- 198 J ugesottbett. Ouder-Amstel en andere gemeenten. Ook iu de Haarlemmer- tneer nam ze beduidend toe. Zuid-Holland. Te Lisse, Sassenheim en vooral te Oegstgeest lieeft de ziekte zich aanzienlijk uitgebreid en, hoezeer in mindere mate, ook in de andere gemeenten, in het noordvvestelijk deel van het arrondissement Leiden. Meer oostelijk brak ze te Nieuw- veen uit, welke gemeente gedurende de jongste maanden was vrij gebleven. Te Aarlanderveen en Leimuidenwaar de ziekte een einde scheen te hebben genomenkwam weder raenig ge- val voor. Minder kevig, in verhouding tot de voorafgegane week, was de toestand in de omstreken van Woerden. In die gemeente, te Waarder, Papekop, Hekendorp en Oudewater kwamen wat meer gevallen voor, maar te Langeruigeweide werden nu slechts 21 runderen aangetast, tegen 113 in de voorafgegane week. He zuidwestelijke streek bezuiden den Eijn leed meer. Te Hazerswoude, Benthuizen, Zoeterwoude en Voorschoten werden veel meer runderen aangetaat dan in de vorige weken. Te ZwammerdamAlphen, Boskoop en Katwijk veranderde de toestand niet. De ziekte brak te Nootdorp en Zegwaard vrij hevig uit. Sedert geruimen tijd waren deze gemeenten verschoond ge bleven. Te Schipluiden en Vrijenban werd toename waarge- nomen, maar voor het overige bleef de toestand in het arrondissement 'sGravenhage dezelfde. In het arrondissement Rotterdam vooral was de uitbreiding der ziekte groot, en, met uitzondering van Zuid-Waddinxveen en Mathenesseklom het getal aangetasten in alle gemeenten waar ze heerscht. In het noorden van het arrondissement werd de gemeente Berkel en Rodenrijsin het zuiden Mnas- sluis op nieuw besmet. In gemeenten als Moordrecht, Nieu- werkerk aan den IJssel, Kralingen en Maasland, waar in de laatste weken slechts nu en dan een enkel geval voorkwam werden thans B a 6 beesten per dag aangetast. In den Krimpenerwaard steeg de ziekte vooral te Haastrecht. Het is die gemeente van Zuid-Hollandwaar de meeste gevallen voorkwamen. De ziekte is uitgebroken te Tienhovenwaar ze nog in het geheel niet, en te LangerakAsperen en Noordeloqs, waar ze in den laatsten tijd niet was voorgekomen. Te Meerkerk kwam geen nieuw geval voor. Te Vianen, Everdingen en Hagestein veranderde de toestand nietmaar te Leerbroek Lexmond en Leerdam was het getal aangetasten grooter dan in de voorafgegane week. U T k e c h T. Onder Abcoude en Nigtevecht heerscht de typhus op bijna alle stallen en in hevigen graad. Gelijke toename werd in de meer zuidelijk gelegen gemeenten dezer streek waargenomen, zelfs te Kockengen, Zegveld en Kamerikwaar de ziekte sedert geruimen tijd afnam, omdat de koppels er nagenoeg doorgeziekt zijn. Het getal aangetasten is geklommen: te Vinkeveen en Waverveen van 115 op 259, te Mijdrecht van 58 op 170, te Linschoten van 81 op 161, te Maarssen 6 op 68, te Vleuten van 89 op 208, enz. In de 18 besmette gemeenten ten noorden van den Rijn zijn 1631 run deren aangetast, tegen 638 in de voorafgegane week. Tusschen den Rijn en den IJssel en tusschen den IJssel en de Lek was de uitbreiding even sterk. Onder de meest be smette gemeenten alhier behoort Benschopwaar in deze week 534 gevallen voorkwamen. Het getal sterfgevallen beliep er 426. De ziekte is uitgebroken te WerkhovenAmerongen en Schalkwijk, in de beide eerstgenoemde gemeenten voor het eerst. Te LeusdenStoutenburg en Zeist zijn geene nieuwe gevallen aangegeven. In de andere besmette gemeenten van het gewest was het getal aangetasten hooger. Het klom o. a. te Achttienhoven tot 105 stuks. Gelderland. In deze provincie is, na de opgave van 28 November jl. de gemeente Nijkerk door den veetyphus bezocht. In de aan- getaste gemeenten kwamen geene nieuwe gevallen voor. Friesland. Deze provincie bleef in deze week geheel verschoond. In de Staals-Courant van 7 December jl. is raedegedeeld een rapport van den Minister van Binnenlandsche zaken aan den Koningbetreffende de hier te lande heerschende ziekte onder