- 74 - DE TARWE-PRIJS -aan. Hot geheel maakt een onbeschrijfelykcn indruk van lie- felijkheid en vrede. Men ziet rondom zich lieen ceno onafgebroken reeks van •zacht geronde aaneengeschakelde kleine heuvels, meteenfijne, digtgeslotcn graszode bedekt, waarover een volkomen gelijke welig groene kleur ligt verspreid. Ter lialver hoogte van deze lieuvel ontspringt gewoonlijk een brondie eerst in steenen kommcn vergaard, wier randen met was cn vorens zijn om-; zoomdtot drenkplaats van bet vee -clienten daarna als een vrolijk ruischend beekje naar den voet van den heuvel af- stroomt. Geen eiikele bouwakker, geen stukje grond, door ploeg of spade omgewoeld, ondefbreekt dit zicli overal uit- strekkend fluweelen grastapijt, zoo schoon, dat men zelfs in bet daarvoor zoo beroemde Ierland, het groene Erin, dnar- van de wedergade niet vindt. Levendige heggen, tnsschen welke zich bier en daar eiken popels of eschdoornen verheffen, verdeelen deze uitgestrekte grasweide in kampen van een tot twee bunders grootte, en de hier en daar genoerode boomgroepen geven nan het geheel het voorkomen van een reusachtig Eugelseh park. Waar het oog ook rondwaart, ontdekt het onder den zacht blaauwen hemel niets dan een welig in duizend tinten afwisselend groen alleen in den Meitijd afgewisseld door het sneeuvvwit der bloe- sems van de boomgaarden, die overal rondom de boerderijen geplant zijn. Onder die boomgaarden, in die graskampen weiden prachtige bontgevlekte koeijendie het landschap eene aangename levendigheid bijzetten, en wier zacht gegraas of vreedzaam loeijen, als de melktijd nacfcrtalleen de landelijke slilte verbreckt. Want overigens ademt alles kalmte en rust. Men hoort noch het geratel der wagens, -noch de stem van den bouwer, die zijn paarden aandrijft, noch het geklop van den vlegcl in de dorschschuren. Overal heerscht eene bijna onafgebrokene stilte, en zonder dc kenmerken van orde en regelmaatdie 's menschen hand vertoonen, zou men zich bijna in eene onbewoonde streek verplaatst wancn, daar zelfs tie woningen geheel nchter het groen der boomgaarden verscholen Iiggen. Het is werkelijk ecu arkadisch landschap, zooals de dichters ons dit schilderen, cn het ware beeld van de zoete rust van het landleven, zoo als dit door onzen Pool besehreven wordt. De laudbouw-bezigheden zijn hier van den meest eenvoudi- gen en ligtcn aard. Het plukken der vruchtenals de zon ze heeft rijp gestoofdhet melken der koeijenals hun uijer tot berstens toe volgezwollen is, ziedaar alles wat de bewo- ner dezer streken te verrigten heeft. Ilij hoeft zich niet met den zwaren ploegarbeid te vermoeijennoch met vrees om- trent den goeden uitslag het zaad te zaaijen of in het zweet zijns aanschijns, bij brandende zonneschijn, zijn oogst te maaijen, en in gestadige angst voor ongunstig weder in vei- ligheid onder zijne sehuren te bergen. Van het weder, die steeds wisselende vriend en vijand van den landbouwer, is hij weinig afhankelijk; wind noch zwaren regennoch hagel- slag kunnen hem veel nadeel berokkenenslechts in heete drooge zomers is de weide minder welig en de melkopbrengst zijner koeijen wat minder, doch gewoonlijk wordt dit weder door den hoogen prijs der kaas goedgemaakt. Want het kaas maken is hier de hoofdzaak. De kaas van het land van Ilerve wordt echter op gemakkelijke en-eenvou- dige wijze bereid. Het zijn geene reuzenkazen, zoo als de Permezaanschedie men in de vette Italiaansche weidestreken langs de oevers der Po vervaardigt, waarvoor groote boerde rijen en een talrijke veestapel gevorderd worden. Het is hier alles beknopt en eenvoudig; de hoeven zijn meestal niet meer dan 0 a 10 bunders groot. Er zijn er enkele van een twin- tigtal bunders, maar dan vindt men er ook meestal twee woningen op. Waar men goed weiland heeft, houdt men geraeenlijk twaalf of dertien melkkoeijen, dus ruim een stuk vee per bunder. Zoodra er in het voorjaar gras genoeg in de weide is, drijft men het vee naar buiten, dat er voorts dag en nacht verblijft, totdat de eerste najaarsvorst tot het we der opstallen noodzaakt. Wanneer ze gedurende een veertien dagen een kamp hebben opgegrazen, worden ze verweid, en zoo gaat men de kampen rond, om het