WEEKBLA I)
1866.
Vrijdag, 28 December.
VAN
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD
le\endc laargang
Holl. Maatschappij v. Landbouw.
Hoofdredacteur C. E. DE CLERCQ.
November
1866.
GEMIDDELDE Maandelijksclie Waterstanden, Water-ontlastingen en werking
der Stoomtuigen in het Hoogheemraadschap van Rijnland.
Leidschendam.
Bodegraven.
ssE
g-1
HAAMjEMMERMEER
RRIJS VAN IIET ABONNEMENT
in het Jaar6.-
Alle Toezendingende Kedactie betreffende, moeten geschieden aan
den Hoofdredacteur, te Haablem, in de Kleine Houtstraat,
PRIJS DER ADVERTENTieiN
van 1—G regels 7 5 Cents. Elke regel meet 12 V2 Cents.
Zegelregt bij elke plaataing 35 Cents.
Toezending uiteriijk Woensdag. Adrea: van Bonga C°.Amsterdam.
WAARNEMINGEN.
WAARGENOMEN TE
Spaarndam.
Vloed op het IJ
id. den IJasel
id. de Noordzee
Ebbe het IJ
id. den IJssel
id. de Noordzee
Boezemstanden
so I Boezemstanden
■2.2 J Vcrval in de Slnizen.
i> o van '00ZIng
JS m-t Hoeveclheid geloosd
De meest heerschende wind,
Gewerkt gedurende
H I Opbrcngst
g Uitgemalen
IQ 0 I Gestopt voor hoog water.
t id. voor Sluisgang.
0,355 -f A.P.
0,024 A.P.
0,327 A.P.
0,432 A.P.
0,071.
52£.
11,363,670.
West.
238A.
0,398.
18,166,660.
179.
31.
Halfweg.
0,308 -f A.P.
0,031 A.P.
0,3289 A.P,
0,4352 A.P,
0,0376.
51f-
5,257,170.
Zuid-West.
370-1.
0.56628.
20,754,062.
202-33.
61-11.
Gouda.
1,28 A.P.
0,178 A.P.
0,376 A.P.
Zuid-West.
499-42.
1.02.
17,528,135.
123-50.
Katwijk.
1,18 A.P.
0,401 A.P.
0,368 A.P.
0,484 A.P.
0,107.
109.
15,710,529.
West.
AANTEEKENINGEN.
Rijnland 0.357 A.P.
Dellland
0.241 A.P.
Rijnland
Woerden
0.313 A.P.
0.310 A.P.
Van Woerden op Rijnland gedu
rende 436Jr uren afgevloeid.
a -.
w §-•
crcra
a re
-«
cu 2
t/J C3
o
oq
a
p a
t-i
s
IT'S.
P CD
Afdeeling Haarlemmermeer.
Vergadering van Vrijdag 7 December 1866, bij J. van der Poel,
aan het Kruisdorp.
Tegenwoordig 61 Leden.
Voorzitter: de Heer S. de Clercq Wz.
1°. Mededeeling van ingekomen stukken:
a. Missive van den Heer Tjeenk Willink te Zvvolle, begeleidende een
cxemplaar jan net landbouwkundig schoolboekje de Kinderen van den
Buitenman hetwelk hij meent zeer te mogen aanbevelen. Hij roept bier
toe de medewerking der Afdeeling in.
De Voorzitter vraagt aan de tegenwoordig zijnde leden der school-
commissieof dit werkje reeds te Haarlemmermeer gebruikt wordt- de
Heer Eggink zegtdat bet op bijna al de scholen in de gemeento is
aangescbaft; de Voorzitter meent, dat alzoo aan het verlangen van den
uitgever bereids is voldaan.
b. Missive van den Heer Amersfoordtbedankende voor de op hem
uitgcbragte benoeming als Voorzitter der Afdeeling. Een der motieven
van weigenng is, dat de twee Heeren Wethouders reeds zitting in het
Bestuur hebben, en bet hem min wenschelijk voorkomt dat het collegie
van Burgemeesters en Wethouders, tevens aan het hoofd der Afdeeling
staan zoude. 5
De brief wordt voor kennisgeving aangenomen.
c. Missive van Burgemeester en Wethouders van Haarlemmermeer
vrngende de zienswijze der Afdeeling omtrent het verzetten der voor- en
najaars-veemarkten van Woensdag' op Bonderdagwaartoe bii het Ge-
meente-Besluur het voornemen bestaat.
