Weekblad van Haarlemmermeer,
61 -
Haarlemmermeer.
GEMEENTE-RAAD.
TOT HET
van Vrijdag, 12 April 1867, N°. 15.
Zitting van Donderdag 28 February 1867.
Voorzitter: Mr. J. P. Amersfoordt.
De Vergadering wordt geopend des namiddags ten 1 ure.
Tegenwoordig 11 leden, zijnde de heeren 'tHooft, Knaap, Timmer
mans, Buijs, Tensen, Lanser, Schone, Verploegh, Dorbeck, van Vuu-
ren en de Voorzitter. Afwezig de heeren Spaans en Kuijper.
De Secretaris Ieest de notulen van den 27sten December 1866welke
met algemeene stemmen worden goedgekeurd.
1°. Aan de Vergadering worden medegedeeld de navolgende stukken
a. Procesverbaal van opneming der boeken en kas van den gemeente
ontvanger, d.d. 22 January 1867.
b. Brief van Gedeputeerde Staten, d.d. 2 Januarij 1867, N°. 29, ge
leidende de goedgekeurde Suppletoire Begrooting voor 1867.
c. Brief van als voren, d.d. 23 Januarij 1867, N°. 50, geleidende het
goedgekeurde raadsbesluit, betreffende het veranderen der marktdagen in
deze gemeente.
d. Brief van als voren, d d. 6 February 1867 geleidende het goed
gekeurde raadsbesluit tot onderhandsche aanbesteding van het maken van
een barenbuisje.
e. Staatsblad va.i 1866, Nrs. 174. tot 244 en van 1867, Nrs. 1 tot 7.
f. Provinciaalblad van 1866, Nrs. 227 tot 235 en van 1867, Nrs. 1 tot 21.
g. Weekblad van 1867, Nrs. 1 tot 8.
Alles aangenomen voor notiflcatie.
2°. Geiezen een adres van Pieter van der Ham, daarbij bezwaren in-
brengende tegen den (naar hij meent) te hoogen aansiag op het Suppletoir
Kohier van den hoofdelijken omslag dienst 1866. Overvvegende dat dit
bezwaarschrift niet is ingediend binnen den bij de wet bepaalden termijn,
wordt besloten, op gemeld bezwaarschrift afwijzend te beschikken.
3°. Geiezen een adres van Cornelis van den Broek waarbij hij ver-
zoekt ontheven te mogen worden van zijnen aansiag in den hoofdelijken
omslag, dienst 1866, wegens armoede. Overwogende dat de termijn
tot het indienen van bezwaren reeds lang is verstreken wordt beslo
ten, op gemeld adres afwijzend te beschikken.
4°. De Voorzitter herinnert, dat bij de hier bestaande verordening op
het schulten enz. van vee, niet zijn opgenomen bepalingen omtrent het
losloopen van vee op de wegenomdat die aangelegenheid door het
polderbestuur was of zou worden geregelddat zulks evenwel tot
moeijelijkheden heeft aanieiding gegeven, en het polderbestuur dien-
tengevolge bij brief van 12 Januarij 1867 heeft verzocht dat dezer-
zijds de noodige policiebepalingen mogten worden gemaakt; dat, ten
einde daaraan gevolg te gevenwordt voorgestel'd de vaststelling eener
geheel nieuwe verordening; en zulks omdat de bestaande verordening
reeds meermalen is gewijzigd.
Nadat van de ter tafel overgelegde concept-verordening voorlezing was
gedaan, wordt dezelve nog nader besproken en, nadat het woord dijken
op voorstel van den heer 'tHooft, uit art. 1 was vervailen, zonder
hoofdeiijke stemming vastgesteld als volgt:
VERORDENING omtrent het losloopen, drijven,
vastzetten en begraven van Fee, het rijden met
paarden, rijluigen en hondenkarrenhet muilban-
den der hondenen het opslaan van goederen
aan wegen.
Art- 1. Men zal geen paarden, ezels, runderen, bokken, geiten,
schapenvarkens, of ander vee mogen lalen losloopen of ter wei-
ding vastzetten op de publieke wegen of op gronden behoorende
aan een ander, op de boete van een gulden voor ieder stuk vee-
zullende evenwel de te verbeuren boete nooit meer dan vijf en
twintig gulden bedragen. Het vee zal, nadat de eigenaar eens is
aangemaand, onverwijld moeten worden weggehaald. Bij gebreke
hiervan, of indien de eigenaar van het vee onbekend is, wordt het
door een veldwachter geschut, en in het naast bij zijnde schuthok
gebragt.
