- 50 -
mm
HAARLEM's DREEF in GEVAAR.
zal zija voor krachtige pogingen tot zuivering der besmette
streek door onteigening en afmaking van alle aangetaste kop-
pels; waarmede in April dient te worden aangevangen.
Door den Minister van Binnenlandsche zaken is in de
Staats-Courant ter algemeene kennis gebragt, dat, daar
het duidelijk in de bedoeling ligt van art. 2 van het koniuk-
lijk besluit van 6 Maart 1867 om slagtvee onder zekere
voonvaarden uit te zonderen van de verbodsbepaling van
art. 1art. 2 zoo behoort te worden opgevatdat ook
nuchtere kalveren, voor de slagtbank bestemd, mogen ver-
voerd worden, echter met inachtneming der voorsckriften in
laatstgenoemd artikel vermeld.
Ook heeft de Minister van Binnenl. zaken bij circulaire
bepaald, dat het de bedoeling van art. 3 van het koninklijk
"besluit van 6 Maart jl. niet is het vervoer van kleine hoe-
veelheden vleesch en vet voor huishoudelijk gebruik te belem-
merenj maar dat dit art. 3 zoo moet worden opgevat, dat
vervoer van versch vleesch en vet in eene hoeveelheid van
niet meer dan een nederlandsch pond ook aan anderen dan
slagters of hunne knechts geoorloofd is.
Naar aanleiding van een aan den Commissaris des
Konings in de provineie Zuid-Holland gedane vraag, of ver
voer van mest, kraohtens de 2e alinea van art. 4 van Zr. M.
besluit van 6 Maart 11. toegestaankan worden belet door
eene plaatselijke verordening, die invoer van mest verbiedt;
heeft de Commissaris des Konings gemeend die vraag ontken-
nend te moeten beantwoordenmet het oog op art. 151 der
gemeentewet, volgens hetwelk plaatselijke verordeningen van
regtswege ophouden te gelden voor zoo ver zij bepalingen
inkouden in wier onderwerp op de aldaar omschreven wijze
is voorzien.
Bij koninklijk besluit is bepaald: 1°. dat het jonge
veedat dezen winter in de weide heeft geloopen, niet be-
hoeft te worden opgestald en alzoo kan blijven waar het is,
maar niet vervoerd mag worden; 2°. dat rijstieren mogen
vervoerd worden naar koestallenmits de geleider voorzien is
van een bewijs van dispensatie van den Burgemeester der
gemeente waar de stier te liuis behoort, waarin verklaard
wordt dat, na onderzoek door een veearts, de stier gebleken
is gezond en onverdacht te zijn.
OVERZIGT van den STAND der VEEZIEKTE,
gedurende de week van 10 tot 16 Maart 1867.
Noord-TIolland.
Ten zuiden van het Y heeft eene aanzienlijke afname
plaats gehad, die voornamelijk onder Dieraen en Nieuwer-
Amstel moet gezocht worden. In andere geraeenten waren
ook reeds in de voorafgegane week de gevallen niet talrijk meer.
Ten noorden van het Y behooren van de 6 nieuwe geval
len 4 tot Nieuwendam en 2 tot Edam.
Zuid-Holland.
Ten noorden van Leiden zijn in de gemeenten Alkemade,
Woubrugge, Leiderdorp, Noordwijk en Koudekerk, weder
ongeveer evenveel runderen aangetast als in de voorafgegane
week. De sterfte was grooter dan vroeger. Ook in andere
gemeenten van het arrondissement Leidenvoor zoover ze ten
noorden van den Ehijn zijn gelegen, is de toestand nog niet
verbeterd. Te NieuwkoopAarlanderveen en Rhijnsaterwoude
werd zelfs eene vrij aanzienlijke uitbreiding der ziekte waar-
genomen. Ten zuiden van den Rhijn daarentegen nam de
typhus een gunstigen keer. Behoudens een paar verspreide
gevallenbleef hij nog alleen te Soeterwoude heerschenen
ook hier in mindere mate dan vroeger.
In het arrondissement 's Gravenhage kwamen, behalve in de
gemeenten in het voorgaande overzigt genoemdthans ook
gevallen voor te Wassenaar en Loosduinenwelke gemeenten
eenige weken achtereen vrij gebleven waren. In het geheel
echter is het cijfer der aangetasten gedaald.