.®?...®e.fir tlooft zegt, dat deze verschikking der marktdagen wen
schelijk is voorgekomen met het oog op de veemarkten te Haarlem,
welke op Woensdag gehouden worden. Na eenige discussie vereenigt
zich de Vergadering met de zienswijze van het Gemeente-Bestuur.
d. Missive van Burgemeester en Wethouders van Haarlemmermeer, ter
kenmsneming overleggendc de bij hen ingekomen brieven van twee Rijks-
Veeartsen, welke genegen zouden zijri op zekere voorwaarden zich te
Haarlemmermeer te vestigen; zoo ook een brief van den Heer Ilengeveld,
waarbij deze Heer zijn zienswijze omtrent deze zaak doet kennen. Daar
men een nadere mondelinge toelichling wenschelijk acht, wordt de Heer
de Uercq uitgenoodigdzich hiermede te willen belasten.
2°. Verslag van de afgevaardigden naar de Algemeene Vergadering
16 s iiagc.
De Voorzitter zegt, dat zijn verslag kort kan zijn, omdat hij het niet
noodig acht te herhalenwat daaromtrent reeds door de dagbtaden werd
medegedeeld. Hij zal alleen de punten releveercn, welke voor deze
Afdeeling van meer direkt belang zijn:
a. De redenen waarom de Paarden-Tentoonstclling en de Ploeewed-
stnjd met zijn doorgegaan.
Het was alleen de destijds to overvloedig gevallen regen, die bet uit-
zicht opende op eene mislukking van deze wedstrijden, waaraan het
7if>h niof hlnr.1
wenschelijk scheen zich niet bloot te stellen.
Eenige leden beklagen zich, dat de inzenders te laat zijn gcwaarschuwd
geworden van het niet doorgaan der tentoonstelling, waardoor zij bc-
halve de teleurstelling, ook nog onnoodige kosten gemaakt hebben: men
wenscht hiervan officieel aan het Hoofd-Bestuur kennis te geven.
De Voorzitter zegt, dat het besluit van het niet plaats hebben der ten-
toonstemng, door den drang der omstandigbeden ontstaan, slechts zeer
kort voor den bepaalden dag genomen werd, en dat, zoover hij weet,
de mededeeling aan belanghebbenden met den mecsten spoed heeft plaats
gehad. Hij zou daarom niet gaarne medewerken om een wellicbt onver-
diend verwijt tot den Algemeenen Sccretaris te rigten, doch stelt voor
dat de Heer Secretaris der Afdeeling zal worden uitgenoodigd deze grie-
ven nader te onderzoeken. Het te laat bczorgen van brieven of telegram
men kan toch wellicbt de oorzaak geweest zijn.
b. Het middel van Legel legen den veetyphus. De proeven welke
met dit middel onder toezigt van een Commissie uit het Hoofd-Bestuur
genomen worden, hebben voor bet meerendeel wel voldaan, doch het
werd alleen toegepast op onbesmette stallen, ofschoon zulks dikwerf in
een zeer besmette omgeving plaats had.
De voorgestelde belooning, welke bestaan zou in het uitreiken der
gouden medaille der Maatschappij aan den Heer Legel, mils hij het
recept van bet middel kosteloos aan de Maatschappij afstaat, zou ook
minder ten doel hebben de erkenning van de voortreffelijkheid van het
middel, dan wel van de belanglooze wijze waarop het door den eigenaar
aan belanghebbenden verstrekt is geworden.
Dit punt geeft aanleiding dat eenige leden hunne hescliouwingen om
trent deze zaak te kennen geven, welke echter niet tot eenig direkt
resultaat leiden.
c. Tentoonstelling te Parijs, en hot zenden daarheen op naam der
Hollandsche Maatschappij van Landbouw, van een model (ter ware grootte)
eener Zuid-Hollandsehe Boerenwoning voor Zuivclbereidingmet zomer-
huis, hooiberg, en al de daarbij behoorende gereedschappen voor mel-
kerij en kaasmakerijuitgezonderd echter de melkvoorlbrengselen zelve,
daar deze uithoofde van de heerschende ziekteniet mogen worden ten
toon gesteld. Ten einde de kosten dezer inzending te bestrijden
heeft het Hoofdbestuur een beroep gedaan op de medewerking van al de
leden der Maatschappijdoch voornamelijk op die der Afdeelingendoor
hen uit te noodigen deel te nemen in het daarvoor noodig geaclit wor-
dende kapitaa! van 8000 gulden waarvan 1500 gulden ten laste zullen
komen van de algemeene kas.
