- 150
Holl. Maatschappij v. Landbouw.
Landbouw.
ONTWERP VAN WET
■den Schinkolpoldcr vullooidover ccne lcnglc van 500 strekkende ellen,
waaraan 447 j kub. ellen grove puin verbruikt werden.
Dc roeiboolcn aan den Leeghwaler en bij Aalsmeer zijn gehellingd.
Met het hellingen der ponlen kan niet vvorden voortgegaan, omdat al dc
reserveponten in gebruik zijn.
De vcrdieping der Kruisvaart tusschen de Hoofdvaart en den IJweg
was op hot einde der maand op do vereischte diepte gebragt; thans is
men bezig met bet vak tusschen het IJ en den Spieringvveg, waarvan
einde Mei 300 el voitooid warcn.
De verdieping der ringvaart bij het fort Schiphol was bij het afzenden
van dit rapport voor drie-vicrden voitooid.
Het herschieten der bermsloot ten oosten des polders was einde Mei
over eene lengte van ruim 2200 el verrigt.
Vergelijking met vorige Jaren.
Mei.
1866
1865
1864
1863
1862
1861
92
48£
Gemictd. aant. si. per min.
6.774
4.733
Mudd. steenkol. verbruikt
1048
530
Gevallen regen, in strepen
37.42
26.62
49.02
24.10
32.21
48.59
Yerdarapiog in strepen.
121.20
147.82
124.92
140.05
129.32
105.15
Gemiddelde waterstand
4. 85
4.85
4.80
4.85
4.79
4.70
Hoogste stand a. h.Kruisd.
4.77
4.83
4.74
4.82
4.76
4.67
Uit de dezer dagen aan de leden verzonden Punten van
leschrijvingBerigt voor de Paardententoonstelling en Geicijzigd
programma voor den Ploegwedstrijdblijkt dat:
1°. de algemeene vergadering plaats zal hebben op Woens-
dag 19 September, ten 12 ure, te 's Hage, in de societeit
de Vereeniging
2°. dat de tijd voor aangifte van paarden is verlengd tot
1 September, en voor werktuigen tot 8 September e. k.
3°. datbo.ven de vroeger bekend gemaakte prijzenzijn
uitgeloofd
voor spannen ploegpaarden van inlandsch ras3e prijs
zilveren medaille of 10;
voor de beste werktuigen voor bewerking van stoppelveld,
le prijs 20, 2e prijs 10;
voor tweedieps- of andere ploegenwaarmede een voor kan
geploegd worden van 40 Ned. duiinen diepte, le prijs
20, 2e prijs 10;
voor werktuigengeschikt voor het losmaken van den
ondergrond, le prijs 20, 2e prijs 10;
voor de beste vierpaards zweng, le prijs 5
4°. dat er wijzigingen zyn gebragt in art. 6 van het pro
gramma voor den ploegwedstrijdhetwelk thans aldus luidt:
Het hoofdbestuur zorgt voor het benoodigd ploegveld.
Aan ieder mededinger zal door het lot worden aange-
wezen het stuk land ter beploeging.
De Commissie van beoordeeling zal de diepte bepalen
(p. m. 20 duiraen) en de tijd hoe lang moet worden geploegd.
„Het ploegveld is kleigrond en moet geploegd worden
geschikt ter bezaaijing."
TOT
ONSCHADELIJKMAKING VAN DOOR DEN VEETYPHUS
AANGETAST EN DAARVAN VERDACHT VEE.
Wij WILLEM III, enz.
Allendie deze zullen zien of hooren lezensalutdoen
te weten
Alzoo Wij in overweging hebben genomen dat tijdelijk bui-
tengewone maatregelen noodzakelijk kunnen worden tot het
spoedig onschadelijk maken van aan veetyphus lijdend en
daarvan verdacht vee;
Zoo is het, dat Wij den Eaad van State gehoord en met
gemeen overleg der Staten-Generaalhebben goedgevonden en
verstaangelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze
Art. 1. Onvcrminderd de bepalingen der wet van 28 Augus
tus 1851, Staaisblad n°. 125), is de burgemeester bevoegd
vee binnen zijne gemeentedoor veetyphus aangetast of in
hooge mate verdacht van met aangetast vee in onmiddelijke
aanraking te zijn geweestte doen afmaken.
Zijn besluit deswege moet den eigenaar van het aangetaste
vee vermelden en dat vee zelf omschrijven; het moet berusten
op eigen bevinding, hetzij na aangifte door den eigenaar of
hoeder, of na rapport van een veearts.
