WEEK BLAD
i860.
VAN
AAN LANDBOUW, 6EMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD
Vrijdag, 9 Maart.
mm
Xe\ende Jaargang
Hoofdredacteur C. E. DE CLERCQ.
Haarlemmermeer-Polder
HAARLGMMGRMGER
PKIJS VAN HEX ABOTVNEMEIVT
in het Jaary 6.
Alle Toezendingende Redactie betreffende, moeten geschieden aan
den Hoofdredacteur, te Haablem, Krnisstraat, Wijk 6, N°. 513.
RAPPORT van de CoMMISSIE, benoemd in
de Vergadering van Hoofd-lngelanden van den
Haarlemmermeer-Polder, den Hslen Januarij
1866, lot het instellen van een onderzoek naar
het door den Beer de Baat ie Sliedrecht inge-
zonden Plan voor het maken van „Scheeps-
spoorwegen" over den Ringdijk van dien
Polder.
I we Commissie, vereerd met het in haar gesteld vertrou-
wen heeft zich na kennis te hebben genomen van de aan
haar door uwe vergadering toegezonden teekeningen en be-
scheidenden 14den Februarij jl. te Haarlem vereenigd, en,
onder leiding van uwen voorzitterhet ontwerp besproken
en daarover van gedachten gewisseld. Algemeen was men
daaibij van gevoelendat het voorstel in geen aanmer-
king kon komenindien er eenige twijfel mogt bestaan, of
de bodem, waarop de ringdijk rust, ter plaatse waar de eer-
ste scheepsspoorweg bij Aalsmeer zou worden gemaakt, wel
de vereischte vastheid bezitom den goeden uitslag te
waarborgen van de ontgraving, die in de hoofdwaterkeering
van onzen polder voor den aanleg van den toestel moet ge
schieden en werd de Hoofd-opzigter uitgenoodigdzich
van de hoedanigheid van dien bodem, ook in de achterlig-
gende kavels door grondboringen te vergewissen.
Uit een door dien ambtenaar aan ons gerigt rapport, dd.
25 Februarij 1866 met toelichtende teekeningis het ons
geblekendat de ondergrond daar ter plaatse van zeer voldoen-
den aard isenmet het oog op de niet zeer diepe ontgra-
ving, geen vrees oplevert voor verschuivingen die de water-
keering in gevaar zouden kunnen brengen indien althans het
werk wordt uitgevoerd met de vereischte, hieronder nader te
omschrijven voorzorgen, en onder oplettend toezigt van onze
technische beambten.
Wij zullen ons onthouden van de mededeeling der bij som-
migen onzer gerezen bedenkingen tegen enkele deelen van den
toestel als zoodanigdie men meende dat voor vereenvoudi-
ging en verbetering vatbaar warenomdat dit meer den aan-
vrager der concessie aangaatdie bij eventuele uitvoering
wel uit eigen beweging, indien zijn belang dit medebrengt
tot het toepassen en uitvoeren van die verbeteringen zal'over-
gaan. Wij hebben gemeend dat het in deze meer bijzonder
onze roeping was om na te gaan
1°. of de veiligheid van den polder toelaat om te vergun-
nen, dat in zijne waterkeering de werken worden gemaakt die
aan den toestel zijn verbonden en
2°. of de zaak voor den, polder de waarde heeft van het
offerdat door den adressant wordt gevraagd.
Wat het eerste punt betreft, merken wij op, dat het plan
of de omschrijving van het ontwerp, toegelicht door uitvoe-
rige teekeningeneen duidelijk inzigt geeft van de wijze
waarop de ontwerper zijn doel wil bereikenhet aanleggen
namelijk van eene spoorbaanin dit geval aanvangende in den
Kruistogt bij Aalsmeer en eindigende in de Eingvaart aldaar
waar langs, onder hellingen van 16 op 1, door middel van een
stationair stoomwerktuig een ijzeren wagen wordt bewogen
geschikt om den last te dragen van een vaartuig beladen met
j"? Nec*- Pon(^eD> en waardoor alzoo dwars over den
ring lj eene ofschoon zeer beperkte scheepsgemeenschap wordt
daargesteld, tusschen den polder en de boezemwateren van
Eijnland.
Ten einde evenwel, onder de genoemde helling, van 0.50 el
oven^ A. P. (of de hoogte van den te verleggen ringdijk) zoo
diep in het rmgvaartwater te kunnen neerdalendat het op
den ijzeren spoorwagen geplaatste vaartuig geladenen zelfs
by lagen zomer-waterstand vlot geraakt, zoo is het noodig
dat dwars door den ringdijk een kanaal worde gegraven, dat
met het diepste punt reikt tot omstreeks 2.70 el onder A. P.
