m Professor GAM GEE van het terrein, dat men noodig heeft, en eene beschrijving der kultuurmethodendie men er wenscht in praktijk te bren- gen, opgeven. Alle aanvragen en berigten moeten geschieden aan Mr. le ConseiUer d'Etat, Commissaire general, a Paris, Palais de l'lndustrie porte n°. IV (sans affranchir.) BERIGTEN OMTRENT DE VEEZIEKTE. In de Staats-Courant zijn medegedeeld opgaven omtrent den veetyphus in de provincien Noord-Holland Zuid-Holland en Utrecht, over de week van 1420 October en wel: a. Noord-Holland. In die week zijn: aangetast 43, aan de ziekte gestorven 5 afgemaakt 38hersteld 0 en aan het einde der week nog ziek 0sedert het begin der veeziekte zijn in het geheelaangetast 2401, aan de°ziekte gestorven 599, afgemaakt 1045 en hersteld 757 runderen. b. Zuid-Holland. In die week zijn: aangetast 532, aan de ziekte gestorven 111, afgemaakt 274, hersteld 26 en aan het einde der week nog ziek 121 runderen; sedert het begin der veeziekte zijn in het geheel: aangetast 60,631 aan de ziekte gestorven 25,936, afgemaakt 11,626 en hersteld 22,755 stuks. c. Utrecht. In die week zijn: aangetast 1063 aan de ziekte gestorven 701, afgemaakt 172, hersteld 320 runderen sedert het begin der veeziekte zijn in het geheelaangetast 18,185 aan de ziekte gestorven 9533 afgemaakt 834 en hersteld 7206 stuks. RECAPITULATIE. sive van den Commissavis des Koning in Frieslandverzoe- kende, in overeensteraming met Gedeputeerde Staten van dat gewest, intrekking der beschikking van den 8sten October, geplaatst in de Staats-Courant van den 9den October; waarbij de markten en openbare verkoopingen van rundvee in Pries- land werden geschorstgelet op art. 1 van het koninklijk besluit van 15 November 1865 Staatsblad No. 127), heeft goedgevonden bovengenoemde beschikking met ingang van den 31sten October in te trekken. In landbouwbijeenkomsten hield hij meermalen voordragten die van een gezond begrip van zaken en grondige landbouw- lffennis getuigden. Korten tijd geleden, had de erkenning zijner vele verdien- stenzijne vrienden en vereerders geleidtot de in Engeland gebruikelijke aanbieding om zijn portret te doen vervaardigen doch nog eer het voltooid werd, maakte de dood een einde aan zijn nuttig en werkzaam leven. De bekende amerikaansehe paardentemmer Rareij is onlangs In de week van Aangetast in Totaal. Noord-Holl. Zuid-IIoll. Utrecht. 1117 Februarij. 225 1510 288 2023 18—24 275 1340 250 1865 25 Feb.3 Maart. 179 1000 195 1374 410 Maart 51 1353 297 1701 11—17 27 1133 184 1344 18—24 36 1410 243 1689 25—31 119 1303 223 1645 17 April 71 1129 273 1473 8—14 48 1365 234 1647 15—21 78 770 254 1102 22—28 16 703 160 879 28 April 5 Mei. 44 649 135 828 612 Mei 75 572 67 714 13—19 20 332 49 401 20—26 43 245 83 371 27 Mei 2 Junij. 53 255 107 415 39 Junij 72 163 86 321 10—16 23 215 56 294 17—23 58 248 60 366 24—30 43 208 84 335 17 Julij 22 385 190 597 8—14 14 344 168 526 15—21 17 535 224 776 22—28 31 629 311 971 29 Julij 4 Aug. 24 617 348 989 511 Augustus. 26 737 462 1225 12—18 21 579 533 1133 19—25 23 648 708 1379 26 Aug. 1 Sept 31 659 953 1643 28 Septemb. 36 731 1082 1849 9—15 27 693 1220 1940 16—22 45 681 1202 1928 £3—29 40 642 1078 1760 30 Sept. 6 Oct 75 641 1149 1865 713 October. 61 775 1243 2079 14—20 43 532 1063 1638 Totaal. 2092 25731 15162 43085 In de met 20 October geeindigde week zijn in Groot Brittannie slechts zes nieuwe gevallen van runderpest ter kennis der regering gebragt (dat is vijf minder dan in de voorafgegane week), en zijn vier gezonde runderen tot stuiting der besmettiBg afgemaakt. - Bij koninklijk besluit van 25 October 1866, n°. 