"Art. 2. Het geschutle vee zal op de eerste aanvrage aan den
eigenaar worden teruggegeven. Het hiervan op te maken proces
verbaal, vermeidende de verschuldigde boete, zal ter vervoleing wor
den opgezonden.
Art. 3. Indien de eigenaar het geschutte vee niet binnen drie
dagen opvordert, brengen Burgemeester en Wethouders, onder op-
gaaf der kennelijke teekenen van het vee, de schutting ter openbare
kenms door aanplakking in de gemeente, en door oproeping in een
dag- of weekblad, met kennisgeving van den dag, waarop het pu-
bliek zal worden verkocht.
Is bjnnen. acht da8en na die bekendmaking het geschutte
a door den eigenaar of regthebbende gelostdan wordt het
door den Burgemeester, in het openbaar, aan den meest biedende
om gereed ge d verkocht. Nadat de kosten uit de opbrengst zul
len zyn betaald zal het overschietende, zoolang de vordering niet
is verjaard, verblyven ter beschikking van den daarop regt hebbende,
en na dien tyd vervailen aan de Gemeentekas.
zijde, (en ruiin den halven weg vrij gelaten), moeten worden uit-
gehaald; bij het voorbij rijden moet hij, die voorbij rijdt, links uit-
halen, en aanroepen. Overtreding van eene dezer bepalingen
wordt gestraft met eene geldboete van drie gulden.
a Art. 9. Het is verboden in een honden- of ezelwagen te rijden,
zoodra men op een afstand van 200 ellen, paarden, of rijluigen
bespannen met paarden, te gemoet komt. De voerman is alsdan
verpligt naast de honden of ezels te gaan, die aan een touw vast
te houden, en bij het ontmoeten of het achterop rijden van een met
paard of paarden bespannen rijtuig, zijne kar tijdig op zijde van den
weg te haleu, en hun het voortgaan te beletten, tot dat het rijtuig
voorbij is. Overtreding van dit artikel wordt gestraft met eene
geldboete van drie gulden.
Art. 10. Burgemeester en Wethouders zullen bepalen op welke
tyden ieder zijn hond geheel zal moeten vasthouden, of op welke
tyden het verboden zal zijn de honden te laten losloopenanders
dan met een sleepkruis van minstens twee palmen breedle, aan den
nek. Honden voor hondenkarren gespannen zullen ten alien lijde
behoorlyk gemuilband moeten zijn, alles op boete van drie gulden.
Honden waarvan de eigenaar bekend is, zullen door den Regter
.ens worden verbeurd verklaard en gedooden honden waarvan de
eigenaar onbekend is, zullen worden gedood.
>Art. 11 Het ophaien van vlonders, bruggen of pianken, anders
dan aan de landzijde langs de wegen, is verboden op eene boete
van drie gulden.
"Art. 12. Het is verboden goederen op een afstand van minder
dan vyf ellen van de wegen op te hangen of uit te stallenwaar-
door voorbygaande paarden zouden kunnen schrikken op eene boete
van drie gulden.
Art 13. De Verordening vastgesteld den 17 Maart 1864, en ge-
wyzigd den 23 February 1865, is bij het in werking treden dezer
verordening afgeschaft."
"°- Aan de orde is de vaststelling van een nieuw rcglement voor het
Durgerlyk armbestuur van Haarlemmermeer, welke armbestuur, ingevolge
net besluit genomen in de vorige vergadering, zal worden opgedragen
aan Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter legt ter tafel over het ontworpen nieuwe Reglement, en
doet hetzelve voorlezen.
Na de voorlezing vraagt do Voorzitter of tegen de algemeene strekking
bedenkingen bestaan. 8
v Hoof I zegt, dat hij meende dat het ontwerp vooraf zou
behandeld worden bij Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter zegt, dat de opmerking van den heer 'tHooft juist is,
ocli dat in de heden morgen gehouden vergadering van Burgemeester
en Wethouders verzuimd is het te behandelen.
De heer Buis zegt niet te kunnen denken dat dit Reglement beter zal
werken dan het vorige; moet alles alieen op de veldwachters aan, dan
zullen de armen er onder lijden, en het zal de bedelarij bevorderen.
