W E E K B 1.
18007
Vrijdag, 12 October.
N°. 41.
VAN
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD
le^enilc laargang
Haarlem mermeer-Polder
Landbouw.
Hoofdredacteur C. E. DE CLERCQ.
Haarlemmermeer.
GEMEENTE-RAAD.
HET KREDIET voor den LANDBOUW.
HAARLEMMEIIMEGK
PRIJS VAN HET AB0NNE1HE1VT
in het Jaar. f f 6.—
Alle Toezcndingeude Redactie betreffende, moeten geschieden aan
den Hoofdredaeteur, te IIaaklem, Kruisstraat, Wijk 6, N°. 513.
ONIffERP
Tweede Suppletolrc Begrooting,
voor het Dienstjaar 1866.
Inkomsten.
Hoofdst. 1. Art, 1. Op het saldo der rekening van
1865 wordt aangewezen 4927.30
3. 4. Opbrengst van grasgewas 956.
3. 7, Recognition in opstalregten 400.—
5, 1. Verkoop van onroerende goe
deren 2031,
8314.80
PRIJS DER ADVERTENTieN
van 1 6 regels 75 Cents. Elke regel meer 12 */2 Cents.
Zegelregt bij elke plaatsing 35 Cents.
JToezending niterlijk Woensdaq. Adres: van Bonga C°.Amsterdam.
UlTGAVEN.
Hoofdst. 2. Art. 6. Kosten van brandstofFenolie,
en smeer te verhoogen met 8314.30
en alzoo te brengen op
46,168.30.
MEMORIE VAN TOELIC11TING.
UlTGAVEN.
Ten gevolge van het meerder verbruik van steenkolen, olie
en smeer bestaat behoefte om dezen post te verhoogen met
8313.30, en wordt voorgesteld dit te bestrijden uit de
volgende
Ontvangsten.
Hoofdst. 1. Art. 1. Het saldo der laatst gesloten
rekening, dienst 1865, 4927.30
3. 4. De opbrengst van grasgewas
geraamd op/2100, heeft, vol-
gens proces-verbaal van verpach-
ting, opgebragt/ 8056 alzoo
meer dan begroot 956.
3- 7. De opbrengst van recognition
en opstalregten, geraamd op
/3200wordt thans begroot op
/3866.66, alzoo meer/666.90;
hierover wordt beschikt tot een
bedrag van400.
1. De opbrengst van onroerende
goederen was bij de begroo-
ting geraamd op/24,000; de
opbr. is tot heden28,024.30,
alzoo meer/4024.30hierover
wordt beschikt tot een bedrag
van 2031.
Te zamen 8314.30
De stukken sub. a en b worden aangenomen voor notificatiedie ver
meil sub. c en d worden aangehouden ter nadere behaudeling.
2°. Wordt de beer van Vuuren herbenoemd tot Wethouder.
3°. Wordt door Burgemeesters en Wethouders aangeboden de ontwor-
pen begrooting van Inkomsten en Uitgaven voor het jaar 1867.
De Burgemecster deelt den hoofdinhoud dier begrooting, met memorie
van toelichting mede, en geeft o. a. de posten op, die bij het vorige
jaar verhooging hebben ondergaan.
Na eenige discussie over de post voor subsidie aan het Burgerlijk
Armbesluur enz.wordt besioten om de begrooting ter visie te leggen.
4°. Wordt aangebodende door het Burgerlijk Armbesluur ter goed-
keuring ingezonden begrooting van Ontvangsten en Uitgaven voor 1867.
Deze stukken zullen worden gelegd ter Iezing voor de Leden.
5 Worden benoemd tot Leden van het Bureau van Stemopneming
voor de verkiezing van een lid van den Gemeenteraad, de heeren Tensen
en Timmermans.
6°. De Voorzitler deelt mede, dat, hoofdzakelijk ten gevolge van het heer-
schen der Cholera, het Burgerlijk Armbesluur behoefte heeft aan meer
der subsidie over 1866, als zijnde de op de begrooting van dat Arm-
bestuur over 1866 geraamde post voor te doene voorschottenthans
reeds verbruikt en met eenige guldens overscbreden.
De Voorzitter zegt, dat het te kort waarschijnlijk 1000 zal bedra»en
en wenscbt dat de Raad die gelden nog zal toestaan.
De heer Kuiper vraagt of geene gelden overblijven van de Cholera-
Commissie.
De Voorzitter antwoordt toestemmend en deelt mede, dat die gelden
zullen worden bewaard, om ze later weder voor buitengewone gevallen
te gebruiken.
De heer I Hooft stelt voorom deze zaak aan te houden tot eene
volgende vergadering.
