1867. Vrijdag, 12 April. VAN AAN LAMBOUW, GEMEENTE- EN POLDEE-BELANGEN GEWIJD. Aclitste Jaargaug. JAN ADRIAENSZ. LEEGHWATER. Maarlemmermeer-Polder. Maarlemnacrmeer. P olderwezen. Bij dit Nummer behoort een Bijblad. ANNA-PAULO WNA-POLDER. WEEK 517 HAARLEMMERMEER, PR US VAN HET ABONNEMENT in het Jaar6.- Enkele Nummers 15 Cents. ALLE TOEZENDINGEN REDAKTIE EN GITGAVE BETHEEPENDE, te adresseren aan VAN BONGA C°. te Amsterdam. (Uiterlijk Woensdag.) Vervolg.) Zonder „loffelijke vermeldingen" in de dagbladen,want die soort van naam-maken was in zijn tijd nog onbekend zonder lid van geleerde genootschappen en hoogklinkende maat schappijen te zijn, want daar deed men toen ook nog niet aan breidde de roem van den eenvoudigen, maar degelijken Hollander zich heinde en verre uit. Zonder kruiwagens" kwam bij verder dan menigeen thans met. Ten bewijze strekke b.v. dat hij in den jare 1628 naar Bordeaux werd geroepen om zijn goeden raaa te geven tot het droogmaken van een moeras, 4500 morgen groot, toebehoorende aan den hertog van Eper- nonen niet ver van daar gelegen. Hij hield er zijn naam kostelijk staande en kwam met eere van zijn werk af. Hij ver- vaardigde ook een kaart van dat moeras en bood die in persoon den hertog aan, terwijl deze met het leger van den Koning van Erankrijk voor Bochelle lag. Het verhaal van die audientie komt ook voor in zijn Haarlemmermeer-boek en wordt door hem besloten met de naieve woorden, die hem weder geheel in al zijn natuurlijke eenvoudigheid kenschetsenHy (de hertog) schrijft Leeghwater, heeft my tot Bordeaux door zijn rent- meester Constantyn met pistoletten eerlijk doen betalenwaar voor ik hem nog hooglijk bedanke." Twee jaren daarna ontbood men hem naar Metz, om raad te geven tot het droogmaken van een aldaar gelegen moeras. Toen hadden de vreemdelingen de Hollanders noodig en haalden hen nu gaat het wel eens net andersom. 't Kan ver- keeren zei Bredero. Dat ziet men En wij mogen hier nog wel eens herhalen, wat wij in den aanvang zeiden: als Leegh" water nu nog eens kon opkijkenOok in het gebied van van den hertog van Holsteinin Emderlandin Eriesland en elders werd hij geroepen, om behulpzaam te zijn in het droog maken van moerassen en meeren, om, zoo als hij zegt„te ordineren Dyken, Dammen, Sluizen Caaien, Heulen Meulens, MeulentogtenKolkenWateringen en andere aifairen." En boven en behalve dat alles oefende hij nog een kunst uit: waterduiken! en wel op zoo verwonderlijke wijze, dat Prins Mauritius hem en een zijner vriendeu Pieter Pietersz. naar den Ilaag liet komenwaar zij in Zijne tegenwoordigheid en mede van vele andere grooteHeeren hun Konst noit te voren gehoort of gezien vertoond hebben. Ook die geschiedenis heeft hij te boek gestelden daar nie- mand het hem zoo aardig kan navertellen als hij het zelf doet, moet men hem-zelven hooren. In 't jaar 1606 op Amster- damse Kermis", verhaalt hij, zo is daar een Koopman van de Hyp geweest, geheeten Meinert Cornelisz Salm, die tot Amster dam zeer wel bekent was, die van de konste onderwater te gaan tegen zommige bekende Borgers van Amsterdam gezeit hadde, dat de konste op de Metering, buyten de Heilige Wegs Poort, aan de slinkerhant, gedaan zoude werden in presentie van 10 of 12 personen.Ende alzo dit geschiede na bij de stad Amsterdam zoo is aldaar een grooten toeloop van volk gekomen en ver- ga ert van verseheiden Steden, Dorpen, en plaatzen, zo dat aar wel zeven of agt honderd menschen bij malkander waren, of meer: zo was daar een onder alien, die het niet geloofde, en zeyde, het zal wezen gelyk die man die vliegen zoude, wie is malder de man, die vliegen zal, of die geen die het zien zullen; waarop ik, Jan Adriaansz. wederom zeyde: ik en zal het volk niet bedriegenik zal 't voor haer oogen doendat zy dat zien zullen. i 's.. 1 een l'nnen kleed by my genomen hadde, hetwelk ik aandede, waarvan ik de zakken uyttrokende dede daar tien of twaalf Peeren in, dat zy het voor haar oogen zagen, ende ik zeyde tegen het volk, deze Peeren zal i half opeten, opdat gy lnyden niet en zegt dat ik de Peeren in de grond gesteken heb; ook hadde ik mede een schalmey by my daar ik wel op konde spelen, dien ik mede by my in myn zak