De Voorzitter deelt mede, dat het Bestuur der Afdeeling, niet in de
gclegenheid zijnde de Vergadering hierover te raadplegcnuithoofde van
den korlen termijn voor de inschrijving opcngesteldop cigen gezag een
aandeel van 50 gulden voor rekening der Afdeeling genomen heeft, doch
thans gaarne zal vernemen of de Vergadering aan deze handelwijze hare
goedkeuring hechten kan.
De Vergadering geeft hierop te kennen, dat zij dc handeling van hot
Bestuur goedkeurt.
d. Ploegwedstrijdte houden te Haarlemmermeer in de maand Junii
van 1867. 1
De Voorzitter zegtdat aan hem als afgevaardigde gevraagd werd of
hij meende dat voor dien wedstrijd een geschikt terrcin in den Haarlem-
mermeerpolder zou gevonden kunnen worden dat hij daarop bevestigend
geantwoord heeft, en nu gaarne zal vernemen of een der leden ook
geschikte gronden voor dien wedstrijd kan aanwijzen.
De Heer I Hoof I zal gaarne p. m. 8 bunders disponibel stellenonder
voorwaarde dat deze ongevecr 50 Ned. duimen diep geploegd worden.
De Voorzitter zegtdat hij het met den vorigen spreker cens isdat
het ploegen tot ecne aanmerkelijke diepte van veel belang is voor den
polder, daar juist in den ondergrond een kostbaren schat vcrborgen ligt.
Op zijn voorstel was dan ook in het vorig programma een prijs uilge-
loofd voor den beslen ploeg, die op de volledigste en de minste trek-
kracht vereischende wijze den akker tot eene diepte van minsiens 40 ned.
duimen zou omwerken. Het saizoen waarin deze wedstrijd zal gehou
den worden, zal den strijd hoofdzakelijk bepalen tot het diep ploegen,
daar het stoppel- of op zaai- voor ploegen alsdan niet aan de orde is.
Hij neemt het aanbod van den Heer 'I Hooft voorloopig gaarne aan en
noodigt anderen uit een dergelijk aanbod te willen doen ton einde in
het belang der zaakdoor het Hoofdbestuur een zoo veel mogelijkein
elk opzigt gewenschte keuze zal kunnen geschieden. De zaak wordt
nadrukkelijk door hem aan de belangstelling der leden aanbevolen.'
Uit de gevoerdo discussie bleekdat dc behoefte aan meer geschikte
werktuigen voor deze belangrijke bewerking van den akker door velen
erkend werd.
De Heer van de Blocquerg Jr. deelde mededat ten gevolge van de
landbouwkundige reisdoor hem in den afgeloopen zomer in Engeland
gedaande wensch hij hem ontstaan is om zich een stoomploeg van de
laatste vinding aan to schaffen mils hij tevens bij anderen met zooda-
nigen ploeg zou kunnen werkendaar toch een bedrijf als bet zijne van
zestig bunders, de kosten voor een stoomploeg niet kon goedmaken. Hij
noodigde daarom de landbouwers uit, die genegen mogten zjjn hun land
door stoom te laten ploegen waarvan dc kosten voor eene ploeging van
40 ned. duimen diepte p. m. 20 gulden per bunder zouden bedragen
zich bij hem te willen aanmelden.
3°. Bespreking van de vecziektc.
De Heer't Uooft wenschte zijne zienswijze in het midden te brengen
omtrent de tegenwoordige wijze van afmaking van gezond vee, daar deze
inaatregel tegen zijne overtuiging en tegen die van velen strijdt. Hij
meende, dat het wenschelijk zou zijn aan de Regering voor te stellen,
om die afmaking te stakon, cn te bepalen, dat later aan deveeboudcrs
in verhouding der door ben geleden verliezen, ecne zekere schadeloos-
stelling zou worden verleend.
De Voorzitter zegt, dat hij van een gansch ander gevoelen is, en dat
hij het met velen bctreurt, dat de maatregelenwelke door de Regering
genomen zijntot nog toe zoo weinig aan bet dod hebben beantwoord
en de voorname oorzaak hiervan naar zijn inzien gezocht moet worden in do
onverschilliglieid cn flaauwheid, ja wat meer is, in de tegenwerking,
welke het meerendeel der veehouders in deze zaak aan den dag hebben gelegd.
Als er gepetitioneerd moest worden dan zou het, naar zijn inzien, veeleer
moeten zijn, om dc Regering te verzoeken krachtiger, gestrenger en
sneller te doen handelen, dan thans; het zal naar zijn inzien echter
weinig baten, en daar de afdeeling geen erkend zedelijk ligchaam is,
zoo kan zij zich toeh niet tot de Regering wenden. Mcerdere sprekers
laten zich in den geest van den Voorzitter uit; na herhaalde wisseling
van gedachten worden de discussien over dit punt gesloten.