het rundvee, en de daartegen genomen maatregelen. Uit dat verslag, dd. 3 December 1866, blijkt o. a. het volgende Sedert het begin der ziekte tot den 24 November zijn in de drie provincien aan de ziekte aangetast. gestorven. afgemaakt. hersteld. Znid-IIollaud 63,648 26,715 13,756 23,040 Utrecht 23,999 12,235 2,218 8,289 Noord-HollaBd 2,892 645 1,486 761 Binnen dc lijn van afsluiting werd dus na den 28 November de onteigening en afmaking van ziek en verdacht vee tijdelijk gestaakt, doch overeenkomstig Ur. Ms. besluit van 20 Septem ber jl.buiten die lijn daarmede volgehouden. Het zal noodig zijndie lijn zelve eenigzins te verleggendaar Zuid-Holland bezuiden de Maas en Lek daarin niet langer bekoeft te zijn begrepen. Aan de afmaking buiten de lijn heeft men het behoudtot nog toe, van den veestapel van het grootste deel van Noord Hollandvan Gelderland en Friesland te danken. Maar ook, bij deze tijdelijke ophouding van onteigening binnen de lijnmoet streng de hand worden gehouden aan de bewaking, aan de voorschriften omtreut aangifte, afzondering, begraving en zuivering. „In dezen stand der zaak rijst als van zelve de vraag: Wat zal de toekomst baren? De Minister zal het niet wagenSire! op deze vraag een antwoord te gevenmaar vertrouwtdat het niet ongepast zal schijnenwanneer uit de ondervinding van het verledene de hoop op eene betere toekomst wordt levendig gehouden, en moed geschept, om, met inachtneming van tijden en omstandigheden op gunstiger tijdstip de poging te hervatten. De tegenvvoordige toename der ziekte is te beschouwen als een gevolg van de opstalling van het vee. De nadeelige invloed daarvan deed zich in het vorige jaar slechts eenige weken gevoe- len. In Januarij begon reeds het wekelijksch cijfer der aange tasten te verminderen. Hetzelfde mag ook nu verwacht wor denen waarom zouden wij wanhopen hier dezelfde uitkomst te verkrijgen die men in Engeland verkregen heeftwaar men in Februarij toen er wekelijk 10,000 runderen werden aan getast door consequent volgehouden onteigening en afmaking in den zomer de ziekte nagenoeg meester was? De Regering, Sire! heeft het vaste voornemen, om, met goedkeuring van Uwe Majesteit, en mits de noodige middelen daartoe bij de begrootingswetten worden verleendkrachtige pogingen aan te wenden, om onder Hoogeren Zegen tot de zelfde uitkomsten te geraken, en zal te dien einde, zoodra het oogenblik gunstig is, den thans geschorschten maatregel binnen de lijn van afsluiting voortzetten." De Minister van Binnenlandsche zaken gezien eene missive van den Commissaris des Konings in Noord-Hollandin over- eenstemming met Gedeputeerde Statenschorsing verzoekende van de markten en openbare verkoopingen van rundvee in die provincie, met uitzondering van de markten voor slagtvee te Amsterdam, Haarlem en Purmerende; gelet op art. 1 van het Kon. besluit van 15 November 1865 Staatsblad N°. 127); heeft, bij beschikking van den 11 December, goedgevonden te bepalcn1°. het houden van markten en van openbare verkoopingen van rundvee in alle gemeenten van Noord-Hol land is, met uitzondering voor zoover slagtvee betreft voor die te Amsterdam, Haarlem en Purmerende, na den 12den December e. k. verboden; 2°. de Commissaris des Konings in Noord-Holland is gemagtigd het houden van openbare ver koopingen van rundvee toe te staanwanneer het vee aan 6en eigenaar, of bij boedelverkoopingen tot den boedel behoort. Ook heeft gemelden Minister gelijke bepalingcn gemaakt met betrekking tot alle gemeenten in de provincie Overijssel, ingaande na den 9den December 1866. Totaal 90,539 39,595 17,460 32,081 Op dien datum was van 1403 gevallen de afloop nog onbekend. "Van de 71,671 runderen, bij welke de ziekte haren loop heeft gehad, dat is de aangetasten, na aftrek van het cijfer der afge- maakte runderenen van dat der gevallenwaarvan de afloop nog onbekend is, zijn alzoo gestorven 55.2 pet. Aan bet slot zegt de Minister o. a. Het bleek duidelijkdat