Art. 2. Alvorens tot de afmaking over te gaanbenoemt
de burgemeester een deskundige om het aangetaste of ver-
dachle vee te waarderenwaarbij moet worden in fftht geno
men, dat voor verdacht vee de voile waarde, voor vee, door
den typhus aangetast, der waarde, die het in gezonden
toestand zou hebben, wordt berekend.
De belanghebbende kan vorderen, dat de deugdelijkheid
der waardering door den deskundige worde beeedigd; deze
eed wordt in handen van den burgemeester afgelegd.
Aan den eigenaar wordt de gewaardeerde prijs aangeboden.
Weigert bij dien, dan is hij gehouden binnen 24 uren eenen
anderen deskundige te benoemen en stelt de kantonregter op
eenvoudig requaest van den burgemeester een 3den deskun
dige aan.
In dit geval beslissen de deskundigen bij meerderheiden
wordt de door hen bepaalde prijs aan den eigenaar uitgekeerd
of aangeboden en bij weigering in handen van den gemeente-
ontvanger gedeponcerd.
Benoemt de eigenaar binnen den voormelden tijd van 24 uren
geeh deskundige, dan blijft de waardering van den eersten
deskundige onveranderd en voor hem verbindend.
Voor het doen der in dit artikel vermelde aanbiedingen
zijn de vormen, voorgeschreven bij het Burgerlijk Wetboek
en het Wetboek van Burgerlijke Regtsvordering, niet toepas-
selijkde aanbiedingen worden even als alle andere handelin-
gen des burgemeesters of waarbij deze tegenwoordig is, in
dit artikel genoemdgeconstateerd bij proces-verbaal van den
burgemeester op zijn ambtseed opgemaakt.
Art. 3. De eigenaar van volgens deze wet afgemaakt vee
die den aangebodenen prijs niet heeft aangenomen, kan dien
nog gedurende 6 maanden bij den gemeenteontvanger in ont-
vnng nemen.
Tot het verkrijgen van meerdere of andere schadevergoeding
kan hij binnen denzelfden termijn procederen door den kanton
regter, regtdoende in het hoogste ressortdoch alleen op grond
dat de formaliteiten bij deze wet voorgeschrevengeheel of
ten deele zijn verzuimd.
Na verloop van genoemden termijn wordt de som in de kas
der geregtelijke en vrijwillige consignation gestort.
Art. 4. Omtrent de plaats en wijze van begraving of ver-
nietiging van de volgens deze wet afgemaakte runderen wor
den de voorschriften gevolgd door Ons gegeven of te geven.
Art. 5. De eigenaar van vee, die bij het bestaan van vee
typhus onder zijn vee in strijd met artt. 459462 van het
Strafwetboek of art. 5 der wet van 9 Julij 1842 Staaisblad
n°. 21), heeft gehandeld, heeft geene aanspraak op vergoeding
van het veeten aanzien waarvan hij in overtreding is be-
vonden.
Is eene strafvervolging aangevangen, dan wordt de vergoe
ding wel volgens art. 2 bepaald, maar ten gemeentehuize ge-
deponeerd tot na afloop van die strafzaak. In geval van vrij-
spraak of ontslag van regtsvervolging begint de termijnver-
meld in art. 3 van het eindvonnis.
Art. 6. De burgemeester is verpligt ten aanzien van het
aangetaste of ook ten aanzien van het verdachte vee in zijne
gemeente gebruik te maken van de bevoegdheid hem bij deze
wet toegekend op last van Onzen Commissaris in de provincie
overeenkomstig Onze bevelen.
De schadevergoeding wordt uit de gemeentekas voorgescbo-
ten, waartoe aan den burgemeester, met de onteigening be-
last, op zijne aanvraag het vereischt bedrag door den gemeente
ontvanger tegen quitantie wordt ter hand gesteld. Het voor-
schrift der tweede zinsnede van art. 114 der wet van 29 Junij
1851 Staaisblad n°. 85), geldt daarbij niet.
Zoo de burgemeester ten genoege van Onzen Commissaris
in de provincie aantoont, dat de kas der gemeente ontoerei-
kend is voor de betaling of aanbiedingbedoeld in art. 2
kunnen hem de daarvoor benoodigde gelden ter goede rekening
uit 's Rijks schatkist worden verstrekt.
Deze verstrekkingen zijn niet aan de voorafgaande vereve-
ning der Algemeene Rekenkamer onderworpen.