De bodem van dat kanaal loopt vervolgens wel naar den kant
van den nieuwen ringdijk op, maar het evengenoemde diepste
punt ligt toch ruim 40 el uit het ringvaartsboord, waar de
grondslag van den polder op ongeveer 3.30 el onder A. P.
kan worden aangenomen.
Hoewel dit kanaal zou omringd worden met dijken van
een voldoend profilzijn deze vooral versch opgeworpen en
Hggende op een staal of bodemdie niet gewoon is groote
lasten te dragen, bij hoogen winterstand des boezems weinig te
vertrouwen.
Aan de concessie zouden derhalve behooren verbonden te
worden de voorwaarden
1°. dat de brug in den jaagweg, welke de concessionaris van
hout wenscht te maken, gemetseld moet zijn en ingerigt tot
waterkeering, zoodanig, dat die brug, behalve met eene dub-
bele rij schot-balk sponningen, zou behooren voorzien te zijn met
een paar tegen de ringvaart gekeerde puntdeuren, die dan
bij hoogen waterstand of zoodra zich eenig verontrustend
verschijnsel aan den nieuwen ringdijk mogt vertoonen digt
gezet kunnen worden.
De met de brug verbonden afsluitingsmiddelen in de ont-
werpen voorgesteld en die alleen bestemd zijn, om de onder
water duikende deelen van de spoorbanen in geval van ver
eischte herstelling droog te makenkunnen of niet tijdig ge-
noeg worden gesloten, of zijn te zwak om de gevorderde
veiligheid te kunnen waarborgen.
2°. De bedoelde brug ligt, ten einde de met den spoor
wagen opgehaalde vaartuigen te kunnen doorlaten, volgens het
ingeleverd ontwerp met het vaste bovenvlak van het dek, op
1.70 el boven A. P.
Dit is een belangrijk bezwaar voor het drukke verkeer op
den rij- en jaagweg langs de ringvaart, die doorgaande met
A.P. gelijk ligt, zoodat men telkens bij het passeren van den
toestel 1.70 el zou moeten klimmen en dalen.
De brug moet derhalve niet vast, maar beweeglijk zijn,
hetgeen de onderneming niet zal bezwaren, als in aanmerking
wordt genomendat de aanritten bij een vaste brug weder-
zijds minstens 20 el langer en de zijwanden der brug een
el hooger zullen moeten zijn, dan bij een beweegbare brug,
terwijl het bezwaar der bediening hier vervalt, omdat die kan
worden waargenomen door het dienstpersoneel, dat als de
toestel werkt, daarbij tegenwoordig is;
3°. dat de put waarin de waterkeerende brug met de daar-
aan verbonden zijwanden en de steunpunten voor de leiwielen
moeten worden gegrondvest, niet wordt ingestoken, voor dat
de dijken volgens het daarvan op het algemeene plan aange-
geven profil zullen zijn voltooiden door het polderbestuur
zullen zijn opgenomen en goedgekeurd
4°. dat de specie tot het opwerpen dezer dijken te bezigen
moet zijn van een goedevoor dat doel geschikte hoedanig
heid, terwijl de bewerking met de meeste zorg moet geschie
den, met dunne lagen niet dikker dan 0.30 el, goed fijn
gemaakt en met zware stampers vast aangestampt;
5°. dat de uitgewerkte plans en bestekken, voor dat tot
de uitvoering wordt overgegaanmoeten worden onderworpen
aan de goedkeuring van Dijkgraaf en Heemraden en
6°. dat het geheele werk wordt uitgevoerd onder het op-
pertoezigt van Dijkgraaf en Heemraden en de door hen met
dat toezigt te belasten deskundige beambten van den polder,
die de bevoegdheid hebben het gebrekkig gemaakte werk te
doen verbeteren en des noods de gansche uitvoering onmidde-
lijk te doen stakenindien mogt worden bevonden dat in strijd
met deze voorschriften en voorwaarden werd gehandeld.
Indien aan de bedenkingen tegen het planwelke bij uwe
commissie zijn gerezen op deze wijze werd te gemoet geko-
menzoo meenen wij tochdat ook voorwaarden behooren
te worden gesteld, die de zekerheid verschaffen, dat het on
PRIJS DER ADVERTENTieW
van 16 regels 7 5 Cents. Elke regel meer 12Cent*.
Zegelkegt bij elke plaatsing 35 Cents.
Toezending uiterlijk Woensdag. Adresvan Bonga C°.Amsterdam.
van ernstige overweging uitgemaakt of en in hoeverre het
wenschelijk mogt worden geacht, aan de onderneming hetzij
in den vorm van renteguarantie, hetzij in dien van een jaar-
lijksch subsidie gedurende de eerste jarenuit de polderkas
ondersteuning in geld te verleenen.