61, is het volgende bepaald Buiten de lijn van afsluiting van regeringswege tot wering van den veetyphus bewaakt, zal het vee, dat door veetyphus wordt aangetast, benevens het vee dat verdacht is van door die ziekte te zijn aangetast of dat met aangetast vee in on- middelijke aanraking is geweest, overeenkomstig de bepalingen van bovengenoemde wet worden onteigend en afgemaakthet aangetaste en verdachte vee wordt daarna onmiddelijk begra- ven volgens de voorschriften van ons besluit van 30 April 1866 Staatsblad n°. 78); van het vee, dat met aangetast vee in onmiddelijke aanraking was geweest, worden de huid en alle ingewanden en verdere afval onverwijld begravendoch het vleesch ten behoeve van 's Rijks schatkist verkocht." Den 26sten October is te HarliDgen uit Londen het ver- blijdend berigt ontvangendat de aanvoer van vee uit de provincien Friesland en Groningen kan blijven doorgaan mits al wat aan de markt komt, binnen vier dagen tijds moet gedood zijn; eene bepaling die geen bezwaar in heeft, daar het van hier uitgevoerde bijna zonder uitzondering de bestem- rning van slagtvee heeft en zelden eene week lang leeft. De minister van binneulandsche zakengezien eene mis- Het heeft Z. M. den Koning, bij beschikking van den 12 October 1866, behaagd, aan de eerste algemeene Vee- verzekering-maatschappijtegen vaste premie, opgerigt te Rotterdam, de bijzondere authorisatie te verleenen om voort- aan den titel te voeren van: KoninJelijke Maatschappij: De algemeene veeverzekering." Omtrent de inrigting dezer Maat schappij vernemen wij, dat de grondslagen zijn gebaseerd op de statistiek, gedurende 66n jaar, van Engeland en Nederland, waardoor de Maatschappijvolgens hare berekeningen in staat is elk verlies van rund- en ander vee te betalenook indien het verlies door veepest over het geheele Rijk onverhoopt gelijk mogt zijn aan dat in Zuid-Holland sedert Julij 1865. De premien voor gewone en besmettelijke ziekten zijn hoogst billijk gesteld. ■I —A— i In de Runderpest N°. 100 en 101, dato 24 October, is opgenomen eene uitvoerige circulaire van den heer G. J. Hen- geveld aan heeren Veeartsen van Toezicht, en verdere vee- artsen, van regeringswege geroepen om hulp te verleenen tot wering van den veetyphus. Daarin worden de verpligtingen der veeartsenin verband met de wet tot wering der veeziekte, van 15 September j.l., uiteengezet; als bijlagen zijn daarbij gevoegdeene circulaire omtrent de reiniging van vee en veestallen, en de wijze van ontsmetting door de commissie van veeartsen gevolgd. over de veepest in flfederland. In een schrijven van dezen Schotschen veeartsenijkundige komt het volgende voor; Terwijl wij ons zelven geluk wenschen met de merkwaardig gunstige gevolgen van de maatregelen in het laatste halfjaar tegen de verspreiding der veepest in Groot-Brittannie genomen hebben wij tevens gelegenheid om in Holland een voorbeeld te zien van het noodlottige stelsel, dat ook wij in het vorige jaar in praktijk bragten. Het werd door enkelen beweerd en door menigeen geloofddat de snelle vermindering der veepest bij ons aan onbekende oorzaken, of het verminderen van' de kracht der besmetting moest worden toegeschrevenwelke in de maand April zijn hoogste standpunt had bereikt, Het CTroote verschil tusschen de maatregelen hier en in Nederland genomenbestond daarindat men daar op het afnemen door verminderende hevigheid en op de kansen van genezing ver- trouwde, terwijl bij ons, na veel heen en weer praten, werd doorgedreven om den veehandel zooveel