gras voor het weder opgroeijen' tijdelijk rust te gunnen. Enkele kampen worden beurtelings gehooid, en dit geschiedt gewoonlijk vier jaren achtereen, wijl dit kortefijne gras, aan het hoog opschie- ten ongewend, eerst in het tweede jaar de beste snede'levert, terwijl na een viertabjarende hooiopbrengst weder vermindert. Des winters onderhoudt men de koeijen uitsluitend met hooi. Daar men hier geen graanboeren vindt, is er alzoo ook geen stroo, tot digging voor het vee. Het staat daarom op een steenen vloer, die zorgvuldig schoon wordt gehouden. Men brengt de mest, die men aan hoopen of gierputten ver- zamelt, van tijd tot tijd gedurende den winter over het gras- land. 's Zomersals de koeijen ter weide gaanworden de vladen geregeld met een breede schep zorgvuldig uitgespreid, waardoor men die geilplekken vermijdt, waarvan het te sterk gemeste gras door de koeijen versmaad wordten daardoor die gelijk gekleurde overal even welige graskampen verkrijgt die een ieder bewondert. Ilet hat zich begrijpendat de weinige en ligte arbeid die hier te verrigten valt, door eigen gezin geheel kan wor den volbragt; daglooners-treft men dus hier niet aan, slechts in den hooitijd heeft men vreemde handen noodig, en deze komen dan ook uit andere streken tijdelijk hierheen om daarin behulpzaam te zijn; gewoonlijk zijn het de bewoners der Ardennen, die's winters van den houthak leven, en zioh dien korten tijd goed doen betalendaar zij, behalve den kost, nog een tot anderhalve gulden dagloon genieten. Juist omgekeerd met hetgeen veelal elders geschiedtzijn het hier de mannen -die het vee melken, terwijl de vrouwen de kaas makeD. Groo teudeels maakt men vette kaas van onafgeroomde tnelkde gestremdo melk wordt in groote houten bakken gegotendie door langs- en dwars-schotten in vierkanten vakjes is verdeeld; men tapt do wei af, perst de kaas door de tusschenschotten, zoo in de lengte als in de breedte aan te drijven, en zout ze zoodra zij do noodige vastheid hebben verkregen; men verkrijgt daardoor kleine vette kaasjes, die zoowel in Belgie als in Duitschland zeer gezocht zijn. Evenwel wordt er toch ook nog boter gemaaktdie van uitstekende kwaliteit isen voor- namelijk te Luik wordt gemarkt. Men fokt zelf geen vee aan daar men vindt, dat het goedkooper uitkomt ze aan te koo- pen j meestal worden ze uit Holland getrokkenvan waar ze door de verkoopers hierheen ter markt worden gebragt. Daar er geen land te bewerken valt, geen zware voortbrengselen naar de markt zijn te brengen, en de weinige mest met ge- mak door handen-arbeid op de rondliggende graskampen wordt gebragt, vindt men hier in het geheel geen paarden, zelfs het hooi wordt niet naar hier gereden, maar op draagbaren naar de hooischuur gedragenterwijl de kaas meest aan de huizen zelf wordt opgekocht en door den kooper afgekaald. De woonhuizen, stallen en hooischuren zijn gemeenlijk ge- bouwd uit de kalksteen, die de streek zelf oplevert, en met leijen gedekt. Ze zijn meestal Van meer dan een verdieping, en meest reeds van oude dagteekeningveelal is er een vleu- gel die men het heerenhuis noemtwaar in vroeger tijd de eigenaars gewoonlijk eenigen tijd hun intrek namen, om de pachten te innen en de vruchten te oogsten. Uit alles blijkt, dat de bewoners, die van het zorgen en slovenzoo als in de bouwstrekenbevrijd zijnhier een kalm en gemakkelijk leven leiden. Zij genieten eene tamelijke wel- vaart, daar de concurrentie de pachten nog niet hoog heeft opgedreven, en zij gaan met meer zorg en netheid gekleed, dan de bewoners van de omliggende kantons. Als de boomvruchten rijp zijn, levert de anders zoo stille streek eene groote en levendige bedrijvigheid op; overal ziet men ze in de boomen geklommenbezig met het plukken der appelen en peeren, die in huis worden gedragen, om na uit- zoeken en schikken onder de pers te worden gebragt. Digt daarnevens wordt in een groote koperen ketel, waar onder een vrolijk vuur brandt, het uitgeperste vruchtensap gekookt, totdat die tot een stroop is ingedikt, die dan in vaten gekuipt wordt en in den handel gebragt. Deze eenige tijd van drukken arbeid is echter een gestadig landbouwfeest waaraan het geheele gezin met opgeruimdheid