- 200 - IIA ARLEMMERMEER LEESINRIGTING. RlJ JVL AN D. Landbouw. Burgemeester en Wethouders van Eaarlemmermeer doen te weten, dat door den Raad dier gemeente, in zijne verga- dering van 26 October 1866, is vastgesteld de volgende VEBORDENING op het Brandwezen in de gemeente Haarlemmermeer. Art. 1. In de gemeente Haarlemmermeer bestaat cen brandwecr. Art. 2. De gemeente wordt daartoe verdeeld in acht wijken Wijk 1 bevat de seclien A A, BB, DD, kavel 1 tot 23, EE, kavel 1 tot 8, sectio C, F, kavel i tot 8 en 16 tot 30; sectie B, kavel 13 tot 26; en E, kavel 16 tot 23. Wijk II bevat de sectien FF, CC, DD 2430, EE kavel 9 tot 30, GG 16—23, HH 1 tot 8 en 16 tot 30, en II, 1 lot 27. Wijk III bevat de sectien B kavel 1 tot 12, A, D, E, kavel 115 en 24—30, F kavel 9—15, G, H kavel 1—15 en 16—23 en I kavel 1—8. Wijk IV bevat de sectien I kavel 9—30, II 24—30, K 1623, L 18 en 16—30, GG 1—15 en 24—30, HH9—15, JJ 1—23, en KK 1—8. Wijk V bevat de sectien 0, kavel 9—30, N 22—28, P, Q, MM 115 en 24—30, en NN 9—15 en PP, en QQ. Wijk VI bevat de sectien R, RR en SS, Lisserbroek, Iluigsloot en Abenes. Wijk VII bevat de seclien KK kavel 930, LL, J J 24—30, MM 16—23, NN 1—8 en seclien 0 0, en NN 16—30. Wijk VIII bevat de sectien J, K, kavel 115 en 2430, L 915, M, N 1—21 en 0 1—8. De Ringdijken worden gerekend te behooren bij de sectien waarvoor zij liggen, zoo ook bet oude land, dat niet in sectien is verdeeld. Art. 3. In ieder der wijken 1 tot 6 wordt ten minste den brandspuit met toebehoorcn aanwezig en in goedcn staat gehouden. In de wijken VII en VIII worden brandspuiten geplaatst, zoodra de gemeente in staat is die aan te schaffen. Art. 4. Het matcrieel bij elke spuit zal worden geborgen in daartoe bestemde buisjes, als: Spuit I, hoek Spaarnwouderdwarsweg en Hoofdvaart, sectie DD 1, Nieuwerkerk. II, boek Vijfhuizerdwarsweg en Aalsmeerderweg,sectie FF 15,Hijk. HI, hoekSpieringwegenVijfhuizerdwarsweg, sectie El5, Vijfhuizen. IV, Kruisdorp, J J, 3. V, Nieuw-VennepPP, 1. VI, Abenes. VII, hoek Bennebroeker-en Aalsmeerderweg, LL1 Burgorveen. VIII, hoek Bennebroeker- en Spieringweg, Beinsdorp. Art. 5. Tot de dienst bij de brandspuiten in de gemeente zijn bchou- deus de uitzonderingen in het volgende arlikel vermeld, verpligt alle mannelijke ingezetenen tusschen de 18 en 60 jaren oud. Art. 6. Van deze verpligting zjjn vrijgesteld: Leden van den Raad en de Secretaris der gemeente. De Ontvangers der Rijks- en Plaatselijke belasting. De Predikanten en Pastoors en anderc Bedienaren van wetlelijk crkende Godsdiensten. Gcnecs-, Heel- en Verloskundigon, zelve de praktijk uitocfenendo en als zoodanig gepatentecrd. De Veldwachters en verdere Pdlitie-beambten. De Hoofd- en Huljronderwijzers, Klokkenluiders en Doodgravers. De Beambten der brievenposterij. Die in werkelijko schutterlijke of militairc dienst zijn. Schippers, die in een bckend beurtveer varen, en hunne knechls. Degcen van wiens huisgenootcn reeds icmand in dienst bij het Brand wezen is. Als redenen van verscbooning gelden Behoorlijk bewezene zieklenhinderlijke ligchaamsgebreken en wettig bewezene redenen van ahvezigheidalles ter beoordeeling van Burge meester en Wethouders, zoo noodig bijgestaan door een geneeskundige. Art. 7. Ieder dienstpligtige kan zijnen dienst bij de brandspuit af koopen tegen voldoening eener som van f 15 per jaar, welke som in den loop der maand Januarij ten kantore van den gemeente-ontvanger tegen kwi- tantie moet worden belaald. Bovendien zullen de dienstpligtigen het regt hebben eenen plaatsver- vanger te stellen, ten genoege van Burgemeester en Wethouders. Art. 8. Bij iedere spuit zullen zijn een eerste, tweede, dcrde, vierde en vijfde Brandmeesler. Art. 9. Brandraeesteren zullen uit do verpligtcn tot de dienst bij de brandspuiten de zoodanigen kiezen tot pijpgasten, Iapzak-, lantaarn- of slangendragers of tot andere bepaalde werkzaamhedenals zij oordeelcn daartoe