114 -
I 16288
1 3518
bckende wcrk van van Adhroeck „V\ erkiladige Landbouw-Konst
der Vlamingen naslaan.
De rteeste kunst en het meeste oordeel in Vlaanderen, is
het winnen van goed en schoon vlas.
In de ligte magere landen wordt voor de voorvrucht knol-
len zwaar met koemest gemest. In bet voorjaar brengt men
in de maand April op de wintermul 50 kuipen goede Hol-
landsche assche per bunder, en 4 a 5 dagen daarna 30 kui
pen ale (aalt of mestwater uit de gierput
Anderen nemen straatmest van Brugge, dock velen willen
dien niet gebruikenomdat de straatmest veel onkruid geeft.
Niettemiu weten oplettende landbouwers dit te voorkomen en
gaan daarmede te werk in dezer voegeZij beploegen hunnen
grond met bet eerste bekwame weder, zij verdeelen op een
bunder 25 tot 30 voeren mest, zij ploegen dien zeer ondiep
in den gronden laten dien zoo liggen tot op het einde van
April; alsdan is het onkruid reeds uitgeschotenzij ploegen
dan den grond andermaal, wat dieper dan de eerste reis, zij
doen daarop TO kuipen ale, en zij doortrekken den grond
kruisgewijs met de egge, en alzoo kreuken zij al bet onkruid.
Nog al anderen maken hoopen van delfaarde, gemengeld
met koe- en varkensmest, die zij van tijd tot tijd verzetten
en verkleinen, en waarvan zij zoo baast na den winter 25
voeren per bunder ondiep inploegen, nadat het land te voren
eene diepe beploeging heeft bekomen; half April geven zij
nog eene ondiepe en efifene beploeging; zij doortrekken den
grond met de egge, en geven daaraan omtrent 50 kuipen
dunnen beer of 60 kuipen ale.
Eondom Eousselare in West-Vlaanderen zaait men geraeen-
lijk bet vlas in haverstoppelen of in ouden klaverrus; men
legt aldaar op het bunder tot 1500 oliekoekengewerkt in
water en koe-ale; anderen strooijen 65 vaten assche; maar op
land, waar vdor den winter de klaverstruik ingereden is,
gebruiken zij maar de helft van deze vette. Soramigen geven
aldaar vdor den winter eene bemesting van schaapsmest,
schoon men dit in vele gewesten van ligte landen zeer mis-
prijst, vermits men gelooft dat dit maar goed kan wezen in
killige of natte landen: want in drooge landen zou schaap-
mest het vlas te vroeg doen rijpen en geel worden.
In den lande van Waas wordt meest de beer en assche
gebruikt voor het vetten der vlasakkeren. Aan de landen in
goeden staat van bemesting geeft men aldaar 15 tot 18 bak-
ken per bunder; ieder bak is de vracht van twee paarden.
In den omtrek van Thielt zaait men ook vlas na haver en
klaveren men mest schier alleen met oliekoeken en koe-ale;
men legt 1250 van die koeken op het bunder. Aldaar hebben
eenigen sedert vier jaren eene andere manier opgevat in het
zaaijen van vlas; zij wachten om te zaaijen tot half Mei; zij
geven maar half zooveel vette als degenen die vroeger zaaijen
en dikwerf geven zij geen vette, als hun land van een goeden
aard is, en eene redelijke navette van eene vorige vrucht
heeft; zij zeggen, dat hoe min men het land vet, hoe beter
de stoffe van het vlas is, en dat, door het laat zaaijen, zij
zekerder zijn van eenen goeden voortgang van het vlas, ver
mits zij min te vreezen hebben van de koude nachten, die
zeer dikwijls aan het jonge vlas nadeelig zijn. Dit is wat
nieuwswaarin ik voor mijn deel geen groot vertrouwen heb
hoe vroeger men het vlas kan zaaijen, hoe beter; want in
alle gewesten, waar eerst gezaaid wordt, ziet men het schoonste
vlas winnen. Ik meen ookdat altijd best is voor vlas
korten mest te gebruiken, die minst onkruid geeft en meest
den grond verwarmt; als beer, koe-ale, oliekoeken -en assche.
