AlWlBTlITTIliT.
RAMLAMMEREN 1866.
f 40.—
- 83 -
2023
1865
1374
1701
1344
1689
1645
1473
1647
1102
879
828
714
18284
Openbare Verkooping
Badhoeve. Haarlemmermeer.
LINCOLNSHIRE RAS.
April 1867, te Parijs.
Land- en Tuinbouw, 8e en 9e groep.
Nederlandschen Landbouw, Veeteelt, Tuinbouw,
Bloemkweekerij en aanverwante vakken,
verloren heeft, zoodat het mij bekende verlies door elkander
23 pCt. heeft bedragen, hoewel alle veehouders en dit
blijkt uit de openbaar gemaakte statistieken zich overge-
lukkig achten, als zij bij het uitbreken der ziekte op hunne
stallen de helft of 50 pCt. van hun vee mogen overhouden.
Hier te lande is het gebruik van pulpe nog niet zoo alge-
meen bekend, doch in het naburige Belgie, waar omstreeks
80 fabrieken tegen 7 hier te lande dit voedingsmiddel afwer-
pen, en waar hetzelve steeds met toenemende graagte door de
veehouders wordt gekocht en gevoederd heeft de ziekte slechts
in geringe mate geheerscht, en het is opmerkelijk, dat in die
strekenwaar de meeste fabrieken gelegen zijn en bij gevolg
de pulpe het meest gevoederd wordt, de ziekte zich bijna niet
heeft vertoond.
In Frankrijk zijn ongeveer 500 fabrieken en is het gebruik
van pulpe sedert vele jaren bekenddaar wordt aan dit voed-
sel door de veehouders de voorkeur gegeven boven den beet-
wortel zelven.
De pulpe is dan ook in rnijn oog een niet alleen onscha-
delijk, maar zelfs zeer gezond en, zoo ik met regt meen te
mogen veronderstellenvoorbehoedend voedsel, hetwelk den
veehouders gerustelijk aangeprezen kan wordenen waarvan
het onderzoek en gebruik de bevredigendste resultaten zal
opleveren.
Mei 1866. X.
BERIGTEN OMTRENT DE VEEZIEKTE.
In de Staats-Courant zijn medegedeeld opgaven omtrent den
veetyphus in de provincien Noord-IIollandZuid-Holland en
Utrecht, over de week van 6 tot 12 Mei jl.en wel
a. Noord-IIolland, In die week zijn: aangetast 75,
aan de ziekte gestorven 24, afgemaakt 36, hersteld 19 en
aan het einde der week nog ziek 7 beestensedert het
begin der veeziekte zijn in het geheelaangetast 1553 aan
de ziekte gestorven 498, afgemaakt 390 en hersteld 658 run-
deren.
b. Zuid-Holland. In die week zijn: aangetast 572, aan
de ziekte gestorven 200, afgemaakt 1, hersteld 28 en aan
het einde der week nog ziek 342 runderensedert het begin
der veeziekte zijn in het geheel: aangetast 49,129 aan "de
ziekte gestorven 19,559, afgemaakt 9677 en hersteld 18,994
stuks.
c. Utrecht. In die week zijnaangetast 67 aan de
ziekte gestorven 43 afgemaakt 13 en hersteld 34 runderen;
sedert het begin der veeziekte zijn in het geheelaangetast
5 725 aan de ziekte gestorven 2583 afgemaakt 123 en
hersteld 2977 stuks.
RECAPITULATIE.
In de week
van
Aangetast in
Noord-IIoll.
Zuid-IIoll.
Utrecht.
1117 Februarij.
225
1510
288
18—24
275
1310
250
25 Feb.3 Maart.
179
1000
195
410 Maart
51
1353
297
11—17
27
1133
184
18-24
36
1410
243
25-31
119
1303
223
17 April
71
1129
273
8-14
48
1365
234
15-21
78
770
254
22—28
16
703
160
28 April 5 Mei.
44
649
135
6—12 Mei.
75
672
67
Totaal.
1244
14237
2803
Totaal.