de meeste gescbiktheid te bezittenzij zullen de overigen in ploegen verdeelen, om dienst te doen als pompera. Zoowel Brandmeesteren als de hun ondergeschiktcnzullen de hun opgedragen betrekking moeten aanvaarden. Art. 10. De Brandmeesters dragen een onderscheidingsteekcndoor Burgemeester en Wethouders te bepalcn. Art. 11. Jaarlijks in de maand Mei worden door Brandmeesters van elke wijk, onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, opgemaakt of herzien, naamlijsten van hen die tot de dienst bij de brandspuiten verpligt zijn. Elke Brandmeester ontvangt ecu afschrift derzelve en de nieuw aan- gestclde spuitgasten kennisgeving van hun emplooi. Art. 12. Minstens eenmaal 'sjaars worden de spuiten met toebebooren door Burgemeester en Wethouders nagezicn en door Brandmeesteren beproefd. Tot die beproeving worden de personen bij iedere spuit beboorende tweemaal 24 uren te voren opgeroepen. Allen die daarvan niet om gegronde redenen zijn vrijgesteld, moeten op den bepaalden tijd bij hunne spuit tegenwoordig zijn en mogen zich zonder toestemming niet verwijderen. Art. 13. Op het eerste gerucbt van brand, begeven zich alle bij de brandspuiten aangestelde personendadelijk naar de bewaarplaats hunner spuit, die zoo spoedig mogclijk in gebruik wordt gesteld. Art. 14. Geene brandspuit wordt naar buiten de gemeente vervoerd, zonder vergunning van den Burgemeester, die hem vervangt, of den cersten Brandmeester. Art. 15. Aan de Brandmeesters, zoo noodig vergezeld van hunne onder- hoorigenwordt de last verstrekt de woningen der ingezetenen, ook tegen den wil van dozen, ten alien tijdejiinnen te treden, zoo dikwjjls zij dit noodig achten, tot het stuiten of blusschen van den brand. Zij nemen daarbij de formaliteiten in acht, voorgescbreven bij de wet van 31 Augustus 1853, Staalsblad n°. 83. Art. 16. Nicmand die in dienst gesteld ismag zonder verlof van Brand meesteren de plaats van den brand verlaten. Brandmeesteren kunnen zoo dikwijls hun zulks noodig voorkomt, de namen der manscliappen af laten lezeuten einde zich fan hunne tegen- woordigheid te verzekeren. Art. 17. Zij, die bij do jaarlijksche beproeving zonder wcttige redenen afwezig zijn, zullen worden gestraft met eene bocte van; de Brandmeestersf 2.50 de verdere manscliappen1. Ingeval van brand zullen deze boeten worden verdubbeld. Andere overtredingen dezer Verordening zullen worden gestraft met eene boete van drie gulden. Aldus vastgesteld in de vergadering van den Gemeente- raad van Eaarlemmermeer den 25 October 1866. (Get.) Amersfoordt, Voorzitter. (Get.) Eggink, Secretaris. Zijnde deze Verordening aan de Gedeputeerde Staten van Noord-Hollandvolgens hun berigt van den 14 November 1866, n°. 28, in afschrift medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschiedwaar het behoort, den 27 November 1866. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Amersfoordt, Burgemeester. Eggink, Secretaris. Door de vereeniging Concordia, te Haarlemmermeer, werd onlangs besloten tot de oprigting van eene Lees-Inrigting ten doel hebbende de bevordering van nuttige kennis en beschaving. Voor die Lees-Inrigting werd vastgesteld een Reglement, waarvan de hoofdbepalingen hieronder volgen. Tot bibliothekaris is door het Bestuur benoemd de Ileer Roosdorp, Hoofdonderwijzer in het Kruisdorp, bij wien men zich tot het aanvragen van boeken ter lezing kan aanmelden des Zaturdags van elke week, des avonds ten zeven ure. Het Bestuur van Concordia gelooftdat door de oprigting dezer Lees-Inrigting in eene Iang gevoelde behoefte zal zijn voorzienen het vertrouwt dat van die inrigting een vlijtig gebruik zal worden gemaakt. Aanvankelijk zijn een aantal boekwerken aangekocht, en het Bestuur hoopt spoedig nog meerdere werken aan te schaf fen; ook zijn reeds eenige boeken aan de vereeniging ten geschenke gegeven, en het Bestuur neemt de vrijheid bij deze beleefdelijk te wijzen op Art. 21 