- 18 -
Landbouw.
DE ENGELSCHE LANDBOUW
Gedurende dit kwartaal ziju er 5 roeden gestoken 2 afgeworpen en
3 uitgehaald2 gangen onderkammen en 1 gang bovenstaven.
Er zijn 5 roeden wederom in voorraad klaargeniaakt en getransporteerd.
Van den 4den tot den 25sten December zijn de hooge landen buiten
'bemaling gesteld.
en wat daaruit voor ons hoofdzakelijk te leeren en
na te volgen is,
(Dr. Thiel, uit het Landhouw-Tijdtchri/l voor Rijn-Pruisseri),
vrij gevolgd.
(Vervolg van N°. 4.)
Ook bij de veefokkerij -zijn er wel redenen om evenzoo aan
te bevelen, liever de methoden der veeveredeling dan wel de
fokdieren zelven van de Engelsehen over te nemen. Toch zal
men in den regel daartegen op zien, wijl er zoo veel tijd
mede verloren gaaten niet ieder landbouwer een kundig
veefbkker is. Nu is het zeker, dat het ook ligter valt veeras-
sen dan kultuurgewassen naar een ander oord over te planten.
De laatste zijn meer onder den invloed van het klimaat, het
weder en de grondgesteldheidwaarvan wij de regeling of
wijziging tiiet in onze hand hebben; terwijl het welslagen van
het vee hoofdzakelijk van het voeder en de behandeling af-
hangt, en het ligt meer in onze magt hen in dit opzigt het-
zelfde aan te biedendat zij in hunne plaats van herkomst
gewoon waren,
Het is alzoo in de meeste gevallen zeer goed doenlijk om
de Engelsche veerassen bij ons over te brengen, of dit vee
echter meer voordeel zal opleverendan het inheemsche, is
een vraag, die voor elke bijzondere omstandigheid een be-
paald nagaan en narekenen ter beantwoording behoeft. De
Engelsche landbouwer zoekt het hoofdvoordeel zijner bouwerij
in zijne veehouderij, en daarbij staat het vetmesten op den
voorgrondmet bijzonderen toeleg op het leveren van vleesch
van eerste kwaliteit. Door de talrijk bevolkte steden en het
groote vleeschverbruik in Engeland ontbreekt het nimmer aan
stfzet, en daarbij is hier de smaak in dit opzigt zoo verfijiid
dat er groot verschil wordt geraaakt tusschen vleesch en vleesch,
en het beste ook het duurste wordt betaald. Het vochtige
klimaat, dat voor den grasgroei en de teelt van wortelge-
wassen zeer gunstig is, spoort tot dezen tak van landbouw
nog meer aan, terwijl de Engelsche landbonwer natuurlijk
minder van de mededinging van het buitenland heeft te vree-
zen in het leveren van puik, vet vee, dat niet van zoo verre
en niet in zoo groote hoeveelheid en van goede kwaliteit kan
worden aangebragt, dan by het voortbrengen van graan dat
thans door de verbetering der stoom- en zeilvaart en de uit-
breiding der spoorwegen, tegen betrekkelijk geringe kosten
van vervoer uit de afgelegenste oorden der bebouvvde wereld
kan worden aangebragt.
Om nu te beoordeelen of men diezelfde rigting zal volgen
behoort men vooraf wel na te gaanof men in de gelegen-
heid is de dieren ten alien tijde, even krachtig en volop te
kunnen voederenen men geen jaren van groote droogte en
voederschaarschte heeft te vreezenof men genoegzaam in
zijne nabijheid steeds een grage markt voor het vette vee zal
vindenzoodat men het nimmer langer behoeft te mesten,
dan men raadzaam en voordeelig achtj en of er reeds ge-
noegzamen geest des onderschcids bij de verbruikers bestaat,
om betere kwaliteit naar waarde te betalen. Zijn die omstan-
digheden voorhandeudan zal men ook de Engelsohe wijze
van veehouding kunnen navolgen, en is het inheemsche vee
niet zeer vatbaar, om tot vroegrijpheid en gemakkelijk vet
worden door rijke voedering en goede keus der fokdieren ge-
bragt te worden, dan is zeker het invoeren van de passende
Engelsche veerassen aan zijne plaatsen zal het zeker ook
met voordeel geschieden, wanneer men zich met de eigen-
aardigheden van zulk een ras goed vertrouwd heeft gemaakt,
en het de verpleging en de behandeling weet te verscbaffen
waaraan het gewoon is geraakt, en waardoor het geworden is
bet vee ter vetmesting bij uitnemendheid.
