WEEKB L A I) 1867. VAN A AN LANDBOTJW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD VrIJDAG, 8 MaART. iVclatste Saavgang *-Ba) No. 1 Hoofdredacteur C. E. DE CLERCQ. Haarlemmermeer GEMEENTE-RAAD. lit II I, Hill li ll\l K H I) PRIJS YAN HET ABOHIfEMEKT in het Jaar. f 6.- Alle Toezendingeu de Redactie betreffende, moeten geschieden aan den Hoofdredacteurte Haarlem, in de Kleine Houtstraat. PRIJS DER ADYERTENTieN van 16 regels 7 5 Cents. Elke regel meer 12 Va Cents. Zegelregt bij elke plaatsing 35 Cents. Toezending uiterlijk Woensdag. Adres: van Bonga C°., Amsterdam. Zitting van Donderdag 27 December 1866. Voorzitter: Mr. J. P. Amersfoordt. De Vergadering wordt des middags ten twaalf ure geopend. Tegenwoordig 12 Ledento weten de Heeren 't HooftKnaap, Tim- mermans, Buijs, TensenLanser, Scbone, Verploegh Kuipers Dor- beck, van Vuuren en de Voorzitter. Afwezig de Heer Spaans. De Secretaris leest de Notulen van 29 November 1867 die met alge- meene stemmen worden goedgekeurd. 1°. Aan de Vergadering wordt mededeeling gedaan van de navolgende ingekomen stukken a. Brief van Gedeput. Stalendd. 28 November 1866 geleidende de goedgekeurde Begrooting voor 1867. b. Brief van idem, dd. 19 December 1866 geleidende cen goedge keurd Besluit tot af- en overschrijving in de Begrooting van 1866. c. Brief van idem, dd. 19 December 1866 geleidende de goedge keurde vierde Suppletoire Begrooting voor 1866. d. Brief van idem, dd. 19 December 1866 geleidende het goedge keurde Suppletoire Kohier van Omslag voor 1866. e. Staatsblad van 1866 n°s. 17517 7. Provinciaalblad van 1866 n°s. 219226. g. Weekblad van Haarlemmermeer van 1666, n°s. 4851. 2°. Aan de orde is de wijziging van het Reglement voor het Burger- lijk Armbestuur. Vooraf echter doet de Voorzitter voorlezcn eene bij hem als voorzit ter van den Baadontvangen missive van Heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie van 19 December 1867 n°. 31, waarbij wordt mede- gedeeld dat de Minister, namens den Koning, Heeren Gedeputeerde Sta ten heeft uilgenoodigd als beschikking op bet adres van den Gemeente- raadbetreffende een tusschen hem Burgemeester en het Burgerlijk Armbestuur gerezen geschil over bet regt verstand van artikel 41 der armenwet, aan den Raad te kennen te geven dat de door den Raad ontworpen vraag omtrent bet regt verstand van genoemd wets-artikel namelijk of het Armbestuur besluit tot bet geven van onderstand dan wel de Burgemeester, niet daarstclt eeri gescbil van bestuurwaarvan de beslissing bij eenige wet* of verordening aan den Koning is opgedragen. Dat voorts door den Minister niet als beslissing maar bloot als zijn gevoelen is te kennen gegeven datwelke ook de bevoegdheid van het Armbestuur tegenover den behoeftige voor het toeleggen van onderstand moge wezen die onderstand naar de wot moot zijn volstrekt onvermijdeiijktot een billijk bedragen nimmer te boven gaande het maximum in art. 25 der wet bedoeld, en dat aan den Burgemeester, bij bet nemen van zijn besluit, krachtens art. 41, de bevoegdheid niet kan worden betwistom te oordeelen of de onderstand die men op derden verlangt te verhalen blijft binnen deze wetlelijke perkenen om, zoo die onderstand naar zijne overluiging daarbuiten gaat zijne medcwerking te ontbouden aan de uitoefening van een niet aan de wet gegrond en alzoo niet regtmalig verhaal. Het besluit des Burgemeesters zegt de Minister is de weltelijke grondslag der terugvnrdering van verleenden onderstand het moet vol- gens de wet, met redenen omkleed zijn, en het spreekt van zelve dat die redenen geen andere dan hem als juist bekende feitenen met zijne overluiging strookende beweeggronden kunnen bevatten zoo dikwijls dus sprake is van het vorderen van restitutiekan bet Armbestuur zijn ge voelen niet aan den Burgemeester opdringen. Na de lezing van dien Brief mcrkt de Voorzitter op dat de aanvraag om *s Konings beslissing de vorige maal wel teregt aan Gedeputeerde Staten is