Te Berkel en omstreken, in het arrondissement Rotterdam
schijnt het gevaar gewekenmaar de besmetting heeft zich
weder meer oostwaarts naar de stallen onder Stein, Broek en
Moordrecht verplaatst. De sterfte neemt niet veel toe. In
bet zuidelijk gedeelte van het arrondissement kwamen nog
enkele gevallen voor te Capelle aan den IJssel, Kethel en
Vlaardingenen meerdere te Vlaardinger-Ambacht. De ziekte
onderscheidt zich echter in deze laatste gemeente nog altijd
door haar goedaardig karakter, zoodat de verliezen betrekke-
lijk zeer gering zijn. Haastrecht en Lekkerkerk bleven
voor het eerst verschoond. In de andere gemeenten van den
Krimpenerwaardwaar de ziekte nog voorkomt, bleef ze on
geveer dezelfde kracht behouden.
In het arrondissement Gorinchem openbaarde zich de afname
deze week het sterkst. Het cijfer der aangetasten daalde met
144, aan welke vermindering vooral Kedichem, Ottoland,
Heukelom en Molenaarsgraaf deel hadden.
Te IJsselmonde en Rhoon te zamen zijn 4 runderen aan
getast, waarvan 1 gestorven en 3 afgemaakt zijn.
Utrecht.
Bewesten de Vecht en den Vaartschen Rhijn kwamen te
Nigtevecht 18, te Loenen 2, en te Ruwiel 3 gevallen voor,
terwijl de andere gemeenten ten noorden van den Rhijn vrij
bleven. Tusschen den Rhijn en den IJssel vertoonde de
ziekte zich sedert 10 Februarij jl. niet meer. Tusschen
deze laatste rivier en de Lek kwain de ziekte alleen nog voor
te Jaarsveld, en in geringe mate te Lopik en Willige Langerak.
Beoosten de Vecht en den Vaartschen Rhijn, met name te
Eemnes, Vreeland, Utrecht en Tull en 'tWaal, zijn geene
runderen meer aangetast. Hoogland uitgezonderdwaar
weder 31 runderen zijn aangetast, komt de ziekte weinig
anders meer voor dan in de streek tusschen den Vaartschen
en den Krommen Rhijn gelegen. Te Bunnik, HoutenWerk-
hoven en Schalkwijk lijden de veehouders aanzienlijke verliezen.
In deze week zijn nog 145 stuks aangetast en 78 gestorven.
Gelderland.
Van de 11 gevallen zijn 3 te Beesd, 1 te Ede, 3 te
Elst, 2 te Est en Opijnen en 1 te VVadenoijen voorgekomen
terwijl omtrent den aard van het llde geval, te Kerkwijk in
den Bommelerwaardtwijfel bestond.
Noord-Brabant.
De ziekte is op 15 Maart voor het eerst uitgebroken te
Nuland. De geheele koppel is afgemaakt. Te de Werken
viel 6en geval voor in eenen koppel van vier runderen.
Limeurg.
In het gehucht Laar, onder de gemeente Weert, zijn enkele
gevallen op twee hoeven voorgekomen. Voor zoover noodig,
is ook hier door onteigening tegen verspreiding der smetstof
gewaakt.
De overige provincien des Rijks zijn vrij gebleven.
Men leest in het Eandelsblad van 26 Maart:
Om het belang der zaak en nu zich in de afdeelingen der
maatschappij van landbouw zooveel meeningverschil openbaart
omtrent het afmakingsstelsel der staatscommissie, komen wij nog
eens terug op het geschrift van Dr. Eeije over „Veepestbedwang."
Hij gaat uit van de stelling, dat het aangetaste dier geen
nieuwe smetstof oniwikkelt, zoolang het geen koorts krijgt.
Zondert men dus elk stuk vee, dat sporen van besmet zijn
vertoont (Dr. E. geeft de kenteekenen daarvan op) terstond af,
en doodt men het voor of uiterlijk in den eersten koortsaanval,
dan blijft het overige vee (dat niet te gelijkertijd" met het
aangetaste dier besmet werd) gezond
Om nu elken veehouder te bewegen tot het zelf redden van
zijn overig, nog niet aangetast vee, door terstond afzonderen
voor of in den eersten koortsaanval afmakendeugdelijk kuilen
en bewaken van den kuil en voldoend ontsmetten van al wat met
het beest in aanraking was, is noodig:
1°. Het vooraf opschrijven en doen schatten van al het vee in
elke gemeente.
2°. Het benoemen van gecommitteerden uit invloedrijken en
belanghebbenden in de gemeente, die regt en magt hebben tot
toezigt en tot het doen afmaken enz. van het geschatte vee.
3°. Het aan den veehouder verleenen van het regt van
zelf-afmaken van elk ziek geworden en afgezonderd dier, dat
niet binnen 8 uur na de aangifte bij den gecommitteerdedoor
dezen, of van zijnentwege, gezien is.