De Voorzitter merkt aan, dat de veldwachters er zich juist minder
mede zullen behooren to bemoeijen dan vroeger, want nu zullen de leden
van den Kaad om mlichtingen gevraagd worden.
De heer Buis zegtdat hij dan wel verschoond zou willen blijven om
als adviserend lid te fungeren.
De heer Tensen stelt voorom het vorige besluit weder in te trekken
en het armbestuur in functie te laten blijven.
De heer Dorbeck zegt, dat het armbestuur zich altijd goed van zijne
heeft, gekweten maar de Burgemeester heeft in de Courant leugens
en onwaarheden geschrevcn j en
De Voorzitter verzoekt den heer Dorbeck zich in meer gepaste be-
woordingen uit te drukken, en hem Voorzitter niet te beleedigen want
dat komt in deze vergadering niet te pas.
De heer Dorbeck haalt een voorbeeld aan voor zijn beweeren, en zect
dat de burgemeester heeft gescbreven dat Gezina Papa had een kind en
zy had er twee.
De Voorzitter anlwoordt den heer Dorbeck dat hij zich het regt voor-
behouden blyft om in zaken van onderstand te besluiten.
De heer Dorbeck zegt dat de Burgemeester ook in den laatsten tijd niet
meer aan de leden van het armbestuur heeft gevraagd, of zij voor of tegen
het verleenen van onderstand zijn. s
De Voorzitter zegt, dat de opmerking van den heer Dorbeck juist is-
het regt om te besluiten is aan den Burgemeester, en dat regt laat hii
zich met ontnemen; de wet heeft dat nu eenmaal zoo gewiid.
De heer 'tHooft zegt, dat de discussien omtrent deze zaak in de
vorige vergadering eene vreemde wending hebben genomen, door het
voorstel van terploegh; dat voorstel klonk eerst mooi, en het werd dan
ook algemeen aangenomen, maar kon dat besluit weder worden ingetrok-
ken zou spreker dat zeer goed vinden; want welligt zou dezelfde kwestie
tocb ook tusschen Burgemeester en Wethouders ontslaan, als die het
armbestuur uitmaakten.
07°. Geiezen een adres van H. H. Griffijn, hulponderwijzer op school
n i om ontslag uit die betrekking tegen 28 February 1867. Over-
wegende dat dit ontslag slechts enkele dagen geleden gevraagd is, en de
tyd ontbreekt om zoo spoedig een anderen hulponderwijzer voor die school
te vinden, wordt op voorstel van den Voorzitter besloten, het ge-
vraagde ontslag te verleenen tegen 1 April 1867, en onmiddellijk eene
oproeping van sollicitanten te doen.
8°. Aan de goedkeuring der vergadering wordt onderworpen het navol
gende concept-besiuit
De Raad der gemeente Haarlemmermeer heeft besloten op de begrooting
van uitgaven voor de dienst van 1866 te doen de navolgende af- en
overschrijvingen.
AFSCHRIJ VI N G.
Volgn. 90. Jaarvvedde hoofd- en hulponderwijzersf 200.
93. Vuur en licht in de scholen75.
44. Kosten der registers van den Burgerlijken Stand 40
46. Kosten der bevolkingregisters25,
52. Aandeel der gemeente in de kwade posten 65.27£
405.273
OVERSCHRIJVING.
Volgn. 92. Kosten van schoolbehoeftenf 50.27J
91. Onderhoud scholen en onderwijzerswoningen. 200.
39. Schrijf- en bureaubehoeften25.
40. Druk- en bindwerk100.
47. Uitoefening der kiesverriglingen10.—
113. Advertentiekosten20.
405.273
'Artl T5- De veldwachter is niet aansprakelijk voor het verliesvan
net geschutte vee.
„,n Aart' 6' Gee? Vee' zich °P bijzouder eigendom bevindende, zal
°P- w,eg mogen vvorden gejaagdop boete van een
nnnit 6r--f vee, zullende evenwel de te verbeuren boete
nooit meer dan vyf en twintig gulden bedragen.
Art. 7. Geen dood vee zal in de landen, wateringen of sloten,
nfChliiwn Won' paden.'- d'jken 0f kade" ra°Sen worden geworpen
of biyven hggenmaar binnen vier en twintig uren door den eigenaar
iL °L„T In -landen of °P oene andere voegzame plaats,
er diepte van ten mmste een nederlandsche el begraven moeten
worden, op eene boete van een gulden.