Blijkens eene officiele opgaveopgemaakt den 18 Mei,
houdt de afneming der runderpest in Groot-Brittannie aan'
Het aantal nieuwe ziektegevallen bedroeg volgens eene nao-e-
noeg volledige opgave in de met 12 Mei geeindigde week
1912, tegen 2007 in de vorigeen 2765 in de daaraan
voorafgegane week
De heer J. B. Snellen heeft zijn ontslag als lid der com-
missie van veeartsen voor de veeziekte aangevraagd.
CONGEES VAN NIJVERIIEID
te Haarlem,
De Nederlandsche Maatschappij tot bevordering van Nijverheid
zal hare jaarlijksche, algemeene vergadering op 10 Julij en
volgende dagen te Haarlem houden.
Sedert eenige jaren wordt ter gelegenheid dezer vergaderino'
ene vrrje bijeenkomst gehouden, ter bespreking van onderwer-
pen van nijverheid en landbouw, waaraan iedereen, ook al
is hij geen lid der maatschappij, kan deelnemen.
Voor de afdeeling landbouw zijn in het programma de vol
gende vragen ter behandeling gestelddie wij mededeelen in
e hoop, dat zij tot een talrijk opkomen van landbouwers
uit dezen omtrek tot deze vergadering mogen leiden.
1. Mededeeling van nieuwe vindingen of proeven omtrent den
landbouw.
2. Berigten omtrent den staat der gewassen.
3. Bespreking van de middelendie in de verschillende stre-
Ken ties lands zijn aangewend tot voorkoming of genezino- der
besmettehjke veeziekte, van de uitkomsten daarmede verk"egen,
en en weg, dien men bij latere uitbarstingen dier ziekte"zal
Hebben te volgen.
Men vermoedt, dat in het congres welligt bijzondere mede-
deelingen omtrent dit onderwerp zullen gedaan worden, die
algemeene bekendheid verdienen.
4. Hoe is het gesteld met onze landbouw-statistiekhoe wor
den tegenwoordig de opgaven der gemeenten bijeenverzameld,
en welke verbeteringen zijn daarin wenschelijk?
5. Is het niet noodigdat tot beter gebruik van de rivierslib
tot vruchtbaarmaking der landerijen hier te lande meer afdoende
maatregelen genomen worden dan thans zijn aangewend?
6. Welke werktuigen, bij den Nederlandschen landbouw in
gebruik, zouden naar de Oost-Indische bezittingen met vrucht
kunnen worden uitgevoerd?
7. Hoe is bet gesteld met de behandeling der vruchtboomen
bij onze landlieden in het algemeen, en zouden deze van de
vruchtboomen niet meer partij kunnen trekken?
Is het geven van onderwijs in de behandeling en snoeijing der
vruchtboomen voor Nederland eene vvenschelijke zaak, en is het
mogelijk dat het voorbeeld van Erankrijk en Belgie in deze
worde gevolgd?
8. Welke rassen van tam gevogelte beantwoorden het best
aan de eischeu van den landbouwer, en hoe kan hij door eene
juiste keuze van die rassen zijn voordeel vermeerderen?
9- Mededeeling van bijzonderheden omtrent de proeven met
nieuwe soorten van zijderupsenin Nederland en elders genomen.
10. Welke uitkomsten zijn hier te lande verkregen met den
Bromus Schraderi als voedergewas?
11. De leverbotziekte heeft in den winter van 186263 in
Noord-IIolland wederom groole verwoestingen onder de schapen
aangerigt, zoo op hooge en drooge als laag gelegen weilanden.
Welke zijn de voorbehoed-, welke zijn de geneesmiddelen tegen
die ziekte?
12. De gevolgen der bloedverwantschapteelt bij de dieren blij-
ven nog steeds onderworpen aan naauwkeurige waarnemingen.
Sommigen houden het er voor, dat er een aantal gebreken
door ontstaan, en dat de kiidden der groote Engelsche veefokkers
Bakeicell en Colling a er aan geleden hebben is niet twijfelachtig,
hoezeer zij door spoedige kruising er tegen waakten.
Tot nadeelige gevolgen behooren: verzwakking, verarmd ui-
terlijk, onvruchtbaarheidonvolkomen ontwikkelde geslachts-
werktuigen, tweernen in de wol, zijdeachtige wol, verlies van
wolenz.