Evenmin is de bepaling van art. 51 der wet van 5 October
1841 Staaisblad n°. 40), daarop van toepassing.
De burgemeester is niet gehouden deswege borgtogt te stel-
len, doch verpligt van de ter goede rekening ontvangen gelden
binnen twee maanden na de dagteekening van het stuk
waarop hem die zijn uitbetaald, rekening te doen aan de
Algemeene Rekenkamer, overeenkomstig de bepalingen der in
de vorige zinsnede aangehaalde wet.
Van iedere verstrekking wordt door Onzen Minister van Bin-
nenlandsche Zaken aan gemeld collegie mededeeling gedaan.
Art. 7. Deze wet treedt in werking op den dag harer af-
kondiging in het Staatsblad
Lasten en bevelenenz.
MEMOBIE VAST TOELICHTING.
Zoolang de veetyphus hier te lande geheerscht heeftzijn
er van vele zijden stemmen opgegaan tot aanprijzing van het
stelsel van algemeene onteigening en afmaking van aangetast
en, waar noodig, ook van verdacht vee.
De Regering heeft tot dusver gemeend aan dien raad geen
gehoor te kunnen of te moeten gevenomdat de snelheid
waarmede de epizootie zich van den aanvang af heeft uitge-
breid, het afmaken van alle aangetaste runderen onraadzaam
of ondoenlijk maakt.
Men heeft zich dus bepaald tot die maatregelen, welke
strekken konden om de uitbreiding der ziekte zooveel moge-
lijk tegen te gaanzoowel binnen de aangetaste streek als
daarbuiten.
Dat stelsel bestond hoofdzakelijk in afscheiding van de be-
smette streek van de onbesmette door een militair cordon
afmaking zooveel mogelijk daarbuiten, belemmering van de
verspreiding daarbinnen. Invoer van vee uit de onbesmette
provincien naar de besmette was verbodenten einde aan de
ziekte geen nieuw voedsel te geven. Had men die maatrege
len kunnen volhoudenhet doel ware waarschijnlijk na ver
loop van korteren of langeren tijd bereikt geworden. Toen
echter in het voorjaar de landbouwers de behoefte begonnen
te gevoelen om nieuw vee aan te koopenten einde hun
bedrijf te kunnen voortzetten, toen de geheele landbouwende
stand in de besmette streek, met ontzettende verliezen, velen
zelfs met geheelen ondergang werden bedreigd, indien de ge-
legenheid tot aankoopen van vee bleef afgesneden, werd de
aandrang tot opheffiog van het verbod zoo sterk, dat de toen-
malige Minister van Binnenlandsche Zaken heeft gemeend
een deel van het gevolgde stelsel te moeten prijs geven en
gedurende 14 dagen invoer van vee over de lijn van afslui-
ting te moeten toelaten.
Het aantal runderenten 1 gevolge van de vergunning naar
de besmette streek gebragt, wordt op ruim 12,000 stuks
geschat.
Het was duidelijk dat de afwijking van het stelsel eene
verandering in de maatregelen van regeringswege genomen
wenschelijkzoo niet noodzakelijk maakt. Er moest gekozen
worden tusschen onthouding van alle maatregelen of onteige
ning en afmaking van aangetast vee, dat is, vernietiging der
smetstof. Dit was de overtuiging van des ondergeteekenden
ambtsvoorgangerhet is ook die van den tegenwoordigen
Minister van Binnenlandsche Zaken.
Zal die maatregel vrucht dragen, dan moet hij met snel
heid ten uitvoer worden gelegd. De formaliteiten door de wet
van 28 Augustus 1851 Staaisblad N°. 125) voorgeschreven,
vorderen te veel tijd en maken onteigening daarom in vele
gevallen doelloos. Maar het is bovendien niet mogelijk den
maatregel op ruimer schaal toe te passen, wanneer de Rege
ring niet de magt heeft om de gemeentebesturen tot toepas
sing dier wet te verpligten. Bij koninklijk besluit de ont
eigening en afmaking te bevelen moge doenlijk zijn waar het
een enkelen koppel geldt, waar de maatregel moet worden
toegepast over een zekere uitgestrektheid gronds, is deze
wijze van handelen onmogelijk, of ondoeltreffendomdat af
making dan niet met den vereischten spoed kan geschieden.