Omtrent Kortrijk, in de beste soort van leemgronden, wordt
misschien de schoonste soort vlas van Europa gewonnen, en
daar gebruikt men alleen oliekoeken van koolzaad en koe- of
paarden-ale. Men neemt voor een bunder landwaarin nog
een goede halve vette is van eene voorgaande vruchttot
1500 oliekoeken. Voor droog land werpt men deze koeken
in den ale-put, men laat die daarin smelten 10 dagen lang,
dan wordt de grond daarmede overgoten. In natte gronden
doet men de oliekoeken stampen en over den grond strooijen
ook mengelt men de oliekoeken van koolzaad met oliekoeken
van hevelzaadomdat die meer den grond verwarnaen. Op
deze vette doet men eene besproeijing van 125 kuipen ale,
men laat den grond 3 a 4 dagen droogenen dan met de
omgekeerde egge 3 a 4 maal wel doortrekken, en daarover
de rol loopen om den grond te sluiten. Drie weken daarna
doet men den grond met de egge wederom driemalen open-
trekken, waarna men het vlaszaad uitzaait.
Men ziet uit het bovenstaandedat men in Vlaanderen zeer
veel werk maakt en geen kosten ontziet voor eene goede be
mesting van het vlasland, en zeker kan men ook daardoor
alleen op den duur uitputting van den grondkwade koppen
en misgewas voorkomen. Gelijk wij zeidenis voor de nieuwe
gronden in Haarlemmermeer de tijd voor bemesting welligt
niet of maar ten deele aangebroken, wijl het al te weelderige
Vlas, vooral wijl wij bij ons het getraliede vlas niet
kennende meeste waarde niet heeft. Intusschen is het
thans reeds wel de juiste tijd om vergelijkende proefnemingeu
van bemesting te doenwaarvoor de raapkoekenbeer en
asch wel het meest de aandacht verdienen. Laat men elk
jaar hoekjes van zijn vlasland met deze stoffen bemestendan
zal men, als men later misgewas heeft, of het vlasgewas
minder wordt, terstond kunnen weten of dit aan onvoldoende
bemesting moet worden toegeschrevenen welke mestsoort de
beste is, om de bestanddeelen weder in den grond te bren-
gen, die daaraan door het vlasgewas zijn ontroofd.
^-T===
WAAEDE DEE LANDEEIJEN
In de provlucle Moord-Holland.
In het verslag van den toestand der provincie Noord-Hol
land over het jaar 1865 komt weder, even als in de laatste
jaren, eene belangrijke en uitvoerige opgaaf voor van de prij-
zenwelke bij de meest belangrijke openbare verkoopingen van
landerijen in het laatste jaar zijn besteed.
Als algemeene opmerking wordt daaromtrent gezegd
Het schijnt, dat de voortdurende stijging, welke in de
laatst voorgaande jaren in de prijzen der landerijen is opge-
merktin 1865 een weinig tot staan is gekomen. De prijs
van het bouwland althans werd door de lage graanprijzen
eenigermate gedrukt. Wei- en hooiland even wel werden door
de groote voordeelen welke de veehouderij oplevertop hooge
waarde gehouden.
Een eigenaardig verschijnsel heeft zich voorgedaan op het
eiland Tersehellingwaar koop- en huurprijzen der landerijen
eene aanmerkelijke daling ondergingendoordien eenige land
bouwers, die als landverhuizers naar Noord-Amerika zijn ver-
trokken, hunne bezittingen op het eiland hebben te gelde ge-
maakt. Op het vaste land, te midden eener toenemende be-
volkingdie gemakkelijke middelen van gemeenschap onder
haar bereik heeft, zou zich waarschijnlijk het gevolg van een
vermeerderd aanbod niet zoo sterk hebben doen gevoelen als
hier, bij den betrekkelijk ge'isoleerden toestand van het eiland
het geval is geweest.
De genoemde lijst bevat ongeveer 400 opgaven; wij ont-
leenen daaraan de volgende bijzonderheden
Onder Aalsmeer werden 60 roeden teelland met ruim/ 2000
j betaald. Onder Alkmaar werd eene koeboerderij met ruim
13 bunders voor 31,000 verkocht. Onder Assendelft gold
het hooiland ongeveer 2000 het bunder. Onder Enkhuizen
werden op verschillende veilingen een twintigtal bunders wei-
land verkocht legen een bunderprijs van 2000 tot 2500.
Voor Haarlemmermeer vinden wij den gezamenlijken ver-
koop opgegeven van 252.1808 bunders, voor een totaal be-
drag van 287,638. Dit geeft alzoo een middenprijs van
ongeveer 1140 per bunder; voorzeker een zeer voldoend
cijfer en hooger dan in vorige jaren. Men vindt daaronder
1.20 bunder bouw- en tuingrond voor/2015, en eene
hofstede van 40 bunders (afdeeling Eeinsdorp) verkocht voor
f 52,200, dus ruim/ 1300 per bunder (alles met de lasteu).