Noch het 44nnoch het ander is uwer commissie voorge-
komen aanprijzing te verdienen. Integendeel achten wij wen-
schelijker dat de zaak niet tot stand komeindien reeds bij
de eerste ondernemers vrees mogt bestaan, dat de onderne-
ming geene voldoende rente zal afwerpen. Is ondersteuning
in geld van wege den polder een vereischte, om de zaak tot
stand te brengenhet zou als een bewijs moeten worden aan-
gemerktdat de behoefte aan een scheepsspoorweg niet zoo
groot was als men zich voorstelten het nut niet geevenre-
digd aan het kapitaal voor de onderneming te verstrekken.
Minder bezwaar heeft het bij uwe commissie ontmoet, de
gronden, welke voor de spoorwegen met hun toebehooren
moeten worden ingenomenvoor zooveel die eigendom van
den polder zijn kosteloos in gebruik af te staanenin
plaats van ondersteuning in geldde concessie voor een lan-
gen termijn, een tijd van 99 jaren te verleenen, behalve de
reeds genoemdeonder de navolgende hoofdvoorwaarden
a. dat na dien tijd van 99 jaren de spoorweg of spoorwe
gen met al hun toebehooren kosteloos in vrijen eigendom
overgaan aan den polder
b. dat gedurende de 10 eerste jaren, nadat de scheepsspoor
weg bij Aalsmeer ten gebruike van het algemeen zal zijn open-
gesteld de concessionaris de voorkeur behoudt tot het maken
van meer scbeepsspoorwegen over den ringdijk op andere
plaatsen in overleg met en onder goedkeuring van het pol
derbestuur te bepalenonder dezelfde voorwaarden als voor
dien bij Aalsmeer zullen worden vastgesteld
c. dat het polderbestuur ten alien tijde het regt heeft elken
scheepsspoorwegovereenkomstig deze concessie gemaakt te
naastennadat hij gedurende 10 jaren in gebruik is geweest,
in welk geval aan de onderneming door den polder zal wor
den betaald 20 maal de zuivere winst, gemiddeld gerekend
over de laatste 8 jaren en daarenboven 15 pCt. over het al
zoo verkregen kapitaal;
d. dat het maximum van het tarief voor den overtogt over
de scheepsspoorwegen niet mag te boven gaan het cijfer
door den aanvrager der concessie vermeld in zijn plan van
2 Januarij 1866
e. dat, indien de spoorweg te eeniger tijd gedurende den
duur der concessie buiten gebruik mogt komenal de werken
moeten worden opgeruimd en de ringdijk in zijnen vorigen
toestaud moet worden teruggebragt
f. dat de concessie vervalt
1°. indien de eerste spoorweg en verdere werken niet voltooid
zijn binnen twee jaren na de dagteekening der concessie;
2°. indien de concessionaris zich niet houdt aan de voor
waarden en bepalingenwaaronder de concessie is verleeDd.
Wij onderwerpen deze onze beschouwingen aan het oordeel
uwer vergadering.
Aan de Vergadering van Hoofd-Ingelanden
van den Haarlemmermeer-Polder.
derhoud van den geheelen toestel niets te wenschen of te
vreezen overlate.
Hiertoe achten wij wenschelijk
a. dat de concessionaris de verpligting op zich nemebin
nen een jaar na het verleenen der concessie deze over te
dragen aan eene naamlooze vennootschap, overeenkomstig het
Wetboek van Koophandel met een geheel volteekend kapitaal;
b. dat door den concessionaris of de vennootschapdie
hem vervangt, een waarborg-kapitaal worde gestort ten bedrage
van f 5000op het grootboek der Ned. Schuld in te schrijven
c. dat aan het polderbestuur de bevoegdheid worde toege-
kend, om zonder eenige voorafgaande formaliteit over dat ka
pitaal te beschikkenten einde het gebrekkige te herstellen
indien het meent dat in het onderhoud der werken niet be-
hoorlijk wordt voorzien.
In de tweede plaats heeft het by uwe commissie een punt
Voor de Vergadering van Hoofdingelandente houden op
Woensdag den 14den Maart 1866, des morgens ten tien ure
in de Eegentenkamer van het Oudemannenhuis te Haarlem
zijn de volgende punten ter behandeling aan de orde gesteld
1. Mededeelingen.
2. Opbrengst der verpacbting van dijken en kaden, en
opbrengst der verkooping van Veenslik.
3. Verzoek van den Heer de Baal, tot het maken van een
Scheepsspoorweg en het rapport der Commissie daarover.
4. Verzoek van L. Kieviet, om vrijstelling van boete.
5. Benoeming van een Heemraad, ten gevolge der periodieke
aftreding van den Heer H. van JVickevoort Crommelin.
6. Magtiging vragen tot vervolging van achterstallige op-
stalhouders.
7. Verzoeken tot het leggen van hevels.
8. Voorstel van Dijkgraaf en Heemraden tot de onderhand-
sche aanbesteding van krooswerken.
9. Voorstel der Commissie tot verkoop van veldwegen.