Men heeft dan ook van vele zijden aangedrongen op de
indiening eener afzonderlijke wet, waarbij aan de Regering
de magt wierd gegeven om met de minst mogelijke formali
teiten de aangetaste en waar het noodig blijkt, ook de ver
dachte runderen, zoo spoedig mogelijk te onteigenen en af te
maken. De noodzakelijkheid van zoodanige wetin de ver
gadering van belanghebhenden en deskundigen in het Paleis
van Volksvlijt op den 13 den Eebruarij jl. en in een aantal
adressen van verschillende collegienmaatschappijen en belang
hebhenden, alsmede door de Rijkscommissie van veeartsen
uitgesproken is onder anderen met veel zaakkennis betoogd
door den heer Dr. W. C. H. Staring in zijn opstel getiteld
Be Runderpest, geplaatslNin het Maartnommer van het tijd-
schrift Be Gids.
Het doeltreffende van onteigening en afmaking is in Belgie
en in enkele provincien van Nederland (Noord-BrabandOver-
ijssel en Gelderland) gebleken. Bij het ontstaan der epizootie
werd die maatregel .daar onmiddelijk en met goed gevolg toe
gepast. De Belgische wet van 7 Eebruarij 1866 en de vol
gens die wet nitgevaardigde besluiten leveren het bewijs dat
men aldaar de overtuiging heeft dat de Regering voldoende
magt moet hebben om krachtige maatregelen tegen den vee
typhus te nemen. Dat die maatregel ook daarwaar de ziekte
maanden achtereen gewoed en eene belangrijke uitgebreidheid
verkregen heeft, nuttig werkt, moge blijken uit de in Enge-
land verkregen ondervinding. Na het in werking treden der
Cattle plague Bill in Eebruarij jl.daalde het cijfer der aan
getaste runderen, dat in de week van 18 tot 24 Eebruarij
nog 10167 bedroeg, van week tot week, zoodat in de week
van 15 tot 21 Junij slechts 207 runderen waren aangetast.
Is die uitkomst verkregen in Engeland waar de ziekte zich
over een zoo veel grooter grondgebied uitstrekte, dan is er
reden om te gelooven dat in ons land het doel nog spoediger
te bereiken zal zijn.
Niet onder alle omstandigheden kan evenwel de voorgestelde
maatregel worden toegepast. Zeer groote uitbreiding der ziekte
maakt hare toepassing ook uit het finantieel oogpunt onraad
zaam. Toen deze wet in werking was, was het cijfer der
aangetasten aanmerkelijk verminderd; indien dit ontwerp toen
reeds wet ware geweest, dan zou zeker de gelegenheid tot
uitroeijing der ziekte buitengemeen gunstig geweest zijn.
Later is het wekelijksche cijfer weder toegenomen, zoodat
thans de vernietiging der smetstof in de geheele besmette
streek tot gunstiger tijd zal moeten uitgesteld worden. Het wets-
ontwerp heeft daarom de strekking om aan de Regering de
magt te geven omop het daartoe meest geschikte oogenblik
onteigening en afmaking van aangetast, zoo noodig ook van
verdacht vee te bevelenhetzij in de geheele besmette streek
hetzij in die gemeenten buiten het brandpunt der besmetting
waarvan deze maatregel niet te verwachten is.
Deze wet moet slechts een tijdelijk karakter hebben. Zij
laat de wet van 28 Augustus 1851 Staaisblad N°. 125) on-
aangetastdoch vult hare bepalingen voor zooveel onteigening
van door den thans heerschenden typhus besmet vee betreft,
tijdelijk aan.
Bevoegdheid om ook verdacht vee af te maken schijnt niet
gemist te kunnen worden. Niet dan in hooge noodzakelijk
heid behoort van die gelegenheid gebruik gemaakt te worden.
Zooveel mogelijk zal het advies van veeartsen moeten inge-
wonnen wordenbij ontstentenis of afwezigheid van dezen
schijnt het echter wenschelijk dat ook de burgemeester na
aangifte van den eigenaar of hoeder, het besluit tot afmaking
kunne nemen.
Art. 2. Onder deskundigen moeten verstaan worden per-
sonen die door den aard van hun beroep of bedrijf geacht
kunnen worden meer dan anderen bekend te zijn met de
waarde van het vee op een gegeven tijdstip.
Twee derde der waarde die het vee in gezonden toestand
zou hebben is als eene zeer billijke sehadeloosstelling te be-
schouwen. Hetzelfde beginsel is in Belgie aangenomen. In
Erankrijk is onlangs door het Corps Legislatif eene wet aan
genomen, waarbij der waarde wordt toegekend. Het eenig
artikel luidt aldaar: Les indemnites allouees, pour tous les
animaux dont l'autorite publique aura ordonne ou ordonnera
l'abatage, par suite du typhus contagieux des betes a comes,
seront fixees aux trois quarts de la valeur."
De formaliteiten volgens dit artikel voorgeschreven, schij-