Wnar echter de omstandigheden nog daarvoor niet gunstig
zijn, en voor het grootste deel van Duitschland is dit zeker
bet geval, daar blijve men bij de gewone wijze van veehou
ding des lands, mnar voere niettemin langzamerhand daarbij
den geest der Engelsche veeteelt in. Weinig vee en dat volop
gevoederdis daarbij de eerste wetvoorts leere men het
vee in zich zelven veredelenen daarin die hoedanigheden
tot meerdere volraaking te brengen, die het doel der veehou
ding zijn. Ook trachle men om langzamerhand zijn land-
bouwstelsel te wijzigenom meer voeder te verbouwen en
grooter veestapel te kunnen onderhoudende geldelijke voor-
deelen en de hoogere graanopbrengsten zullen voorzeker niet
achterblijven. Om daarvoor zin te krijgen is niets zoo krachtig
opwekkend dan een bezoek in Engelandhet rondreiEen der
voornaamste veefokkers en het bezigtigen van eenige voorname
veetentoonstellingen en veemarkten. Men zal daarvan een in-
druk verkrijgen, die nimmer verloren zal gaan, en terwijl
men waren eerbied zal gevoelen voor die uitnemend Engelsche
kunst, waardoor ze voor elk bijzonder doel als het ware een
daarvoor volkomen geschikt veeras hebben geschapen zal men
voor goed genezen zijn van den sleur en de gedachteloosheid
waarmede nog in zoovele streken de veefokkerij bedreven
wordt. Op keus der fokdieren wordt schier niet geleten
zoo men het doet is grillige voorliefde voor zekere haarkleur
of andere onwezenlijke eigenaardigheden, het eenige veelal wat
men in het oog houdt. Zich echter voor den toestandwaarin
men zich bevindt, een volraaakt dier te kunnen voorstellen,
en steeds er naar te trachten om door het opsporen der meest
aan dat beeld beantwoordende fokdieren, dat ideaal zoo veel
mogelijk te verwezenlijkendat is de kunst van den waren
veefokker. Kennis van en liefde voor de dieren is daarvoor
de grondslag; hij, die eens in de gelegenheid was Engelsche
fokkers met elkander uren lang te hooren praten en twisten,
over de verdiensten van enkele uitnemende stierenhengsten
of rammen die zal inziendat het niet toereikend is om met
een ruime beurs naar Engeland te gaan, om daar eenige
pracht-exemplaren bij de groote fokkers te koopenmaar dat
er een geheel leven van toewijding en aanhoudende studie
van het vee vereischt wordt, om in dit opzigt iets werkelijk
goeds tot stand te brengen. Wie daarin echter slaagt, zal
niet alleen zijne eigen veehouderij veel winstgevender kunnen
makenmaar in den verkoop van fokdieren een bron van in-
komsten kunnen vindenzooals men dit bij ons in den landbouw
niet mogelijk acht, en bovendien zal hij daardoor op de ont-
wikkeling van den landbouw in zijne omgeving een invloed
kunnen uitoefenengrooter en blijvender dan welligt op eenige
andere wijs mogelijk is.
Er blijft nog eene laatste eigenaardigheid van den Engel
sehen landbouw te bespreken over, de verbeterde landbouw-
werktuigen. Hier hebben wij de zaak, waarvan wij voor onzen
landbouw de meeste winst met de Engelsche ervaring kunnen
maken, en met weinig moeite en kunst van aanleeren eene
groote schrede tot verbetering van onzen akkerbouw kunnen
verrigten.