4°. Het, aan den veehouder die zijne (bij het stelsel om-
schrevene) verpligtingen behoorlijk vervuld heeftvan staatswege
uitbetalen der voile geschatte waarde van het bij of door hem
afgemaakt vee.
Op het onmisbare van het uitbetalen der voile waarde (zoo
men den veehouder tot terstond afzonderen, tijdig afmaken en
goed bewaken van den kuil vvil nopenom dus eenerzijds het
voortwoeden der besmetting te bedwingen, anderzijds het
dooden van nog gezond vee onnoodig te maken) dringt Dr. Eeije
in het bijzonder aan in zijne stelling IV 4°.
Neemt de Staat niet alle kosten der onteigening tegen de
voile waarde op zich (zij het ook tegen aequivalent: zie biz. 15,
VIII)dan bedriegt zeker de zuinigheid de wijsheid.
En voegt er als noot bij
„Hoe vreeselijk dit nu reeds het geval was weet elk, die de
zaak van nabij zagDe veehoudertoch reeds afkeerig van
afmakengeeft zijn ziek of verdacht vee (waarvoor hij slechts
2/3 ontvangt) in den regel niet aanvoor dat de beesten meer
dan half dood zijn en de geheele stal besmet is.
Omgekeerd (maar helaas met hetzelfde gevolg) wachten vele
gemeentebesturen, uit zuinigheid, met het tegen voile waarde
afmaken der gezondentot dat zij ook deze ziek of ver
dacht geworden tegen (en alsdan tot tegengaan van
besmetting nutteloos) kunnen doen slagten en begraven."
Wij zijn het met den schrijver eens, dat veel tegenstand" in
medewerking" zou veranderen indien de voile waarde voor af
te maken vee uitbetaald en het dooden van gezond vee overbodig
kon wordenWij vestigen daarom ten zeerste de aandacht van
alle veehouders en belanghebbendenen in het bijzonder van
alle gemeentebesturen op het door Dr. Eeije ontwikkeld stelsel
van veepest-bedwang. En wij doen het des te meer, wijl wij
met hem gelooven, dat het uitroeijen der veepest (zelfs door
algemeene slagting van staatswege) zoodat de ziekte niet telkens
sporadisch (en alsdanbij het minste verzuimweder spoedig
epidemisc.iloptrede, nog in jaren niet mogelijk is; en dus eene
organisatie van gecommitteerden (gelijk de schrijver voorslaat)
nog jaren zal moeten blijven voortbestaan.
Den 22sten Maart is door de arrondissements regtbank te
Hoornuitspraak gedaan in de zaak van B. A.veehouder
wonende te Hoogwoud(beschuldigdvan te laat aangifte te
hebben gedaan dat de veetyphus op zijn stal was uitgebroken).
De regtbank heeft hem veroordeeld tot eene geldboete van
50, met de kosten.
AMSTERDAMSCHE KANAAL-MAATSCHAPPIJ.
Aangaande de werken van bovengenoemde maatschappij
gedurende de maand Februarijwordt het volgende gemeld
In Februarij werden in het geheel gebezigd 1040 tot 1200
werklieden38 tot 45 paarden, 5 of 6 lokomotieven, 130
tot 140 wagens, 4 stoompompwerktuigen2 stoomzaagwerk-
tuigen, 1 stoomwerktuig tot vervaardiging van betonblokken,
idem tot kneeding der klei voor de vulling van den kist-
dam, 2 tot 3 stoombaggervaartuigen en 20 tot 57 vletschui-
ten en grindschouwen.
Noordzee-hoofden. Van de hulpstelling op het strand en in
de Noordzee is 405 el lengte voltooid.
Voorloopig zal deze steiger niet meer verlengd worden,
doch aan het eind wordt eene verbreeding gemaakt om van
daar, zoowel zee- als landwaarts, de zinking der blokken
beneden laag water te ondernemen.
Op het einde der maand maakte men zich bovendien ge-
reedeen gedeelte van het landeind van het noordelijk hoofd
nabij den duinvoet op te trekken.
Op 1 Maart waren in het geheel gemaakt 1110 stuks be-
kleedingsblokken, waarvan 264 stuks in Februarij, en 2881
stuks binnenblokkenwaarvan 417 stuks in Februarij.
Eoofdkanaal. Tusschen de Noordzee en het Wijkermeer was
op 1 Maart ontgraven 1,677,975 kub. el (64,120 kub. el
in Februarij), waarvan op de kanten zijn geborgen 1,371,813
kub. el (49,103 kub. el in Februarij) en naar het Wijkermeer
zijn vervoerd 306,162 kub. el (15,017 kub. el in Februarij).