het jaargetijde te ver gevorderd wasom thans aan uitroeijing der ziekte door afmaking te den- ken en dat een gunstiger tydatip moest worden afgewacht wilde men niet milUoenen schats ten offer brengen zonder waar- achijnlijke vrucht. Te Hoorn liep den 6den December het gerucht, dat zich in de gemeente Wognum de veetyphus op twee plaatsen had voorgedaan welk geruchthoe treurig ooklater als waar- heid werd bevestigd, daar reeds eenige beesten zijn afgemaakt. Berigten uit Gouda, aangaande den veetyphus in die streken luiden allertreurigstgeheele stallen sterven genoeg- zaam uit, en leveren wederom het bewijs, dat de besmetting door het bijeen zijn der beesten in de stallen een groot voed sel vindt. Ook in de gemeente Gorssel heeft de ziekte zich ge openbaard op een stalwaarin zich 13 runderen bevonden. In de met 1 December jl. geeindigde week, zijn in Groot-Brittannie 32 nieuwe gevallen van runderpest ter ken nis van de regering gekomen (d. i. 25 meer dan in de voor afgegane week) en zijn 26 gezonde runderen tot stuiting der besmetting afgemaakt. De Hertog van Buckingham ontving den 7den Decern lier jl. eene deputatie van den raad der Koninklijke Landbouw- Maatschappij in Engeland, die de bestendiging verzocht van de beperkingen aangaande den invoer van buitenlandsch vee en den wensch uittedat de marktplaatsen en jaarmarkten nog niet zouden geopend worden tevens verklarende dat de ministers meer vrijheid van handelen behoorden te hebben. De Hertog antwoordde dat het plan, om buitenlandsch vee in Harwich toe te laten en aldaar 28 dagen quarantaine in de daartoe bestemde weiden te laten houden door de regering was goedgekeurd. Door dezen maatregel veronderstelde men dat de voorraad van vleesch zou vermeerderen. Wat de mark- ten betreft, deze zullen vooreerst niet geopend worden. Op het Adres van den Burgemeester van Haarlemmermeer aan de Yereenigde Yergadering van Rijnland, in N°. 48 van dit Weekblad opgenomen, is door hem het antwoord ontvan- gen, dat wij, op verzoek, hier laten volgen Afschhift. N°. 22/888. Leiden, December 1866. Wij hebben de eer U te melden, dat uwe missive van 26 November 11., betreffende het brengen op de begrooting van Rijnland voor 1867 van een post, waaruit zouden kun- nen bestreden worden de kosten van onderzoek nopens aan te leggen werken tot verbetering van de natuurlijke en kunst- matige lozing van den boezemden 28sten November 11. ter tafel is gebragt van de Vereenigde Vergadering en dat deze heeft besloten dat stuk in onze handen te stellen om haar later van advies te dienen aangaande het aan Uwe bescliou- wingen te geven gevolg. Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland, De Dijkgraaf, (get.) II. C. J. IIoog. De Secretaris (get.) W. G. de Bruijn Kops. Aan den Burgemeester van Haarlemmermeer. Mijnheer Laatstleden Vrijdag was het aan het Kruisdorp vergade ring van de afdeeling Haarlemmermeer der Hollandsche Maat- schappij van Landbouw. Er waren aanwezig ruim 60 leden. Eene der punten van behandeling was: bespreking van de veeziekte. Er werd over dit punt een voorstel gedaan Dat de Afdeeling de Hooge Regering zou verzoekenom hier, even als binnen de afsluitingslijn in Zuid-Holland, cp te houden met onteigening en afmaking. Yoor en tegen dat voorstel werd veel belangrijks gezegd, doch dit ter ken- nisse van het algemeen te brengen, acht ik niet noodzakelijk, om dezelfde reden, waarom de voorzitter voorstelde, dat de vergadering noch voor noch tegen de wet een adres zou rig- ten aan de Hooge Regering, daar hij geloofde, dat het niet in den weg der Afdeeling lag, om zich te bemoeijen met de wetgeving; maar er is iets andersals na wrijving van denk- beelden bij de bevoegde magten eene wet is uitgevaardigd dan is er iets, waarbij ieder belang heeft, en waarin ieder regtschapen burger van den Staat belang stelt, hij zij voor- of feye«stander van de wet zelvenamelijk eene goede uit- voering, en daarover, hoe de wet