WEEKBLAD 9 4867. VAN AAN IANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD \\WUp V R IJ DAG, 22 MAART. AcUtste laatgang Hoofdredacteur C. E. DE CLERCQ. Februarij GEMIDDELDE Maandelijksche Waterstanden, Water-ontlastingen en werking 1867. der Stoomtuigen in het Hoogheemraadschap van Rijnland. is ss s 0 Haarlemmermeer Bij den Burgerlijken Stand zijn aangegeven: van 6 tot en met 19 Maart 1867. H AARLEMMERMEER-POLDER DE VLASBOUW in VLAANDEREN. HAAR.LEMMERMEER PRIJS VAN HET ABONNEMENT in het Jaar6.— Alle Toezendingende Redactie betreffende, moeten gescbicden aan den Hoofdredacteurte Haaelem, in de Kleine Houtstraat. PRIJS DER ADYERTENTieN van 16 regels 7 5 Cents. Elke regel meer 12 V2 Cents. Zegelregt bij elke plaatsing 35 Cents. Toezending uiterlijk Woensdag. Adres: van Bonga C°.Amsterdam. WAARNEMINGEN. WAARGENOMEN TE Spaarndam. Vloed op het IJ id. den IJssel id. de Noordzee Ebbe het IJ id. den IJssel id. de Noordzee Boezemstanden u bo I Boezemstanden .2.3 J Nerval in de Sluizen. o van l°ozln£ p ph I Hoeveelheid geloosd De meest heerschende wind. r Gewerkt gedurende S o 1 Opbrengst g bp Uitgemalcn sg I Gestopt voor hoog water, t id. voor Sluisgang. 0,157 A.P. 0,187 A.P. 0,324 A.P. 0,358 A.P. 0,093. 133 J. 29,077,075. West. 274-41. 0,349. 21,648,717. 764. Halfweg. 0,158 A.P. 0,166 A.P. 0,343 A.P. 0,404 A.P. 0,0625. 132 17,474,772. Zuid-West. 340-34. 0.54. 19,290,943. 35-50. 117. Gouda. 1,62 A.P. 0,764 -f A.P. 0,306 A.P. Zuid. 332. 1.296. 9,456,981. 259-5. Katwijk. 1,05 -+- A.P. 0,76 A.P. 0,354 A.P. 0,594 A.P. 0.162. 2001. 32,573,991. West. AANTEEKENINGEN. Leidscliendam. Rijnland 0.252 A.P. Delfland 0.140 A.P. Bodegraven. Rijnland Woerden 0.27 A.P. 0.52 A.P. Van Woerden op Rijnland gedu rende 558 uren afgevloeid. E= 73 3= P a 3 K GEB0REN: Jacoba Elisabeth, docliter van A. G. Voordendag en G. Spaans. Quirijntje, dochter van C. Huyser en A. W. Dubbe. Simon, zoon van J. de Zee en P. van der Pligt. Willem, zoon van G. Claij en J. Bakker. Maria Alicia, dochter van H. van Gog en J. Verwer. Cornelis, zoon van A. de Groot en J. Spierings.Hendrik, zoon van E van der Pol en P. de Groot. Dina, dochter van A. Scliek- ker en J Veerman. Johanna, dochter van P. Kortenoeven en F. C. Kok. Huibert, zoon van J. Schaap en M. Muilwijk. Johannes en Petrus (tweel.), zoons van P. van der Ham en M Piepenbrink. 0VERLEDEN: Karel Penning, oud 39 jaren, gehuwdmetK. Brouwer. Cornelis, oud 2 maanden, zoon van P. Bakker en J. M. van der Scheer. Adriantis, oud 16 dagen, zoon van C. van Dam en C. van der Wilt. Bernardina, oud 15 dagen, dochter van H. van Rijn en C. Dammer. Bastiaan, oud 10 jaren, zoon van C. de Brave en T. Schenk. Joost, oud 1 jaar, zoon van J. Kamerling en C. H. van Es. Grada, oud 2 maanden, dochter van A. de Bree en C. van Duren. Johanna Maria, oud 2 jaren en 3 maanden, dochter van J. van der Pol en M Bakker. Jan Buuring, oud 50 jaren. Adrianus, oud 3 jaren en 6 maanden, zoon van C. van Noorloos en A. Lankhaar.Antje, oud 19 jaren, doch ter van J. Kooijmans en M. Akkerrnan. Petrus, oud 1£ jaren, zoon van J. van Graas en M. Brosius. Johannes, oud 2 jaren en 4 maan den, zoon van J. Wezelenburg en G. Stukmans. Dieuwertje, oud 71 jaren, weduwe van J.Lewis. Cornelis, oud l£ jaar, zoon van B. van der Hurst en C. de Wcerd. Dirk, oud 4 maanden, zoon van J. Ap- pelman en G. Weel. Marijije van der Velden, oud 43 jaren, gchuwd met M. Sepers. Gijsbertus, oud 2£ jaar, zoon van G. van Dam en C. van der Wilt. Maria, oud 8 wekon, dochter van W. Jooren en C. Timmers. Ilendrika Johanna Catharinaoud 3 maanden, dochter van M. J Lamboo en S. M. C. Holscher. Cornelis, oud 10 jaren, zoon van U. Bakker en J. Kan. Cornelis, oud 3 wekenzoon van C. Voorbij en N. Bulk. Janrielje, oud 17 maanden, dochter van C. Struik en G. Both. Adriana Catharina Maria, oud 1 maand, dochter van P. Luij- ten en N. van Rijn. ONDERTBOUWD: A. de Jong met K. Krijgsman. J. van Ravenswaaij met