mogelijk aan banden te leggen en al het zieke vee terstond af te maken. De wekelijksche gevallen zijn thans bij ons zeer gering in wetal, daarentegen is in Utrecht en Zuid-Holland de ziekte weder sterk aan het toenemen, en hoewel Noord-Holland daarin minder deelt, zoo blijkt uit de volgende staat, dat de toename zeer verontrustend is en veel vrees voor de toekomst geeft. {Hier volgt de weehstaat voor Nederland van 21 April tot 1 September.) Dat men het zoover heeft laten komenis bij de bekende praktische zin der Hollanders een vreemd verschijnsel. Het verwondert mij minder, die in de gelegenheid was ter plaatse te bemerken, dat onder den boerenstand zeer algemeen de meening heerscht, dat menschelijke hulpmiddelen tegen de veepest°niet baten, en bij velen zelfs het geloof bestaat, dat het eene zonde jegens de Voorzienigheid is om de middelen die de wetenschap ons aan de hand geeft daartegen aan te wenden. Het is dus noodig dat wij strenge maatregelen blijven nemen bij het invoeren van vee uit Holland, en het zal nog wel geruimen tijd dureneer wij weder een onbelemmerden veehandel met die streken kunnen openen. plotseling overleden. UITYOER van LANDBOU WVOO RTBRENGSELEN. In het staatkundig en staathuishoudkundig jaarboekje voor 1866 vindt men, even al3 in vorige jaargangeneen opstel van den heer P. N. Mullerover den handel en scheepvaart in Nederland, thans over 1864. Wij ontleenen er de volgende feiten en beschouwingen aan', die op onzen landbouw betrekking hebben. Bij het nagaan der staten van in- en uitvoer, welke voor 1864 eene aanmerkelijke vermeerdering bij het vorig jaar aantoonen, wordt er op gewezen, dat dit ten deele wel aan vermeerderden doorvoerhandel is toe te schrijven, doch dat ook de toenemende voortbrenging van eigen grond en nijver- heid daartoe belangrijk heeft bijgedragen. In 1864 toch werd meer uitgevoerd dan het vorige jaar aan Botervoor 2,181,362 Ned. ponden. Kaas. Slagtvee Vlas Garancine (gezui- verde Meekrap) 834,562 103,230 stuks. 8,767,388 Ned. ponden. W. Fisher Hobbs, een van Engelands gunstigst bekende landbouwers, overleed den 11 den October laatstleden op zijn landgoed Boxted Lodge, bij Colchester. Hij was de zoon van een boer uit Kent, en verkreeg zijn landbouwopvoeding voornamelijk bij den heer Stoneeen leerling van den beroemden veefokker Bakewell. Door den dood van een oomeigenaar van een ruim vermogen gewordenvestigde hij zich als land- bouwer en veefokker en verkreeg groote vermaardheid door zijne veredelde Essex-varkenszijne Hereford- en Alderneij- runderen en zijne Zuiderduin-schapen. Algemeen gaf men hem de eer de beste beoordeelaar van vee in Engeland te zijn, en zoowel in het vak van rundvee, schapen en varkens als van paarden. Mede-oprigter van de Koninklijke Engelsche Landbouw- maatschappij was hij gedurende twintig jaren een van hare nuttigste leden, wijl hij daar voornamelijk het praktische element vertegenwoordigde, en voor het inrigten der tentoon- stellingen en de leiding der beoordeelingen de voorname man was, "zoowel wat het vee betrof als de werktuigenwaarvan hij eveneens een grondig kenner was, daar hij best in staat was, elken arbeider de ploeg of ander landbouwgereedschap uit handen te nemen, om zijn meerdere ervarenheid in het gebruik te toonen. 