Verder wordt nog door eenige leden op misbruiken gewezenwelke
zouden plaats gehad hebben bij de jongsle afmaking van besmette stallen;
zoo ook omtrent het vervoer van zeer verdacht vleeschhet opgraven van
lijken enz.; men wenscht dat de afdeeling zich hierover beklage bij den
Burgemeester.
De Voorzitter doet opmerken, naar aanleiding van hetgeen door eenige
leden hieromtrent werd medegedeeld, dat, hoe wenschelijk hetookoveri-
gens zijn moge, dat dergelijke misbruiken bekend worden, opdat zij
zouden kunnen worden tegengegaanhet toch niet in de roeping der
Vergadering liggen kan omafgaando, meerendcels op lossc geruchten,
haar beklag bij den Burgemeester in te dienen. Eenige leden voeren
over deze zaak nader het woord, en verklaren dat zij oor- en oogge-
tuigen geweest zijn van handelingen, die strijdig zijn met het algemeen
belang, en de voorzitter meent, dat bet voldoende zal zijn, wanneer de
Heeren Wethouders of de Secretaris der gemeente, alien bier tegenwoor-
dig, de goedheid wilden hebben, aan den Heer Burgemeester het bier
gesprokene mede te deelen, om aan dergelijke misbruiken, wanneer zij
werkelijk hebben plaats gehadpaal en perk te stellen.
De Vergadering vereenigt zich met dit gevoelen.
4°. Verkiezing van eenen Voorzitter.
De Voorzitter zegt, dat hij zich verheugt dat de opkomst lieden zoo
talrijk is, omdat de benoeming van een nieuwen Voorzitter een zaak is
van overwegend belang voor de afdeeling. Hij hoopt zeer, dat de
Vergadering eenstemmig zal zijn in hare keuze en het oog zal vestigen
op nieuwe en jeugdige krachten, die zeker bereid zullen gevonden wor
den zich aan de goede zaak te wijden. Wat hem zelven aangaat, hij
heeft gedurende de zes jaren, dat hij de eer had het voorzitterschap te
bckleeden, naar zijn beste weten de belangen der afdeeling behartigd,
maar hij acht het wenschelijk, dat de Vergadering zich een Voorzitter
kieze, die in de gemeente wone, en reeds daardoor heter dan hij op de
hoogte zijn kan van dc wenschen en de behoeften der afdeeling.
De Vergadering thans lot slemmen overgaande, wordt hij groote meer-
derheid de Ilecr Herman F. Bultman (zoon) tot Voorzitter aangewezen.
De Voorzitter wenscht den benoemde geluk met den zoo duideiijk uit-
gedrukten wcnsch der Vergadering; hij is dan ook overluigd, dat de Heer
Bultman dit hlijk van achting en vertrouwen niet onbeantwoord zal laten.
De Heer Bultman zegt, dat hij niet kan ontkennen dat hij gevoelig
is voor de hem bctoonde welwillendheid, hij vreest echter dat zijne
krachten te kort zullen schieten; doch mag hij op de hlijvende onder-
steuning en medewerking zoo wel van leden van het Bestuur als van die
der Afdeeling rekenen, dan is hij bereid de opdragt te aanvaarden, en
hoopt hij dat ook hij, in navolging van de beide vorige Voorzitters, de Hee
ren Amersfoordt en de Clercq, tot den bloei der Afdeeling en in hot
belang van den Landbouw te Haarlemmermeer het zijne zal mogen
bijdragen.
De Voorzitter wenscht zoowel de Vergadering als de Afdeeling geluk
met de uilgebragle benoeming, naar zijn oordeel had die keuze niet beter
kunnen uitvallen; met vertrouwen legt hij zijne betrckking dan ook ne-
der, erkentelijk voor de steeds ondervonden onderstcuning en medewer
king van velen der leden. Hij zal aan de Afdeeling Haarlemmermeer
een warm hart blijven toedragen en hoogst wclkom zal het hem zijn
wanneer hij, hetzij in zijne aanstaande betrekking van lid van het Hoofd
bestuur, hetzij op andere wijze, de belangen der Afdeeling zal kunnen
bevordcren.
De Heer Valkenburg neemt het woord, om namens de Afdeeling den
Ileer de Clercq dank te zeggen voor de steeds door hem bctoonde be
langstelling in den bloei der Afdeeling, en voor de vele goede diensten
aan haar hewezen.
Voorts worden onder de opgekomen leden eenige kleine voorwerpen
voor landbouwgebruikom niet verloot,
De Vergadering wordt daarna door den Voorzitter gesloten.