In het Wijkermeer zijn gebaggerd 87,076 kub. el, (waar
van 10,973 kub. el in Februarij).
In den polder Buitenhuizen zijn ontgraven 108,033 kub.
el, (waarvan 14,422 kub. el in Februarij).
Zijkanaal naar Beverwijk. Het gezamenlijk baggerwerk in
dit kanaal bedroeg op 1 Maart 14,130 kub. el, (waarvan
8836 kub. el in Februarij zijn gedaan).
De gebaggerde modder wordt door middel van een aan de
stoombaggermolens bevestigden en door deze zelve in beweging
gebragten toestel achter de dijken gelost, waardoor het
vervoer van de specie met grondschouwenen de veel kosten
veroorzakende uitlossing vervalt.
Ringvormige kistdam in het Y. Tot inwendigen steun van
den kistdam zijn 2934 kub. el Zand gestort, (waarvan 711
kub. el in Februarij).
Ook werd de klei vulling t usschen de binnen- en buiten-
paalrijen ondernomen, waartoe aanvankelijk in Februarij aan-
gevoerddoor stoomkracht gekneed en verwerkt werden 95
kub. el klei.
Afsluitdijk beoosten Amsterdam. Wegens het ongunstige
saizoen kon aan dezen dijk in Februarij niets verrigt worden.
Bestekken. In de afgeloopen maand werd door den Minister
van Binnenlandsche Zaken goedgekeurd het bestek n°. 12
betrekking hebbende op het zijkanaal tusschen de sluizen te
Halfweg en het hoofdkanaal.
In de jongste zitting van den gemeenteraad te Zwolle is
ter tafel gebragt de proeve van een ontwerp tot afsluiting,
indijking en droogmaking van een gedeelte der Zuiderzee,
door den inspecteur Beijerinck. De kamer van koophandel en
fabrieken aldaar heeft o. a. twee punten aan de aandacht van
den raad onderworpen. Het eerste betreft den toekomstigen
waterwe^ naar Amsterdamdie voor den Zwolschen handel
van het grootste belang is. Volgens het ontwerp, zal de vrije
regte weg over de open zee, vervangen worden door kanalen,
met een belangrijken omweg. 't Zal van't grootste belang zijn,
dat de scheepvaart op die kanalen niet door de heffing van
regten worde bezwaarddie kanalen en de noodige kunstwer-
ken zoo worden ingerigt, dat de stoomvaart niet belemmerd
worde, en dat niet de openstelling van de vaart vergezeld
behoeve te gaan met de afkondiging van reglementen, als die
nu op de meeste binnenlandsche kanalen de stoomvaart on-
mogelijk maken. Het tweede punt betreft den ontworpeu af-
sluitdijk en het belang der schippers, die de Zuiderzee zullen
bevaren. De vraag wordt gesteldof niet voor 't minst 6en
vlugthaven moest worden aangelegd op een strand datvol
gens de proeve, 40,000 el lengte zal hebben.
In een belangrijk opstel van Dr. Staringin het laatst uit-
gekomen nummer van het Tijdschrift Be Volksvlijt, over de
Nederlandsche bosschen leest men het volgende
Van windschermen sprekendekan ik niet nalaten nog een
treffend voorbeeld aan te halenvan den verren afstand
waarop die eenen gunstigen invloed uitoefenen.
De fraaije hooge iepen van de Dreef te Haarlemzullen
de meeste lezers wel kennen. Voor een tiental jaren konden
die door een viervoudig windscherm tegen de zeewinden be-
veiligdongehinderd zoo hoog opgroeijenals het een iep
gelust. Tegen de Dreef, langs de daaraan palende weide,
staat eene rei populieren 250 el westelijker volgende iepen
van den Wagenweg, 400 el verder stond eene rei populieren
langs de Leidsche vaart, en daarop volgden, op 800 el af
stand de beuken en eiken van de buitenplaats Oosterduin
een bosch van omstreeks 600 el breedtedat den wind, die
over de breede reeks duinen ongehinderd tot hiertoe voort-
woeiafweerde. Dit bosch is omstreeks 1854 gevallen en
tot teelland aangemaakt. De populieren langs de Vaart zijn
toen aan het kwijnen geraakt en hebben bij den Pinksterstorm
den genadeslag gekregen. Nu lagen de boomen van den Wa
genweg aan de beurt en begonnen dadelijk te kwijnen en in
den kop te sterven. De populieren van de Dreef stonden
ook niet frisch meer in den kop en hebben die naar Hol-
landsch gebruik moeten verliezen. Geen wonder alzoo dist
tSS&Sf