WEEKBLAD mm. ^wsn 1800. VrijdaC, 20 April. VAN A AN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD IIaablemmermeer-Poldek lexende Jaavgang Haarlemmermeer Landbouw. Hoofdredacteur C. E. DE CLERCQ. Bij den Burgerlijken Stand zijn aangegeven: HAARLEMMERMEER Bij de op den 17 dezer plaats gehad hebbende verkiezing van drie Hoofd-Ingelanden in de Concertzaal te Haarlemzijn ter benoeming van twee Hoofd-Ingelanden van den Haarfem- mermeer-Polder in de plaats van de heeren J. A. Beijerinck en F. IF. Oewel, die dit jaar moesten aftreden, doch weder verkiesbaar waren, door 51 kiezers uitgebragt 158 stemmen en wel op de heeren: J. A. Beijerinck 132 stemmen, F. IF. Oewel 123 stemmen, A. W. Muijsken 24 stemmen, A. II. Hunedoes 24 stemmen, J. J. Brasser 10 stemmen, Jan ScJiuur- man 3 stemmen; weshalve de heeren J. A. Beijerinck en P. W. Oewel, als Hoofd-Ingelanden zijn herkozen. Bij diezelfde stemming ter verkiezing van een Hoofd-Inge- landin de plaats van den heer I). IF. P. TFisbootnthans lid van het dagelijksch bestuur, die dus niet weder verkies baar is, zijn door hetzelfde getal kiezers insgelijks uitgebragt 158 stemmen, en wel op de heeren J. G. Schone 101 stemmen, A. IF. Muijsken 48 stemmen, C. J. G. de Booij 9 stemmen; zoodat de heer J. G. Sciione is gekozen tot Hoofd-lngeland van den Haarlemmermeer-Polder. Aan het rapport van den Hoofdopzigter over de maand Februarij 1866 (dd. 23 Maart), ontleenen wij het volgende: A. omtrent de wekking der Stoomtoigen In werking zijn geweestvermogen urcn. pomp, ketels. slagen slag. p. min. in'paard.kr. Leeghwaler263£ met 9 en 5 makende 89.325 of 5.649 met 305 Cruquius .312 7 8 1 17.474 6.275 351 Lijnden. 453 7 8 180.873 6.654 372 Waarbij verbruikt is mudd. steenkol. pd. talk. kann. olie. Eng. Belg, Ruhr. gallipoli. patent. Leeghivater. 3145 14s 22 66 Cruquius3816 186 32 69 Lijnden5787 248 42 104 Gedurende dezo maand zijn geleverd 16,109 mud Iluhrkolen. Aan het einde der maand was in voorraad 709 mud Engelsche en 31,848 mud Ruhrkolente zamen 32,557 mud. B. OMTRENT HETGEEN AAN DE StOOMTUIGEN VERRIGT IS A. Leeghwater. Tijdcns den stilstand is het personeel werkzaam ge weest met het nazien en vcrnieuwen van pakkingen. Door de stokers zijn met behuip van losse werklieden de ketels schoongemaakt. In de smederij is een gesmecd ijzeren eenschijfs-leiblok gemaakt. B. Cruquius. 4 ijdens don stilstand zijn eenige verpakkingen nagezion en vernieuwd en eenige kleine herstellingen aan de donkeij en de voe' dingspijpen verrigt. Door de stokers is de ketel 4 en door losse werk lieden de ketels 5, 6, 7 en 8 schoongemaakt. C. Lijnden. Tijdens den stilstand zijn eenige verpakkingen verrigt of aangeschroefdde ketels 1, 2, 5, 6, 7 en 8 zijn door losse werklieden schoongemaakt. C. OMTRENT ANDERE WERKEN De wegen verkeeren over het algemeen in voldoenden staat van on- derhoud. In deze maand zijn de bermen langs den Kruisweg (oostzijde) verlaagdwaardoor die weg veel verbeterd is; evenzoo is van den Jaag- weg tusschen den Vijfhuizer- en Spanrnwouderdwarsweg (oostzijde) de buitenberm verlaagd en de binnenberm verhoogd. Bij de afzending van dit rapport was geleverd door den leverancier A. I). A. Quack le Nijmegen 3!)7£ kub. el griild; de aannemers voor het vervoer van grind en puin badden met 1°. Maart aan hunne