ingezondenen stelt bij voor, de brief van Heeren Gedepu teerde Staten in afschrift te zendcn aan het Burgerlijk Armbestuur, als beschikking qp bet door de leden van dat bestuur ingediend adres! Overecnkomstig dat voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. De Voorzitter deelt daarop mede de wijzigingen die Burgemeester en Wethouders noodig achten in het Reglement voor het Burgerlijk Arm bestuur. De eerste wijziging betreft art. 4, en strekt om de tweede alinea te doen vervaogen door de volgende: »Dit Bestuur kiest uit zijn midden zijnen Voorzitter bij meerderheid van stemmen." en om de woorden vier andere" in de derde alinea te doen vervallen. De Heer Schone meent, dat er sprake is geweest om het getal leden van het Armbestuur te vermeerderen. De Heer 't llooft zegt, dat bij in de Vergadering van Burgemeester en Wethouders heeft voorgeslcld, het getal leden op acht te bepalen, ook met het oog op de brandwijken en de te formereu schoolwijken, en was er dan voor, dat in elke wijk een Armmeester zal wonen. In die Vergadering behoorde spreker echter tot de roinderheid, doch tbans stelt hij zulks op nienw voor. De Voorzitter is er tegen; de zaken zijn altijd door vier leden afgedaan, het heeft nooit aan inlichlingen ontbroken, en er zijn niet altijd geschikte personen in zoodanige wijk te vinden; bovendicn zullen de uitgaven, door vermeeidering van het aantal leden, weder verhoogen, doordien het daardoor den armen alweder gemakkelijker wordt gemaakt om onderstand te vragen. Spreker ziet ook niet indat de zaken er beter door zullen gaan, en acht eene vermeerdering onnoodig. De Ileer llooft meent, dat het principe van den Burgemeester niet opgaat, want dan was zeker het goedkoopsle, om geen Armbestuur te bebben; maar er moet meer gelijkbeid ea billijkbeid in de bedeelingen zijn, en de Armmeesters zullen zich dan beter van de behoefte kunnen overtuigen. De Heer Verploegh stelt voor om de Armmeesters te laten vervallen en de behandeiing der zaken op te dragen aan Burgemeester en Wet-' houders. De Voorzitter zegt, dat zulks in meer groote gemeenten het geval is; en men kan, zoo noodig, nog Armmeesters aanwijzen, of commissien om inlichlingen te geven of hulp te verleenen; hij kan zich met het voorstel van den Heer Verploegh wel vereenigen. De Heer Schone betreurt bet, dat de Burgemeester uit het Armbestuur gaat, ook omdat de leden er van niet zoo goed bekend zijn met de armen als de Burgemeester; daarom zou spreker er voor zijn om het Armbestuur te vergroolen. De Voorzitter herinnert, dat nu, volgens den brief van Gedeputeerde Staten, de Burgemeester moet besluiten tot het geven van onderstand, eene vergrooting van het Armbestuur minder noodig is. De Heer 'I Hooft zegt, dat zulks alleen betreft de terugvorderingen en niet de eigen armen. De Burgemeester besluit alleen omtrent de armen, die zich voor bet eerst om onderstand aanmeldenen dan behoeft d3artoe niet wekelijks te worden besloten. De Voorzitter herinnert, dat tbans aan de orde is de wijziging van het reglement, zoo als door Burgemeester en Wethouders is voorgesleld, of wel het voorstel lot vergrooting van het Armbestuur, en eindeiijk het voorstel van den Heer Verploegh. Het laalsle voorstel is, meent de Voorzitter, wet aan te bevelen. In vele gemeenten is het Burgerlijk Armbestuur aan Burgemeester en Wethouders opgedragen, en dat weikt zeer goed; alleen vermeerderen de werkzaamheden van Burgemeester en Wethouders daardoor wel wat, maar dat acht hij (Voorzitter) geen beletsel. De Heer 't Hooft is or niet vdor, orndat men dan toch mensehen zou moeten hebhen om inlichlingen te geven, en hij meent dat voor zoodanige ondergeschikte betrekking geen mensehen te vinden zullen zijn. De Heer Dorbeck gelooft niet dat zulks kan geschieden, daar aan hot Armbestuur veel werkzaamheden verbonden zijn, en het voorbeeld van Nieuwer-Amstel, door den Burgemeester aangehaald, niet hij Haarlem mermeer kan vergeleken