en onder vro- lijken scherts deel neemt. In deze gezegende landbouwstreek is door de duurte der zuivelprodukten en van het vee in den laatsten tijd ook de waarde van den grond belangrijk toegenomen. Het beste weiland wordt niet meer onder de 3000 het bunder ver- kocht, zelfs het minst goede wordt nog met 2000 betaald. De pachtprijs wisselt van 60 tot 100 af; maar veelal regelt zich die pachtprijs volgens het aantal koeijendat men behoorlijk op de hoeve weiden kanzeker een zeer juiste maatstaf voor eene streek, waar de natuurlijke vruchtbaarheid de hoofdzaak, en de menschelijke ijver en arbeid slechts bij zaak is. Men ziet hier dus eenvoudig door de toenemende welvaart van het geheele land en de verbetering der middelen van gemeenschap, die de prijs der voortbrengselen verkoopt, de wcSlvaart van den landbouwer toenemen en de inkomsten van den grondeigenaar vermeerderenzonder dat de een zijn arbeid of zorgen zag vergrootennoch de andere met zijn kapitaal den grond had te verbeteren. Indien niet door te groote mededinging de prijzen buitensporig worden opgedre ven; indien men zich voor overbevolking en het te veel ver deelen van het grondgebruik wacht, kan deze bijkans idialische landbouwtoestand nog geruimen tijd blijven bestaan, en bij toenemende welvaart de bevolking nog in ontvvikkeling en beschaving vooruitgaanzonder dat door meerdere zorgen en een rusteloozer arbeid hebben te winnen, Het lieflijk beeld dezer vredige landbouwstreektreft nog meer, wanneer men zich op een der hoogste heuvels stelt en zijne blikken ter eener zijde wendt naar de vallei van de Vesdre, waar Verviers met zijne tallooze fabrieken ligt, waar de wol bereid en bet laken geweven wordt, en ter andere zijde naar de Maasvallei, waar, te midden van den dikken zwarten rookdamp, die duizende schoorsteenen uitblazen, die duizendtallen arbeiders rondwarlen, die den zwaarsten arbeid verrigten, die aan menscbenhanden ten deel kan vallen, zoowel de mijnwerkers die de steenkool uit het hart der aarde naar boven brengen als de ijzerarbeidersdie dit metaal tot allerlei wapenen smeden, dat hun door de rondliggende hoogovens ge leverd wordt, die des nachts geheel de streek met hunne apookachtige vuren verlichten. Op zoo korten afstandwelk een verschil van lot en levens wijzedie kalme landelijke arbeid onder den vrijen hemel hier, en daar dat rusteloos zwoegen onder den verstikkenden rook en tusschen die hooge zwarte muren, waar bijna geen lichtstraal doordringt. Het gemak en de welvaart van den eenen, wordt echter ook hier, gelijk het zooveel in de wereld gaat, slechts door het slooven en het harde lot van den anderen verkregen. De overtollige zonen van het Hervedal vinden in de fabrieken en ijzerwerken, den arbeid en het loon, dat hun woonplaats slechts aan weinigen en aan geen steeds toenemende bevol king verschaffen kan, en de welvaart door die fabrieknijver- heid te weeg gebragthet hooge loon van den fabriekarbeider doet, ten voordeele van de landbouwstreek, de waarde van alle levensbehoeften slijgenwaarvan ten slotte de grondeige naar, voor wien alleen de tijd werkt, het meeste voordeel geniet. Zoo werkt ieder voor zich, maar tevens voor een ander, en alzoo voor de algeraeene welvaart, die ten laatste ook weder onder alien zijn schatteu verdeelt. Het vreedzame landbouwleven schijnt verre de voorkeur te hebben boven het lot van den fabriekarbeider, maar ook raenige jonge man zal er zeker gevonden wordendie gaarne de ouderlijke hoeve verlaat en die eenigzins trage rust vaarwel aegtom liever in het meer bedrijvige leven van de steden, fermen arbeid voor zijne banden en voeding voor zijn geest te vinden. Naar Laveleije's Landbomcscketsen van Belgie. IN EUBOPA en IN AMEBIKA. In een artikel in de Marklane Express over de dikwerf be- handelde, maar nimmer uitgeputte kwestie von de lage graan- prijzen wordt het volgende gezegd Sommige landbouwers bewerendat zij het moeten opgeven met voordeel tarwe te verbouwen, omdat de vreemde landen, en met name Amerikade markt met bnitenlandsch graan zullen overstroomenmaar noch op het vaste land van Eu- ropanoch in Amerika kan men tarwe voor niets verbouwen. Wij hebben daarvanwat de Vereenigde