De Voorzitter is daar niet tegen, maar wenscht dan loch dat de Raad
aan het Burgerlijk Armbestuur een Crediet zal toestaan van 500, ten
einde geene staking van alien onderstand zal behoeven plaats to hebben.
Het gevraagde Crediet wordt toegestaan en de verdere behandeling der
zaak aangehouden.
7 De heer Schone merkt op, dat er in de lieide vorige zittingen niet
is gesproken over de soliditeit der borgen van den aannemer van het
Raadhuis, J. W. de Heij.
De Voorzitter licht deze zaak toe.
8°. Op voorstel van den Voorzitter wordt besioten, verlenging van de
huur te vragen van bet tegenvvoordige Raadhuis, en wel tot 1 Sentem
her 1866. r
De Vergadering wordt daarop gesloten.
5.
Aldus opgemaakt door DijJcgraaf en Heemraden
van den Haarlemmermeerp older.
Haarlem, J. W. M. van de Poll, DijJcgraaf.
October 1866. J. C. van de Blocquert, Secretaris,
Zitting van Dingsdag 4 September 1866.
YjorziilerMr. J. P. Amersfoordt.
Tegenwoordig 11 Leden
te weten: de heeren 't Hoof I, KnaapTimmermans, Buys, Tensen,
LanserKuiper, van Vuuren en de Voorzitter, later in de vergadering
verschenen, de heeren Schone en Verploegh.
Afvvezig: de heeren Spaans en Klapwijk.
De notulen van 24 Augustus 1866 worden gelezen en goedgekeurd.
1°. Aan de vergadering wordt kennis gegeven van de navolgende inge-
komen stukken.
a. Provinciaal blad van 1866, N". 156 tot 163.
b. Weekblad N°. 31 en 35.
e. Adres van M. Verhage, hulponderwijzer, om eene persoonliike toe-
lage voor 1867. J
d Adres van K, Oudijn, om te worden benoemd lot doodgraver, te
Nieuvv-Vennep.
Vervolgzie N°. 38).
Zoo de wenschelijkheid erkend wordt, dat de landbouwer
in staat zij een deel van het bedrijfskapitaaldat hij noodig
heeft, door middel van het krediet te verkrijgen, dan treedt
de vraag op den voorgrondop welke wijs en door welke
inrigting hierin het best kan worden voorzien.
Voor dit onderzoek is bet noodig de kwestie van het krediet
in het algemeen eerst eenigzins nader na te gaan,
In den tegenwoordigen toestand onzer maatschappij vereiseht
elke voortbrenging voorschotten, zoowel van grondstoffen als
van arbeid. Hij dus, die geheel zonder kapitaal is, die bet
brood, dat hij heden eet, gisteren moest verdieneD, kan alleen
daglooner zijn en moet door den dagelijkschen arbeid, die hem
terstond of na zeer korten tijd wordt betaald, in zijn da-
gelijksch onderhoud voorzien.
Iedereen echter, die zich boven den arbeidersstand verheft,
de ambachtsman, de winkelier, de kleinhandelaar enz., heeft
voor bet drijveu zijner zaak kapitaal noodig. Zij moeten zich
een werkplaats of woning kunnen verschaffen, aankoop van
grondstoffengereedschappen en materialen doen, of denoodige
winkelwaren inslaanwerken zij met knecbts of arbeidersdan
moeten zij het uitschot kunnen doen om aan dezen hun we-
kelijksch loon te betalenen in elk geval moeten zij gedurende
een korter of langer gedeelte van het jaar in hun eigen onder
houd en dat van hun gezin kunnen voorzientotdat zij de door
verkoop van hunne voortbrengselen of de door hunnen bandel
verkregen winst innen.
Hoe grooter iemands kapitaal is, des te meer uitbreiding
kan hij aan zijn zaken geven. De knecht, die zich als baas wil
vestigen, moet door besparing op zijn loon of op andere wijs
eenig vermogen hebben verkregen eer hij daartoe kan overgaan
is dit niet veel, dan zal hij aanvankelijk het sleehts zoo ver
kunnen brengen, dat hij zijn eigen knecht is. Neemt dit
echter toedan zal hij eerst etinlater meer knecbts kunnen
in dienst nemen; de winkelier, die eerst zijne inkoopen in het
klein bij tusschenpersonen moest doen, zal, naarmate zijn
eigen kapitaal toeneemt, bij grooter partijen kunnen inslaan
en regtstreeks van den groothandelaar en fabriekant of op
veilingen kunnen koopende handelaar zal een grooter omzet
aan zijne zaken kunnen geven en langer krediet kunnen ver-
leenen aan hendie van hem koopenen daardoor beter
kunnen verkoopen.