wordenen ook omdat de armen hier alien vreemd zijn. De Heer Schone is het niet eens met het laatste door den Heer 't Hoofl aangevoerde. De Heer 'I Hooft stelt daarop voor, in overeenstemming met het voor stel van den Heer Verploegh, de leden van het Armbestuur op de meest eervolle wijze en met dankbetuiging voor bewezen diensten te ontslaan, het Burgerlijk Armbestuur op to dragen aan Burgemeester en Wethouders en al de leden van den Raad te benoemen tot berigtgevers. De Voorzitter kan zich daarmede wel vereenigen, en wil Burgemeester en Wethouders uitnoodigen, het reglement in dien geest te wijzigen. De Heer 't Hooft vertrouwt, dat de Burgemeester zich dan zoolang mot het lidmaat- en voorzitlerschap van het Armbestuur zal blijven belasten. De Voorzitter verklaart zich daartoe ganrne hereid, en brengt in stem ming het voorstel van den Heer Verploeghzoo als het door den Heer 't llooft is aangevuld, en met de bijvoeging door hem (Voorzitter) voor- gesteld. Bij stemming worden die voorstellen met algemeene stemmen aan- genomeu. Na deze stemming wordt de verdere behandeiing dezer zaak aangehouden. 3". Be Voorzitter deelt mededat van Burgemeester en Wethouders is ingekomen eene voordragt van twee personen voor de benoeming van een Lid van het Burgerlijk Armbestuur, in de plaats van den Burge meester die als zoodanig wenscht ontslagen te worden. Nadat van die voordragt voorlezing was gedaanstelt de Voorzitter voor deze zaak aan le houdenin verband met hot zoo even genomen besluit. Daartoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. 4°. Aan de goedkeuring der Vergadering wordt onderworpen een Concept-Besluit met hijbehoorenden Slaat, tot vaslsteliing van het maxi mum van ondersland voor 1867. Nadat die stukken waren voorgelezentoegelicht en op een paar pun- ten eenigzins gewijzigd worden de bedoelde stukken zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. 5". Wordt gelezen eene missive van den Heer J. Buijn, waarbij, on- dcr mededeeling dat het kerkhof te Nieuw-Vennep door den aannemer is opgeleverdwordt toegezondeu een plan tot verdeeling van die begraaf- plaats in klassenenz. De Voorzitter vraagtof men deze zaak nu reeds wil behandelen, dan wel of men de stukken nog eerst wil renvoyeren aan Burgemeester en Wethouderslot onderzoek. Tot dit laatste wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. 6°. Daarop wordt gelezen eene ontworpen Instructie voor de Dood- gravers op de hurgerlijke begraafplaatsen aan het Kruisdorp en aan het Venneperdorp. Gemelde instructie wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesleld. 7°. De Voorzitter vraagt, of het de bedoeling is dat de begraafregten voor het begraven op de begraafplaats aan het Venneperdorp zullen wor den geheven naar het hestaande tarief voor het begraven op het kerkhof in hot Kruisdorpwelke vraag algemeen toesiemmend wordt beant- woord. 8". Wordt benoemd als doodgraver voor de hurgerlijke begraafplaats te Nieuw-Vennep de persoon van Jan Lewis, vvonende uldaar. 9°. Wordt gelezen een schrijven van Dijkgraaf on Heemraden van den Haarlemmermeerpolder, van den 14den December 1866, waarbij wordt ter leen gevraagd eene som van 10,000.— onder dczelfde voorwaar- den als waarop onlangs dezelfde som weid geleend. De Voorzitter stelt vooraan het verlangen van het Polderbestuur te voldoenwaartoe zonder hoofdelijke stemming wordt besloten. Ten einde deze zaak in de Begrooting te regclenwordt tevens zon der hoofdelijke stemming goedgekeurd eene ter tafel overgelegde Supple toire Begrooting voor de Dienst van 1867 bedragende in Ontvangf 10,149. in Uitgaaf10,000. Batig Saldo 149. 10°. Gelezen cen adres van A. Trooslvragende afschrijving op zij nen aanshig in den Huofdelijken omslag over 1866 wcgeus vertrek uit de Gemeente. Overwegende dat de adressant op den 17den Augustus 1866 deze Gemeente heeft verlaten Is besloten afschrijving te verleenen op den aanslag in den Huofdelij ken omslag van A. Troostvoor vier-twaalfde gedeelten, ter somma van ,33. 