Staten van Noord- Amerika betreftbewijs in de ondervinding van het laatst verloopen jaar. De Amerikanen hebben sints de laatste twaalf maanden geen enkele scheepslading van tarwe of meel naar Europa kunnen zenden dan met verlies. En dit om de een- voudige redendat wij ruime oogsten hebben gehad en alzoo tot lager prijs dan zij hebben kunnen verkoopen en evenwel had de tarwe in Noord-Amerika op de plaats van voortbren- ging in do Westelijke Staten bijna geen waarde. Daar in de prairien van het verre Westen behoeven geene wouden te wor den ontgonnenmaar men heeft den grond slechts even om te werkenom van de rijke vruchtbaarheiddaarin sedert eeuwen vergaardpartij te trekken. Men gaat daar dan ook bij de bearbeiding en bij het oogsten met eene zorgeloosheid te werkdie ons verbaasd zou doen staandaar dikwerf de moeite van het inzamelen nog te groot is tegenover de waarde van het produkt. Wat verhindert dan het graandat daar bijna geen waarde heeftonze markten te komen overstroomen Het zijn de kosten van vervoer, diewanneer het graan hier in onze ha vens aankomtden kostenden prijs hooger hebben opgedre ven dan wij er hier voor willen besteden. Op ditzelfde oogen- blik is de tarwe te New-York duurder dan te Londen, en er zou nog 1 a 1.50 kosten op komen eer ze hier aan den molen geleverd was. Uitvoer van tarwe naar Engeland is dus in den tegenwoordigen tijd een ondenkbaar iets. De Engelsche landbouwer kan dus gerust voortgaan met tarwe te verbouwenen vooral met te trachten zijn tarwe- opbrengst bundersgewijs te vergrooten. Diepe bewerking van den grond en draineren zijn de beste middelen om zich ruime oogsten te verzekerennatuurlijk in gunstige jaren want over het weder zijn wij geen meester. In elk geval zul len vraag en aanbod steeds den prijs blijven regelen en de winst wordt bepaald door de verhouding tusschen den prijs en de kosten van voortbrenging en van het vervoer naar de marktplaats. Laten wij als voorbeeld de ma'isteelt in Illinois (Noord- Amerika) nemen waar men die op groote schaal verbouwt een landbouwer had er laatst vier duizend bunders mede bezet. De prijs was ter plaats, per mud0.70. Vracht tot Chicago0.70. Zolderen0.05. Vracht tot Buffalo1.50. Kanaalvracht en sluisgelden tot New-York. 1.40. Vervoer te New-York en verzekering. 0.25. Vracht over zee1.80. 6.40. Het mud mais, waarvoor de landbouwer in Illinois dus maar /0.75 per mud kan maken, kost te Liverpool in de haven aan boord reeds meer dan f 6. Rekent men daarbij de kosten van lossen, regten, zolderen en verkoop, dan wordt dit zeker 7 per mudhetgeen meer is dan de marktwaarde hier. Met tarwe heeft hetzelfde plaats; al is die in de bin- nenlanden van Amerika bijna voor niet te krijgen, zoo kan ze ons nog te duur worden, eer wij ze hier ter markt hebben. In de kamer van koophandel van Illinois verhaalde dan ook een der ledendat er plaatsen warenwaar men de tarwe op het veld liet rotten, het vee er in dreef, of graan en stroo gezamenlijk als brandstof gebruikte. Wij behoeven ons dus niet bevreesd te maken, dat de prijzen van thansdie voor onze Engelsche landbouwers drukkend zijn, winstgevend zijn voor de boeren in die verre streken, wier mededinging men vreest; maar verdere daling vermoedelijk hun het verder verbouwen eer onmogelijk zou ma ken dan dat zulks met ons het geval warevoor wien tarwe of ander graan niet het eenige is, waardoor de landbouw kan blijven bestaangelijk daar veelal het geval juist wel is. Door het Bestuur van het Congres is ons de volgende cir- culaire toegezondenmet verzoek daaraan zooveel mogelijk bekendheid te geven. XXIste NEDERL. LANDHUISHOUDKUNDIG CONGRES. Bkeda, 7 Mei 1866. Nadat het programma reeds eenigen tijd was uitgegeven, alle toebereidselen waren gemaakt, de toegezegde inzendingen het wdlslagen der uitgeschreven tentoonstelling deden verwach- ten en van Z. K. H. Prins Erederilc der Nederlanden de goed- gunstige toezegging was ontvangendatzonder onverwachte verhinderinghet Congres met Hoogstdeszelfs tegenwoordig- heid zou worden vereerdontving het bestuur een schrijven van Burgemeester en Wethouderen der gemeente Breda dd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1866 | | pagina 2