verpligtingen volgens het bestek voldaan. De ringvaartsboorden bevinden zicb in voldoenden staat van onderhoud; bet gedeelte bij den Lisserdvvarsweg (oostzijde), dat weggeslagen was, is door den aannemer hersteld. De puinbestorting langs de rijksgronden van het Tort Schiphol was bij de afzending van dit rapport voltooid. De gebouwen, bruggen, enz. zijn in voldoenddn staat van onderhoud. De ponten en roeibooten zijn alien in goeden staat; met uitzondering van die in gebruik aan bet Nieuw-Meer, welke thans op de belling staat; in de dienst aldaar wordt thans door een groote pont voorzien. Vergelijking met vorige Jaren. Februarij. 1866 1865 1864 1863 1862 1861 Uren werking Gemidd. aaDt. si. per min. Mudd. steenkol. verbruikt Gevallen regen, in strepen "Verdamping, in strepen. Gemiddelde waterstand Hoogste standa.h.Kruisd. 10284 6.282 12748 99.02 38.60 4.90 4.67 959$ 5. 562 11228 63.35 21.85 4.94 4.73 642$ 5.985 7439 25.78 27.95 4.81 4.65 481J 6.287 6242 28.42 32. 37 4.95 4.74 462 5.444 4947 14.76 33.46 4.88 4.72 765 6.333 8019$ 33.22 33.34 4.78 4.58 PRIJS VAN HET ABONNEBIENT in het Jaar6. Alle Toezendingende Uedactie betreifende, moeten gescbiedeu aan den Hoofdredacteur, te Haarlem, Kruisstraat, Wijk 6, N°. 513. van 1- PRIJS DER ADVERTENTICN ■egels 7 5 Cents. Elke regel meer 12 '/2 Cents. Zegelregt bij elke plaatsing 35 Cents. Toezending uiterlijk Woensdag. Adres: van Bonga C°.Amsterdam. ■--- x-K. icjiu, giriLjn. men un ue vergeilJKing met de vorige jaren zien kan, en werd er dan 00k van de stoomtiiigcn veel arbeid, meer dan in de vijf voorgaande jaren, gevorderd. Tijdelijk rees het waler na zwarc regcndagen vrij hoog, doch bet werd 00k tel- kens spoedig diep weggehaald, zoodat over bet algemeen de waterstand zeer voldoende was. 1 van 10 tot en met 17 April 1866. GEBORENNeellje, dochter van P. Bakker en J. Grinwis. Andries, zoon van G. Vink en H. Driossen. Elisabeth Helena, dochter van P. van Rijn en A. van den Bosch. Cornelia Wypkea, dochter van G. J. J. Geertscma en C. A. Melchior. Jacob, zoon van J. Enthoven en G. Keij. Cornelie Renette Margot, dochter van D. Riinenberg en J. II. Veenendaal. Johanna, dochter van C. Verwunnicht"en G. Zwarts. Aagje, dochter van J. Kasbergen en C. Waterman. Niesje, dochter van L. Hameetman en L. Vrijenhoek. Nicolaas, zoon van N. Weber en A. R. Plynes. OVERLEDEN: Cornelis Johannes, oud 3£ maand, zoon van J. C. Kem- penaar en A. Vis. Cornelis, oud 13 jaren, zoon van J. van 't Hooft en B. Hagcnes. Sabilla van Wildernis, oud 75 jaren, wed. van G. van Riessen. Elisabeth, oud circa 11 jaren, dochter van M. de Klerk en G. Teemering. ONDERTROUWD Clay met J. Bakker. GEHUWD: L van der Zon met N. Stapel (wed. P. Wiering.) M. van Ravensteiu met H. Sparreboom. Gerrit DE LANDBOUW-TOESTAND VAN FBANKRIJK EN DE LAGE GB.AANPRIJZEN. Reeds eenige malen maakten wij opmerkzaam, hoe vooral in Erankrijk in den laatsten tijd over de lage graanprijzen geklaagd werd en over landbouw-crisisondergang der land- bouwers en zoo meer gesproken wordt. In Erankrijkdit weet menwordt gewoonlijk al het kwaad, dat men ondervindt, aan de llegering toegeschreven, en ver- keert men in het algemeene denkbeeld, dat in zulke gevallen van den Staat alleen hulp te verwachten is. Zoo verkreeg thans 00k het algemeen misnoegen onder de landbouwers