M. J. Onkenhout. J. Huime met G. van der Maas. C. Ras met A. van Ham (weduwe van J. Speelmans). GEHUWD: Geene. Nog altijd is het vlas een der meest winstgevende getvassen voor onzen polder, maar opdat zulks ook op den duur zoo blijve, moet men den grond in goeden staat houden, zoodat het land niet eenmaal uitgevlast zijen de vlasboeren liever weder naar nieuwe gronden trekken. In Vlaanderen bouwt men sinds onheugelijke tijden vlas, steeds in dezelfde streek, en verkrijgt men nog veel hooger opbrengsten dan hier; maar daar meet men er ztvaar voor het vlas, iets dat hier geheel verzuimd wordt, en waardoor men dan ook langzamerhand het vlasgevvas slechter ziet worden. Om hiertoe op nieuw aan te sporen weten wij niet beter te doen dan eens te laten hooren hoe men in Vlaanderen gewoon is het vlas te verbouwenen wel met de eigen woor- den uit het klassieke werk van van Aelbroeck„de Werk- dadige Landbouw-Konst der Ylarmngen." Wij merken bierby op, dat 2/2 gemet gelijk zijn aan den bunderdat vette beteekent mestdat rapen onze knollen zijnen ale gier of mestvvater is. De meeste kunst en het mecste voordeel in Vlaanderen is het winnen van goed en schoon vlas. Geen gewas is er dat meer werk geeft en waarop de land- bouwer meer zijne aandacht stelt; ook is er geen gewas waar- omtrent zoo veel verschillende manieren van bouvven zijn en welke verschillen het meest bestaan in Let mesten van den grond, volgens dat de ondervinding heeft geleerd het beste te wezen voor iedere soort van grond in het bijzonder. De ligte landen eischen eene redelijke diepe betverking voor vlas, de natte en zware vvillen gaarne diep geploegd of ge- dolven worden. Het vlas wil niet te diep, te droog, noch te nat of te koud staan, het vraagt eene middelmatige, zachte en fijn gebrokene aardedaarbij altijd kort geteerden mest. Het vlas wordt meest gezaaid na rogge en rapen, in ligte landenook wel in zware landendoch in deze laatste meest na haver. Na aardappelen en paardenboonen kan men ook goed vlas winnenmaar velen vinden meer voordeel met na deze twee laatste vruchten tarwe te zaaijen zonder mest. Sommigenin de ligte magere landen, aleer zij rapen na rogge zaaijen, op landen die zij schikken voor vlas, geven aan dit land eene diepe bewerking, en zes voeren koemest per gemet, waarin zij de rapen zaaijen. Deze rapen omtrent Kersdag geweerd zijnde, wordt de grond wederom overstrooid met zes voeren koemest, en, ia boog verheven bedden om- geploegd zijnde, blijft bij zoo liggen tot Maart, alsdan wordt hij door eene tweede beploeging uiteengeredenkruiswijze met de egge doortrokken en van onkruid gezuiverd. Omtrent den 20 April volgt eene derde bewerking met den ploeg; de grond wordt wederom, zooveel als noodig is, met de egge door trokken, om denzelven fijn te brekendaarop gestrooid en ingesleept 20 kuipen goede Hollandsche asch het gemet, en, 4 a 5 dagen daarna, 30 kuipen ale en nog 10 dagen daarna het vlas gezaaid en met de omgekeerde egge 2 a 3 maal kruiswijze ingesleept, waarbij men wel oplet dat het paard, dat de egge sleept, altijd gelijk gaat op vier voeten wijdte in zijne gangen; eiodelijk wordt degrond gesloten met de sleep. A.nderen, ook in magere landen, geven in het zaaijen der rapen tot 10 voeren mest het gemet, en daarna tot bet zaai jen van het vlasleggen zij nog eene halfvette van asch en ale; zij zeggen dat de vettigheid dezer 10 voeren mest door het winnen der rapen weinig verliest; dat het, gedurende den winter, kort en tot een beteren graad teert, zich beter met den grond mengten meer nut geeft dan de mest, dien Ieder kuip is 1/3 of 1/4 van een stuk ale. men eerst in den grond doet in den tijd van het zaaijen van vlas. Die na haver vlas zaait, geeft met hetzelfde oogmerk aan de haver tot 1/3 meer vettigheid dan het gemeene gebruik is. De haver geweerd zijnde, geeft hij aan den grond nog eene halve vette, ploegt deze diep in met de stoppelen, en laat zoo alles