dede, zeyde daar zal ik verscheyden Yoyzen en sa men op spelen, dat gy dat boven water, op het land hooren ende verstaan zult, waarby Pieter Pietersz. op het land y het volk bleef, om het volk reden te geven en te onderregten. Onder alien was daar mede een Makelaar onder het volk, geheten Lems, die hadde een schoon blad pampier by hem daar schreef hy zyn Naam op, hetwelk hy my gaf, waar op PRIJS DER ADVERTENTieif van 16 regels 75 Cents. Elke regel meer 12 V2 Cents. Zegelkegt bij elke plaatsing 35 Cents. ik tegen hem zeydeik zal daar onder water op den grond op dat pampier met pen ende inkt schrijven, dat gy dat boven water op het land zult konnen lezen. Ende doen ik gereed was ende wel wakker konde zwem- menende ook mede een Jong man was, zo gaf my den Almogenden God de vrymoedigheitdat ik met een goede couragie in 't water sprong, mijn aangezigt na het volk toe- wende, ende zeyde: adieu gy vrome Borgers van Amsterdam, dat is u ter eeren, daar ga ik onder. So is dat alzo geschied, dat ik de Peeren onder water half op-gegeten heb, en vertoonde onder het volk doen ik op het Land quam, ende op hetzelve pampier schreef ik mede zo veeldit heb ik voor Amsterdam in de TVetering onder water geschrevenende op de Schalmey speelde ik mede onder water op den gronddat het volk die op het Land stonden boven water gemakkelyk hooren ende verstaen konden onder alien speelde ik mede den 23 Psalm Mijn God voet my als myn Herder geprezendat die luiden die op de kant van de sloot stondenzeiden hoort eens mannendat speelt hy nualzo had- ik mijn plaizier ende recreatie onder't water op de grond. Ende doen ik dogte dat ik aldaer lang genoeg geweest was, dat het volk vernoegt zoude wezen, zoo ben ik met een goede couragie weder opgekomenmyn aangezigt na het volk toewendende, en doen ik nog in 't water was, zoo heb ik tegen het volk met een luide stemme geroepen, wat dunken de Luiden van de Konst? waer op het volk ant- woorde en zeidede Konst is goet. Ende doen ik weder op het Land quamdoen vertoonde ik mijn geschrift het papier nog droog wezende, het welke veel luijden gezien en gelezen hebben, ende daer'over zeer verwondert warenende den Makelaer Lems weder behandigt hebbende, die het nog sommige Jaren daernaer bewaerde; ende als ik nog onder water was, zo was alreeds de tydinge al in de Stad, die Man is al verdronken, hij en komt zyn leven niet wederende doen ik weder op het land quamzo hadde Frederik Jacobsz Oly-slager van Amsterdam een nagt-glas by hem genomen ende zeyde tegens my: Jan Adriaansz, weet gy wel hoe lange dat gy onder water geweest hebtneen ik, 1 rederik Jacobsz zeyde ikdoen zey hy weder tot my: dat glas is eens uyt-geloopenende eens half uyt, dat is drie quartiei van een uur. Doen waren daar verscheidene Luyden die tegen malkanderen zeyden: hebt gy wel gezien wat dat hy gedaan hadde doen hy in 't water ginghy hadde hem met Oly bestrekenende d' andere zeyde, hy hadde een root lapken in zyn mont genomen; in zomma elk een zeyde het zyne: Ik hadde gedaan gelyk de Comedianfen doen, ik speelde het spel te regt, zonder iets te haperen ofte te manqueren; die het spel niet en kan, die en speel het niet. Ende als het werk gedaan was, zo waren ,daar veel Liefhebbers die haer milde hand toonden: ende onder alien was daar een man uyt Zeeland, die zeyde, omdat de Konste zoo fraay is, zo schenke ik u daartoe nog een Zeeusche Daalder. Daar na heb ik myne kleederen weder aengetrokken, en de ben weder na de Stad gegaan, aldaar ik een groot getal van volk by my hadde, die zeer begeerig waren op de Man te zienwaarvan nu nog verseheiden Luyden in de Stad van Amsterdam zyn die het gezien hebben, ende daarvan konnen getuigen. Nu voort wat de Konste belangtmen vindt in 't boek Jobs geschreven in het 28 Capittel in het 12 vers: Men keert den Stroom des watersende Irengt dat daar verborgen in is, aan t Uyt. So dat ik niet en weet eenige Konsten te beden- ken, die zo bequam ende zo goet zyn om verborgen schatten van de grond te halenmen kan aldaar onder water een wyl tyds leven, ende zyn handen en voeten wel g'ebruikenhetzy dat het een vadem diep is, ofte meer: Al waar 't agt of tien vadem diepde Konst is even goet." Als 