812,877 Gulden. De toenemende uitvoer naar- Engeland geldt vooral voor de voortbrengselen van onzen landbouwal ruimer en ruimer blijkt die groote markt te worden, welke door het gereede afnemen van al het meerdere, dat onze landbouwers en vee- fokkers in den laatsten tijd door meer kennis en beter arbeid boven yroegere opbrengsten van den grond weten te verkrij- gen, al heel wat welvaart in ons land verspreid heeft. Vanwaar toch komen die hooge paehtprijzen en die groote koopsommen welke men tegenwoordig voor landerijen besteed dan van den gereeden afzet der produkten in het nimmer verzadigde Engeland. Met een soort van nationale trots mag de Nederlandsehe land- en veeman dan ook zijn oog over de statistieke cijfers van ons verkeer met Groot-Brittanje laten gaan, en het den handel en der nijverheid verwijten, dat ook deze niet zulke rijke vruchten van eigen vlijt kunnen aantoo nen. Nog echter kan men de tegenwoordige cijfers van uit voer klein achten bij hetgeen die in de toekomst kunnen worden, zoodra maar ons spoorwegnet-voltooid en de toegang tot onze beide groote havens verbeterd is, overeenkomstig de eischen van de tegenwoordige snelle gemeenschap te water en te land. De uitvoer van vlas naar Belgie wordt waarlijk kolossaal en bedraagt voor 1864 eene waarde van ruim dertien milli- oen gulden, of alweer drie millioen meer dan in 1863, toen het cijfer ook al weder vijf millioen gulden grooter was dan een vorig jaar. De Lothianseene streek in de laaglanden van Schotland ten zuiden van Edinburgh, geniet de roem van het best be- bouwde oord van Groot-Brittannie te zijn; hier is de verbeterde praktijk van den landbouw van de negentiende eeuw niet tot enkele boerderijen beperktmaar algemeen. Alle gronden die het noodig hebben, zijn met gebakken buizen drooggelegd, rijeubouw is bijna zonder uitzondering, stoom- en verbeterde landbouw werktuigen vindt men op elke hoeve. En in die streek zelve munten weder door de uitnemende bebouwing de landfoederen van Ladij Hamilton uit. De pachthoeven hebben eene° grootte van 200 tot 250 bunders; de pachttermijnen zijn zonder uitzondering van een en twintig jaar, en dejaar- lijksche pachtsom bedraagt vier en tachtig tot honderd en acht gulden per bunder. Verschillende der pachters hebben tegenwoordig stoomploegenstoomdorsehwerktuigengraan- en grasmaaiwerktuigenen rijenzaaijers zijn algemeen in ge bruik. Van het land ligt gewoonlijk veertig van de honderd bunders in kunstweide, dat na twee jaren weder gescheurd wordt; twintig bunders worden met turnips voor het vee en aardap'pelen ter verkoop beteeld en de veertig overige bunders worden met graan (tarwe, garst en haver, de laatste maar voor een gering gedeelte) bezaaid. In den laatsten tijd ver- bouwde men veel aardappelen, en maakte daarvoor 750 tot 900 van het bunder. Kunstmest wordt veel aangekocht, voornamelijk guano en bereid beendermeelmen rekent ge woonlijk op een jaarlijkschen aankoop van 60 aan mest voor elken bunder grond; dus 12000 voor eene boerderij van een paar honderd bunders. Bovendien worden er 's winters veel runderen en schapen opgestald en vetgemest en daarvoor veel voeder, vooral lijn- koeken(voor een os 2.40 per week) gebruikt. Men kan de jaarlijksche uitgaven voor pacht, mest en ar- beidsloon te zamen op 200 tot 240 per bunder schatten. Dat echter zulk eene dure wijze van landbouwen, geen liefhebberij maar ware landbouwkunst is, die meer winst overlaat, dan de ouderwetsche wijze van bebouwingdaarvan zal een ieder overtuigd zijn, die de woningen dezer ware gentleman farmers binnentreedt en" de welvaart van hun huis- selijk leven aanschouwt. Waarlijk de nieuwere wijze van land- bouw wordt hier niet om eer en aanzienmaar hoofdzake ij om het meerdere geldelijke voordeel gedreven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1866 | | pagina 2