Anderen zijn genegen ora aan die teelt groote voordeelen toe
te kennen, als: l'raaijeren ligchaamsbouw, fijner geraamte, vet-
heid enz.
De heer Magne, directeur der Keizerlijke veeartsenijschool te
Alfort, een beroemd kenner en sehrijver over gezondheidsleer en
veeteelt, houdt de bloedverwantschapteelt in de eerste generation
bij de dieren voor voordeelig, later schadelijk, en schrijft dit toe
aan hun onvolkomen ontwikkelde hersenen en zenuwen.
Er worden op het aanstaande congres voorbeelden gevrangd ter
bevestiging van het een of het ander, hetzelfde bij welke"dier-
soort de waarnemingen zijn genomen, bij groote of kleine huis-
dieren of gevogelte, om zoodoende tot eenige zekerheid te
geraken.
13. Men vraagt of de culluur der gewone Berberis Berberis
vulgaris L.) niet bijzonder is aan te beveleu tot duinbeplanting.
Zij komt hier in het wild voor, vormt een sterken, digten
heester en levert eene aanzienlijke opbrengst aan vruchten ."die
tot velerlei gebruik geschikt zijn, terwijl uit hare wortels een
gele verfstof kan verkregen worden.
Zou de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijver-
idiging van
De zandlandbouw, vooral in vroeger tijd de vermeende
goudmijn voor jeugdige heeren landbouwers, kon ook niet
met kracht van geld tot spoedige ontwikkeling gedwongen
wordenslechts eene langzame verbetering door veeljarige zor-
gen is hier de weg van den vooruitgang.
Maar de aard van de gronden der Geldersche vallei is beter
dan die van de zuivere zandgronden der Veluwe; de klaver,
hoewel bij eenigzins lange tusscheDpoozen wil er wel groeijen,
en gemeenlijk vindt men overal nog al streken van lageren
grondslag, waar zich goede groenlanden laten aanleggen.
Er is alzoo gelegenheid voor genoegzame mestbereiding door
behoorlijke veefokkerij en veehouding; evenwel, gelijk de be-
schrijving het ons leert, is men hierin nog al ten achteren,
en zou men bij de nijvere Vlamingers nog wel eens les kun
nen gaan nemen.
De sehrijver behandelt echter ook met uitvoerigheid twee
groote beletselendie de ontwikkeling van deze landbouw-
streek tegenhoudende tienden en de onvoldoeude afwalering.
Er zijn welligt evenveel plannen tot kanalisatie der Gel
dersche vallei als tot afkoopbaarstelling der tienden gemaakt,
en bij de behandeling van beiden veel tijd en papier vermorst
doch de Geldersche vallei blijft nog onder dien dubbelen last
gebukt gaan.
Zijn eenmaal die beide banden verbrokenen dringt het
goede voorbeeld van verlichte landbouwers, zoo als de sehrij
ver zelf, meer door, dan mag men hier ook zeker nog veel
vooruitgang verwachten; een voortgang, die bij de zuinige
levenswijs, welke hier nog inheemsch blijft, spoedig tot meer-
der welvaart leiden kan, waarmede zeker ook wel de meerdere
verlichting, waaraan hier veel behoefte bestaat, gepaard
zal gaan.
De arbeid, door den heer Hartog op gelukkige wijs volbragt
zal door het geven van meerder bekendheid van den hier be-
staanden toestand en de mogelijkheid van verbetering, ook
ongetwijfeld het zijne bijdragen.
Ileden beviel zeer voorspoedig van eene welgeschapene
DOCHTERT. BREEBAART, geliefde Eehtgenoote van
E. KLUIJVER.
Haarlemmermeer19 Mei 1866.
vuti ±\ijuzr-
lieid iets kunnen doen tot aanmoediging van genoemde cultuur?
DE LANDHUISHOUDKUNDIGE BESCHRIJVING
DEB
Geldersche Vallei
gelegen in de provincien Gelderland en Utrecht,
door H. M. Habtog.