•Art- 8. De yoerlieden van barren, wagens en alle andere rijlui
gen zyn verpligt, zich bestendig bij hunne rijtuigen en in slaat te
houden om die behoorlijk te besturen; zij mogen die Z geen geval
onbeheerd op den pubheken weg laten staan. Zoo dikwijls rfj- of
voertuigen of paarden elkander ontmoetenzal er bij tijds ter regter-
De Voorzitter zegt, zich zeker als Voorzitter en lid van het armbestuur
te zullen onttrekken, als de zaak weder op den vorigen voet wordt
dartUnu zoo armbestuur zal daa vcel geld kosten, maar men wil
De beer Schone meent, dat het armbestuur steeds afhankelijk blijft
™.n d.® 1besluiten van den Burgemeester, en hoe men de zaak ook wende
Jnj hJijft by het besluit, genomen in de laatste vergadering.
De heer Verploegh wil het maar proberen voor drie iaren en de
zaak aan Burgemeester en Wethouders opdragen.
De heer Schone zegt ook nog, geen enkel motief gehoord te hebben,
dat voor de mtrekking van het laatste besluit zou pleiten.
De heer Buis zegt, dat bij geen adviserend lid wil zijn, want dan
zou hy tegen zyn eigen gevoel moeten twisten en stelt voor: de intrek-
king van het besluit genomen in de vorige vergadering, en te benoemen
een nieuw armbestuur van acht leden, zamengesteld uit de oude en uit
nieuwe ieden, met vaststelling van een nieuw Reglement"
De beer 't Hooft acht het wenschelijk dat dan in elke brandwijk een
armmeester wone. J
Het voorstel van den heer Buis wordt in stemming gebragt en aange
nomen met acbt tegen drie stemmen.
boor slemden de heeren: Dorbeck, van Vuuren, 'tHooft, Knaap
Timmermans, Buis, Tensen en Lanser.
Tegen de heeren: Schone, Verploegh en de Voorzitter.
De Voorzitter vraagt, wie zich nu wil belasten met het ontwerpen van
een nieuw Reglement? Om verwarring voor te komen zegt de Voorzitter
dat zulks zai plaats hebben door Burgemeester en Wethouders hetwelk
wordt goedgekeurd.
6°. De Voorzitter doet voorlezen, eene circulaire van Gedeputeerde
Sta en van Noord-Hollanddd. 6 February 1867, waarbij het gemeente-
bestuur wordt uitgenoodigdzijn gevoelen te doen kennen omtrent de
nadere regehng der jaarwedde van den gemeente-ontvanger, in verband
met de verandenngendie in het gemeentelijk belastingstelsel gebragt zijn.
bedraagt'/^oo'' herinnert' dat de Jaarwedde van d®n gemeente-ontvanger
Op voorstel van den heer I Hooft wordt beslotendeze zaak aan te
houaen tot de volgende vergadering.
En zal dit besluit aan de goedkeuring van Heeren Gedeputeerde Staten
worden onderworpen.
Gedaan, enz.
Na voorlezing van dat besluit wordt het zonder hoofdeiijke stemming
vastgesteld. 8
9°. De Voorzitter brengt ter sprake de zaak betrekkelijk de aanstel-
ling van een veearts voor deze gemeente en geeft voorlezing van een
daarop betrekking hebbend schrijven van den heer K. J. H. Lameris
veearts te Warffum, en van den heer de Clercq, Oud-Voorzitter van de
afdeeling Haarlemmermeer der Hollandsche Maalschappij van Landbouw,
en inhoudende de voorwaarden waarop de beer Lameris zich alhier zou
willen vestigen, zijnde eene vaste gemeenteiijke toelage van 800.
Ook wordt medegedeeld een schrijven van den heer A. Klarenbeek
kweekeling der veeartsenij-school, die zich mede voor die betrekking aanbiedt.
De Voorzitter vraagt wat thans het gevoelen is der leden omtrent
deze zaak.
De heer 'tHooft wenscht, omtrent den heer Klarenbeek, informalie in
te winnen bij den heer Hekmeijer, leeraar aan de veeartsenij-school.