eene politieke beteekenis, en de Keizerlijke Regering, die er niet geheel afkeerig van is om als eene tweede Voorzienigheid te worden beschouwdzonder welker tusschenkomst de zaken noodzakelijk in de war moeten loopenheeft dan 00k ten slotte na eenige pogingen om die lastige verantwoordelijkheid van zich af te schuiven, zich de zaak aangetrokken en aan het herhaaldelijk geuit verlangen toegegevenom een alge meen Staats-onderzoek in te stellen omtrent den toestand van den landbouw en de kwalen waaraan ze thans lijdtmet op- sporing der middelen om die te genezen. Eene talrijke com- missie van de meest ervaren landbouwkundigen en oeconomen staat aan het hoofd, en in de verschillende districten zullen plaatselijke commissien den stand van zaken onderzoeken en aan de hoofdcommissie verslag gevendie daaruit dan een geheel zal moeten zamenstellen. Zulk een onderzoek kan zeker zijn nut hebben veel aan het licht brengen omtrent de ware oorzaken van die klagten en 00k ligt op veel verbeteringen wijzen die tot stand kun- nen worden gebragtof wel de ongegrondheid van vele der overdreven beschouwingen omtrent den treurigen toestand van den landbouw aantoonen. Dit te meer, wijl aan het hoofd bepaald kundige mannen staan die het om waarheid le doen zal zijnterwijl het bij de Regering 00k blijkbaar om ernst te doen is, en daarmede niet bloot een ijdel vertoon beoogd wordt van groote belang- stelling in de volksbelangenzoo als dat wel vroeger met zulk een Staats-onderzoek (enquete) het geval was. Men wil het blijkbaar meer op de Engelsche wijze doen, waar deze soorten van onderzoek, uitgaande van het parle- ment, met groote volledigheid en naauwgezetheid worden volbragt, en zoo niet altijd, toch veelal tot belangrijke ver beteringen van den maat6chappelijken toestand of der wetge- ving hebben geleid. Maar in Engelandhet land van het zich zelven help en weet men, dat de Regering wel kan onderzoeken en belem- meringen wegnemen of de wetten verbeterenmaar dat het ten slotte de belanghebbenden zelven zijndie de verbetering van den toestand door eigen werken moeten aanbrengen en door wilskracht de kwalen moeten genezen waarover zij klagen. Voor Erankrijk bestaat integendeel vrees, dat zulk eene enquete weder juist de nationale fout zal aankweeken, van het geloof, dat de Regering de groote heelmeester is van alle maatschappelijke kwalen, en vaderlijke zorg moet uitoefenen voor alien, wien het niet wel gaat. De landbouwers zullen weder versterkt worden in het denk beeld dat de Regering te hulp moet komenals zij zich zelven niet meer meenen te kunnen redden, en waar de groote fout er in bestaatdat zij niet met den tijd medegaan en uit eigen aandrang de verbeteringen in bun bedrijf brengen, die de veranderde toestand vereiseht, zullen zij bet verminderen van hun winsten, of de lagere prijzen van hunne voortbreng- selen, of het duurder worden van den handarbeid als kwalen beschouwen, waaraan zij zelven niets kunnen doen, zoodat zij het geneesmiddel daarvoor lijdelijk van hooger hand af- wacbtenof welals het niet spoedig komtrevolutie maken om eene regering omver te werpen, die blijkbaar hunne belangen niet verstaat. Hoewel we dus hopen en verwachten, dat Nederland steeds bevrijd moge blijven van zulk een onderzoek van Staatswege om de menschen te leeren