) Vervolg van N°. 2.) Het is intusschen thans niet voor de ecr9te maal dat En geland door de veeziekte bezocht wordt. In 1348 en 1349 heerschte eene verderfelijke ziekte onder het vee, hetivelk bij duizenden wegstierf. Omstreeks eene eeuw later, in 1480, rigtte eene tweede veepest van gelijken aard groote verwoes- tingen aan. Men is niet juist bekend met de verschijnselen waarmede deze ziekte gepaard ging, en wij kunnen dus niet nagaan of zij van de thans heerschende verschilde of daarmede overeenkwammaar er bestaat alle reden om te vermoeden dat de ziekte, die in 1715 korten tijd verscheen en in 1745 op nieuw uitbarste om tot 1757 heerschende te blijven, vol- maakt dezelfde is als de tegenwoordige veepest. De nog voor- handen beschrijvingen van de verschijnselenbij de dieren ge durende de ziekte en na den dood waargenomenstrekken ten bewijze daarvan. In eene door Dr. Mortimer in January 1746 aan de Royal Society ingediende memorie wordt opge- geven dat de ziekte in het begin van 1745 door twee uit Holland ingevoerde kalveren naar Poplar was overgebragt. De ziekte verspreidde zich van daar door Essexbereikte Londenen werd van de Londenscbe veemarkten in onder- scheidene rigtingen overgeplant. Eenen tijd lang werden de uitbarstingen der ziekte door het gouvernement als bloot plaat- selijk behandeld, en er verliep nagenoeg een jaar na hare eerste verschijning, alvorens algemeene maatregelen tot hare onderdrukking genomen werden. Doch toen had zij reeds te diep wortel geschoten, dan dat die maatregelen de gewenschte uitwerking konden hebben. Den 25sten November 1745 werd eene commissie voor Middlesex benoemd, die eenige veehou- ders en slagters tot inspecteurs benoemde en hen gelastte de stallen te onderzoeken en het zieke vee van het gezonde af te scheidentoe te zien dat alle stallen behoorlijk schoon wierden gehouden; alle zieke koeijen en kalveren te dooden de huiden in te kervenen ze dan in vier voet diepe kuilen met ongebluschte kalk te begravencerlificaten af te geven voor het afmaken van koeijenvoor ieder van welke uit de schatkist eene vergoeding van 40 schellingen toegestaan werd. In Maart 1746 verscheen eene verordening, waarin op grond van de ongeneeslijkheid der ziekte werd voorgeschrevendat de veehouders de besmette beesten moesten dooden en met ingekorven huiden vier voet diep begraven; dat al het bij zieke beesten gebruikte hooi en strooi verbrand moest worden dat geen veehoederdie een ziek beest verzorgd hadbij ge- zond vee mogt komen zonder andere kleederen te hebben aan- getrokken; dat besmette stallen met brandende zwavel gezui- verd en met azijn en water geschrobt moesten worden en niet dan na twee maanden weder in gebruik mogten worden ge nomen dat herstellende beesten niet dan na eene maanden na met water en azijn gewasschen te zijn, bij gezond vee gebragt mogten wordendat vleesch en ingewanden van ge- 9torven runderen niet tot voedsel voor andere dieren mogten worden gebezigddat niemandwiens kudde besmet was eenig vee, ziek of gezond, buiten den omtrek van zijne land - hoeve mogt brengen. Met de uitvoering van deze bepalingen werden de plaatselijke overheden belast, Vee, hetwelk langs de openbare wegen vervoerd werdmoest van harentwege aan- gehouden en onderzocht worden. Eindelijk werd bepanld dat voor afgemaakte runderen 40 en voor kalveren 10 schellingen per stuk zou worden vergoed. Tegen het eind van het jaar bevond het gonvernement dat de plaatselijke auloriteiten niet krachtig geDoeg hadden mede- gewerkt tot handhaving der voorgeschreven maatregelenen er werd dus een tweede bevel uitgevaardigdhoudende dat gedurende drie maanden geen vee hoegenaamd naar de mark- ten gezondengekocht of verkocht mogt wordentenzij om onmiddelijk te worden geslagt; terwijl bij alle beesten, die naar de markt gebragt werdeneene verklaring van den vre- deregter of van eene andere bevoegde plaatselijke autoriteit moest worden vertoondhoudende dat zij sedert eene maand vrij van de ziekte waren. Geene versche huiden mogten zon der gelijke verklaring worden vervoerd, en de huiden en horens van zieke beesten moesten worden vernietigdwordende voor elke huid eene vergoeding van 10 schellingen toegestaan. In den loop van 1747 werden achtereenvolgens nog verscheiden verordeningen uitgevaardigd, waarbij behalve de boven opge- geven maatregelen nog bepaald werddat verkoop van vee alleen mogt plaats hebben wanneer de eigenaar het gedurende 40 dagen in zijn bezit had gehaddat geen kalveren mogten verkocht maar als fokvee aangehoudeu moesten worden, terwijl op vele plaatsen het houden van veemarkten verbodenen de plaatselijke autoriteiten gemagtigd werden om het houden van veemarkten te verbiedenwanneer zij zulks dienstig achtten. Ten gevolge van dezen maatregel werd de ziekte onderdrukt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1866 | | pagina 1