van het lleglement. Het hoopt dat nog meerdere belaugstellendendoor het afstaan van boeken, zullen willen toonenbelang te stellen in de Inrigting, en mede te willen werken om haar aan het nuttige doel te doen beantwoorden. Eindelijk wijst men nog op de bepaling van Art. 16 van het Reglement, houdende dat de werkende stand en de armenkostei.oos kunnen lezen. Eaarlemmermeer24 September 1866. D. Eggink, President der VereenigingConcordia. REGLEMENT voor de eees-inrigting van de Vereeniging „CONCORDIA" te Eaarlemmermeer, opgerigt 20 September 1866. Het doel dat de Vereeniging beoogt met de oprigting der leesinrigting is, het bevorderen van nuttige kennis en beschaving, in overeenstemming met art. 1 van het reglement der Vereeniging Concordia. De leesinrigting zal bevatten: werken over gescliiedenis, aardrijks- en natuurkunde, landbouw, in een woord, werken van wetenschap en smaak, zoowel in proza als in poezij, als ook in tijdschriften. De leesinrigting wordt bestuurd door het Bestuur van Concordia. Dat Bestuur zal het regt hebben een bibliothekaris te benoemen, telkens voor den tijd van een jaar, doch die telkens lierkiesbaar is. De bibliothekaris geniet eene belooning van /25 "s jaars. Het Bestuur is belast met het kiezen en aankoopen der boeken en is geheel vrij in zijne keuze. De bibliofliekaris zal eenmaal per week, op door hem te hepalen dag en uur, gelegenheid geven tot bet doen der aanvragen om boeken, en het weder in onlvangst nemen van gelezene boeken. Hij is verpligt aan het Bestuur opgave te doen der boekendie naar zijn oordeel geschikt zijn om voor de boekerij te worden aangekocht. De aanvragen om boeken ter lezing geschieden eenmaal per week, op dag en uur door den bibliothekaris te bepalen. Wanneer eenig lid van Concordia zich voor bet bepaalde uur bij den bibliothekaris tot bet or.t- vangen van eenig boek heeft aangemeld, heeft zoodanig lid het regt van voorrang. Elk persoon kan slecbts een boek of eene aflevering van een tijd- schrift te gelijk ontvangen. De leden van Concordia echter hebben bet regt om een boekdeel en een tijdschrift te gelijk aan te vragen. Wanneer cen boek in bet ongereede mogt rakenis men verpligt hetzelvc te vergoeden. De loestijd voor elk boek is eene week; alleen in bijzoridere gevallen kan de bibliothekaris op deze bepaling eene uitzondering toelaten. Het leesgeld bedraagt voor elk boek of aflevering van cen tijdschrift; Voor de eerste week, voor de leden van Concordia, niets; voor de gewone lezcrs 10 cents. Voor de tweede week, voor de leden van Concordia, 10 cents; voor de gewone lezers 20 cents. Voor elke week langer eene vcrhooging van: voor de leden van Con cordia 10 cents; voor de gewone lezers 10 cents. De werkende stand en de armen lozen kosteloos. Men kan zich voor een geheel jaar abonneeren, in welk geval men betaalt f 2.50; de geabonneerden betalen voor elke week dat zij een boek houden boven den gewonen leestijd10 cents. De betaling geschiedt in handen van den bibliothekaris, bij de aan- vrage van bet boek. Ingeval van alionnement, geschiedt de betaling bij den aanvang van bet maatschappelijk jaar (I October). De lijst der boeken wordt gedrukt en is, tegen betaling van 10 cents voor elk exemplaar, verkrijgbaar bij den bibliothekaris; ook voor elk der vervolglijsten wordt dezelfde prijs betaald. Het Bestuur zal dankbaar in ontvangst nemen elk bockwerk, dat men aan de boekerij mogt willen ten geschenke geven. Bij koninklijk besluit van 9 December j. 1.n°. 