Dat de Engelsche landbouwwerktuigen tegenwoordig de beste
ziju staat vast, en wordt ook door geen zaakkundige tegen-
gesproken of betwijfeld. Dat de Engelsehen het daarin zoover
gebragt hebben is niet te verwonderen. De fabrieknijverheid
leerde eerst de groote kracht- en kostenbesparing der werk-
tuigen kennenen de veelvuldige en hoogst vernuftige werk-
tuigendie voor verschillende doeleinden gevorderd werden
bragt de kunst van het vervaardigen van werktuigen tot zulk
een hoogte, dat de ingenieurs voor elken arbeid, hoe zamen-
gesteld ookeen doelmatig werktuig wisten te vervaardigen.
Van die kunde, bij het fabriekwezen verkregen, heeft de land
bouw later ruimschoots partij getrokken. Ook daar was de
dure en schadrsche handenarbeid de eerste aandrang ora die
door werktuigen te vervangen. De landbouwer trachtte die
niet zelf uit te vinden, gelijk dit in vele audere landen nog
dikwerf de verkeerde gewoonte is, maar hij wendde zich tot
den werktuigkundige en gaf hem opwat het verlangde werk
tuig verrigten moest. En met de zeldzame volhardingden
Engelschman eigen, rustte deze ook niet totdat hij het werk
tuig gevonden haddat volmaakt aan het doel beantwoordde.
De onderlinge wedstrijd der fabrikanten, het tentoonstellen
en in het openbaar beproeven en vergelijken der werktuigen,
hielp krachtig om in dit opzigt het bijna onmogelijk ge-
aehte te bereiken. Na eerst de eenvoudige bewerkingen, als
het graan dorschen, het stroo en knollen snijdeneuz.door
de werktuigkunde te hebben opgelost, kwam men een schrede
verder door het zaaijen op rijen met gelijktijdig uitstrooijen
der mest, het hooijen en later het graan- en grasmaaijen door
werktuigen even goedzoo niet beter dan door de hand te
laten verrigten, tot dat eindelijk die kunst zijn hoogste trap
bereikte in de vervaardiging van den stoomploeg, die thans
na tallooze proefnemingen en wijzigingen en verbeteringen ook
onder de rij der volmaakte werktuigen een waardige plaats
bekleedt. Als men een der groote tentoonstellingen van land-
bouw-werktuigen doorloopt, dan staat men verbaasd over die
vindingrijkheidwaardoor bijna voor elken landbouwarbeid
tegenwoordig een werktuig is uitgedacht, en waarvan verschei-
dene het werk op zulk eene volmaakte wijze verrigten als met
de hand onmogelijk zou zijn.
Evenwel zal de landbouw toch nimmer die ontwikkeling
door den werktuigelijken arbeid verkrijgen, die de fabriek
nijverheid daaraan te danken heeft, en wel om de veelsoortig-
heid van den arbeid, waardoor elk werktuig maar in een ge-
deelte des jaars van dienst is, terwijl ze daarentegen in de
fabrieken dag aan dag hunne nuttige hulp verleenen. Bij het
aanscbaffen van elk werktuig behoort men dus naauwkeurig
na te rekenen of de prijs in verhouding staat tot de besparing
of de verbetering van den arbeid, die men daarvan verwach-
ten kan. Maar ook dan zullen er steeds vele van die werk
tuigen zijndie op elke boerderijhetzij groot of klein met
veel voordeel kunnen worden gebrnikt. Het is echter zeker,
dat voor een zekere klasse van landbouwers in dit opzigt geen
aanbeveling meer noodig is, daar juist bij velen landbouwver-
betering een tijd lang zich scheen op te lossen in het aan-
koopen van vele dure, vreemde landbouwwerktuigendie men
dikwerf niet wist te gebruiken, of die van geen nut waren,
zoolang men niet ook op verbeterde wijs wist te landbouwen.