De Voorzitter acht dit goed.
Algemeen evenwel is men van gevoelen, dat van wege de gemeente
niet kan worden getreden in het geven van eene vaste toelage van/800.
De_ Voorzitter stelt nu voor om, overeenkomstig het advies van den
heer t Hooft, inlichtingen te vragen bij den heer Hekmeijer en diens ant-
woord met den brief van den heer Klarenbeek, dan te stellen in handen
van de afdeeling der Hollandsche Maalschappij van Landbouw, om
advies, ten einde er dan later in de vergadering op terug te komen.
Dien overeenkomstig wordt besloten zonder hoofdeiijke stemming.
De heer Buis zegt bij deze gelegenheid, dat de stal van Jan de Jong
is doorgeziekt, en de gemeente dus niet zuiver is, zoo als straks is gezegd.
De Voorzitter antwoordt, dat die stal van den beginne af aan, is, en
nog wordt behandeld door den provinciaien veearts, die niet verklaard
heeft, dat er veepest heerschte.
10°. Geiezen een adres van J. Eggink, ambtenaar ter secretarie, om
daarbij vermelde redenen vragende, dat zijne jaarwedde moge worden
verhoogd.
Na eenige discussie stelt de heer Buis voor, om den adressant voor
het loopende jaar te geven eene toelage van vijf en zeventig gulden.
Met algemeene stemmen wordt daartoe besloten.
11°. De Voorzitter deeit mede een aanvrage van den vroeger in deze
gemeente gestationeerden rijksveldwachter M. W. van der I'as om gratifi-
catie voor bewezene buitengewone diensten.
De Voorzitter deelt mede, dat de opbrengst van policie-boeten over
1866 is geweest ongeveer 75, en dat hij alsnu aan den brigadier
Teenen, den rijksveldwachter Smelter, en elk der vier gemeente-veld-
wacbters zou willen geven eene gratificatie van elk 10: voor buiten
gewone diensten, bewezen lijdens de veeiyphus, de cholera, en voor de
handhaving van gemeente-verordeningen.
De heer 'tHooft zegt, dat de rijksveldwachter van der Pas wel ver-
trokken is, maar in 1866 tocli ook diensten heeft gedaan, en stelt voor
hem daarvoor/5 gratificatie te geven.
De Voorzitter brengt dat voorstel eerst in stemming, hetwelk met acht
tegen drie stemmen wordt aangenomen.
Voor stemden de heeren: van Vuuren, 'tHooft, Timmermans, Tensen
Lanser, Schone, Verploegh, en de Voorzitter.
Tegen de heeren: Dorbeck, Knaap en Buis.
Als nu wordt in stemming gebragt het voorstel, om aan den brigadier
Teenen, en de veldwachters Smelter, Damens, de Vries, Flipsen en
Tit te geven elk f 10 gratificatie. Dit voorstel wordt aangenomen met
algemeene stemmen. Vervolgens wordt besloten deze gratificatien te
betalen uit de onvoorziene uitgaven, dienst 1867, waartoe de vereischtc
magtiging van Gedeputeerde Staten zal worden aangevraagd.
12°. De Voorzitter deelt mede, dat op nieuw is ingekomen een aan
vrage van den hoofdonderwijzer Roosdorpdat moge worden besloten
tot het verstrekken eener toelage voor een op zijne school aan te stel
len kweekeling, waaraan behoefte bestaat.
De Voorzitter bevestigt, dat op gemelde school behoefte bestaat aan
een kweekeling; dat reeds gedurende eenigen tijd als zoodanig werkzaam
is L. Kieviet, en stelt voor om de gewone toelage van f 100 daarvoor
te verleenen, te rekenen van 1 Januarij 1867. Daartoe wordt met
algemeene stemmen besloten.
13°. De heer Verploegh doet de vraag: of de regenbakken bij de scho
len in orde zijn, en een reglement is gemaakt omtrent de bediening
dier bakken.
De Voorzitter zegt, dat wel de bakken gereed zijn, maar dat geen
reglement is gemaakt, omdat men niet dacht dat daaraan behoefte be-
stond; wanneer echter de onderwijzera de wenschelijkheid daarvan te
kennen geven, dau zou wel zoodanig reglement kunnen gemaakt worden.
De vergadering wordt daarop gesloten.
Drukkerij - van Bonga C°. Amsterdam,