Vermeerdering van kapitaal is dus voor iedereen zonder
ondersckeid de voorwaarde voor vooruitgang in zaken. Wan-
neer die vermeerdering echter beperkt moet blijven tot hetgeen
men jaarlijks, na voor eigen onderhoud en verteringen te
hebben gezorgdals winst kan overleggendan zalgelijk
van zelf spreekt, in de meeste gevallen die vooruitgang sleehts
zeer langzaam zijn vooral wanneer men met een klein, meestal
ontoereikend kapitaal zijne zaken is begonnen.
Maar ieder, die eenig vermogen beziten daarbij als eerlijk
en ter goeder trouw bekend staat, beeft ook in meerder of
minder mate krediet; dat wil zeggen hij is in de gelegenheid
om zich tijdelijk het gebruik van het kapitaal of het geld van
anderen te verschaffenen daarmede te handelen alsof het zijn
eigen kapitaal ware.
Dit krediet wordt op verschillende wijs verleend.
In den kleinhandel en door de winkeliers wordt het meestal
genoten in den vorm van goederen-krediet. Dat is: de fabrie
kant of groothandelaar verkoopen aan hen de goederen of
winkelwaren op tijd, b. v. op drie of zes maanden, en de
kleinhandelaars en ambachtsbazen of winkeliers zijn daardoor
in de gelegenheid het aangekochte te verwerken of te ver
koopen en eerst uit de opbrengst hunne sehuld teruf te
betalen.
Hieraan is echter het bezwaar verbondendat zij daardoor
niet zoo vrij zijn in het doen hunner aankoopen. Hij, die
kontant betaalt, kan gewoonlijk goedkooper en beter koopen
en gaan tot diegeen, die hem de meeste voordeelen aanbiedt;
maar is men eenmaal bij een grossier of fabriekant in sehuld,
dan is men gewoonlijk veel gedwongen om ook daar zijn
inkoopen te blijven doen, en moet zich veelal hooger prijs of
slechte kwaliteit laten welgevallen.
Daarbij komt nog het ongerief, dat de tijden waarop men
die betalingen moet verrigten, op een bepaalden tijd vervallen
of althans voor niet veel uitstel vatbaar zijn; terwijl, als men
niet kontant, maar op rekening verkoopt, men geheel in het
onzekere verkeert omtrent den tijd waarop men zijne gelden
weder int, en zich dikwerf, uit vrees voor het verliezen der
klandizielang uitstel moet laten welgevallen.
In den regel brengt dus dit krediet hem, die daarvan ge
bruik moet makenniet veel voordeel aan, en hij zal op den
duur de mededinging niet kunnen volhouden met de concur-
renten in zijn vak, die door kontant in te koopen hunne
prijzen veelal belangrijk lager kunnen stellen.
Het is dus ook vopr deze standen zeer gewenscht zich
zooveel mogelijk het krediet te kunnen verschaffen op dezelfde
wijs als dit in den groothandel plaats heeft.
Ook hier wordt krediet op verschillende wijs verleend. Het
meest heeft dit plaats door het diskonteren van wissels, dat
wil zeggen: het verkoopen van schuldvorderingen, die eerst
na eenigen tijd vervallen.
IVanneer namelijk de eene koopman aan den anderen eene
partij waren op tijd verkoopt, b. v. om die drie maanden na
levering te betalen, dan trekt de verkooper op den kooper
een wissel voor dit bedrag en de kooper stelt eene ver-
klaring op den wissel dat hij aanneemt deze sehuld op den
gestelden termijn te voldoen, Zulk een wissel nu kan men
diskonteerendat wil zeggen, men kan die bij een baukier,
of bij de bank brengen, die dan het bedrag van dien wissel
in geld betaalt, onder aftrek van de rente, voor den tijd die
nog verloopen moet eer de wissel moet betaald worden.
Kooper en verkooper zijn daardoor beiden geholpen. De
kooper kan op tijd koopen en alzoo de waren reeds weder
elders been gezondenverkocht en het geld ontvangen hebben
eer de wissel moet betaald wordende verkooper kan door
het verkoopen (diskonteeren) van den wissel, weder over zijn
geld beschikken, zoodat het voor hem hetzelfde is, alsof hij
kontant had verkocht.
Een andere wijs van krediet, in den handel gebruikelijk, is
het beleenen van goederen. Een koopmandie koopwaren
heeft liggen, die hij nog niet nanslonds wenscht te verkoopen,
of waartoe hij een beter tijd van verkoop wil afwachten, kan