Daarentegen blijft bij de boeren in het algemeen nog veel
weerzin tegen verbeterde werktuigen bestaan, terwijl juist deze,
wanneer zij de voor hen geschikte weten te kiezener onge-
twijfeld met veel voordeel gebruik van zouden maken.
Dorschwerktuigen worden vrij algemeen j maar gras-en graan-
maaiwerktuigenhooischudders en harken vinden nog maar
langzaam ingang, en om van zijn ploeg en egge te scheiden, waar
mede hij het eerst den arbeid leerdevereischt voor den boer
eene mate van zelfverloochening en breken met den ouden sleur,
die nog weinig wordt aangetroffen. Mislukte heeren-landbouwers
en slechte inlaudsche namaaksels van goede Engelsche werktui
gen hebbenvooral vroegerin dit opzigt veel kwaad gesticht;
doch thans leert men ook in dit opzigt het kaf van het koren
scheiden en geen landbouwer is er haast meer, die niet telkens
de verbeterde werktuigen onder oogen krijgt, zoodat de tijd
zeker niet meer ver is, dat wij hierin zonder vooringenomen-
heid, maar op grond van ervaring, al het goede uit Engeland
zullen overneraen, wat voor onze omstandigheden past.
BERIGTEN OMTRENT DE VEEZIEKTE.
In de Staats-Courant zijn medegedeeld opgaven omtrent den
veetyphus in de prov. Noord-Holland Zuid-HollandUtrecht
en Gelderland, over de week van 1319 Januarij, en wel:
a. Noord-Holland. Aangetast 480 gestorven 86, afge-
maakt 444hersteld 5 en nog ziek geensedert het be
gin der veeziekte zijn in het geheel: aangetast 6750 gestor
ven 881, afgemaakt 5071 en hersteld 798 runderen; boven
dien nog afgemaakt 84 stuks.
B. Zuid-Holland. Aangetast 2018, gestorven 547, afge
maakt 19, hersteld 278 en nog ziek 1179 runderen j sedert
het begin der veeziekte zijn in het geheel: aangetast 83,144,
gestorven 87,460, afgemaakt 14,767 en hersteld 29,021 stuks.
c. Utrecht- Aangetast 1301, gestorven 935, afgemaakt
geen, hersteld 481 runderen; sedert het begin der vee
ziekte zijn in het geheelaangetast 46,286, gestorven 27,419,
afgemaakt 3479, hersteld 14,004 en nog ziek 1384 stuks.
D. Gelderland. Aangetast 87, gestorven 5, afgemaakt
394, hersteld 3 en nog ziek geen; sedert het begin
der veeziekte zijn in het geheel: aangetast 468, gestorven 86,
afgemaakt 1835 en hersteld 4 stuks.
HECAPITULATIE.
In de week
van
Aangetast in
Totaal.
N -Holl.
Z.-Holl.
Utrecht
Gelderl.
1117 Novemb.
118
509
968
sedert
1595
18—24
214
1006
2037
het begin
3257
25-Nov. 1 Dec.
483
2180
4549
der
7162
28 Decemb.
411
2511
4783
ziekte
7705
9—15
324
2334
3454
183
6295
16—22
442
2788
2501
40
5771
23—29
730
2588
2477
87
5832
30 Dec. tot 5 Jan.
484
2586
1828
90
4988
612 Januarij.
400
2541
1394
54
4387
13—19
480
2018
1301
87
3886
De Groninger Courant meldt dd. 29 Januarij dat de
veepest ook is uitgebroken bij den landbouwer J. G. Hiemstra
te Foudgum nabij Dockum, en wel op zeer verontrustende
wijze; dat bij onderzoek is gebleken dat reeds 12 runde
ren waren aangetast, en dat deze, met nog 17 anderen
die waarschijnlijk ook reeds waren aangedaanzijn afgemaakt.
Door dezen maatregel hoopte men de ziekte weder te stuiten.
In de met 19 Januarij jl. geeindigde week zijn bij de
regering van Groot-Brittannie 11 gevallen van runderpest be-
kend geworden, dat is 8 meer dan in de daaraan vooraf-
gegane weektoen het cijfer slechts 3 bedroeg.