hoe zjj het best hunne eigen belangen moeten behartigen en hoe zij het moeten aanleggen als zij niet meer zooveel geld met hun bedrijf verdienen, als zij vroeger gewend warenzoo kan het evenwel leerzaam zijn niet onkundig te blijven van den landbouwtoestand van andere landenvan de klagten die men van daar hoort en van de middelen ter verbetering, die men opspooft. Naar aanleiding van een opstel van de Lavergne in de Revue des Beux Mondes, wenschen wij te trachten in het kort eenig overzigt daarvan te geven. Lavergne is een landhuis- houdkundige van verlichte denkbeeldenhij kent, den Engel- sclien landbouw zoowel als die van zijn eigen land grondig, zooals uit zijne werken blijkt, en is dus wel bevoegd daar- over een onpartijdig en zaakkundig oordeel uit te 'spreken. De jaren 1864 en 1865 zijn het begin van een nieuw tijdperk in de geschiedenis van onzen landbouw. Gedurende het tiental jaren dat 1S64 voorafging, waren de voornaamste landbouw-voortbrengselen zoo bij toeneming in prijs gestegen dat de verbruikers zich meer en meer verontrustten en de klag ten over de algemeene duurte steeds toenamen. In 1856 was de middenprijs der tarwe 15 per mud geworden, en na eene daling in 1858 en -1859, op nieuw in 1861 tot/12,50 gestegen; terzelfder tijd was de wijn in prijs verdubbeld, en de prijs van het vleesch de boter en kaas vva3 wel niet zoo sterk maar des te gelijkmatiger gestegen. In de twee laatste daarentegen is de middenprijs der tarwe weder tot 8 ge- daaldde wijn is bijna de helft in prijs verminderden zoo de prijs van het vleesch niet gedaald iszoo heeft althans de rijzing opgehouden. Dit heeft eene krisis in omgekeerden zin veroorzaakt, en het zijn thans de voortbrengersdie hunne klagten doen hooren, nu zij niet meer de prijzen maken, waaraan zij gewend waren geraakt. Voornamelijk worden die uit het zuiden vernomen, waar het graan en de wijn de hoofdprodukten zijnmaar men verneemt ze 00k uit het noor- denwaar bij de meerdere verscheidenheid van voortbrengselen die daling wel niet zoo sterkmaar toch nog vrij krachtig wordt ondervonden. De landbouwers, die hunne belangen door dien achteruit- gang van prijzen zagen benadeeldhebben die vrij algemeen in het eerst geweten aan de wijziging der wetgeving op den in- en uitvoer van granen in 1861, en het plaats maken van het zoogenaamde beschermendc stelsel voor de beginselen van hetgeen men den vrijen handel noemt; het is niet te ver- wonderenwijl men zich zoo Jang gewend heeft aan dat denk beeld van bescherming, maar het is nietterain eene ernstige dwaling, en het daarin volhouden zou zeer nadeelige gevol- gen kunnen hebben, doordat het de oogen tier landbouwers gesloten zou houden voor het zoeken naar de ware oorzaken van dezen veranderden stand van zaken. De cijfers zijn daar, om te bewijzendat de lage graan prijzen niet het gevolg kunnen zijn van den vrijen invoer. Het denkbeeld van de vroegere schaalregten was om te zorgendat menin goedkoope lijdenniet door het nog goedkooper graan uit andere landen overstroomd werdzooals men dit gaarne voorstelde, en de prijzen dus op eene hoogte blevendat de inlandsche landbouwer daarmede nog uitkwam. Het denkbeeld, zeggen wij, want het verlangde gevolg werd zelden verkregen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1866 | | pagina 1