liggen tot den tijd van het zaaijen, wanneer hij den grond besproeit met 25 a 30 kuipen ale, en het verdere werk doet, zoo als ik aanstonds gezegd beb. Anderen, in goede ligte landen, die voor vlas de rapen na rogge niet mesten, geven aan hun land, bijzonder als het wat nataclitig is, tot 50 a 60 kuipen Hollandsche asch het gemet, die zij met de omgekeerde egge in den grond trekken, 8 a 10 dagen eer zij zaaijen, verders drie dagen voor het zaaijen nog 50 kuipen ale, en doortrekken alles wederom met de egge. Anderen nemen straatmest van Brugge, doch velen willen dien niet gebruiken, omdat de straatmest veel onkruid geeft. Niettemin, de landbouwers, die oplettend zijn, laten daarom dien mest niet ongebruikt; zij gaan daarmede te werk in dezer voege: zij beploegen hunnen grond met het eerste be- kwaam weder, zij verdeelen op een gemet 10 a 12 voeren mest, zij ploegen dien zeer ondiep in den grond, en laten dien zoo liggen tot op het einde van April; alsdan is al het onkruid reeds uitgeschoten, zij ploegen dan den grond ander- maal wat dieper dan de eerste reis, zij doen daarop 30 kui pen ale, zij doortrekken den grond kruisgewijze met de egge, en alzoo krenken zij ai het onkruid. Nog al anderen maken hoopeu van delfaarde gemengeld met koe- en varkensmest, die zij van tijd tot tijd verzetten en kleinen, en waarin zij zoo haast mogelijk door den winter tot 10 voeten van dien mest ondiep inploegennadat het land te voren eene diepe beploeging heeft bekomenhalf April geven zij nog eene ondiepe en effene beploegingzij door trekken den grond met de egge, en geven daaraan omtrent 20 kuipen dunnen beer of 25 kuipen ale; het verdere werk geschiedt als te voren. Bondom Bousselare in West-Vlaanderen zaait men gemeen- lijk het vlas in haverstoppelen of in ouden klaverrus, men legt aldaar op het gemet-tot 600 oliekoeken geweekt in water en koe-ale; anderen strooijen 30 vaten asche; maar op land, waar voor den winter de klaverstruik ingereden is, gebruiken zij maar de helft van deze vette. Sommigen geven aldaar voor den winter eene bemesting van schaapmest, schoon men dit, in vele gewesten van ligte landen, zeer misprijstvermits men gelooft dat dit maar goed kan wezen in killige of natte landen: want in drooge landen zou schaapmest het vlas te vroeg doen rijp en geel worden. In den lande van Waas wordt meest de beer en assche gebruikt voor het vetten der vlas-akkeren. Aan de landen in goeden staat van na-vette, geeft men aldaar 6 a 7 bakken het gemet, ieder bak is de vracht van twee paarden in den aarde- vveg; immers het gaat aldaar ook al zeer verschillend naar de geziudbeid der landbouwers en den aard en de ligging der landerijen, die dikwijls wat killig zijn, en alzoo meest den beer noodig hebben. De tijd voor het zaaijen van vlas verschilt schier in alle gewesten van Vlaanderen; ieder volgt hetgene de ondervinding heeft geleerd het beste te wezen. Men begint vlas te zaai jen met de eerste dagen van Maart en men eindigt in het begin van Mei. Rondom Kortrijk zaait men het eerst, in den lande van Aalst en in de natte of zware leemgronden zaait men het laatst In den omtrek van Thielt zaait men ook vlas na haver en klaver, en men mest schier met oliekoeken en koe-ale, men legt 500 van die koeken op het gemet. Aldaar hebben eenigen sedert 4 jaren eene andere manier opgevat in het zaaijen van vlas; zij wachten van te zaaijen tot half Mei; zij geven maar half zoo veel vette als degenen die vroeger zaai jen, en dikwijls geven zij geene vette, als hun land van eenen goeden aard is en eene redelijke na-vette van een voor- gaande vrucht heeft; zij zeggen, dat hoe min men het land vet, hoe beter de stoffe van het vlas is, en dat door het Hue later men zaait, hoe min de grond moet gemest zijn, of het vlas zal te spoedig opwassen, de slammen te flaauw zijn, en door de regens op den grond strijken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1867 | | pagina 1