20, is goedgekeurd het door de Staten der provincien Noord- en Zuid-Holland den 8sten November j. 1. genomen besluit, om den termiju voor de opheffing der ambachten, bij de laatste alinea van art. 2 van het besluit der Staten van 7 Julij 1864, tot opheffing der ambachten in het hoogheemraadschap van Rijnland, gesteld op 1 Januarij 1867 te verlengen met twee jaren, zoodat die alinea wordt veranderd als volgt: „De opheffing moet in ieder geval voor den 1 Januarij 1869 hebben plaats gehad." BERIGTEN OMTRENT DE VEEZIEKTE. In de Staats-Courant zijn medegedeeld opgaven omtrent den veetyphus in de provincien Noord-Holland, Zuid-Holland Utrecht en Gelderland, over de week van 9—15 December, en wel a. Noord-Holland. In die week zijn: aangetast 324, aan de ziekte gestorven 0, afgemaakt 323, hersteld 1 en aan het einde der week nog ziek 0sedert het begin der veeziekte zijn in het geheel: aangetast 4214, aan de ziekte gestorven 688, afgemaakt 2746 en hersteld 780runderen. b. Zuid-Holland. In die week zijn: aangetast 2334, aan de ziekte gestorven 800, afgemaakt 13, hersteld 370 en aan het einde der week nog ziek 1151 runderen; sedert het begin der veeziekte zijn in het geheel: aangetast 70,623 aan de ziekte gestorven 29,906, afgemaakt 14,609 en hersteld 24,533 stuks. c. Utrecht. In die week zijn: aangetast 3454, aan de ziekte gestorven 2825 afgemaakt 0, hersteld 1032 runderen sedert het begin der veeziekte zijn in het geheel aangetast 37,785, aan de ziekte gestorven 20,086, afgemaakt 3478, en hersteld 10,636 stuks. d. Gelderland. Aangetast 61, aan de ziekte gestorven 2, afgemaakt 381, hersteld geene, op het einde der week nog ziek geene. Sedert het begin der ziekte: aangetast 145, aan de ziekte gestorven 9, afgemaakt 756. KECAPITULATIE. In de week van Aangetast in Totaal. Noord-Holl. Zuid-Holl. Utrecht. 713 October. 61 775 1243 20J9 14—20 43 532 1063 1638 21—27 70 499 917 1486 28 Oct. 3 Nov. 51 494 898 1443 410 Noverab. 38 510 1003 1551 11—17 118 509 968 1595 18—24 214 1006 2037 3257 25 Nov. 1 Dec. 483 2130 4549 7162 28 Decerab. 411 2511 4783 7705 9—15 324 2334 3454 6173 Gelderland in de week van 915 Decemb.aanget. 61. De Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft Zaturdag 1. 1. eene interessante discussie gevoerd over of liever naar aanlei- ding van de welsvoordragtwaarbij de wet van 17 October 1865 tot het nemen van buitengewone maatregelen tot af- wering van de veeziektewederom voor een jaar wordt ver- lengd. Wat den aard van de gevoerde beraadslaging hierover be- treftalien die bet woord voerden betreurden het dat de wetgevende magt op nieuw werd geroepen om voorzieningen te treffen in deze aangelegenheiddoordien de nationale ramp niet alleen nog niet geweken was, maar zelfs in hevige mate nog voortwoedde; hoezeer in dit opzigt de Minister van Bin- neulandsche zakenaan het slot der discussie, de verblijdende uitkomst van de laatstvoorgaande week aankondigde, waarvan de door de Staats-Courant van Zaturdag-avond medegedeelde cijfers de blijken dragen. Alle sprekers waren het ook eens, dat men moest voortgaan met het nemen van krachlige maat regelen, mogt er al verschil van meening zich opeubaren om trent de wijze of het tijdstip waarop die maatregelen hunne uitvoering mogten erlangen. De algemeene wensch openbaarde zich daarbij inzonderheid tot meerdere centralisering van het gezag dat te waken had over het nemen van de voorgescbre ven middelen van beteugelingopdat men in het aanstaande voorjaar krachtig zou kunnen te werk gaan en dan datgene doenwaartoe de wet van 15 Sept. de bevoegdheid geeft omdat de toepassing van die wet men erkende het met den Minister op een zeer ongunstig tijdstip moest plaats hebben zoo dat sints eenige weken staking van den maat- regel van afmaking moest worden bevolen. In de met 15 December geeindigde week zijn in Groot- Brittannie 6 nieuwe gevallen van runderpest ter kennis van het gouvernement gekomen (dat is 8 minder dan in de voor- afgegane week); terwijl 11 gezonde runderen tot wering der besmetting zijn afgemaakt. In het begin der vorige week heeft eene deputatie van Engehche Landbouw-Genootschappen zich bij het gouvernement aldaar vervoegdom op vernieuwde waakzaamheid tegen de runderpest aan te dringen. De hertog van Buckingham voor-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1866 | | pagina 2