Te Hasselt (Belgisch Limburg) is den 28sten Januarij
ook de veepest uitgebroken30 runderen zijn reeds afge
maakt. Dientengevolge is de in- en uitvoer van rundvee
in die stad en de in- en doorvoer van rundvee en al wat
daarvan afkomstig is op de grenzen van Belgie van Mont-
zen tot Asthus verboden.
OVERZIGT van den STAND deb VEEZIEKTE,
gedurende de week van 13 tot 19 Januarij 1867.
Noord-Holland.
Ten zuiden van het Y hield de afname der laatste weken
niet aan. Te Weespercarspel en Diemenmaar vooral te
Muidenzijn veel meer runderen aangetast. Te 's Graveland
vielen op nieuw eenige gevallen voor. Nederhorst-den-Berg
en Amsterdam bleven bevrijd.
Ten noorden van het Y is de ziekte uitgebroken te Noord-
Scharwoude en te Schagen. De overige gevallen kwamen voor
te Nieuwendam, Venhuizen, Edam en Broek-in-Waterland.
Zuid-Holland.
De ziekte nam in de meest bezochte plaatsen der besmette
streek ten noorden van Leiden vrij aanzienlijk af, en ver-
toonde zich te SassenheimVoorhout en Oegstgeest in het
geheel niet meer. De meeste gevallen treft men nog aan te
Alkemade maar ook hier zulleneven als in de omliggende
gemeenten de stallen spoedig doorgeziekt zijn. In de
overige gemeenten ten noorden van den Bijn werd mede af
name waargenomen, hoezeer niet overal. Te NieuwkoopBo-
degraven en Leimuiden veranderde de toestand niet. In
de omstreken van Woerden zijn alle koppels doorgeziekt en
heeft de ziekte nagenoeg opgehouden. De enkele aangegeven
gevallen kwamen voor onder Hekendorp en Langeruigeweide.
Te Hazerswoude, Benthuizen en Voorschoten, mede ten
zuiden van den Eijn gelegenkwam geen verandering van
belang. Te Katwijk en Leidengedurende de laatste weken
bevrijd, werden op nieuw een paar stallen besmet.
Het getal aangetaste runderen in het geheele arrondissement
's Gravenhage is sedert de voorlaatste week slechts met 35 stuks
verminderd, zoodat de toestand nog weinig is veranderd.
In de gemeenten onderling werd meer verschil opgemerkt.
's Gravenhage en Nootdorp bleven bevrijd; Stompwijk, Delft
en Zoetermeer telden op nieuw eenige gevallen. Te Eijswijk
Hof-van-Delft en "Vrijenban nam de ziekte afte Loosduinen
SchipluidenPijnacker en Voorburg nam ze toe.
Te Stein, in het noordelijk deel van het arrondissement
Rotterdam, heeft de ziekte een einde genomen; maar tot dus
verre nog in geen der andere gemeenten dezer streek, die
reeds zoo lang te lijden heeft gehad. Het cijfer der weke-
lijksche gevallen is echter, wanneer men daarvan Broek en
Moordrecht uitzondertnergens hoog. In de omstreken
van
land
berg
Schi
wek
broe
Krir
Kric
den
H
meei
Niet
ziekl
Aspt
ten
gane
Blesl
eindi
arroi
A
Rijn
toegi
Het
waar
de b
Vink
nen
aanz
Hier
29.
Jutp
namt
selin
rund
niet
deze
vee
ziekt
f H
Vaar
der
in di
verar
warei
aangi
D«
j Betu
assell
ten c
rige
Betui
de IJ
besm
In
De
besch
voorv
smett
heeft
schiki
ondei
ring
gezon
deren
voor
streek
der v
Bij
burge
beaml
zen
hem i
deren
komei
het d
komst
De
raad,
buitei
als di
voerd,
overhi
van d
paald
den
zetteli
zuiver
plaats
bewijs
zijn i
voorts
dan ii
tot zo