Onder Hoorn golden onder anderen klein 10 bunders wei-
land 23,600. In de Purrner werd een boerderijtje met 9%
bunder weiland voor 26,200 verkocht (zonder de lasten).
In den Middenpolder onder Nieuwer-Amstel golden 7 /2
bunder bouwland, waaronder nog een deel water, 20,700.
Onder Opperdoes werden 4.32 bunders weiland geveild
voor 13,600, dus ruim 3000 per bunder, en 2.50 bun
der bouwland voor 6831 dus niet veel minder.
Uit de Purmer vinden wij nog de veiling gemeld eener
boerderij van klein 19 bunders voor 53,000 (zonder de
lasten).
In de gemeente Schermerhornte Groenewoud, wordt een
boereneff met elf bunders weiland verkocht voor/ 41,400,
dus ongeveer drie duizend zeven honderd vijftig gulden per
bunder.
Onder Uitgeest, toch maar een ligte grond naar wij mee-
nen, vinden wij 31,800 voor ruim 12 bunders weiland
(zonder de lasten).
In den Anna-Paulownapolder werden in een aantal veilingen
bijna twee honderd bunders verkocht; de prijs wisselt van
300 tot 900 af; de middenprijs stelt zich op ruim/600
per bunder.
In den Beemster, de streek der hooge prijzen bij uitne-
mendheid, werden ongeveer 49 bunders verkocht, geldende te
zamen 96,000 (zonder de lasten), dus slechts 2000 per
bunder, zoodat dit jaar hier de hoogste prijs niet bedongen werd.
Hoewel wij bij de vorige cijfers inzonderheid op de meest-
geldende en de beste streken hebben gelet, blijkt er genoeg-
zaam uit, dat de prijzen nog weinig of geen vermindering
ondergingen.
BEEIGTEN OMTRENT DE VEEZIEKTE.
In de Staats-Courant zijn medegedeeld opgaven omtrent den
veetyphus in de provincien Noord-Holland Zuid-Holland en
Utrechtover de week van 1 tot 7 Julijen wel
Noord-Holland. In die week zijn: aangetast 22,
aan de ziekte gestorveu 3, afgemaakt 17, hersteld 3 en
aan het einde der week nog ziek geenesedert het
begin der veeziekte zijn in het geheelaangetast 1887 aan
de ziekte gestorven 552, afgemaakt 625 en hersteld 710 run-
deren.
Zuid-Holland. In die week zijnaangetast 385aan
de ziekte gestorven 113, afgemaakt 27, hersteld 22 en aan
het einde der week nog ziek 223 runderen sedert het begin
der veeziekte zijn in het geheel: aangetast 51,180, aan de
ziekte gestorven 20,720, afgemaakt 9875 en hersteld 20,031
stuks.
c. Utrecht. In die week zijn: aangetast 190, aan de
ziekte gestorven 68, afgemaakt 18, hersteld 56 runderen;
sedert het begin der veeziekte zijn in het geheelaangetast
6441 aan de ziekte gestorven 2915 afgemaakt 154 en
hersteld 3274 stuks.
RECAPITULATIE.
In de week
van
Aangetast in
Totaal.
Noord-Holl.
Zuid-Holl.
Utrecht.
1117 Februarij.
225
1510
288
2023
18—24
275
1340
250
1865
25 Feb.3Maart.
179
1000
195
1374
410 Maart
51
1353
297
1701
11—17
27
1133
184
1344
18—24
36
1410
243
1689
25—31
119
1303
223
1645
1— 7 April
71
1129
273
1473
8—14
48
1365
234
1647
15—21
78
770
254
1102
22—28
16
703
160
879
28 April 5 Mei.
44
649
135
828
6—12 Mei
75
572
67
714
13-19
20
332
49
401
20—26
43
245
83
371
27 Mei 2 Junij.
53
255
107
415
39 Junij
72
163
86
321
10—16
23
215
56
294
17—23
58
248
60
366
24—30
43
208
84
335
17 Julij
22
385
190
597
Totaal.
1578
21384
Dezer dagen is verschenen het „Verslag van den Landbouw
in Nederland, over 1864", opgemaakt op last van den Mi
nister van Binnenlandsche Zaken hetwelk sedert het overlij-
den van Dr. J. Wttewaall door Dr. W. C. II. Staring wordt
zamengesteld. In de voorrede wordt op de noodzakelijkheid
gewezen van meer eenheid te brengen in de provinciate ver-
slagenwaaruit dit algemeen verslag wordt bijeengebragt
waarbij inzonderheid dat van Noord-Holland als voorbeeld
wordt gesteldom dit te bevorderen wordt een schema gege
ven hoe zulk een provinciaal verslag behoort te worden in
gerigten welke vragen daartoe aan elke gemeente ter be
antwoording behooren te worden gesteld.