11°. Gelezen een schrijven van do Afdeeling Eaarlemmermeer der Hollandsche Maalschappij van Landbouwwaarbij wordt medegedeeld dat het ook aan de Afdeeling vvenschelijl; is voorgekomen om de Voor- en Najaarsmarklen in plaats van op Woensdag, op Donderdag te hou den en tevens gelezen het ontworpen Raadshesluitdaartoe strek- kendeom al de marktendie thans in deze Gemeente worden gehou- den op Woensdagin het vervolg te houden op Donderdag. Gcmeld Concept-Besluit wordt vastgestcld zonder hoofdelijke stemming en luidt als volgt De Raad der Gemeente Haarlemmermeer Gezien de Raadsbesluiten van 3 Augustus 1859 goedgekeurd door Heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Hollantf, hij besluit van 1 Sept. 1859, n°. 28, van den 24 Julij 1862 goedgekeurd den 3 Sept. 1862 n°. 51 en van den 30 Maart 1865, goed gekeurd 26 April 1865, n°. 51 alien betreffende de instelling van markten in deze Gemeente Overwegende dat het wenschelijk is voorgekomen om de mark- ten die lhans des Woensdags worden gehoudenin het vervolg te houden op Donderdag Gezien Art. 144 der Gemeentewet Heeftmet intrekking der hierboven aangehaaldo besluiten besloten Er zullen in deze Gemeente jaarlijks worden gehouden de vol gende markten 1°. Eene Wekelijksche Voorjaars-Eeemarktaanvangende den eersten Donderdag in April. >2°. Eene Paardenmarkt, op den derden Donderdag in Junij, j 3°. Eene Lammerenmavklop den derden en vierden Donder dag in Junij. 4°. Eene Wo/marktop den vierden Donderdag in Junij. >5°. Eene Vee- en Paardenmarkt, op den eersten Donderdag na de Alkraaarsche Veemarkt in November en de vier daar op volgende Donderdagen. i Gedaan le naarlemmermeerenz." 12°. De Heer Verploegh vraagt, hoe het is met do regenbakken bij de scholen in de dorpen. De Voorzitter zegt, dat hij er den opzigter over schrijven zal. 13°. De Heer Tensen zegt het wenschelijk te achten, dat nu spoedig een barenhuisje op het kerkhof in het Venneperdorp worde gebouwd. De Voorzitter is zulks met den Heer Tensen eens, en stelt voor om, bc- houdens goedkeuring van Heeren Gedeputeerde Staten, Burgemeester en Wethouders te magtigen, om bij onderhandsche aanbesleding aan L. Kieviet op te dragen het maken van een barenhuisje met toebehooren up de hurgerlijke begraafplaats in het Venneperdorp, en we! voor do som van 344, en volgens het hestek, waarop de openbare aanbesteding van dat werk den 11 den September 1866 heeft plaats gehad, doch welk work toen niet is gegund geworden. Overeenkomslig het voorstel van den Voorzitter wordt zonder hoofdo- lijke stemming besloten. De Vergadering wordt daarop gesloten. Lang zal hij levenlang zal hij levenlang zal hij leven in gloria!" dat lied zonder einde, vverd op lustige en hartelijke wijze op den Isten Maart 1867 aangeheven door de schooljeugd te Abbenes. Ieder leerling deed zijn best zich te doen hooren met zijnen kristalhelderen stem; nu eens ging bet krachtig en breed als hoorde men de toonen uit eene der preludiums van Bach, de componist der gezonde kracht, dan weder waren de melodien smeltend en teeder als stroomden de klanken ons tegen uit de schoonste der symphonien van Beethoven, de componist van het veel bezongen menschen- levendat er zooveel in dat lang zal hij leven" ligt opgesloten, zou men niet raden, als men het niet wist, re- pliceert de schoolmeester in zich zelvenen toch, het was liefelijk om aan te hoorerf, dat korte lied nit 70 kin- dermonden aangeheven, keurig en gepast in de maat bij den optogt paar de bouwhoeve van Ds. J. J. van Voorst. Wel sneed de noordenwind er soms krassend doorheen, als hoorde men een afgeleefde vedelman op een gebarsten viool spelen, waardoor het eenstemmig lied overging in het veelstemmiger akkoord; maar toch, met een oor zooals ik het aanhoorde, was het frappant. En van waar nu die bewegelijkheid en luid.-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1867 | | pagina 1