Deze beantwoordde prijsvraag, door de Nederlandsche Maat
schappij tot bevordering van Nijverheid met de tweede gouden
medaille en 100 bekroond, is in het Maartnommer van het
tijdschrift dezer Maatschappij opgenomen,
De sehrijver is, gelijk bekend zal zijn, sedert verscheideue
jaren landbouwer en ontginner in de nabijheid van Barneveld,
en paart aan degelijke praktische kennis, de vruchten eener
wetenschappelijke opleiding. De beschrijving, door hem gele-
verd van de streekdie hij bew'oont, toont ook die beide rig-
tingen van zijnen geest aan, en welker vereeniging zoo noo
dig is voor het leveren van een goed geheel.
In landbouw meer dan in eenig vak, is het zoo dikwerf
het gevaldat zij, die schrijvenhet niet weten, en zij, die
het weten, niet schrijven; dat het genoegen doet met een
sehrijver te doen te hebben, die men ten opzigte der praktische
en feitelijke mededeelingen goed vertrouwen kan schenken,
terwijl hem toch de algemeene zoo wetenschappelijke als volks-
huishoudkundige beschouwingen, die het geheel als in een
lijst moeten omvatten, niet vreemd zijn.
Daarbij is^de schrijftrant aangenaam, en, hoewel somtijds
een weinig in het strijdvoerende voor eigen zienswijzen ont-
aardend, wordt het geschrift daardoor meer dan eene dorre
opsomming van bijzonderheden, die als bron van onderzoek
nuttig kunnen zijn, maar als lektuur minder aan het doel
beantwoorden.
De Geldersche vallei, grootendeels zandlandbouw, geeft ons
het beeld van een zeer kalm landbouwlevenweinig verschei-
denheid van gewassen, eene eenvoudige wijze van "bewerking
van den grond, de veeteelt op vrij lagen trap van ontwikke
ling, eene zeer eenvoudige levenswijze van den landbouwer,
en over het algemeen een zeer langzame vooruitgang in land-
bouwverbeteringen en ontwikkeling van de welvaart."
van zware en ligte KOLDERS JUEEERSSPARREN
LATTENBOONESTAKEN en verdere IIOCTWAREN te
Haarlemmermeerop Woensdag 30 Mei 1866, op de Markt
in het Kruisdorp en op Zaturdag 2 Junij 1866, bij de Her-
berg Nieuw-Vennep", te Venneperdorpaanvangende op
beide dagen des voormiddags 10 ure.
De Ondergeteekendenbij Koninklijk Besluit van 5 Maart
1866, N°. 58, benoemd tot Leden der Nederlandsche
Hoofd-Commissie voor de Wereld-Tentoonstelling, 1867 to
Parijsen meer bepaald tot waarneming der belangen van den
meenen bij dezen alle Nederlandersonverschillig in welke
Provincie woonachtigdie zich met de beoefening der boven-
bedoelde vakken onledig houden te moeten aansporen om
ter handhaving van de eer van Nederland naar die Wereld-
Tentoonstelling te Parijs in te zenden.
Zij berigten hierbij dat de TERMIJN voor de OPGAVEN
der INZENDING van Voortbrengselen van LAND- en TUIN
BOUW nu verlengd is geworden tot en met 31 Mei 1866.
EeD ieder wordt mitsdien verzocht om, voor het eindigen
van dezen uiterlijken termijnallein van zijn voornemen tot
inzending naar de Tentoonstelling te Parijs berigt te geven
schriftelijk en vrachlvrijaan een der Ondergeteekendenzon-
der nu nog de juiste bepaling noch de omschrijving der in
te zenden voorwerpen op te geven.
De Ondergeteekenden zullen zich dan beijverenom die
Berigtgevers later met het Programma en de bijzondere Bepa-
lingen betreffende den LAND- en TUINBOUJF voor die
Parijsche Wereld-Tentoonstelling nader bekend te maken.
's Gravenhage7 April 1866.
Voor Landbouw etc.D. R. GEVERS DEIJNOOT.
Adres: „Rusthoek", bij 'sHage.
Voor Tuinbouw etc.J. H. KRELAGE
Adres: Kleine Houtweg, Haarlem,