't waar is, wel, dan is het wonderlijk! zal men zeg- gen. Hoe Leeghwater te werk ging, is nu niet met zekerhefd op te lossen; maar aan de waarheid valt niet te twijfelen, want wij hebben een oktrooi gevondenin den jare 1605 door de btaten-Generaal aan Leeghwater en zijne vrienden Pieter en Willem Pietersz. voor den tijd van tien jaren verleend kort nadat zij te 's Gravenhage hun kunst aan den Prins ver toond hadden. Vermoedelijk zal Leeghwater, die zijne tijdge- nooten in wetenschap en toepassing beide zoo verre vooruit was, zich van eene, toen geheel onbekende, duikerklolc bediend hebben, die in het geheira vooraf te water was gebragt; en hoewel men daarvan in het verhaal niet regtstreeks bemerkt, al herinneren de vermelde uitkomsten aan die der gewone proeven met de duikerklokwordt het door ons geopperd ver- moeden door het aangehaald oktrooi vrij sterk bevestigd want daarin wordt gesproken van eene „inventie" en van het namaken der ge'inventeerde waterkonst." Alzoo kan de zaak waar en wonderlijk tevens, voor die dagen namelijk, geweest en loch zeer natuurlijk zijn toegegaan, gelijk ook nog heden ten dage met veel het geval is, Vervolg en Slot in het volgend Nommer. De stand der gewassen is voldoende. Het koolzaad heeft weinig van de vorst geleden. De zomergetcassengezaaid op wei- of klaverfanden, van dit voor- jaar gescheurdworden nog al geplaagd door den emelt. De koperen wormen vertooncn zich op sommige plaatsen vrij sterk. Het lijnzaad is voor een groot deel gezaaid; daar, waar dit het geval niet iszal men door den regenin de laatste dagen gevallenvrij wat vertraging ondervinden. Van veeziekte schijnen wij sedert eenigen tijd bevrijd te zijn. De gezondheidstoestand van paarden is thans over het alge- meen goed. Keelziekte en kooidroes hebben in den afgeloopen winter sterk geheerscht. De werptijd der schopen loopt op het einde. Duizenden lammeren hebben weder hier het eerste levenslicht aanschouwd. De prijzen der granen zijn hoog der aardappelen niet minder. Het stroo is voor matigen prijs verkoeht. Het voeder raakt op, en door gebrek-ge- dwongen, moet men hooi uit de besmette streken invoeren. Veel hoornvee staat in den polder te koopindien er geen uitvoer van vee wordt toegestaan, zullen vele landeigenaars verstandig doen om Diet op de prompte voldoening der hun komende penningenop Mei aanstaandete rekenen. Mest is door de omstandigheden weinig van buiten ingevoerd. De heeren Herman Bultman en P. J. Ott de Vries hebben eene proef genomen met mest van de Amsterdamsche Mest-Compagnie de eerste op acht bunders weide, de tweede op een bunder bouwland. Nieuwe werktuigen zijn niet in gebruik gesteld. IngezondenDen 2den April jl. is te Nieuw-Vennep door de mans-lidmaten der Hervormde gemeente de stemming ge- houden over de vraag of het nieuw synodaal reglement op de benoeming van kerkelijke personen al of niet in de gemeente zal ingevoerd worden. 51 stemmen waren er voor en 25 er tegen zoodat het nieuwe reglement met groote meerderheid is aangenomen. Men vraagt echter kan zulke stemming wettig zijn', daar er velen hebben meegestemddie wel op 't leden-boek staan doch nooit of zeiden ter kerk komen en uit beginsel nooit het avondmaal houdenkunnen die wel stemgeregtigd wezen? BEGROOTINGr voor 1867 voorgedragen aan Hoofdingelanden den 28 December 1866. UITGAVEN. Art. 1. Uitgaven te doen bij overbrenging der vorige be- grooting3000.— Art. 2. Zeeweringenf 5000. als: Iialgdijk. Voor het verzetten van 1000 strekk. ellen steenglooijing A f 2,50 per strekk. elmet de leverantic van de tekort komende dijk- steen en puin f 2500. Amsteldijk. Voor het doen van eenige repara tion aan de steenglooijing f 100. Oostdijk. Voor het doen van repa ration aan de steenglooijing en puinbestortingen voor den teen der dii- ken 2400. Art. 3. Onderhoud der grind- en zandwegen.y 4000.— als: Arbeidsloonen van het gewoon onderhoud der grindwegen 700. Aankoop van 800 knb. ellen grind f 2800. Onderhoud der beslaande zandwegen 500. Art. 4. Verbetering en onderhoud der water- leidingen1800. als: Verdiepen van wegslooten 250. Verdiepen van molenslooten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1867 | | pagina 1