Behalve de gewone opgaven, die weder in volledigheid zijn
toegenomen vindt men als vervolg op de proef in het vorig
jaar met Groningen genomen om de bundertallen op te geven
bij de verschillende heerschende landbouwstelsels door de ge-
I wassen ingenomen dit zelfde thans voor Friesland voorts
I een vergelijkende tabel van den in- en uitvoer van landbouw-
voortbrengselen over 18601864. Onder het hoofd ontgin-
ningeu" is uitvoerig verslag gegeven van de dennenbeplantin-
gen in de duineu terwijl als bijlage een opstel over Hooibrink s
uitvindingen voorkomt.
Het geheele verslag vertoont weder het streven van den
kundigen zamenstellerom de landbouwstatistiek van ons land
met elk jaar een stap verder te doen gaanen zich niet
bloot bij het herhalen der vroegere opgaven te bepalen. Hij
roemt ook verscheidene der provinciale verslagenvooral dat
over Noord-Hollandwaarin vele blijken van diezelfde begeerte
worden gevonden zoodat wij op den goeden weg zijn om tot
een vasten grondslag voor de kennis van den staat van onzen
landbouw te komen.
Uit het verslag omtrent de runderpest, uitgebragt door
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland aan de Staten van
dat gewest, in de zomervergadering van dit jaar, is gebleken,
dat de uitgaven ten laste der provincie, welke reeds gedaan
of nog te doen zijn voor verschillende maatregelen, zoowel
om de ziekte aan de grens der provincie te weren, als om
haar binnen de provincie te bestrijden, over het tijdvak van
het begin der ziekte tot bet einde van het jaar 1865 bedra-
gen bijna 16,000. De kosten voor hetzelfde onderwerp ten
laste der provincie, komende over de eerste 6 maanden van
het jaar 1866 waren nog niet juist bekend, maar zullen
denkelijk ruim 26,000 bedragen. Sedert het begin der
ziekte tot nu toe, beloopen de kosten derhalve ongeveer
42,000.
Aan twee gemeenten, wier besturen belangrijke onteige-
ningen gedaan haddennamelijk Oostzaan en Nieuwer-Amstel
is, in afwachting van de betaling der schadeloosstellingen door
het rijk tijdelijk uit de provinciale kas voorgeschoten de som
van 11,419. (De Runderpest.)
Volgens de officiele opgaven over den stand der veeziekte,
zijn in de week, eindigende 7 Julij, aangetast 313 runderen,
tegen 260 in de daaraan voorafgegane week. In het geheel
zijnsedert het uitbreken der ziektein Groot-Brittannie aan
getast 250,216 runderen; daarvan zijn afgemaakt 81,750,
gestorven 124,217, hersteld 33,138.
Door professor Simonds in Engeland is dezer dagen een rap
port uitgebragt over de runderpest onder de schapeDnaar
aanleiding van door hem gedane waarnemingen bij eene kudde
te Worlington. Hij zegt daarin o. a.: De verschijnselen die
ik bij deze dieren opmerktein overeenstemming met de waar
nemingen op gestorven schapen, lieten bij mij geen twijfel
over dat hier de veeziekte aanwezig was. Men heeft gewezen
op de behandeling en voeding der scbapenmaar deze kunnen
mijns inziens in geenen deele de runderpest veroorzaken. De
oorzaak is daarin te zoeken, dat de schapen aan besmetting
ziju blootgesteld geweest, door geweid te worden in een land
naast dat, waarin eenige jonge ossen werden verpleegddie
aan veepest leden, en waarin verscheidene aan die ziekte ge
storven beesten begraven waren."
Dezer dagen is bij II. A. NL. Roelantste Schiedamver
schenen
„Verzameling van wettenhesluiten en provinciale verordenin-
gentot wering of beteugeling der veepest in Nederlandtegen
wier overtreding straf is bedreigd", in verband gebragt met
andere daartoe betrekkelijke wetsbepalingen ministerieele be-
schikkingencirculaires en verdere voorschriften, en toegelicht
door uitspraken der regterlijke magt uitgegeven door Mr. J.
R. A. Engelenbergsubstituut-officicr van Justitie te Utrecht.
Inhoud en strekking blijken genoegzaam uit dezen titel