op de onteigening en af making van ziek of verdacht vee hier in deze gemeente uit- gevoerd wordt, daarover werd vrij wat belangrijks in het midden gebragt. In de eerste plaats werd door verschillende personenop de vergadering aanwezigverklaarddat zij tegenwoordig waren geweest bij de publieke verkoop van vleesch van ver dacht vee, op Donderdag den 6den dezer, ten huize van P. Kistemaker, aan den Spieringweg, en daar bevonden had- dendat het te verkoopen vleesch was opgehangen in dezelfde stalwaar de 20 verdachte koeijen hadden gestaanalsmede de 2 zieken, welke waren afgemaakt en begraven; een en ander werd bevestigd door iemandwelke bij de afmaking tegenwoordig was. In die stal lag nog het hooi en strooals mede de mest dier koeijen, en daarin verdrongen zich een veertig- of vijftigtal personenop het oogenblik van den verkoop, en daaronder waren eenige veehouders. Het vleesch werd aan den meestbiedende verkochten vrijelijkzonder het alvorens te zoutenvervoerd langs den publieken weg. Er werd als mede gezegddat er vleesch bij waswat niet de uiterlijke gedaante had dat het van gezonde dieren afkomstig zou zijn. Na deze mededeeling, vatte de heer Egginksecretaris der gemeente, het woord, en deelde aan de vergadering mede dat er, wat de gezondheid der geslagte beesten betreft, eene verklaring van den provincialen veearts was afgegevenen men toen spoedig daarop met de afmaking was begonnen dat bij dus rekende, dat daar niet anders als gezond vleesch in con- sumptie was gebragt. Hierop werd evenwel aangevoerd, dat er toch een paar weken geleden door den slagter zelve in het bijzijn van raeerdere personenwas verklaarddat hij bij Stegerhoe/c vier a vijf koeijen had geslagt en opgehangen, van welk vleesch de publicatie van verkoop reeds was rondge- zonden, en welk vleesch hem, toen het eenigen tijd hiDg, zoo slecht voldeed dat hij, hoewel slechts ondergeschikt work man, op eigen gezag besloot om het te laten begraven. Hier toch was voorzeker niet voldoende gezorgddat er niet anders als gezond vleesch ter verkoop zou worden aangeboden. Van deze zaak wist de secretaris niets, zeide hij. Na deze bespreking werden de Secretaris en de Wethou- dersook tegenwoordig, door den Yoorzitter verzocht, of zij in dezen de tolken der vergadering wilden zijn en aan den Bur gemeester wilden mededeelen wat zij hier gehoord hadden; hetwelk dezen bereidwillig op zich namen. Doch wat gebeurt er: 11. Zaturdag komt de persoonwelke bij Kistemaker en Slegerhoek had afgemaakt, op de secretarie en ontvangt van den Secretaris de mededeeling dat er op de landbouwvergadering door menschen, hem, van Leeuwen, voor zeker vijandig, was beweerddat hij zich zou hebben schul- dig gemaakt aan verregaand pligtverzuim bij het afmaken op voornoemde stallenhet gevolg hiervan wasdat die man daarover zeer verbolgen, zich beklaagde, en eerst, toen hij de ware toedragt der zaak vernam, tevreden gesteld werd, daar men hem overtuigde, dat er niet geklaagd was over zijne werkzaamhedenmaar over het geheel daarover, dat er niet behoorlijk gelet was op het nemen van al die voorzorgen voor, bij en na de afmaking, ten einde het kwaadhetwelk men wenschte te stuiten, niet nog meer voedsel te geven. Voorzorgen, die natuurlijk moeten genomen worden, niet door een ondergeschikt werkmanmaar door de daartoe be voegde autoriteitenen ten einde nu te voorkomendat niet° nog meerdere verkeerde voorstellingen gegeven worden aan het gebeurde op die vergadering, bij de behandeling van zoo gewigtig punt; welke behandeling, geloof ik, de getuigenis gaf, dat ieder, welke er over het woord voerde. ten doel had de bevordering van het algemeen belang, en in geenen deele het kwetsen van bijzondere personen, verzoek ik UEd. om dit op te nemen in het eerstvolgend nummer van UEds. "VVeekblad. Een Lid der Afdeeling, op de vergadering tegenwoordigop den 7 den December.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1866 | | pagina 2